Jaarverslag 2012 STICHTING PENSIOENFONDS SLIGRO FOOD GROUP

Vergelijkbare documenten
Jaarverslag 2012 STICHTING PENSIOENFONDS SLIGRO FOOD GROUP

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

Terugblik 2011 in cijfers

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan. van de

Financieel crisisplan. van de

In werking : 1 juli 2015 Vastgesteld door het bestuur : 26 juni 2015

Volgens de beleidsregel van De Nederlandsche Bank (DNB) is een financieel crisisplan als volgt te definiëren:

Jaarverslag 2013 STICHTING PENSIOENFONDS SLIGRO FOOD GROUP

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie.

Strengere regels voor pensioenfondsen

Financieel crisisplan

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Het jaarverslag 2012 in vogelvlucht

Pensioen in beweging. Lenteakkoord 2012, Hoofdlijnennota herziening FTK en Septemberpakket

Jaarverslag 2011 STICHTING PENSIOENFONDS SLIGRO FOOD GROUP

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN?

Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Hazerswoude, 2 september 2013

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

BIJLAGE 7: Financieel crisisplan Stichting Jan Huysman Wz. Fonds

Stichting Norit Pensioenfonds

HERSTELPLAN 31 maart 2009

De dekkingsgraad van het Pensioenfonds is bijna elke maand anders. Dat komt vooral door de rentestand en onze beleggingsopbrengsten.

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

27 september Deelnemersvergadering

Bijzondere Deelnemersvergadering 24 april 2014

Wanneer gaat u met pensioen: eerder of later? AOW-leeftijd verschuift opnieuw

TRANSPARANTIEDOCUMENT

VERKORT JAARVERSLAG 2017

Later AOW en pensioen

Verkort jaarverslag 2013

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn:

Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland. Reglement intern toezicht. In werking

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari Stand van zaken SVG. 1 van 20

Beschrijving Pension Fund Governance Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 25 juni 2015

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

Financieel crisisplan Bijlage 5 bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent.

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad

INFOSESSIES PENSIOENEN - 20, 22 en 26 november Infosessies PENSIOENEN en 26 november door Peter Boonen en Jan Lodewijks

Dit plan geeft de te hanteren kritische ondergrenzen, de te nemen maatregelen en de te volgen besluitvormingsprocessen en communicatietrajecten aan.

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

Financieel crisisplan. Stichting Pensioenfonds Hewlett-Packard Nederland. 1 oktober 2015

Sectorbrief - Wijzigingen in de pensioenwet: wat verwacht DNB van uw fonds. Geacht bestuur,

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 8 september 2014

Stichting Will Niemeijer Pensioenfonds. Financieel crisisplan

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring RBS 2017 Hoofdstukindeling

Stichting Pensioenfonds SMIT. Bestuursreglement V120620

Stichting Dow Pensioenfonds 60. Het Crisisplan. Versie 2016

Pensioenen... Crisisplan 2015

1 INLEIDING ELEMENTEN VAN HET CRISISPLAN CRISISPLAN VAN STICHTING PENSIOENFONDS SCILDON... 6

Mijn Pensioen. Pensioen is meer! Onderwerpen van vandaag 23/11/2015. Mijn Pensioen (1) Hoe ziet mijn pensioen eruit?

Stichting Pensioenfonds SABIC

Wat is nu precies de rol van de werkgever, de vakbonden en het bestuur van het pensioenfonds?

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring Bavaria Hoofdstukindeling

Tien passen voor de tango Normenkader voor het VO

delta lloyd pensioenfonds Over het jaar 2012

Reservetekort weggewerkt, pensioenen verhoogd

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

PF-UPDATE Nr 2 juni 2009 nieuwsbrief Pensioenfonds

Deelnemersvergadering 17 september 2009

Informatiebijeenkomst

RESULTATEN ENQUÊTE CONSULTATIE NIEUW FTK ACTUARIEEL. Vraag 1

UW PENSIOEN BIJ SPUN. Bijeenkomst voor pensioengerechtigden Dick Vis, voorzitter Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland 22 mei 2018

FINANCIEEL CRISISPLAN

COMMUNICATIEBELEID Eigenaar: Document: Versie: Datum: Auteur: Versie Status Datum Omschrijving

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Premie Hoofdstukindeling

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Q & A bij brief en persbericht d.d. 6 januari

Verkort Jaarverslag 2014

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

Wet versterking bestuur pensioenfondsen

Nieuwsbrief van uw pensioenfonds

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 26 juni 2014

Financieel crisisplan

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 27 juni 2013

Veel veranderingen in druk pensioenjaar 2015

Wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader pensioenfondsen / Marianne Meijer-Zaalberg

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Financieel crisisplan, bijlage 5 (ABTN) Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

10. Het Financieel Crisisplan

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Versie: Financieel Crisisplan Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Huidige stand van zaken nftk. drs. Lonneke Thissen AAG

Beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen

Financieel crisisplan. Voorwoord. Inleiding. 1. Beschrijving financiële crisissituatie

Herstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Koopkracht Hoofdstukindeling

Stichting Pensioenfonds Xerox

Transcriptie:

Jaarverslag 2012 STICHTING PENSIOENFONDS SLIGRO FOOD GROUP

INHOUD VOORWOORD 5 Bestuur en organisatie 7 bestuursverslag Ontwikkelingen in 2012 13 Fondsspecifieke ontwikkelingen in 2012 16 De financiële positie van het fonds 20 Verzekerdenbestand 26 Beleggingen 27 Risicoparagraaf 30 Verslag van de VisitatieCOMMissie 37 Verslag van het VERANTWOORDINGSORgaan 41 JAARREKENING Balans per 31 december 46 Staat van baten en lasten 48 Kasstroomoverzicht 50 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 51 Waardering 51 Toelichting op de balans per 31 december 56 Toelichting op de staat van baten en lasten 61 Risicoparagraaf 68 Overige gegevens Resultaatbestemming 79 Gebeurtenissen na balansdatum 79 Actuariële verklaring 80 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 81 Beleggingsoverzichten 83 3

VOORWOORD Beste deelnemers, Pensioengerechtigden en gewezen deelnemers, Het thema pensioenen blijft de gemoederen bezig houden in Nederland en dat maakt velen onzeker. Inmiddels zijn op relatief grote schaal pensioenaanspraken verminderd ( korten ). Bij ons fonds was dat gelukkig niet het geval. Een veel genoemde indicator van de financiële gegoedheid van pensioenfondsen is de dekkingsgraad. Dit getal geeft de verhouding aan tussen de beschikbare middelen en de (toekomstige) pensioenverplichtingen. De dekkingsgraad herstelde in 2012 van 103% naar 111%. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat circa 6%-punt van die verbetering het gevolg is van een voorgeschreven gewijzigde berekeningswijze, op initiatief van de overheid. Toch menen wij te mogen stellen dat ook de eind 2010 door het bestuur getroffen extra maatregelen aan het herstel hebben bijgedragen: voor de actieve deelnemers: een tijdelijke extra werknemerspremie van 2% (van april 2011 t/m december 2013) voor de gepensioneerden en inactieve deelnemers: een toekomstige bijdrage in de vorm van een korting van in totaal 6% op toekomstige toeslagverlening(en). voor de werkgever geldt dat deze ultimo 2010 eenmalig een bedrag van 6 miljoen in het pensioenfonds heeft gestort ten behoeve van het herstel. Het bestuur is van mening dat deze extra maatregelen niet alleen bijgedragen hebben aan het herstel, maar dat alle belanghebbenden daarmee een evenredige bijdrage leveren. Het bestuur was echter ook van mening dat het prille herstel nog geen mogelijkheden bood voor hervatting van (gedeeltelijke) indexatie per 1 januari 2013. Vooralsnog laat 2013 een verder herstel zien, waardoor er in ieder geval weer zicht komt op een stabieler pensioenomgeving. We dienen echter ook te beseffen dat het economisch klimaat fragiel is en dat de financiële markten nog steeds erg beweeglijk zijn. Het is duidelijk dat politici in binnen- en buitenland moeite hebben zich aan te passen aan de nieuwe realiteit. Democratie werkt nu eenmaal beter wanneer de taart groter wordt in plaats van kleiner. Eerlijk delen is nog lastiger in tijden van tegenspoed dan voorspoed en dat geldt zeker ook voor pensioenfondsen. Het bestuur van uw fonds ervaart de dilemma s die daarbij spelen. Evenwichtige belangenbehartiging staat hoog in ons vaandel. In ons bestuur zijn alle belanghebbenden vertegenwoordigd, maar wij prijzen ons gelukkig dat het totaalbelang van ons fonds belangrijker wordt ervaren dan pure belangenbehartiging van bloedgroepen. Het kan geen toeval zijn dat het Groene Bloed van de onderneming Sligro Food Group ook door de aderen van het fondsbestuur loopt. Samen sterk! Namens het bestuur, Huub van Rozendaal voorzitter 5

