Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor de derde graad Moderne Talen

Transcriptie

1 Titel / thema tekst / toets Kruistabel ter inspiratie voor het opmaken van een jaarplan Duits voor de derde graad Moderne Talen LUISTERVAARDIGHEID De leerlingen kunnen Lu 1 op beschrijvend niveau van narratieve, artistiek-literaire en argumentatieve teksten het onderwerp bepalen Lu 2 op beschrijvend niveau van narratieve, artistiek-literaire en argumentatieve teksten de hoofdgedachte achterhalen Lu 3 op beschrijvend niveau van narratieve, artistiek-literaire en Datu m van de les I P N A-L Arg 1

2 argumentatieve teksten de gedachtegang volgen Lu 4 op beschrijvend niveau van informatieve, prescriptieve en narratieve teksten (artistiek-literaire teksten = V)) relevante informatie selecteren Lu 5 op beschrijvend niveau van informatieve, prescriptieve en narratieve teksten (artistiek-literaire teksten = V)) een gefundeerde mening vormen Lu 6 op beschrijvend niveau van informatieve, prescriptieve en narratieve teksten (artistiek-literaire teksten = V)) de structuur en de samenhang herkennen Lu 7 op beschrijvend niveau van informatieve, prescriptieve en narratieve teksten (artistiek-literaire teksten = V)) cultuuruitingen herkennen die specifiek zijn voor een streek waar de doeltaal gesproken wordt SET 3, 4,5,6 Lu 8 op structurerend niveau informatie uit informatieve, narratieve en argumentatieve teksten overzichtelijk en op persoonlijke wijze ordenen Lu 9 hun functionele taalkennis inzetten en uitbreiden SET 2 Lu 10 efficiënt strategieën inzetten om hun luisterdoel te bereiken SET 2, 11, 12 2

3 Lu11* Ze zijn bereid om onbevooroordeeld te luisteren in het Duits Lu 12* Ze tonen belangstelling voor de aanwezigheid van Duits in hun leefwereld, ook buiten de school, en voor de socioculturele wereld van de taalgebruikers Lu 13* Ze staan open voor verschillen en gelijkenissen in leefwijze tussen de eigen cultuur en de cultuur van een streek waar Duits gesproken wordt Lu 14* Ze stellen zich open voor de esthetische component van teksten LEESVAARDIGHEID Le 1 op beschrijvend niveau van artistiek-literaire teksten het onderwerp bepalen Le 2 op beschrijvend niveau van artistiek-literaire teksten de hoofdgedachte achterhalen Le 3 op beschrijvend niveau van artistiek-literaire teksten de gedachtegang volgen Le 4 op beschrijvend niveau van artistiek-literaire teksten relevante informatie selecteren 3

4 Le 5 op beschrijvend niveau van artistiek-literaire teksten de tekststructuur en samenhang herkennen Le 6 op beschrijvend niveau van artistiek-literaire teksten cultuuruitingen herkennen die specifiek zijn voor de Duitstalige wereld SET 3, 4, 5 Le 7 op structurerend niveau informatie uit informatieve, narratieve en argumentatieve teksten overzichtelijk en op persoonlijke wijze ordenen Le 8 hun functionele taalkennis inzetten en uitbreiden Le 9 efficiënt strategieën inzetten om hun leesdoel te bereiken SET 2, 11, 12 Le 10* Ze zijn bereid om onbevooroordeeld te lezen in het Duits Le 11* Ze tonen belangstelling voor de aanwezigheid van Duits in hun leefwereld, ook buiten de school, en voor de socioculturele wereld van de taalgebruikers Le 12* Ze staan open voor verschillen en gelijkenissen in leefwijze tussen de eigen cultuur en de cultuur van een streek waar Duits 4

5 gesproken wordt Le 13* Ze stellen zich open voor de esthetische component van teksten (V) Le 14 over informatieve, prescriptieve, narratieve, argumentatieve en artistiek-literaire teksten een gefundeerd oordeel vormen SET 3, 4 SPREEK- en GESPREKSVAARDIGHEID Gespr 1 op beschrijvend niveau met eenvoudige Redemittel over alledaagse aspecten van de eigen leefomgeving vertellen; persoonlijke ervaringen, plannen en gebeurtenissen beschrijven Spr 1 op beschrijvend niveau op een eenvoudige manier beschrijven hoe men iets doet Spr 2 op beschrijvend niveau hun mening geven over alledaagse onderwerpen vanuit eigen ervaring of bronnen Gespr 2 op beschrijvend niveau gesprekken voeren in alledaagse situaties met voorspelbare inhoud Gespr 3 op beschrijvend niveau eenvoudige informatie vragen en informatie geven Gespr 4 op beschrijvend niveau in gesprekken over vertrouwde thema's op vragen reageren Gespr 5 op beschrijvend niveau gevoelens zoals angst, vreugde... op 5

6 een eenvoudige manier uitdrukken Gespr 6 op beschrijvend niveau voorstellen doen en op voorstellen reageren Gespr 7 op beschrijvend niveau een kort gesprek beginnen, op gang houden en afsluiten Gespr 8 op beschrijvend niveau uitnodigingen en verontschuldigingen formuleren en daarop reageren Spr 3-Gespr 9 hun functionele kennis inzetten en uitbreiden Spr 4-Gespr 10 strategieën efficiënt inzetten SET 2, 11, 12 Spr 5-Gespr 11* Ze tonen durf en bereidheid om de spreektaken uit te voeren en de gepaste spreekstrategieën in te zetten en worden daarbij zelfstandiger en nemen meer initiatief Spr 6-Gespr 12* Ze streven naar een verzorgd taalgebruik, onder andere door het inzetten van strategieën Gespr 13* Ze tonen respect en openheid in gesprekssituaties, zijn bereid een gesprek te helpen dragen (V) Gespr 14 op beschrijvend niveau met voorbereide vragen deelnemen aan een interview, een rollenspel,. en daarbij nog bijkomende vragen stellen of reageren (V) Spr 7 op structurerend niveau 6

