Deze werkbundel is van:
VOORWERPEN TELLEN Tel hoeveel je er ziet van elk voorwerp. Noteer het aantal achter de juiste benaming. de boekentas: de lijm: de klok: de lat:
VOORWERPEN TELLEN Correctiesleutel Tel hoeveel je er ziet van elk voorwerp. Noteer het aantal achter de juiste benaming. de boekentas: 13 x de lijm: 2 x de klok: 8 x de lat: 12 x
VOORWERPEN TELLEN Tel hoeveel je er ziet van elk voorwerp. Noteer het aantal achter de juiste benaming. de lamp: de gom: de verf: de stoel: het potlood:
VOORWERPEN TELLEN Correctiesleutel Tel hoeveel je er ziet van elk voorwerp. Noteer het aantal achter de juiste benaming. de lamp: 15 x de gom: 15 x de verf: 1 x de stoel: 7 x het potlood: 0 x
VOORWERPEN TELLEN Tel hoeveel je er ziet van elk voorwerp. Noteer het aantal achter de juiste benaming. de plakband: de kleurpotloden: de slijper: de schaar: de balpen:
VOORWERPEN TELLEN Correctiesleutel Tel hoeveel je er ziet van elk voorwerp. Noteer het aantal achter de juiste benaming. de plakband: 5 x de kleurpotloden: 6 x de slijper: 4 x de schaar: 1 x de balpen: 18 x
OMCIRKELEN Schrijf bij elke afbeelding de juiste benaming. Omcirkel daarna elk voorwerp waarmee je kan kleuren. Kies uit de volgende benamingen: schaar, boek, slijper, boekentas, sleutels, wasco s, lat, balpen, potlood, fluostift, boek, kleurpotloden, bal.
OMCIRKELEN correctiesleutel Schrijf bij elke afbeelding de juiste benaming. Omcirkel daarna elk voorwerp waarmee je kan tekenen. Kies uit de volgende benamingen: schaar, boek, slijper, boekentas, sleutels, wasco s, lat, balpen, potlood, fluostift, boek, kleurpotloden, bal. kleurpotloden schaar potlood balpen slijper boekentas sleutels boek fluostift stiften bal wasco s lat
OMCIRKELEN Schrijf bij elke afbeelding de juiste benaming. Omcirkel daarna elk voorwerp waarop je kan zitten. Kies uit de volgende benamingen: plant, map, bureau, agenda, tafel, vuilbak, kalender, bal, stoel, pennenzak, klok, boterham, afbeelding.
OMCIRKELEN Correctiesleutel Schrijf bij elke afbeelding de juiste benaming. Omcirkel daarna elk voorwerp waarop je kan zitten. Kies uit de volgende benamingen: plant, mapje, bureau, agenda, tafel, vuilbak, kalender, bal, stoel, pennenzak, klok, boterham, afbeelding. bal vuilbak pennenzak agenda mapje klok stoel bureau kalender tafel afbeelding boterham plant
OMCIRKELEN Schrijf bij elke afbeelding de juiste benaming. Omcirkel alle voorwerpen waar je iets kan in leggen. Kies uit de volgende benamingen: boekentas, handdoek, geodriehoek, lat, penceel, kast, muur, lamp, bureau, mapje, vuilbak, pennenzak.
OMCIRKELEN Schrijf bij elke afbeelding de juiste benaming. Omcirkel alle voorwerpen waar je iets kan in leggen. Kies uit de volgende benamingen: boekentas, handdoek, geodriehoek, lat, penceel, kast, muur, lamp, bureau, mapje, vuilbak, pennenzak. vuilbak lat mapje geodriehoek lamp pennenzak kast bureau penceel handdoek muur boekentas
OMCIRKELEN Schrijf bij elke afbeelding de juiste benaming. Omcirkel alle voorwerpen waarmee je kan knutselen. Kies uit de volgende benamingen: schaar, lijm, computer, rekenmachine, penceel, verf, papier, lat.