Bestuur en organisatie Bestuur en organisatie per 31 december 2012 Bestuur H. van Rozendaal voorzitter, namens werkgever J. Cooijmans plaatsvervangend voorzitter, namens werkgever R. van der Sluijs secretaris, namens werknemers W. Jansen plaatsvervangend secretaris, namens werknemers M. Verbruggen namens pensioengerechtigden Visitatiecommissie J. Geerdink voorzitter C. van Gils A. Rademakers Verantwoordingsorgaan G. van der Veeken namens werkgever (voorzitter) D. van der Does namens deelnemers H. Terpstra namens pensioengerechtigden Organisatie Communicatiecommissie: Accountant: Adviserend actuaris: Waarmerkend actuaris: Administrateur: Herverzekeraar: Vermogensbeheerder: J. Cooijmans, W. Jansen, P. van de Ven KPMG Accountants N.V., Utrecht Aon Consulting Nederland cv, Eindhoven Deloitte Pension Advisory B.V., Rotterdam AZL N.V., Heerlen Nationale-Nederlanden Levensverzekering Mij. N.V., Rotterdam ING Investment Management, Den Haag 7

MEERJARENOVERZICHT 2012 2011 2010 2009 2008 Aantallen Actieve deelnemers 3.870 3.837 3.709 3.674 3.557 Gewezen deelnemers 3.264 3.183 4.129 4.095 3.738 Pensioengerechtigden 512 458 393 359 319 Totaal 7.646 7.478 8.231 8.128 7.614 Financiële gegevens (in duizenden euro) Beleggingen voor risico pensioenfonds Belegd vermogen 177.049 143.253 120.002 97.831 81.392 Rendement op basis van total return 15,4% 8,4% 11,5% 10,6% -5,0% Reserves Vrije reserve -6.600-17.613-9.329-9.738-17.409 Reserve beleggingsrisico's 24.219 21.800 18.657 14.151 12.413 Toeslagenreserve 0 0 1.657 917 0 Premie-egalisatie reserves 0 0 66 1.130 2.305 Totaal reserves 17.619 4.187 11.051 6.460-2.691 Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds 157.662 137.392 107.375 85.466 79.354 Voorziening toekomstige arbeidsongeschikten 634 566 512 586 620 Herverzekeringsdeel technische voorzieningen 984 950 874 894 927 Totaal technische voorzieningen 159.280 138.908 108.761 86.946 80.901 Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers 138 158 190 4.425 3.182 Premiebijdragen van werkgevers en werknemers (1) 15.631 14.579 19.265 12.263 10.456 Pensioenuitkeringen 3.631 4.628 3.442 2.856 2.494 Dekkingsgraad (2) FTK 111,1% 103,0% 110,2% 107,5% 96,6% Vereiste FTK 115,3% 115,8% 117,3% 116,4% 115,5% (1) De premiebijdrage 2010 is inclusief een eenmalige bijdrage van 6 miljoen van de werkgever in verband met een extra herstelmaatregel. (2) De dekkingsgraad is als volgt berekend: (Reserves + Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds) / Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds. 9

Bestuursverslag Inleiding Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group (hierna: ons fonds), opgericht per notariële akte op 19 juli 2001, is een ondernemingspensioenfonds en voert de pensioenregelingen uit van een deel van de bedrijven van Sligro Food Group Nederland B.V. DOELSTELLING Ons fonds heeft als doel: het toekennen van pensioenaanspraken; het uitkeren of doen uitkeren van pensioenen; het treffen van andere gewenste voorzieningen voor de (ex-)werknemers en hun nabestaanden; het doen van uitkeringen met een ideële of sociale strekking, in de gevallen en onder de voorwaarden zoals nader geregeld in de statuten en de reglementen van ons fonds. De werkgever en werknemers financieren de pensioenvoorziening. De afspraken over de financiering en de uitvoering van de pensioenregeling zijn vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst tussen ons fonds en de werkgever. ORGANISATIE VAN ONS FONDS Het bestuur van ons fonds (hierna: het bestuur) is verantwoordelijk voor de uitvoering van de pensioenregeling die de werkgever toezegt (pensioenovereenkomst). Het bestuur bestaat uit twee bestuurders benoemd door Sligro Food Group Nederland B.V., twee bestuurders benoemd door de ondernemingsraad namens de deelnemers en uit één bestuurslid benoemd door en uit de pensioengerechtigden. De bestuursleden namens de deelnemers en namens de pensioengerechtigden vormen samen de werknemersbestuursleden. Om de paritaire samenstelling te handhaven, is het stemgewicht van de drie werknemersbestuursleden gelijk aan het stemgewicht van de twee werkgeversbestuursleden. De bestuursleden die in dienst zijn van Sligro Food Group Nederland B.V. worden als zodanig niet bezoldigd. De samenstelling van het bestuur is in het verslagjaar gewijzigd in verband met het terugtreden van de heer De Kok als werknemersbestuurslid met ingang van 1 januari 2012. De ondernemingsraad heeft de heer Jansen benoemd als opvolger van de heer De Kok. De heer Verbruggen besloot in 2012 om zijn functie als bestuurslid namens de pensioengerechtigden per 1 januari 2013 te beëindigen. De heer Dijkstra volgt de heer Verbruggen per 1 januari 2013 op als bestuurslid namens de pensioengerechtigden. Als beoogd bestuurslid heeft de heer Dijkstra, ter voorbereiding op zijn toe treding tot het bestuur, vanaf 1 september 2012 als toehoorder de vergaderingen van het bestuur bijgewoond. Het bestuur kwam in het verslagjaar vijfmaal bijeen (op 22 maart, 29 mei, 14 juni, 18 september en 13 december). De vergaderingen op 29 mei en 18 september zijn aan specifieke thema s gewijd. Hierin heeft het bestuur onder andere uit- 11

