Structurerend Beoordelend

Vergelijkbare documenten
Voor alle leraren Nederlands. 'Vergelijkend schema', eindtermen vaardigheden van de 3 graden: tekstsoorten, procedures/strategieën en attitudes.

- Les met de opdracht + evaluatiecriteria Alledaagse mysteries

Eindtermen Nederlands algemeen secundair onderwijs (derde graad)

Luister- en kijkvaardigheid in de lessen Nederlands

2.3 Literatuur Schriftelijke vaardigheden Lezen LES GODVERDOMSE DAGEN OP EEN GODVERDOMSE BOL LEERPLAN ALGEMEEN:

Maak je eigen folder! Leerkrachtenbundel

Uitwerking kerndoel 7 Nederlandse taal

Model om schoolse taalvaardigheden te observeren en te reflecteren

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 2 (groep 5-6) Schooljaar

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1t/m 4 cursus lezen

Eindtermen tweede graad ASO

Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1

Hoe werk ik een opdracht uit?

1 Luisteren (koppeling Spreken/gesprekken voeren)

Hoofdstuk 3 Meerkeuzevragen Hoe moet je meerkeuzevragen aanpakken? Tien tips bij de aanpak van meerkeuzevragen 34

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Begrijpend lezen Strategie 6 & 7. Extra oefenen Niveau B

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2

De auto s van de toekomst Handleiding leerkracht

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

Samenvatting Nederlands Cursus lezen en schrijven(h1)

Samenvatting Nederlands Lezen Hoofdstuk 1, 2 en 3

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

TAAL- EN LEESMETHODEN. Het aanbod Taal- en leesmethoden Begrijpend Lezen. Begrijpend lezen. Effectieve strategieën voor begrijpend lezen ALGEMEEN

Leesvaardigheid H1.1 Leesstrategieën

Aanpak van een cursus

en 2 Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Studievaardigheden

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands ? - + +

Bijlage 9. Eindtermen Nederlands van de derde graad tso

Leesvaardigheid & schrijfvaardigheid beheersingsniveaus

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

De laatste show. 2 e graad aso LUISTEREN - Schema publiek/verwerkingsniveau

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding

Muiswerk Studievaardigheid richt zich op de belangrijkste deelvaardigheden die nodig zijn voor studievaardigheid.

Begrijpend lezen Strategie 6 en 7. Extra oefenen Niveau A

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID

Oriënterend lezen. Globaal lezen. Intensief lezen. Zoekend leen. Kritisch lezen. Studerend lezen

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Modelen. Contactgegevens

3 LEERPLANDOELEN. In de basisschool geldt als streefdoel voor strategieën:

Leerlijn Leeslink niveau 2 (groep 5-6) Schooljaar

vaardigheden - 21st century skills

Uitwerking kerndoel 10 Nederlandse taal

Tips voor het hardopdenkend leren lezen

Eindtermen Nederlands lager onderwijs

Stercollectie Nederlands hv123

mijnplein 30 okt 2013 Begrijpend lezen = Begrijpend leren

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor de derde graad Moderne Talen

Leesstrategie vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

LEZEN BK 2 OVER DE GRENS PERRON 1

Leeratelier: Actief studeren deel 1

1 Luisteren. 2 Spreken/gesprekken voeren. Bijlage 6. Eindtermen Nederlands van de derde graad aso

TAAL- EN LEESMETHODEN. Het aanbod Taal- en leesmethoden Begrijpend Lezen. Begrijpend lezen. Effectieve strategieën voor begrijpend lezen ALGEMEEN

Uitwerking kerndoel 6 Nederlandse taal

PROGRAMMA VOOR BEGRIJPEND LEZEN DE ZUID-VALLEI

Lokaliseren situeren van plaatsen op een landkaart (in een beperkt of ruim kader).

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz.