OMCIRKELEN Correctiesleutel Schrijf bij elke afbeelding de juiste benaming. Omcirkel alle voorwerpen waarmee je kan knutselen. Kies uit de volgende benamingen: schaar, lijm, computer, rekenmachine, penceel, verf, papier, lat. penceel schaar papier lat lijm computer verf rekenmachine
Wat hoort er niet thuis? Link elke afbeelding aan de juiste benaming. Doorstreep daarna de afbeelding die niet in het rijtje thuishoort. de verf het potlood de vulpen de balpen het bureau het krijt het bord de bordveger de tafel de bank de kapstok de stoel het mapje de map de boekentas het schrift
Wat hoort er niet thuis? Correctiesleutel Link elke afbeelding aan de juiste benaming. Doorstreep daarna de afbeelding die niet in het rijtje thuishoort. de verf het potlood de vulpen de balpen Met verf kan je niet schrijven. het bureau het krijt het bord de bordveger Het krijt en de bordveger horen bij het bord. Een tafel, een stoel en de bank vind je in de klas. de tafel de bank de kapstok de stoel het mapje de map de boekentas het schrift Een boekentas is niet gemaakt van papier.
Wat hoort er niet thuis? Link elke afbeelding aan de juiste benaming. Doorstreep daarna de afbeelding die niet in het rijtje thuishoort. de paperclip de lijm de plakband de gom het papier het penceel het potlood de verf de pennenzak de boekentas het mapje het papier de lavabo de gieter het toilet de handdoek
Wat hoort er niet thuis? Link elke afbeelding aan de juiste benaming. Doorstreep daarna de afbeelding die niet in het rijtje thuishoort. de paperclip de lijm de plakband de gom Met een gom kan je niets vastmaken. het papier het penceel het potlood de verf Een potlood heb je niet nodig om te schilderen. de pennenzak de boekentas het mapje het papier In een papier kan je niets leggen. de lavabo de gieter het toilet de handdoek Uit een lavabo, toilet en een gieter komt water.
PLAATSBEPALING Geef de kinderen de juiste kleur. In de onderste rij: -Kleur het eerste kindje geel. -Kleur het middelste kindje groen. -Kleur het laatste kindje rood. -Kleur het voorlaatste kindje oranje. In de bovenste rij: -Kleur het tweede kindje blauw. -Kleur het derde kindje paars.
PLAATSBEPALING Correctiesleutel Geef de kinderen de juiste kleur In de onderste rij: -Kleur het eerste kindje geel. -Kleur het middelste kindje groen. -Kleur het laatste kindje rood. -Kleur het voorlaatste kindje oranje. In de bovenste rij: -Kleur het tweede kindje blauw. -Kleur het derde kindje paars.
PLAATSBEPALING Geef de kinderen de juiste kleur en voer de opdrachten uit. -Kleur het eerste kindje zwart. -Kleur het middelste kindje groen. -Kleur het laatste kindje blauw. -Kleur het vierde kindje rood. -Kleur het tweede kindje paars. -Teken een kruisje boven het derde kindje. -Teken een lijn onder het vijfde kindje. -Teken een cirkel om het kindje langs het eerste kindje. -Teken een kruisje onder het kindje voor het vijfde kindje. -Teken een lijn boven het kindje na het tweede kindje.
PLAATSBEPALING Correctiesleutel Geef de kinderen de juiste kleur en voor de opdrachten uit. -Kleur het eerste kindje zwart. -Kleur het middelste kindje groen. -Kleur het laatste kindje blauw. -Kleur het vierde kindje rood. -Kleur het tweede kindje paars. -Teken een kruisje boven het derde kindje (1). -Teken een lijn onder het vijfde kindje (2). -Teken een cirkel om het kindje langs het eerste kindje (3). -Teken een kruisje onder het kindje voor het vijfde kindje (4). -Teken een lijn boven het kindje na het tweede kindje (5). (3) (1) (5) (4) (2)
PLAATSBEPALING Voer de opdrachten uit. -Kleur het eerste raam van de bus groen. -Kleur het middelste raam van de bus blauw. -Zet een kruisje in het laatste raam van de bus. -Kleur 2 potloden. -Schrijf je naam op het boek. -Teken een kindje in het raam rechts van het derde raam. -Teken een boekentas in het raam links van het derde raam.