gebreid stilgestaan bij het beleggingsbeleid van ons fonds. In het jaarverslag onder ontwikkelingen in 2012 staat welke activiteiten het bestuur in het verslagjaar heeft uitgevoerd. UITBESTEDING Als administrateur van ons fonds zorgt AZL N.V. onder meer voor de volgende zaken: de pensioen- en deelnemersadministratie en deelnemerscommunicatie; de financiële administratie; en de bestuursondersteuning en advisering. AZL N.V. beschikt over een ISAE 3402 rapportage. Door deze rapportage te overleggen toont AZL N.V. aan ons fonds en aan de accountant van ons fonds aan, dat de uitvoering in control is. ING Investment Management (hierna: ING IM) beheert het vermogen van ons fonds. ING IM belegt dit op basis van richtlijnen voor het vermogensbeheer die het bestuur heeft vastgesteld. ING IM houdt ons fonds onder meer met periodieke rapportages op de hoogte van de uitbestede dienstverlening. ING IM beschikt ook over een ISAE 3402 rapportage. Voor actuariële en overige adviezen doet het bestuur een beroep op Aon Consulting Nederland cv. Deloitte Pension Advisory Services B.V. voert de actuariële waarmerking over het verslagjaar 2012 uit. KPMG Accountants N.V. controleert de jaar rekening over het verslagjaar 2012. De verzekeringstechnische risico s die voortvloeien uit de regelingen zijn voor het grootste deel herverzekerd bij Nationale-Nederlanden Levensverzekering Mij. N.V. (hierna NN). Ons fonds loopt uit hoofde van de kapitaalovereenkomst met NN ook zelf risico. BELEID In lijn met artikel 3 lid 2 van de statuten werkt het bestuur van ons fonds volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn). Deze geeft integraal inzicht in het functioneren van ons fonds en beschrijft het te voeren beleid, inclusief de financiële opzet en de grondslagen waarop het rust. De Abtn heeft het karakter van een bedrijfsplan. In de Abtn wordt bijvoorbeeld ook ingegaan op de organisatie structuur van ons fonds en op het interne beheersingssysteem. Ook is er aandacht voor het beleggingsbeleid van ons fonds en voor de financiële sturingsmiddelen waarover ons fonds beschikt. De regelingen die ons fonds voert zijn op hoofdlijnen beschreven in de Abtn. PENSIOENREGELING De pensioenregelingen die ons fonds ultimo 2012 uitvoert, zijn opgenomen in de volgende reglementen: Pensioenreglement voor werknemers geboren op of na 1 januari 1950 en werknemers die na 31 december 2005 in dienst treden. Pensioenreglement voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950. Prepensioenreglement voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950. Pensioenreglement excedentprepensioenregeling voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950. Pensioenspaarreglement voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950. Pensioenreglement ANW hiaat. Deze reglementen en veel andere informatie zijn opgenomen op de website van het fonds: pf-sligrofoodgroup.nl. U vindt daar ook dit jaarverslag en jaarverslagen over eerdere jaren. U kunt hier maandelijks de ontwikkeling van de dekkingsgraad volgen. Als u als (oud) werknemer of pensioengerechtigde bij ons fonds betrokken bent, kunt u online toegang krijgen tot uw persoonlijke gegevens. Wij nodigen u van harte uit kennis te nemen van alle informatie die u kan helpen om uw pensioeninzicht te vergroten. 12

Ontwikkelingen in 2012 ALGEMENE PENSIOENONTWIKKELINGEN IN 2012 Algemeen Het invoeren van een nieuw type pensioencontract laat op zich wachten. Sommige pensioenfondsen willen voortgang maken met de implementatie van een reëel pensioencontract, andere staan er sceptisch tegenover. In het verslagjaar wordt de levendige discussie over een ander pensioencontract voortgezet, maar wel op basis van nog onvolledige informatie. Deze situatie verandert nauwelijks na de publicatie van de Hoofdlijnennota Herziening FTK door voormalig minister Kamp van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De nota gaat vergezeld van de resultaten van drie onderzoeken. Onderzocht werden de juridische mogelijkheden om oude pensioenrechten in te varen, de effecten van het nieuwe contract op de solidariteit tussen de generaties en de hoofdkenmerken van het reële contract zijn getoetst aan de Europese pensioenwetgeving. Niettemin laat de Hoofdlijnennota Herziening FTK vitale onderdelen onuitgewerkt, waardoor de fondsbesturen en hun uitvoeringsorganisaties zich moeten beperken tot oriëntatie en analyse van de beschikbare informatie. Dit ondanks het feit dat de toezichthouders, De Nederlandsche Bank (DNB) en Autoriteit Financiële Markten (AFM), in december 2012 in een speciale nieuwsbrief de pensioensector oproepen om alvast aan de slag te gaan. De huidige opvatting is dat binnen het bestaande nominale kader maatregelen mogelijk zijn die de toekomstbestendigheid en financiële houdbaarheid van de aanvullende pensioenregelingen bevorderen. Het zogeheten Septemberpakket van voormalig staatssecretaris van SZW, de heer De Krom, is hiervan een illustratie. Kortings- en premievoorschriften op basis van de huidige Pensioenwet en FTK worden zonder nadere wetgeving vervangen door maatregelen die min of meer vooruit lopen op het reële pensioencontract. Voorbeelden zijn de versnelde verhoging van de pensioenrichtleeftijd en toepassing van het (pseudo) levensverwachtingsaanpassingsmechanisme (LAM). Ook uitbreiding van de bestaande beleidsstaffels met een indexatiebeleid bij lage dekkingsgraden past in het reële kader. In 2013 beraadt het bestuur zich verder over de noodzakelijke voorbereidingen op weg naar de nieuwe wetgeving. In de bedrijfstak voor de Groothandel in Levensmiddelen moeten werkgevers en vakbonden voor 1 januari 2015 een keuze maken voor een nominaal of reëel pensioencontract. Sligro Food Group Nederland B.V. heeft vrijstelling voor deelname aan de bedrijfstakpensioenregeling van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Levensmiddelen (Bpf GIL). Om deze vrijstelling (dispensatie) te behouden moet Sligro Food Group Nederland B.V. een pensioenregeling treffen die gelijkwaardig is aan die van de bedrijfstak. De keuze van sociale partners in de bedrijfstak is dus van groot belang voor Sligro Food Group Nederland B.V. en voor ons fonds. Invaren oude pensioenaanspraken en -rechten Invoering van het reële pensioencontract maakt het wenselijk om opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen in het nieuwe regime in te passen. Anders zouden de beoogde effecten van het reële kader te gering zijn. Dit gevoelige onderwerp zorgt voor maatschappelijke onrust en mobiliseert diverse groepen belanghebbenden. Organisaties verdedigen namens de ouderen dan wel jongeren hun belangen. Het onderwerp is in ieder geval met juridische risico s omgeven. De Stichting van de Arbeid (STAR) heeft het kabinet dan ook om meer wettelijke bescherming ter zake gevraagd. Deze bescherming kan de politieke noodzaak bevestigen om het aanvullende pensioenstelsel te herzien. Vooralsnog worden de risico s bij sociale partners en fondsbesturen neergelegd. Een apart aspect in dit verband is de omzetting van oude pensioenaanspraken met een ingangsleeftijd van 65 jaar, naar 67 jaar. Een en ander op collectieve basis en zonder de noodzaak van individuele instemming van een deelnemer. De pensioenfondsen vragen deze mogelijkheid omdat die de pensioenadministratie aanmerkelijk vereenvoudigt. Staatssecretaris Klijnsma van SZW acht deze mogelijkheid onder voorwaarden al aanwezig en vindt dat geen verdere wettelijke grondslag nodig is. Communicatierapport en uitstel Na de publicatie van de Hoofdlijnennota Herziening FTK volgt in juni een rapport over de communicatieaspecten van het nieuwe pensioencontract. Vooral op dit terrein vinden de toezichthouders dat fondsen alvast voorbereidingen kunnen treffen. Dit mede in reactie op de beslissing van staatssecretaris Klijnsma van SZW om de herziening van het FTK met een jaar uit te stellen tot 1 januari 2015. Dit besluit confronteert sociale partners en fondsbesturen met een extra overgangsjaar 13