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

Taalvaardigheid Preventie en remediëring. -betrokkenheid verhogende werkvormen creëren -een maximale -herformuleren de lln het probleem

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Programma van Inhoud en Toetsing

Wat stelt de doorlichting vast? Enkele voorbeelden:

Tekst lezen zonder hulp: samenvatten

~ 1 ~ selecteren. (LPD 1,8,27) (LPD 13,22,23,27)

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

DE ENERGIEKOFFER EN ONDERZOEKSVRAGEN VERZINNEN

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen

Nieuwe romantiek? 3.1

Uitslagen Cito 0 en Cito-1-toets Leesvaardigheid klas 2B ( )

Leerlijn leren leren. 4 Leerlijn leren leren. 1 Strategieën om kennis op te bouwen en problemen op te lossen

CSE Duits / Frans : Wat wil het CITO van je weten?"

Bekijk bij een boek: Titel Flaptekst Inhoudsopgave Voorwoord Auteur. Lees de voorkeursplaatsen: Stel vast:

Waarom een samenvatting maken?

Zonder hulp: onduidelijkheden vinden en ophelderen

Programma van Inhoud en Toetsing

Overzicht bereikte eindtermen eerste graad met aanvullende leermethode Taalboost 1

Een stap in de actualiteit

Nederlands. complete methode. Lesstof overzicht. vmbo. Mondelinge taalvaardigheid

Jean JACOBS Pedagogische begeleider Nederlands Regio Limburg

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

LEERLINGEN HELPEN EFFECTIEF ANDERE LEERLINGEN

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me.

niveau A Toets 1 versie 2 (november)

Hulp van Sam - voorspellen. Zo doe je het. Hulpbladen strategieën niveau B. Voorspellen Ik lees... Ik zie... Ik weet... Dus ik denk...

niveau A Toets 1 versie 1 (november)

teksten 1 niveau AA (november), voor deel 1 en 2

Transcriptie:

Structurerend Beoordelend Ondersteuning 1

Doelen leesvaardigheid 2 de graad aso/kso/tso 10 De leerlingen zijn bereid (ET 22*): te lezen; gericht en efficiënt informatie te verzamelen over een bepaald onderwerp; de verkregen informatie aan eigen kennis en inzicht te toetsen en te vergelijken met informatie uit andere bronnen; hun persoonlijk oordeel over bepaalde teksten te formuleren; een onbevooroordeelde leeshouding aan te nemen; de aangeduide leesstrategieën toe te passen; op de gekozen leesstrategie te reflecteren; op de inhoud van een tekst te reflecteren. 11 De leerlingen kunnen bij het lezen (ET 19, 20, 21): O V het leesdoel bepalen (oriënteren); het tekstdoel bepalen zich oriënteren op het lezen door de gepaste vragen te stellen (oriënteren); functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen (o, v, u); gebruik maken van aanwijzingen binnen de communicatiesituatie (v, u); een leesstrategie (oriënterend, zoekend, globaal, intensief, studerend en kritisch) kiezen (o, v) naargelang van leesdoel, tekstsoort en kanaal (digitaal of op de aandacht concentreren (v, u); U R kritisch omgaan met bijgeleverde visuele informatie: (uitvoeren/reflecteren) begrijpen hoe beelden betekenis krijgen, begrijpen hoe die betekenissen invloed hebben op personen, op een kritische en actieve manier naar beelden kijken; gevraagde of gezochte informatie in informatieve teksten efficiënt vinden (u); onderwerp en hoofdgedachte(n) aanduiden (u); de structuur van een tekst in grote lijnen aanduiden (u); inhoudelijke en functionele relaties tussen tekstonderdelen vaststellen (u); verschillende strategieën inzetten om aan onbekende woorden betekenis toe te kennen (u). Het gaat om het gebruiken van: de context; de voorkennis van taal en wereld; de principes van woordvorming (afleiding, samenstelling, kennis van vreemde talen); het woordenboek; op de gekozen leesstrategie reflecteren (r); nagaan of het leesdoel bereikt is (r); de boodschap van de tekst toetsen aan eigen kennis en inzichten. 4 De leerlingen hebben de kennis verworven die nodig is om de opgesomde leestaken bij doelstelling 1 uit te voeren. 2