7 beluisterde en gelezen informatieve, narratieve en artistiek-literaire teksten samenvatten SET 1 (V) Spr 8 op structurerend niveau cultuuruitingen opzoeken en presenteren die specifiek zijn voor de Duitstalige wereld SET 1, 3, 6 SCHRIJFVAARDIGHEID Schr 1 op beschrijvend niveau standaardformulieren invullen en hierbij aanvullende persoonlijke informatie geven en eventuele wensen formuleren Schr 2 op beschrijvend niveau vertrouwde personen, dingen en situaties op een begrijpbare manier beschrijven Schr 3 op beschrijvend niveau eenvoudige mededelingen over vertrouwde thema's en persoonlijke interesses schrijven Schr 4 op beschrijvend niveau een persoonlijke gebeurtenis, ervaring of activiteit beschrijven en indien nodig met eenvoudige signaalwoorden zoals 'zuerst', 'dann', 'nachher', 'später', 'zum Schluss', in chronologische volgorde weergeven Schr 5 op structurerend niveau eenvoudige informele en formele correspondentie voeren en daarbij alledaagse omgangsvormen en beleefdheidsconventies voor sociale 7

8 contacten gebruiken Schr 6 op structurerend niveau cultuuruitingen opzoeken en presenteren die specifiek zijn voor de Duitstalige wereld SET 3 Schr 7 bij het schrijven eenvoudige, alledaagse uitdrukkingen in het Duits gebruiken Schr 8 hun functionele kennis inzetten en uitbreiden Schr 9 strategieën efficiënt inzetten SET 2, 11, 12 Schr 10* Ze tonen bereidheid om te schrijven in het Duits Schr 11* Ze streven naar verzorgd taalgebruik, o.a. door het inzetten van strategieën, zijn bereid hun geschreven teksten kritisch na te lezen op vormcorrectheid en inhoud, besteden zorg aan de presentatie van hun geschreven teksten, houden rekening met aangereikte feedback. (V) Schr 12 op beschrijvend niveau vertrouwde personen en dingen duidelijk beschrijven (V) Schr 13 op beschrijvend niveau gevoelens en wensen op een eenvoudige manier beschrijven (V) Schr 14 op beschrijvend niveau een persoonlijke situatie, gebeurtenis of ervaring beschrijven en hierbij gevoelens weergeven (V) Schr 15 op beschrijvend niveau over onderwerpen uit het persoonlijke dagelijkse leven 8

9 schrijven en persoonlijke mening weergeven (V) Schr 16 op beschrijvend niveau een eenvoudige advertentie schrijven (V) Schr 17 op beschrijvend niveau informatie uitwisselen over vertrouwde thema's (V) Schr 18 op structurerend niveau aan de hand van een schrijfkader over een vertrouwd thema een eenvoudige gestructureerde tekst schrijven en de hoofdpunten duidelijk belichten (V) Schr 19 op beoordelend niveau een waardering toelichten SET 4 INTERCULTURELE COMPETENTIE IC 1 onderscheiden verschillen en gelijkenissen in leefwijze tussen de eigen cultuur en de cultuur van een streek waar Duits de taal van de communicatie is SET 7 IC 2 maken kennis met Duitstalige landen en regio s, met aspecten van de geschiedenis voor zover ze relevant zijn voor hun leefwereld en/of aansluiten bij de actualiteit SET 4, 5, 6, 7 IC 3 toetsen stereotypen over de Duitstalige wereld aan de werkelijkheid SET 4, 5, 6, 7 IC 4 ontdekken een klein aanbod 9

10 uit de Duitstalige literatuur SET 9 IC 5* tonen belangstelling voor de aanwezigheid van elementen van de Duitstalige cultuur in hun leefwereld, ook buiten de school, en voor de socioculturele wereld van de taalgebruikers IC 6* staan open voor verschillen en gelijkenissen in leefwijze tussen de eigen cultuur en de cultuur van een streek waar Duits de taal van de communicatie is IC 7* stellen zich open voor de esthetische component van Duitstalige teksten WOORDENSCHAT Wo 1 hun kennis van lexicale elementen functioneel inzetten om de voor hen relevante receptieve taken en taaltaken (luisteren en lezen) zo correct mogelijk uit te voeren; Wo 2 hun kennis van lexicale elementen functioneel inzetten om de voor hen relevante productieve taken en taaltaken (spreken, gesprekken voeren en schrijven) uit te voeren Wo 3 bij het uitvoeren van taken en taaltaken hun functionele taalkennis inzetten en uitbreiden en hierbij reflecteren over taal en taalgebruik. SET 5, 15 Wo 4 bij het uitvoeren van taaltaken 10

11 strategieën efficiënt inzetten Wo 5* Ze zien het belang in van lexicale correctheid en streven naar taalverzorging, zijn bereid om de woordenschat voor voor hen relevante situaties zelfstandig uit te breiden Wo 6* Ze zijn zich bewust van enkele morfologische aspecten / principes van woordvorming om ze bij het uitvoeren van taken en taaltaken in te zetten GRAMMATICA Gr 1 hun grammaticale kennis inzetten voor het uitvoeren van de communicatieve taken en taaltaken: luisteren, lezen, spreken, gesprekken voeren en schrijven SET 5, 15 Gr 2 opzoekingswerk doen in een pedagogische grammatica, waar de betreffende grammaticale elementen worden gesitueerd SET 5, 15 11