2014, waarin de overheid mogelijk in navolging van het Septemberpakket aanvullende maatregelen gaat nemen. Nieuw kabinet en regeerakkoord Ondertussen komen in het verslagjaar een nieuw kabinet en regeerakkoord tot stand en blijkt het kabinet-rutte II nog enige andere maatregelen in petto te hebben. Deze maatregelen liggen onder meer op het terrein van de AOW, de Anw en de fiscale maximering van de pensioenopbouw (het Witteveenkader ). Versnelde verhoging van de AOW-leeftijd De bestaande synchronisatie tussen de AOW en de aanvullende pensioenen staat onder druk. In het verslagjaar wijzigt per 1 april de ingangsdatum van de AOW van de eerste dag van de maand waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt, naar de verjaardag zelf. Met het verder verhogen van de AOW-leeftijd volgt het kabinet een geheel eigen traject en tempo, terwijl de plannen tot flexibilisering van de AOW zijn geschrapt. Ten slotte wil het nieuwe kabinet de verhoging van de AOWleeftijd nog versnellen en het (pseudo) levensverwachtingsaanpassingsmechanisme pas introduceren nadat een deelnemer 67 jaar is geworden. De eigen koers met de AOW stelt de pensioenfondsen die streven naar gelijktijdige uitbetaling van AOW en aanvullend pensioen voor uitvoeringstechnische problemen. Anw Naast de AOW-plannen heeft het voorstel om de uitkeringsduur van de Anw te beperken mogelijk gevolgen voor het nabestaanden- en Anw-hiaatpensioen binnen de pensioenregelingen van ons fonds. Meer zal duidelijk worden als het kabinet de plannen concretiseert. Fiscale maximering De fiscaal maximale pensioenopbouw wordt met ingang van 2014 verlaagd van jaarlijks 2% naar 1,9% (voor eindloonregelingen) dan wel van 2,25% naar 2,15% (voor middelloonregelingen). Verder wordt in één stap de fiscale begeleiding van de aanvullende pensioenopbouw aangepast aan de gewenste verhoging van de pensioenleeftijd. Twee stapjes in 2013 (naar 66 jaar) en 2015 (naar 67 jaar) worden tot één stap in 2014 (van 65 naar 67 jaar) teruggebracht. Hierdoor kan de aanpassing van de diverse pensioenregelingen en administratie beperkt blijven tot één operatie. Dit voordeel lijkt overigens te verdwijnen als het kabinet-rutte II met ingang van 2015 besluit tot een verdere beperking van de maximale pensioenopbouw. De Tweede Kamer heeft het kabinet een rapportage gevraagd van de effecten voor de diverse generaties. Daarnaast bestaat het voornemen om het inkomen waarover pensioen kan worden opgebouwd te maximeren op 100.000 (aftopping). Evaluatie van de herstelplannen en het Septemberpakket Het reële pensioencontract moet schokken op de financiële markten kunnen opvangen. Zolang dit type contract niet is ingevoerd, moeten de bestaande korte- en langetermijnherstelplannen nog langs de weg van huidige regels en aanwijzingen worden uitgevoerd. Dat neemt niet weg dat DNB in het begin van het verslagjaar twijfelt of de te hanteren rentetermijnstructuur (RTS) op maandbasis nog een juiste weergave is van de prijsvorming op de (verstoorde) financiële markten. Met ingang van het verslagjaar mag daarom worden gerekend met een gemiddelde RTS op basis van de drie voorgaande maanden. Hoewel de toezichthouder het tijdelijke karakter van deze maatregel benadrukt, mogen fondsen deze middeling gedurende het gehele verslagjaar toepassen. Verder wordt per ultimo september de Ultimate Forward Rate (UFR) ingevoerd voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen voor het deel dat betrekking heeft op de pensioenverplichtingen met een looptijd vanaf 20 tot 60 jaar. Deze UFR is onderdeel van het Septemberpakket. Dit bevatte enkele voorwaarden waaronder pensioenfondsen hun aangekondigde kortingen mogen uitsmeren over een langere periode en/of hun premie voor 2013 lager kunnen vaststellen. De financiële situatie van ons fonds is dusdanig dat ons fonds de pensioenen niet hoeft te verlagen per 1 april 2013. In het hoofdstuk over de fondsspecifieke ontwikkelingen gaan wij hier nader op in. Daarin is ook aandacht voor de AG-Progno- 14

setafel die het Actuarieel Genootschap in het verslagjaar actualiseert. In het verslagjaar moeten alle pensioenfondsen uiterlijk 1 mei bij DNB een financieel crisisplan indienen. Doel van dit plan is om, los van lopende herstelplannen, beter voorbereid te zijn op een eventuele volgende financiële crisis. DNB heeft de financiële crisisplannen van enkele pensioenfondsen geëvalueerd en is tot de algemene conclusie gekomen dat de kwaliteit kan worden verbeterd. Ons fonds heeft tijdig een crisisplan bij DNB ingediend. In het hoofdstuk over de fondsspecifieke ontwikkelingen behandelen wij het financiële crisisplan van ons fonds. Governance Op het gebied van de governance van pensioenfondsen zijn er nieuwe ontwikkelingen. Wet Koser Kaya/Blok De Eerste Kamer gaat akkoord met voorstellen om gepensioneerden meer zeggenschap te geven bij pensioenfondsen. Het is een initiatief van de Tweede Kamerleden Koser Kaya (D66) en Blok (VVD). Staatssecretaris Klijnsma bepaalt dat de wet 1 juli 2014 in gaat. In de ogen van het kabinet biedt de wet slechts een oplossing op een deelterrein. Het kabinet ziet de eigen voorstellen (zie hierna) als een integrale benadering van de problematiek. Ons fonds heeft de medezeggenschap van gepensioneerden geregeld via een rechtstreekse vertegenwoordiging van de pensioengerechtigden in het bestuur van ons fonds. Wet versterking bestuur pensioenfondsen Met de maatregelen in het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen wil het kabinet de deskundigheid van fondsbesturen bevorderen, het intern toezicht versterken en de diverse organen en hun taken stroomlijnen. Het wetsvoorstel beperkt het aantal bestuurs- en toezichtfuncties dat iemand bij een pensioenfonds mag bekleden. Die maatregel wijkt speciaal voor de sector af van de algemene voorschriften voor financiële ondernemingen om te bereiken dat de schaarse deskundigheid en ervaring op het terrein van pensioen- en vermogensbeheer optimaal worden benut. Onderdeel van het wetsvoorstel zijn verder alternatieve bestuursmodellen voor het bestaande paritaire (werkgevers en werknemers) model. De doelstelling is dat straks alle verschillende groepen belanghebbenden beter zijn vertegenwoordigd in het bestuur, wanneer het bestuur moet beslissen over de keuze voor het reële of het nominale pensioencontract. Staatssecretaris Klijnsma van SZW wil de Wet versterking bestuur pensioenfondsen eerder in laten gaan dan de Wet Koser Kaya/Blok. Een deel van de Wet Koser Kaya/Blok is opgenomen in de Wet Versterking bestuur pensioenfondsen. Gedragscode Pensioenfondsen De Pensioenfederatie werkt samen met de Stichting van de Arbeid aan een herziening van de principes voor goed pensioenfondsbestuur. Wij verwachten dat er in het komende jaar een nieuwe gedragscode komt. In het hoofdstuk Naleving principes goed pensioenfondsbestuur leest u hoe ons fonds invulling geeft aan deze principes. Toezicht DNB voert in het verslagjaar themaonderzoeken uit, onder meer naar de risico s van commercieel vastgoed, uitbesteding en de effectiviteit van het bestuur. Ook de AFM verricht onderzoek naast zijn toezichttaken. Ons fonds is niet direct bij deze onderzoeken betrokken, maar houdt uiteraard wel rekening met de uitkomsten. Een en ander komt op een tijdstip dat de toezichtkosten en dus de uitvoeringskosten van pensioenfondsen omhoog gaan, terwijl de overheid aankondigt zich te zullen terugtrekken uit de financiering van de toezichtkosten. De pensioensector maakt zich al jaren zorgen over de stijging van de laatstgenoemde kosten. UitvoeringsKOsten De uitvoeringskosten van pensioenfondsen zelf kunnen rekenen op kritische aandacht; er worden meerdere onderzoeken gepubliceerd. Voor de uitvoeringskosten van ons fonds verwijzen wij u naar het onderdeel Aanbevelingen Uitvoeringskosten Pensioenfederatie. 15