UDL en binnenklasdifferentiatie (BKD) UDL Voor de principes van UDL Universal Design for Learning in Nederlands: een praktische gids. (uit Pedagogische berichten 2013-2014 ) http://www.dpbbrugge.be/secun dair/dipebe/2013-2014/documenten/nederlands/n ederlands.pdf BKD Voor de achtergrond van BKD (inleidend artikel) (uit: Pedagogische Berichten 2015-2016 ) Zie ook: Differentiatie in het leerplan p.36-41 http://ond.vvksoict.com/vvksomainnieuw/leerplanp 3

Ondersteuning 1 Een tekst lezen is een communicatieve situatie De volgende vragen kun je op elke communicatieve situatie toepassen. manier 2 Een leesstrategie Bij sommige computergames speelt het toeval maar een ondergeschikte rol. Succesvolle gamers ontwikkelden dus een goede strategie. Om een tekst succesvol te lezen en te begrijpen, hebben we ook goede strategieën nodig. Wat betekent het woord strategie? Wat zou de bedoeling zijn van een leesstrategie? 2.1 Oriënterend lezen Voor je een tekst helemaal doorleest, probeer je je eerst een algemeen beeld te vormen van de tekst. Hierbij stel je de volgende vragen: - Wat voor soort tekst is het? - Wat is het teksttype? - Waarom lees je dit? Doel? - Welke aanpak zul je toepassen: globaal, zoekend, kritisch? Je bereidt je voor op het lezen door jezelf eerst een aantal vragen te stellen: - Wat weet je al over het onderwerp? - Wat wil je nog meer weten over het onderwerp? - Hoe kun je het lezen van deze tekst het beste aanpakken? - Is de tekst actueel of is ze verouderd? - Wie is de zender en wat zou zijn bedoeling kunnen zijn? - Wat is de bron/het kanaal? - Voor wie is de tekst bedoeld? Wie is de ontvanger? 4

2.2 Globaal lezen Je voert je leesopdracht uit. Om snel het hoofdonderwerp of thema van de tekst te zoeken, kun je bij een korte tekst snel de begin- en eindzin lezen. Bij een lange tekst weet je al heel veel als je enkel de inleiding en het slot leest. - Waarover gaat de tekst? Wat is belangrijk? Wat is het centraal thema? - Wat heb je onthouden? 2.3 Zoekend lezen Je leest de opdracht bij een tekst. Je bekijkt titels, tussentitels. Je leest de eerste en de laatste zin van een alinea en je gaat op zoek naar het antwoord op de juiste plaats. 1 Hoofdzaken en details onderscheiden - Op welke vragen zoek je een antwoord? - Wat is de opdracht? - Welke delen vallen je op in de tekst? 2 Specifieke, gerichte informatie uit de tekst halen - In welk deel denk je het antwoord te vinden? - Maak gebruik van registers, index, inhoudsopgave. Zoekend lezen, doen we als we een werkje voorbereiden over een bepaald onderwerp en een antwoord op een vraag zoeken zodat we geen foute informatie schrijven of in onze presentatie opnemen. 2.4 Intensief lezen Dan lees je de tekst met de bedoeling om hem te begrijpen, om verbanden te ontdekken. Je vindt ook moeilijke woorden in de tekst en je probeert die vanuit de context van de tekst te begrijpen als dat nodig is. - Welke moeilijke woorden moet je begrijpen om de tekst te begrijpen? - Hoe kun je een verklaring voor die woorden vinden? (vanuit de context, vragen aan een medeleerling, woordenboek, leraar ) Je herleest de tekst en controleert of je echt alles begrijpt. Je pakt moeilijke passages aan door ze te herlezen of trager te lezen. Je probeert verbindingswoorden en verwijswoorden te begrijpen en te interpreteren. Je probeert de hoofdgedachte van elke alinea te formuleren. - Welke vragen stel je bij elke alinea? - Wat is de hoofdgedachte in elke alinea? - Duid verbindings- en signaalwoorden aan die je helpen om de tekst beter te begrijpen. Intensief lezen, doen we als we een artikel lezen dat ons interesseert en waarvan we de hoofgedachte en de grote lijnen willen onthouden. Enkele voorbeelden van signaalwoorden: en, ook, daarbij, ten eerste, bovendien maar, echter, enerzijds, anderzijds bijvoorbeeld, ter illustratie... korter, samengevat, m.a.w. immers, want, daarom, omdat, namelijk doordat, daardoor, gevolg om, opdat, ten einde OPSOMMEND TEGENSTELLEND ILLUSTREREND SAMENVATTEND VERKLAREND OORZAKELIJK DOELAANDUIDEND 2.5 Studerend lezen 5