PLAATSBEPALING Correctiesleutel Voer de opdrachten uit. -Kleur het eerste raam van de bus groen. -Kleur het middelste raam van de bus blauw. -Zet een kruisje in het laatste raam van de bus (1). -Kleur 2 potloden. -Schrijf je naam op het boek (2). -Teken een kindje in het raam rechts van het derde raam (3). -Teken een boekentas in het raam links van het derde raam (4). (2) (3) (1) (4)
2 x Kijk goed naar de voorwerpen. Omcirkel welk voorwerp je 2 keer ziet? Welk voorwerp zie je 2 keer? Kies uit: de klok, de tafel, de balpen, de boekentas, het penceel, de verf, de schaar, de kleurpotloden, de bal, de gom, de stoel, het krijt, het boek, het potlood.
2 x Correctiesleutel Kijk goed naar de voorwerpen. Omcirkel welk voorwerp je 2 keer ziet? Welk voorwerp zie je 2 keer? Kies uit: de klok, de tafel, de balpen, de boekentas, het penceel, de verf, de schaar, de kleurpotloden, de bal, de gom, de stoel, het krijt, het boek, het potlood.
2 x Kijk goed naar de voorwerpen. Omcirkel welk voorwerp je 2 keer ziet? Welk voorwerp zie je 2 keer? Kies uit: de klok, de tafel, de balpen, de boekentas, het penceel, de verf, de schaar, de kleurpotloden, de bal, de gom, de stoel, het krijt, het boek, het potlood.
2 x Correctiesleutel Kijk goed naar de voorwerpen. Omcirkel welk voorwerp je 2 keer ziet? Welk voorwerp zie je 2 keer? Kies uit: de klok, de tafel, de balpen, de boekentas, het penceel, de verf, de schaar, de kleurpotloden, de bal, de gom, de stoel, het krijt, het boek, het potlood.
Wat hoort bij elkaar? Schrijf bij elk voorwerp de juiste benaming. Link daarna telkens de twee voorwerpen die bij elkaar horen aan elkaar. Kies uit de volgende benamingen: tafel, agenda, boekentas, toiletpapier, bord, stoel, krijt, toilet, gieter, plant, penceel, verf, mapje, papier.
Wat hoort bij elkaar? Correctiesleutel Schrijf bij elk voorwerp de juiste benaming. Link daarna telkens de twee voorwerpen die bij elkaar horen aan elkaar. Kies uit de volgende benamingen: tafel, agenda, boekentas, toiletpapier, bord, stoel, krijt, toilet, gieter, plant, penceel, verf, mapje, papier. toiletpapier stoel krijt tafel papier mapje toilet gieter agenda boekentas bord plant verf penceel
Wat hoort bij elkaar? Schrijf bij elk voorwerp de juiste benaming. Link daarna telkens de twee voorwerpen die bij elkaar horen aan elkaar. Kies uit de volgende benamingen: schakelaar, eetzaal, gom,lamp, kapstok, gang, boterham, deur, bal, speelplaats, sleutel, potlood.
Wat hoort bij elkaar? Correctiesleutel Schrijf bij elk voorwerp de juiste benaming. Link daarna telkens de twee voorwerpen die bij elkaar horen. Kies uit de volgende benamingen: schakelaar, eetzaal, gom,lamp, kapstok, gang, boterham, deur, bal, speelplaats, sleutel, potlood. gom eetzaal lamp kapstok bal gang potlood deur boterham schakelaar sleutels speelplaats
Juist of fout? Lees elke zin aandachtig. Zet daarna een kruisje in de juiste kolom. Juist Fout De slijper is oranje. De stoel heeft 4 poten. Het meisje speelt op de boom. De plakband is op. Aan de kapstok hangt een jas. De deur is dicht.