Fondsspecifieke ontwikkelingen in 2012 DE BelangRIJKSTE AANDAChtsPUNTEN IN het VERslagJAAR 2012 Excedentregelingen Met ingang van 1 januari 2012 brengt Sligro Food Group Nederland B.V. de WIA-excedentregeling rechtstreeks onder bij NN. Dit is het gevolg van het besluit van het bestuur van 6 december 2011 om deze excedentregeling uit ons fonds te halen. Het bijbehorende pensioenreglement vervalt voor ons fonds. De deelnemers zijn hierover per brief geïnformeerd. Vorengenoemde wijziging sluit aan op het besluit van het bestuur van 18 maart 2010 om de excedentregeling voor werknemers geboren op of na 1 januari 1950 en voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950 per 31 december 2010 uit ons fonds te halen. Sligro Food Group Nederland B.V. brengt deze excedentregeling per 31 december 2010 rechtstreeks onder bij NN. Communicatie Ons fonds heeft een communicatiecommissie. Deze ontwikkelt het communicatiebeleid, adviseert het bestuur en is verantwoordelijk voor de uitvoering. Jaarlijks stelt de communicatiecommissie een communicatie jaarkalender vast. Ons fonds vult de communicatie in aan de hand van het communicatiebeleidsplan 2011 2013. De visie luidt: ons fonds wil door pensioencommunicatie de pensioenbewustwording stimuleren, de verwachtingen van belanghebbenden managen en ervoor zorgen dat ze de eigen verantwoordelijkheden kennen en leren benutten. Daarnaast wil ons fonds dat belanghebbenden tevreden zijn over de pensioencommunicatie. Ook beschrijft het plan hoe ons fonds aan alle (wettelijke) communicatieverplichtingen voldoet. In de jaarkalender van het verslagjaar komen naast de vaste jaarlijkse communicatie inzet twee belangrijke communicatiemomenten naar voren. 1. Ons fonds ziet het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) als het communicatiemiddel voor belanghebbenden om inzicht in de eigen situatie te krijgen en daarmee pensioenbewustwording te stimuleren. Dat communicatiemoment heeft ons fonds breder ingezet. Met name door het ontwikkelen van een pensioenmagazine, PensioenSlim. Dit magazine wordt sinds 2011 bij de UPO s gevoegd. 2. Daarnaast introduceert ons fonds in 2012 een digitale nieuwsbrief, waarmee ons fonds in staat is om de pensioenactualiteit onder de aandacht van de deelnemers te brengen. In augustus 2012 verschijnt de eerste editie van deze digitale nieuwsbrief (zie voor een nadere toelichting pagina 24). Zoals ook aangegeven op pagina 12 streven wij er naar zoveel mogelijk informatie (ook) toegankelijk te maken via de website van ons fonds pf-sligrofoodgroup. nl. NALEVING PRINCIPES GOED PENSIOENFONDSBESTUUR Het bestuur onderschrijft de huidige gedragscode voor pensioenfondsen, de principes voor goed pensioenfondsbestuur, die de Stichting van de Arbeid heeft vastgesteld en die in de Pensioenwet zijn verankerd. Deze principes hebben onder andere betrekking op deskundigheid, op het functioneren van het bestuur, verantwoording en intern toezicht, op compliance, naleving wet- en regelgeving en op openheid en communicatie. Hierna staat hoe ons fonds hier in 2012 gevolg aan heeft gegeven. 16

Deskundigheid Het bestuur werkt actief aan deskundigheidsbevordering van bestuursleden en leden van het verantwoordingsorgaan. Het fonds heeft een deskundigheidsplan, inclusief een opleidingsplan, dat in december 2012 is geactualiseerd. In het deskundigheidsplan zijn de Beleidsregel Deskundigheid van DNB en AFM en de Aanbevelingen Deskundig en Competent Pensioenfondsbestuur van de Pensioenfederatie verwerkt. Voor (nieuwe) bestuursleden en (nieuwe) leden van het verantwoordingsorgaan maakt ons fonds gebruik van het cursusaanbod van SPO (Stichting Pensioen Opleidingen) en van informatiesessies verzorgd door externe adviseurs, de pensioenuitvoeringsorganisatie en de toezichthouders DNB en AFM. In 2012 hebben diverse bestuursleden en een lid van het verantwoordingsorgaan opleidingen en of seminars gevolgd. Zelfevaluatie Overeenkomstig de principes voor goed pensioenfondsbestuur heeft het bestuur in zijn statuten een procedure opgenomen om zijn eigen functioneren, zowel van het bestuur als geheel als van de individuele bestuursleden, periodiek te evalueren. In het verslagjaar heeft het bestuur de zelfevaluatie voor het eerst uitgevoerd onder begeleiding van een externe partij. Deze zelfevaluatie vindt plaats op 5 april 2012. Om meer diepgang aan te brengen in de zelfevaluatie besluit het bestuur eind 2012 de opzet hiervan te wijzigen. Voor de zelfevaluatie gaat het bestuur vanaf 2013 uit van een 3-jaarscyclus. Per jaar wordt de focus gelegd op één of meer thema s van de zelfevaluatie, zodat over een periode van drie jaar een integrale zelfevaluatie plaats vindt. In de zelfevaluatie zijn de uitkomsten betrokken van de ConFirm analyse die Towers Watson in 2012 voor ons fonds uitvoert (deze analyse wordt verder besproken in de risicoparagraaf). In aansluiting hierop scherpt het bestuur de taak- en verantwoordelijksverdeling binnen het bestuur aan. Ook besluit het bestuur om vaker te vergaderen en om in de bestuursvergaderingen specifieke beleidsthema s te behandelen. Per thema wijst het bestuur een bestuurslid aan, die verantwoordelijk is voor het uitbrengen van een advies over het betreffende beleidsthema aan het bestuur. Daarnaast breidt het bestuur de beleids- en controlecyclus uit. Het bestuur hanteert vanaf 2013 een Vergaderjaarplan en een Jaarplan Bestuur, om de voortgang van de bestuursactiviteiten goed te kunnen monitoren. Verantwoordingsorgaan In lijn met de principes voor goed pensioenfondsbestuur heeft ons fonds sinds 2007 een verantwoordingsorgaan ingesteld. Dit bestaat uit een vertegenwoordiger van de werkgever, een vertegenwoordiger van de deelnemers en een vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden (gekozen en benoemd uit de groep van pensioengerechtigden). De leden van het verantwoordingsorgaan zijn in 2007 voor vier jaar benoemd. De leden van het verantwoordingsorgaan die niet in dienst zijn bij Sligro Food Group Nederland B.V. worden bezoldigd. Met ingang van 6 december 2011 is de heer Jansen, vanwege zijn voorgenomen benoeming in het bestuur, teruggetreden als lid van het verantwoordingsorgaan namens de deelnemers. Het bestuur heeft de heer Van der Does per die datum benoemd als opvolger, na voordracht door de ondernemingsraad. Daarnaast heeft het bestuur de heren Van der Veeken en Terpstra, aansluitend aan hun aflopende zittingstermijn, per 1 januari 2012 herbenoemd. Het verantwoordingsorgaan komt in het verslagjaar drie keer bijeen (op 26 januari, 17 april en 6 oktober). Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan als vertegenwoordiger van de (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever die bij ons fonds betrokken zijn. Dit jaarverslag bevat ook een verslag van de bevindingen van het verantwoordingsorgaan over het beleid dat het bestuur in 2012 voert en de reactie van het bestuur daarop. Intern toezicht Het bestuur besloot in 2007 het interne toezicht in te vullen met een visitatiecommissie die jaarlijks het functioneren van ons fonds evalueert en toetst. Het volgende wordt beoordeeld: De procedures en processen en de controle-omgeving van ons fonds. De manier waarop ons fonds wordt aangestuurd. De manier waarop het bestuur omgaat met de risico s op de langere termijn. Bij de visitatie over 2012 lag de focus op: Het beoordelen van de besluitvormingsproces en procedures, waarborging en maatregelen. De continuïteit binnen het beleidsvormings- en besluitvormingsproces. 17