Je kunt de tekst nog eens lezen met de bedoeling hem te onthouden, toe te passen, erover te rapporteren. Je kunt kernwoorden aanduiden, de aard en structuur van de tekst opsporen, aantekeningen maken en mondeling of schriftelijk samenvatten. - Welke woorden zijn belangrijk om de tekst te onthouden? - Kun je de antwoorden op de hoofdvragen/ kernwoorden in de tekst onderstrepen? - Welke woorden kun je gebruiken om de tekst samen te vatten? - Plaats de woorden in een schema. - Kun je de inhoud in eigen woorden weergeven in een schema? - Kun je de inhoud in eigen woorden zeggen? Studerend lezen, doen we als we grote stukken leerstof studeerklaar maken voor het examen of als we verschillende teksten samenvatten om te gebruiken in onze gip. 2.6 Kritisch lezen Na het lezen van de tekst beoordeel je wat je gelezen hebt in relatie tot je voorspellingen en verwachtingen. - Heb je de hoofdgedachte genoteerd? - Weet je waarover de tekst handelt? - Zijn je vragen beantwoord? Heb je nog vragen? - Klopt het wat in de tekst gezegd wordt? - Ben je het eens met wat in de tekst gezegd wordt? Geef je mening! Waarom wel/niet? - Heb je in een andere bron over dit onderwerp ook info? Komen beide versies overeen? - Las de tekst vlot of minder vlot? Hoe kwam dat? 3 Hoe kun je leesvaardigheid aanpakken? Voor, tijdens en na het lezen van een tekst past een lezer verschillende leesstrategieën toe: - Leesdoel bepalen: Wat wil ik weten? - Voorkennis activeren: Wat weet ik er al van? - Verbanden en relaties in de tekst afleiden: wie-wat-waarom-vragen. - De hoofdgedachte vinden: Welk idee staat in de tekst centraal? - Samenvatten: Kun je kort vertellen waarover de tekst gaat? - De tekst op zijn waarde beoordelen: Wat vind je van deze tekst? - Reflecteren op het luisterproces: Weet je nu wat je wilde weten? Maak leerlingen bewust van deze strategieën en leer ze aan door directe instructie. Leg uit wanneer, hoe en waarom je bepaalde strategieën kunt inzetten. Doe hardop denkend voor hoe je leesstrategieën toepast. Stel hardop vragen over de leestekst en beantwoord ze vervolgens zelf. Laat leerlingen tot slot in kleine groepjes van gedachten wisselen over een leestekst en verwoorden hoe ze strategieën hebben toegepast. Ondersteun leerlingen door de teksten grondig voor te bespreken. Onderbreek het lezen af en toe voor aanvullende uitleg en spreek na afloop de inhoud na. 6