Juist of fout? Correctiesleutel Lees elke zin aandachtig. Zet daarna een kruisje in de juiste kolom. Juist Fout De slijper is oranje. De stoel heeft 4 poten. x x Het meisje speelt op de boom. De plakband is op. Aan de kapstok hangt een jas. x x x De deur is dicht. x
Juist of fout? Lees elke zin aandachtig. Zet daarna een kruisje in de juiste kolom. Juist Fout De klok heeft 2 wijzers. Het schrift is groen. Er steekt een lat in de pennenzak. Er komt water uit de gieter. De plant heeft 4 blaadjes. De agenda is open.
Juist of fout? Correctiesleutel Lees elke zin aandachtig. Zet daarna een kruisje in de juiste kolom. Juist Fout De klok heeft 2 wijzers. Het schrift is groen. x x Er steekt een lat in de pennenzak. Er komt water uit de gieter. De plant heeft 4 blaadjes. De agenda is open. x x x x
Wat is juist? Duid het juiste antwoord aan. het potlood het penceel de slijper de stiften de kleurpotloden de wasco s de slijper het penceel de vulpen de stiften de wasco s De kleurpotloden de markeerder het potlood de kleurpotloden de slijper de markeerder de slijper het potlood het penceel de balpen de balpen het penceel de slijper
Wat is juist? Duid het juiste antwoord aan. x het potlood het penceel de slijper x de stiften de kleurpotloden de wasco s de slijper het penceel x de vulpen de stiften x de wasco s De kleurpotloden de markeerder het potlood x de kleurpotloden de slijper x de markeerder de slijper het potlood x het penceel de balpen x de balpen het penceel de slijper
Woorden vormen. Plaats de letters in de juiste volgorde. het K het O D O L O P T het R B T IJ R de S E T L O O D de T S O K de A K P het A de L P I P P N R E A B E de M L E R D U IJ de de M G K L S A O
Woorden vormen. Plaats de letters in de juiste volgorde. het P O T L O O D O D L O de het S E T O P S T O E L A de T L O P A P I E R I P P R E B A L P E N L P N A B E het B O R D B de R O D de T T K S O K R IJ T IJ R K A P S T O K de K E R D U D E U R L IJ M M L IJ de het de M G A G O M K L S A K L A S K P O
Woordslang Welke woorden herken je in deze woordslang? Duid ze aan. potloodgamdbesslijpervuiltakrnsaperforatorsdc eschoolbordzcnrewoeterbordvegerslieperxbnbe waterverfeklokcnfqdnhrqvuilbakspaalpeetnbesc balpendhedbesvulpentarernbladedbezspbraekc pennenzakdaegestoiletklastdeedsturnzaaldeige edbeeetzaalblamdneibneidnqienietjesmachineo speelplaatstaerendlsentoiletpapierdkbioeksgom
Woordslang Correctiesleutel Welke woorden herken je in deze woordslang? Duid ze aan. potloodgamdbesslijpervuiltakrnsaperforatorsdc eschoolbordzcnrewoeterbordvegerslieperxbnbe waterverfeklokcnfqdnhrqvuilbakspaalpeetnbesc balpendhedbesvulpentarernbladedbezspbraekc pennenzakdaegestoiletklastdeedsturnzaaldeige edbeeetzaalblamdneibneidnqienietjesmachineo speelplaatstaerendlsentoiletpapierdkbioeksgom
GROEPEREN Hoeveel brooddozen zie je hier? Maak groepjes van 4 brooddozen. Hoeveel groepjes zijn er?
GROEPEREN Hoeveel brooddozen zie je hier? 24 Maak groepjes van 4 brooddozen. Hoeveel groepjes zijn er? 6