De taakinvulling en wijze van verantwoording afleggen door het bestuur. De zelfevaluatie va het bestuur. De bevoegdheden, verantwoordelijkheden en afbakening van de diverse organen van ons fonds. De betrouwbaarheid en onafhankelijk binnen het beleidsvormingsproces en de rol externe adviseurs. De huidige risico s en de risico s op de langere termijn. De checks & balances bij de financiering van ons fonds. De visitatiecommissie, die door het bestuur is benoemd, bestaat uit drie onafhankelijke, externe personen. Zij krijgen een vergoeding voor hun werkzaamheden. Dit jaarverslag bevat ook een verslag van de bevindingen en aanbevelingen van de visitatiecommissie over boekjaar 2012. De samenstelling van de visitatiecommissie wijzigt in verband met het terugtreden van de heer Van Mierlo als lid van de visitatiecommissie met ingang van 1 januari 2013. Het bestuur benoemt de heer Rademakers als opvolger van de heer Van Mierlo. Bij de visitatie over 2012 heeft de visitatiecommissie een tweetal aanbevelingen aan het bestuur gedaan. Het bestuur heeft hier op onderstaande wijze invulling aan gegeven: 1. De visitatiecommissie adviseert het bestuur om prioriteit te geven aan stabiliteit binnen (de samenstelling van) het bestuur om zo de kwaliteit en continuïteit binnen het bestuur te waarborgen. Het bestuur is er van overtuigd dat er, met de huidige samenstelling van het bestuur, voldoende kennis bij het bestuur aanwezig is. Met de visitatiecommissie hoopt het bestuur dat het bestuur de komende tijd in de huidige samenstelling zijn werk kan voortzetten, maar dat ligt soms buiten de invloedsfeer van het bestuur. 2. De overeenkomst tussen het pensioenfonds en NN loopt af per 1 januari 2016. De dienstverlening van de huidige dienstverleners AZL en ING IM is onderdeel van deze overeenkomst. Het bestuur heeft aangegeven in de loop van 2014 een onderzoek te zullen uitvoeren naar het meest passende model /de meest passende contractvorm ter opvolging van de huidige overeenkomst met NN. Het bestuur zal tevens beoordelen bij welke dienstverleners het pensioenfonds de dienstverlening per 1 januari 2016 wenst onder te brengen dan wel met welke dienstverleners het pensioenfonds de dienstverlening wenst te continueren. De visitatiecommissie wijst in dit kader op het belang van een zorgvuldige afweging van de belangen van alle belanghebbenden. Tevens wijst de visitatiecommissie op het belang van de borging van de continuïteit (in de uitvoering) van de regeling. Het bestuur neemt de aanbeveling van de visitatiecommissie ter harte. Bij het onderzoek naar de opvolging van de huidige overeenkomst met NN zal het bestuur voldoende aandacht besteden aan de continuïteit van de regeling en aan de evenwichtige behartiging van de belangen van alle belanghebbenden bij ons fonds. Compliance Ons fonds hanteert een gedragscode die is afgestemd op de modelgedragscode van de koepelorganisaties. Het bestuur heeft de heer Van der Veeken aangesteld als compliance officer. Hij bewaakt dat ons fonds voldoet aan de wet- en regelgeving op het gebied van compliance die op ons fonds van toepassing is. De compliance officer meldt in het verslagjaar geen bijzonderheden. Naleving wet- en regelgeving In het afgelopen jaar heeft DNB geen aanwijzingen aan ons fonds gegeven. Er is geen bewindvoerder aangesteld en de bevoegdheidsoefening van organen van ons fonds is niet gebonden aan toestemming van de toezichthouder. De vermogenspositie is zodanig dat het herstelplan van 2009 nog steeds van kracht is. FINANCIEEL CRISISPlan Het bestuur stelt op 22 maart 2012 een financieel crisisplan vast. Dit plan is geschreven in het kader van artikel 143 van de Pensioenwet en de Beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen van 9 december 2011 en is deel van de beschrijving van de beheerste en integere bedrijfsvoering. Het plan is opgenomen in de Abtn van ons fonds. Het financieel crisisplan is in 2012 tijdig ingediend bij DNB en wordt jaarlijks geëvalueerd aan de hand van actuele richtlijnen en voorwaarden van 18

DNB. Het financieel crisisplan beschrijft maatregelen die het bestuur op korte termijn effectief kan inzetten als de dekkingsgraad snel een kritische waarde bereikt of dreigt te bereiken, waardoor het realiseren van de doelstellingen van ons fonds in gevaar komt. Het plan beschrijft wanneer er, naar de mening van het bestuur, sprake is van een crisis, benoemt een gevarengrens en een kritische ondergrens voor de dekkingsgraad en beschrijft welke maatregelen ons fonds ter beschikking heeft in geval van een crisis. Ook wordt het verwachte effect aangegeven van de maatregelen die in het plan beschreven zijn en het moment waarop deze worden ingezet. Daarnaast beschrijft het plan het besluitvormingsproces en de 19

manier waarop over de maatregelen wordt gecommuniceerd met belanghebbenden. Het financieel crisisplan is, in het kader van transparantie, als onderdeel van de Abtn gepubliceerd op de website van ons fonds. AANBEVELINGEN UITVOERINGSKOSTEN PENSIOENFEDERATIE In november 2011 presenteerde de Pensioenfederatie de Aanbevelingen uitvoeringskosten. Hierin roept de Pensioenfederatie de pensioenfondsen op om de kosten van pensioenbeheer, vermogensbeheer en transacties te publiceren. Deze kosten moeten volgens de Pensioenfederatie volledig bekend zijn binnen het pensioenfonds en beschikbaar zijn voor deelnemers. De aanbevelingen zijn: Rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro s per deelnemer. Rapporteer de kosten van het vermogensbeheer in % van het gemiddeld belegd vermogen. Rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen. Ons fonds deelt de mening van de Pensioenfederatie en wil volledig transparant zijn over deze kosten. Dit gaat dus over meer dan alleen de kosten die direct in de jaarrekening verantwoord worden. Het transparant maken van alle kosten en deze mogelijk afzetten tegen een benchmark helpt ook om de kosten verder te beheersen. Met het onderstaande kostenoverzicht volgt ons fonds de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. Bij het opstellen van het jaarverslag was de informatie over de transactiekosten vermogensbeheer 2011 niet beschikbaar. KOSTENOVERZICHT 2012 2011 Pensioenbeheer Kosten in per deelnemer (1) 210 229 Vermogensbeheer (2) Kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen 0,33 0,23 Transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen. 0,21 Niet bekend De financiële positie van ons fonds Rentetermijnstructuur en wijziging prognosetafel Rentetermijnstructuur In lijn met de voorschriften van DNB hanteert ons fonds bij aanvang van het verslagjaar een rentetermijnstructuur (RTS) op basis van de drie voorgaande maanden bij de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen en de kostendekkende premie. Vanaf 30 september 2012 hanteert ons fonds de Ultimate Forward Rate systematiek (UFR, onderdeel van het septemberpakket van Staatssecretaris De Krom) bij de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen voor 1 Kosten van het pensioenbeheer bestaan uit de kosten van uitbesteding, bestuurskosten en de kosten van toezicht. De totale kosten voor 2012 bedragen 920. Om de kosten te berekenen is in lijn met de aanbeveling van de Pensioenfederatie het aantal deelnemers gedefinieerd als de som van het aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers tellen dus niet mee. Dit in tegenstelling tot de methode normdeelnemer waarbij elk type deelnemer een weging krijgt in het totale aantal deelnemers. Een pensioengerechtigde en gewezen deelnemer kosten immers minder dan een actieve deelnemer. 2 Kosten van het vermogensbeheer vallen in twee categorieën. De eerste categorie zijn de kosten zoals die in de jaarrekening zijn verwerkt. Daaronder vallen de beheervergoeding van de vermogensbeheerder(s) en overige beheervergoedingen. Voor 2012 is dit een bedrag van 340. Er is geen betrouwbare toerekening naar beleggingscategorie mogelijk. De tweede categorie zijn kosten die rechtstreeks ten laste van het beleggings- 20 rendement zijn gebracht. Deze kosten zijn dus niet inbegrepen in de kosten van de vermogensbeheerder(s) zoals opgenomen in de jaarrekening.