Laat ze bijvoorbeeld de hoofdgedachte van de tekst verwoorden en ga in op leesstrategieën om de hoofdgedachte af te leiden. Stel procesgerichte vragen bv: Hoe heb je dit antwoord gevonden? Wie heeft er een ander antwoord? Wie heeft het op een andere manier gedaan? Uit: http://www.leerlijnentaal.nl/page/303/begrijpend-luisteren.html Zie ook: tekstonafhankelijke vragen bij de didactische wenken in het leerplan Nederlands: 4 Differentiëren met leesoefeningen in je handboek Hoe kun je je handboek inschakelen bij het differentiëren? Vaak bieden de handboeken te veel materiaal aan, al dan niet versnipperd over het volledige handboek. In het leerplan staat telkens teksten zoals:. Dat betekent dat niet alle teksttypes daaruit behandeld moeten worden. Je kunt de opdracht dus over je handboek verspreiden en leerlingen laten kiezen welke tekst en opdracht ze uit het handboek zullen maken om het doel te bereiken. Als ze meer oefening nodig hebben, kunnen ze ook een andere opdracht maken om de vaardigheid beter onder de knie te krijgen. Het is dus interessant om de leerlingen uit de verschillende teksten een onderwerp te laten kiezen dat ze interessant vinden. Maak zelf vooraf een selectie volgens lengte, moeilijkheid Zo kunnen leerlingen een tekst op maat of niveau kiezen. Laat hen soms ook de vrijheid om een presentatievorm te kiezen. Uiteindelijk hebben ze hetzelfde geoefend (structurerend en/of beoordelend luisteren naar ). Ze kunnen op verschillende manieren bewijzen dat ze die vaardigheid onder de knie hebben. 5 Een mogelijkheid om te differentiëren op niveau van de leerling Ik schat mijn leescapaciteit (leestempo en leesbegrip) zo in: - Vóór het lezen van de tekst: kleur het vak in de eerste kolom dat van toepassing is op jou. Omcirkel het hoofdstuk in de derde kolom dat je wil/ zal lezen. - Na het lezen van het gekozen hoofdstuk: kleur het vak in de tweede kolom dat van toepassing is voor jou in verband met de tekst die je las. Voor het lezen van de tekst Na het lezen van de tekst Lees tekst - Ik lees vlot. Ik kan wel een stevige en redelijk moeilijke tekst aan. Ik heb geen moeite met lange, ingewikkelde zinnen. - Ik las deze tekst vlot. Ik kan wel een stevige en redelijk moeilijke tekst aan. Ik heb geen moeite met lange, ingewikkelde zinnen. op p. - Ik lees vlot. Als het echter te wetenschappelijk wordt, lukt het wel als het onderwerp me interesseert. Anders moet ik wel wat moeite doen om me te blijven concentreren - Ik lees vlot. Als er te veel moeilijke woorden en te lange zinnen in een tekst staan, haak ik soms wel af. Het kost me moeite om dan door te zetten. - Ik lees niet zo vlot. Anderen lezen sneller dan ik. Ik onthoud wel goed wat ik gelezen heb. - Ik las deze tekst vlot. Het lukte me vooral omdat het onderwerp me ergens wel interesseert. Soms moest ik wel een beetje moeite doen om me te concentreren. - Ik lees normaal wel vlot, maar nu was het moeilijker. Er stonden in deze tekst echter te veel moeilijke woorden en te lange zinnen. Daardoor haakte ik af en kostte het me heel veel moeite om door te gaan met lezen. - Ik lees niet zo vlot. Anderen lezen sneller dan ik. Ik heb wel goed onthouden wat ik gelezen heb. 7