het deel dat betrekking heeft op de pensioenverplichtingen met een looptijd vanaf 20 tot 60 jaar. Voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen voor het deel dat betrekking heeft op de pensioenverplichtingen met een looptijd tot 20 jaar, blijft ons fonds na 30 september 2012 conform voorschrift van DNB de rentetermijnstructuur op basis van de drie voorgaande maanden hanteren. Wijziging prognosetafel In het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen (Besluit FTK) is opgenomen dat een pensioenfonds prudente verzekeringstechnische grondslagen moet hanteren, waaronder de voorzienbare trend in de overlevingskansen. DNB geeft aan dat een overgang op de meest recente prognosetafel gewenst is. Daarop aansluitend besluit het bestuur op 13 december 2012 om per 31 december 2012 over te gaan op de nieuwe AG-Prognosetafel 2012 2062, die het Actuarieel Genootschap in september 2012 publiceert. Tot 31 december 2012 hanteerde ons fonds de AG-Prognosetafel 2010 2060. In de nieuwe geactualiseerde tafel zijn drie jaren aan nieuwe waarnemingen (2009 tot en met 2011) toegevoegd aan het model. Door de aanpassing van de rentetermijnstructuur dalen de voorziening pensioenverplichtingen en de actuarieel benodigde premie. Door het besluit om de nieuwe AG-Prognosetafel 2012 2062 te hanteren stijgen de voorziening pensioenverplichtingen en de actuarieel benodigde premie. Deze stijging is minder dan de daling als gevolg van de aanpassing van de rentetermijnstructuur. Per saldo daalt de voorziening en de actuarieel benodigde premie van ons fonds. De financiële positie van ons fonds is weergegeven in onderstaande tabel. Ultimo 2012 Ultimo 2011 Grondslagen Voorziening Pensioenverplichtingen Overlevingstafel AG-prognosetafel AG-prognosetafel 2012-2062 2010-2060 Startjaar 2013 2012 Correctiefactor man/vrouw 0,9 / 0,9 0,9/0,9 Rente RenteTermijnStructuur RenteTermijnStructuur 31-12-2012 31-12-2011 Vermogen Belegd vermogen (inclusief liquide middelen) 177,6 miljoen 143,0 miljoen Gemiddelde rendement (o.b.v. Total return) 15,4% 8,4% Dekkingsgraad Voorziening Pensioenverplichtingen 158,3 miljoen 138,0 miljoen Reserves 17,6 miljoen 4,2 miljoen Vermogen 175,9 miljoen 142,2 miljoen Aanwezige dekkingsgraad 111,1% 103,0% Solvabiliteitseisen Benodigde dekkingsgraad 115,3% 115,8% Eigen vermogen 17,6 miljoen 4,2 miljoen Minimaal vereist eigen vermogen 7,2 miljoen 6,6 miljoen Vereist eigen vermogen 24,2 miljoen 21,8 miljoen 21

SOLVABiliteitseisen Op 1 januari 2012 voldoet ons fonds niet aan de norm voor het minimaal vereist eigen vermogen. Er is sprake van een dekkingstekort. Vanaf september 2012 voldoet ons fonds wel aan deze norm, maar niet aan de norm voor het vereist eigen vermogen. Er is vanaf september 2012 feitelijk geen dekkingstekort meer, maar wel een reservetekort. Op grond van de regelgeving van DNB moet een pensioenfonds minimaal drie opeenvolgende kwartalen voldoen aan de norm voor het minimaal vereist eigen vermogen om formeel uit een situatie van dekkingstekort te komen. Ons fonds voldoet korter dan drie opeenvolgende kwartalen aan deze norm. Hierdoor is er ultimo 2012 formeel sprake van een dekkingstekort. Eind maart 2013 is het dekkingstekort formeel opgeheven. Continuïteitsanalyse De pensioenwetgeving schrijft voor dat het bestuur van een pensioenfonds ten minste eens in de 3 jaar een continuïteitsanalyse laat maken. Met deze analyse beoordeelt ons fonds of de financiële risico s voor een pensioenfonds aanvaardbaar zijn, bezien over een periode van ten minste vijftien jaar. De analyse bevat een realistische schatting van de toekomstige ontwikkeling van de economie. De voornaamste doelen van deze analyse zijn inzicht te geven in de ontwikkeling van de financiële positie van ons fonds op de lange termijn en in de verwachte realisatie van de toekomstige voorwaardelijke toeslagverlening. ALM-studie Op grond van het beleggingsbeleid voert ons fonds eenmaal in een 5-jaarsperiode een ALM-studie uit. Dit is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario s. Aon Consulting Nederland cv voerde in mei 2011 een ALM-studie uit voor ons fonds. De extra herstelmaatregelen die ons fonds in december 2010 nam, zijn in de ALM-studie verwerkt. Naar aanleiding van de conclusies in de ALM-studie wijzigde het bestuur in 2011 het beleid rond de duratie van de beleggingen. Bij de paragraaf over het beleggingsbeleid gaan wij verder in op deze wijziging. Herstelplan Vanwege het dekkingstekort dat eind 2008 ontstond, diende ons fonds op 26 maart 2009 een korte- en een langetermijnherstelplan in bij DNB. Ook de continuïteitsanalyse van maart 2009 werd ingediend. Met het herstelplan gaf ons fonds aan hoe het binnen vijf jaar het dekkingstekort opheft en binnen 15 jaar het reservetekort. Bij het opstellen en evalueren van het herstelplan vroeg het bestuur ondersteuning van de externe adviseur Aon Consulting Nederland cv. Het herstelplan is opgesteld volgens de uitgangspunten van DNB. Nadrukkelijk merkt het bestuur hierbij op dat, inherent aan de modelmatige aanpak, ook het herstelplan een benadering van de werkelijkheid is. Dit betekent dat de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad in positieve of negatieve zin kan afwijken van het verwachte herstelplan; de financiële positie van ons fonds kan sneller of langzamer herstellen dan voorzien. Het herstelplan is gebaseerd op de feitelijke situatie per 31 december 2008. Ons fonds verwachtte zonder aanvullende maatregelen binnen drie jaar geen dekkingstekort meer te hebben. Toch maakt het gebruik van de eenmalige mogelijkheid die de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) biedt om binnen vijf in plaats van drie jaar (dus uiterlijk 31 december 2013) het minimaal vereist eigen vermogen te bereiken. Het bestuur volgt de financiële positie van ons fonds nauwlettend en kijkt maandelijks naar de dekkingsgraad en naar de waarde van de beleggingsportefeuille. Wij evalueren het herstelplan jaarlijks in februari. Zijn er tijdens de looptijd van het herstelplan ingrijpende wijzigingen, dan neemt het bestuur direct contact op met DNB. Het herstelplan eindigt zodra er in drie aaneengesloten kwartalen geen tekort meer is. De belangrijkste maatregelen vanwege herstel Per 1 januari 2009 verhoging van de doorsneepremie met 1,5 %. Het bestuur constateerde toen al dat niet uitgesloten kon worden dat er op termijn nog een premieverhoging nodig was. Vervolgens is de doorsneepremie in 2010 nog tweemaal verhoogd, per 1 januari 2010 met 1,2% en per 1 april 2010 met 1,2%. Op grond van het huidige beleid wordt, als er een dekkingstekort is, geen toeslag verleend. Is er geen dekkingstekort, maar wel een reservetekort, dan bekijkt het bestuur of en zo ja in welke mate een gedeeltelijke toeslag mogelijk is. 22