- Ik lees niet vlot. Anderen lezen sneller dan ik en ik onthoud moeilijk wat ik gelezen heb. Als de zinnen of de structuur te ingewikkeld zijn, haak ik af. Soms weet ik achteraf niet meer wat ik gelezen heb. Ander: - Ik lees niet vlot. Anderen lezen sneller dan ik en ik had moeite om me te concentreren en om te onthouden wat ik las. Ik wist na het lezen van de tekst helemaal niet meer wat er in stond. Ander: Lezen van teksten zoals: tijdschriftartikelen, recensies, gebruiksaanwijzingen, instructies, studieteksten Leerstof onderdeel differentiatie in tempo en ondersteuning (Lezen schrijven) Doelen LP Verwerkingsniveau Publiek bekende leeftijdgenoten onbekende leeftijdgenoten bekende volwassenen onbekend publiek Structurerend teksten zoals: tijdschriftartikelen, recensies, gebruiksaanwijzingen, instructies, studieteksten teksten zoals: schema s en tabellen, onderschriften (bij informerende en diverterende programma s), verslagen, webteksten Beoordelend teksten zoals: notities, informatieve teksten, incl. informatiebronnen, zakelijke brieven, reclameteksten en advertenties, fictionele teksten (cf. literatuur) informatieve teksten en informatiebronnen van praktische en encyclopedische aard OPDRACHT EN BEDOELING Je mag een tekst kiezen uit het handboek en daarbij de opdrachten uit je boek maken. Vraag uitleg aan je leraar waar dat nodig is. Als het lukt heb je de doelen verworven voor dat onderdeel. Als het moeilijk is, lees je ook de andere tekst en maak je ook die opdracht. Op die manier krijg je een extra oefenkans en heb je ook een beter resultaat voor dat onderdeel, want de punten worden samengeteld en gedeeld door 2. Voorbeeld Taalcentraal Leerwerkboek 4 Instructie p.143 op niveau Oefening op tekststructuren Voeg extra toe: beoordelend lezen: welke argumenten? Komen die overeen, met jouw visie Of: zetten die jou aan, tot lezen, kijken, spelen? Recensie op interesse Aangeboden in handboek: o een recensie van Judas Helen Vreeswijk 8

o een recensie van Take me home - One Direction speel in op interesse en laat de keuze o recensie van gelezen boek, film o recensie van computergames bv op http://zalu.be/game-reviews/ Kritisch omgaan met info op het net het handboek biedt een tekst aan met tips en 2 kleine tekstjes differentieer op niveau: bied zelf realistische bronnen aan en laat lln kritisch evalueren Vergelijken van verschillende kranten p.338 bied extra artikels aan (interesse) ga ook in andere kranten gaan kijken Vergelijk bv ook met journaal op televisie/radio Voorbeeld Frappant werkboek 3 1 Zakelijke tekst p.182 en verder Oefening op tekststructuur, kernwoorden, kernzinnen en signaalwoorden. Hier is het perfect mogelijk om de leerlingen een andere tekst te geven en er dezelfde opdracht mee te laten uitvoeren. Voor deze oefening stellen ze ook heel veel verschillende teksten voor, maar je kunt de leerlingen al deze opdrachten ook op een tekst laten uitvoeren. o Achteraf is het dan zinvol om de inhoud kernachtig met de klas te delen in een opsommend verband, waaierdiagram of boomdiagram, beschrijvend verband, vergelijkend verband, chronologisch verband, stroom- of kringloopdiagram, oorzaakgevolgverband. o De leerlingen illustreren voor de anderen het schema en verband dat zij bij deze tekst verkozen. Ze lichten toe waarom ze voor deze verwerking kozen. 2 Zakelijke tekst p.190 op interesse Hier leren leerlingen de tekst structureren. Ook hier kunnen ze de oefening evengoed op een andere tekst toepassen. Je kunt leerlingen toelaten om die andere tekst (die zij interessanter vinden) bovenop de eerste tekst te kleven. 3 Tijdschriftartikel + kritisch omgaan met info op niveau Voor deze tekst heb je een moeilijker alternatief op de site van Humo zelf. Deze tekst is langer, minder gestructureerd en moeilijker qua woordenschat. Ook hier (http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/01/26/robin-stenen-ha%c3%aftikogels-eekhoorntjes-en-andere-indianenverhalen) vind je een artikel over dezelfde thematiek, maar een stuk moeilijker dan hoe het gepubliceerd wordt in het boek. Je kunt het artikel ook aanvullen met een luisteropdracht rond het programma Neveneffecten Kom eens in de krant. (http://www.een.be/programmas/basta/kom-eens-in-de-krant)op die manier geef je de leerlingen de kans om zich een mening te vormen over kritisch omgaan met informatie die we krijgen via de media op basis van verschillende bronnen. Werken met studieteksten uit andere vakken Het kan heel interessant zijn om bepaalde teksten uit het handboek niet te behandelen en te vervangen door studieteksten voor andere vakken. Op die manier kun je voor je collega de studietekst voorbewerken met de leerlingen. Dat 9

helpt de collega met bijvoorbeeld maar een uurtje in de week sneller vooruit en bovendien is dit ook in het kader van leren leren zeer interessant. ORIËNTEREN Tekstonafhankelijke vragen: Wat voor soort tekst is het? Wat is het teksttype? Waarom lees je dit? Welke aanpak zul je toepassen: globaal, zoekend, kritisch? Wat weet je al over het onderwerp? Hoe kun je het lezen van deze tekst het beste aanpakken? Wie is de zender en wat zou zijn bedoeling kunnen zijn? VOORBEREIDEN UITVOEREN Globaal lezen Waarover gaat de tekst? Wat is belangrijk? Wat is het centraal thema? Wat heb je onthouden? Zoekend lezen Op welke vragen zoek je een antwoord? Wat is de opdracht? Welke delen vallen je op in de tekst? In welk deel denk je het antwoord te vinden? Maak gebruik van registers, index, inhoudsopgave Intensief lezen Welke moeilijke woorden moet je begrijpen om de tekst te begrijpen? Op welke wijze kun je de verklaring van die woorden vinden? Welke vragen stel je bij elke alinea? Wat is de hoofdgedachte in elke alinea? 1. Wat heb ik geleerd vandaag? - Vond ik de tekst interessant? Waarom? - Wat doe ik goed? - Wat is moeilijk? Hoe komt dit? - Waar kan ik hulp gebruiken? - Mijn werkpunten? - REFLECTEREN 2. Overtuig je leraar om deze opdracht volgend jaar opnieuw of nooit mee opnieuw te doen! Of misschien zou je het anders aanpakken? Gebruik hiervoor natuurlijk argumenten! Lezen van teksten zoals: schema s en tabellen, onderschriften (bij informerende en 10

diverterende programma s), verslagen, webteksten Onderschriften - differentiëren op niveau/interesse (lezen kijken) Doelen LP ORIËNTEREN VOORBEREIDEN Verwerkingsniveau Publiek bekende leeftijdgenoten onbekende leeftijdgenoten bekende volwassenen onbekend publiek Structurerend teksten zoals: tijdschriftartikelen, recensies, gebruiksaanwijzingen, instructies, studieteksten teksten zoals: schema s en tabellen, onderschriften (bij informerende en diverterende programma s), verslagen, webteksten Beoordelend teksten zoals: notities, informatieve teksten, incl. informatiebronnen, zakelijke brieven, reclameteksten en advertenties, fictionele teksten (cf. literatuur) informatieve teksten en informatiebronnen van praktische en encyclopedische aard Jullie kiezen een van de volgende programma s om te bekijken. Het ene programma is een informatieve uitleg over globalisatie, het andere programma een cabaretshow van Monty Python. Het is belangrijk om de ondertitels goed te lezen om te weten waarover het gaat. Voor welk programma kies je? Wat voor soort tekst is het? Wat is de bedoeling van die tekst? Voor welk publiek is het programma bedoeld? Geef een goed argument om voor de reportage/ show te kiezen. Monty Python Wat is een argument? Informatieve film Wat is globalisatie? - Zoek de woorden globalisatie/ argumentatie en contradictie op in een woordenboek - Bekijk het filmpje van Monty Python https://www.youtube.com/watch?v=033pnw8nupu of de reportage https://www.youtube.com/watch?v=kpqhddwq3tg. - Op het einde van de kijkopdracht probeer je te verwoorden wat globalisatie (informatief filmpje) of argumentatie en contradictie (Monty Python) betekenen. Schrijf tijdens het kijken op wat argumentatie en contradictie betekenen en op welke manier ze ermee lachen. Probeer tijdens het kijken zo goed mogelijk te begrijpen wat globalisatie juist inhoudt. Omschrijf wat globalisatie is en hoe het ontstaat. UITVOEREN 11