Vanwege een dekkingstekort is per 1 januari 2011 en per 1 januari 2012 geen toeslag verleend aan de actieve deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Op grond van het herstelplan verwacht het bestuur voldoende herstelkracht om binnen drie jaar een dekkingsgraad te bereiken van 105%, de minimaal vereiste dekkingsgraad. Ook verwacht het bestuur binnen vijftien jaar geen reservetekort meer te hebben. Het lijkt vooralsnog niet nodig om het premie-, toeslag- en beleggingsbeleid verder aan te passen. In december 2010 constateerde het bestuur dat het herstel achter liep op het herstelpad uit het herstelplan. Vervolgens besloten ons fonds en de werkgever gezamenlijk tot eenmalige extra herstelmaatregelen. De eenmalige extra herstelmaatregelen De werkgever stortte in 2010 eenmalig en vrijwillig een extra bijdrage van 6 miljoen in ons fonds; De deelnemers betalen van 1 april 2011 tot en met 31 december 2013 een extra premie van 2% van de pensioengrondslag; De gewezen deelnemers en pensioengerechtigden leveren in de toekomst in totaal 6% van de toeslagverlening in, zodra er die anderszins wel geweest zou zijn. Tot op heden is hiervan nog niets geëffectueerd. Deze afspraken liggen vast in een aanvullende overeenkomst tussen de werkgever en ons fonds. Deze maakt onderdeel uit van de uitvoeringsovereenkomst. Naar de overtuiging van het bestuur leiden deze maatregelen tot sneller herstel dan op grond van de verwachtingen eind 2010 is voorzien. Door de extra maatregelen ontstaan eerder mogelijkheden om weer tot toeslagverlening over te gaan. Met de extra maatregelen wil ons fonds voorkomen dat het een lange periode de pensioenen niet kan aanpassen aan de CAO-loonontwikkeling c.q. de consumentenprijsindex. Tegenover de bijdrage van de deelnemers staat voor hen het voordeel dat zij door de extra maatregelen eerder toeslagen kunnen ontvangen dan zonder deze maatregelen het geval zou zijn. Tegenover de bijdrage van de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers staat het voordeel dat hun pensioenrechten of -aanspraken waarschijnlijk niet verlaagd hoeven worden. De verhouding van de bijdragen van de werkgever en de deelnemers komt ongeveer overeen met de standaard verdeling van de premiebijdrage van 2/3 voor de werkgever en 1/3 voor de deelnemers. De bijdragen van de actieve deelnemers en de bijdrage van de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers komen qua omvang ongeveer overeen. Het bestuur vindt dat hiermee een evenwichtig pakket aan herstelmaatregelen tot stand is gekomen. 23

DNB heeft in februari 2011 laten weten definitief in te stemmen met het herstelplan. Het herstelplan is in februari 2012 geëvalueerd door ons fonds. Uit deze evaluatie is naar voren gekomen dat ons fonds in 2012 geen extra herstelmaatregelen hoeft te nemen. Begin 2013 evalueert ons fonds het herstelplan opnieuw. Belangrijkste uitkomst uit die evaluatie is dat er voor ons fonds geen noodzaak is tot verlaging van pensioenen per 1 april 2013. TOeslagenBELEID Ons fonds heeft de ambitie: om de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve deelnemers jaarlijks te verhogen volgens de CAO-loonsverhoging in de Bedrijfstak Groothandel in Levensmiddelen; om de pensioenrechten van de pensioengerechtigden en de premievrije aanspraken van de gewezen deelnemers jaarlijks te verhogen met de consumentenprijsindex, zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het bestuur beslist jaarlijks of en in hoeverre een toeslag wordt verleend. De toeslag voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden mag hierbij niet hoger zijn dan de toeslag voor actieve deelnemers. De voorwaardelijke toeslagverlening voor zowel de opgebouwde aanspraken als de pensioenrechten en de premievrije aanspraken die overeenkomt met de stijging van de consumentenprijsindex wordt gefinancierd uit de overrendementen (indexatiecategorie D1). Er is een bestemmingsreserve voor de verdere verhoging van de opgebouwde aanspraken tot het niveau van de CAO-loonsverhoging in de Bedrijfstak Groothandel in Levensmiddelen (indexatiecategorie D4). Aan verhoging in enig jaar kunnen geen rechten worden ontleend in toekomstige jaren. In het herstelplan is er niet voor gekozen om het toeslagenbeleid aan te passen. De toeslagverlening is voorwaardelijk. Is er een dekkingstekort, dan wordt geen toeslag verleend. Het bestuur besloot in de vergadering van 6 december 2011 om per 1 januari 2012 geen toeslag te verlenen aan actieven en inactieven. Op het moment van besluitvorming was er een dekkingstekort. Als er wel een volledige toeslag was verleend, dan was deze volgens de toeslagambitie uitgekomen op 1,5% voor actieven (de CAO-loonsverhoging in de Bedrijfstak Groothandel in Levensmiddelen per 1 mei 2011). Voor de inactieven zou een volledige toeslagverlening zijn uitgekomen op 2,47% (de ontwikkeling van de consumentenprijsindex van september 2010 tot september 2011). De toeslagverlening voor inactieven is echter gemaximeerd op de toeslagverlening voor de actieven van 1,5%. Overigens zou dan, in verband met de eenmalige extra herstelmaatregelen, de toeslagverlening aan inactieven zijn beperkt. Ultimo 2012 voldoet ons fonds aan de norm voor het minimaal vereist eigen vermogen. Dat is nog geen drie opeenvolgende kwartalen het geval. Daardoor heeft ons fonds volgens de regelgeving van DNB wel nog steeds een dekkingstekort. Vanwege dit tekort en het broze herstel van de financiële positie van ons fonds besluit het bestuur om per 1 januari 2013 geen toeslagen toe te kennen. Was er wel een volledige toeslag verleend, dan zou deze 1,5% hebben bedragen voor de actieven en 1,5% voor de inactieven. Ook dan zou, in verband met de eenmalige extra herstelmaatregelen, de toeslagverlening aan inactieven zijn beperkt. PREMIEBELEID Artikel 129 van de PW schrijft voor dat de ontvangen premie ten minste gelijk moet zijn aan de (gedempte) kostendekkende premie die conform de Abtn is vastgesteld. Premiekorting mag alleen als aangetoond kan worden dat naast de onvoorwaardelijke verplichting en het vereist eigen vermogen ook voldoende vermogen aanwezig is om de voorwaardelijke toeslagen te kunnen nakomen. 2012 2011 Feitelijke premie 15,5 miljoen 14,5 miljoen Kostendekkende premie 15,8 miljoen 15,2 miljoen Gedempte premie 12,0 miljoen 13,7 miljoen Premie met bijdrage aan herstel 14,4 miljoen De feitelijke premie over boekjaar 2012 bedraagt 15.517, de kostendekkende premie 15.772 en de gedempte kostendekkende premie over boekjaar 2012 bedraagt 12.032. Gezien het voorgaande is het bestuur van mening dat de totaal 24