REFLECTEREN Wat heb ik geleerd vandaag? - Vond ik het moeilijk om de ondertitels allemaal te lezen? - Vond ik de informatie interessant?waarom? - Wat doe ik goed? - Waar kan ik hulp gebruiken? - Mijn werkpunten? - Overtuig je leraar om deze opdracht volgend jaar opnieuw of nooit mee opnieuw te doen! Of misschien zou je het anders aanpakken? Gebruik hiervoor natuurlijk argumenten! Schema s en tabellen - differentiëren op Verslagen - differentiëren op Webteksten - differentiëren op Notities - differentiëren op Teksten zoals: notities, informatieve teksten, incl. informatiebronnen, zakelijke brieven, reclameteksten en advertenties, fictionele teksten - differentiëren op niveau - verwerking leestaak (luisteren schrijven) 12

Doelen LP Verwerkingsniveau Publiek bekende leeftijdgenoten onbekende leeftijdgenoten bekende volwassenen onbekend publiek Structurerend teksten zoals: tijdschriftartikelen, recensies, gebruiksaanwijzingen, instructies, studieteksten teksten zoals: schema s en tabellen, onderschriften (bij informerende en diverterende programma s), verslagen, webteksten Beoordelend teksten zoals: notities, informatieve teksten, incl. informatiebronnen, zakelijke brieven, reclameteksten en advertenties, fictionele teksten (cf. literatuur) informatieve teksten en informatiebronnen van praktische en encyclopedische aard ORIËNTEREN VOORBEREIDEN 13

UITVOEREN REFLECTEREN Informatieve teksten - informatiebronnen - differentiëren op Zakelijke brieven - differentiëren op Reclameteksten en advertenties - differentiëren op Fictionele teksten - differentiëren op Informatieve teksten en informatiebronnen van praktische en encyclopedische aard Informatiebronnen van encyclopedische aard - differentiëren op 14

Doelen LP Verwerkingsniveau Publiek bekende leeftijdgenoten onbekende leeftijdgenoten bekende volwassenen onbekend publiek Structurerend teksten zoals: tijdschriftartikelen, recensies, gebruiksaanwijzingen, instructies, studieteksten teksten zoals: schema s en tabellen, onderschriften (bij informerende en diverterende programma s), verslagen, webteksten Beoordelend teksten zoals: notities, informatieve teksten, incl. informatiebronnen, zakelijke brieven, reclameteksten en advertenties, fictionele teksten (cf. literatuur) informatieve teksten en informatiebronnen van praktische en encyclopedische aard ORIËNTEREN VOORBEREIDEN 15

UITVOEREN REFLECTEREN Informatiebronnen van praktische aard Informatie halen uit geschreven teksten (bso) Doelen LP bso 11 Informatie halen uit geschreven teksten leesstrategieën inhoud: (zakelijke) gegevens expliciete verbanden (chronologie, oorzaak en gevolg, middel en doel, overeenkomst en verschil, tegenstellingen) ORIËNTEREN VOORBEREIDEN 16

UITVOEREN REFLECTEREN Kritisch omgaan met gelezen informatie (bso) Doelen LP bso 12 Kritisch omgaan met gelezen informatie criteria zoals duidelijkheid, volledigheid, bruikbaarheid, waarheidsgehalte meningen of feiten fictie of non-fictie bedoeling van de auteur ORIËNTEREN 17

VOORBEREIDEN UITVOEREN REFLECTEREN 13 Onder begeleiding relevante en toegankelijke informatie vinden, selecteren en gebruiken opzoekstrategieën: soorten klassementen, zoekmachines gebruiken, websites bezoeken selectiestrategieën: kijk- en leesstrategieën informatie- en communicatietechnologie 14 Leesplezier ervaren 18