ONGEMAKKELIJKE WAARHEDEN Jaap van Duijn NVB Jaarcongres 3 november 2011 0
1 DE HOOFDLIJNEN Structureel lage groei in het Westen: lage beroepsbevolkingstoename beperkte productiviteitsstijging Groei wordt sinds 2008 nog verder afgeremd door het ontschuldingsproces ( deleveraging ) Euro is een zelfveroorzaakt extra probleem voor Europa Hierdoor is het Westen kwetsbaar voor een nieuwe recessie De volgende grote recessie zal niet later dan in 2013 beginnen
2 DE ZWAKSTE CONJUNCTUURCYCLUS SINDS WO II Periode groei beroepsbev. arbeidsprod. 1949-1956 5,3% 0,7% 4,4% 1957-1965 4,4 1,1 3,6 1966-1973 4,9 0,7 5,2 1974-1980 2,4 0,8 2,3 1981-1990 2,0 0,4 1,9 1991-2000 3,0 2,1 1,5 2001-2008 1,9 1,0 2,1 2009-2012 0,2 0,0 1,0
3 NEDERLANDSE BEVOLKING GAAT NA 2040 DALEN 2011 16,65 miljoen 2035 17,81 miljoen 2015 16,94 2040 17,84 2020 17,23 2045 17,82 2025 17,49 2050 17,78 2030 17,69 In sommige regio s van Nederland daalt de bevolking nu al: Oost-Groningen Oostelijke Mijnstreek Zeeuws-Vlaanderen delen zuidelijke Randstad Achterhoek
EEN SCHULDENEXPLOSIE IN DE AFGELOPEN DERTIG JAAR 4
5 NEDERLAND IN DE TOP-DRIE VAN SCHULDENLANDEN Som van schulden (banken, gezinnen, bedr., overheid) als % bbp Verenigd Koninkrijk 469% Verenigde Staten 290% Japan 459 Duitsland 274 Nederland 350 Canada 245 Spanje 342 China 159 Zwitserland 313 Brazilië 142 Frankrijk 308 India 129 Italië 298 Rusland 71 Bron: McKinsey. Stand ultimo 2008
IN NEDERLAND ZIJN BANKSCHULDEN EXPLOSIEF GESTEGEN Schulden als % bbp Nederland 700,0 600,0 500,0 400,0 300,0 200,0 100,0 0,0 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 gezinnen bedrijven banken overheid totaal 6
% beschikb. gezinsinkomen GEZINSSCHULDEN RELATIEF GEZIEN STERKST GESTEGEN Eigen vermogen en hyp.schulden Ned. gezinnen 600 500 400 300 Hypotheekschulden Overige schulden Eigen vermogen gezinnen 200 100 0 1970 1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 7
8 NEDERLANDSE GEZINNEN RECORDHOUDER SCHULDEN Hypothecaire schulden als % beschikbaar gezinsinkomen, 2008 Nederland 228% Finland 71% Denemarken 222 Duitsland 67 Ierland 200 België 67 Verenigd Koninkrijk 142 Frankrijk 60 Zweden 123 Oostenrijk 56 Spanje 102 Griekenland 50 Verenigde Staten 100 Italië 26 Canada 91 Polen 24
BEDRIJVEN STAAN ER EEN STUK BETER VOOR Solvabiliteit Ned. ondernemingen 55 50 45 40 35 30 1966 1968 1970 1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 beurs NV's niet-financ ond. grote ondern. Bron:CBS 9
NEDERLANDSE STAATSSCHULD NIET UITZONDERLIJK HOOG Overheidsschuld als % bbp 300,0 240,0 180,0 120,0 60,0 0,0 1814 1824 1834 1844 1854 1864 1874 1884 1894 1904 1914 1924 1934 1944 1954 1964 1974 1984 1994 2004 overheidsschuld als % bbp 10
ECHTE EIGEN VERMOGEN VAN BANKEN HEEL LAAG 11
12 KUNNEN BANKEN EEN NIEUWE CRISIS AAN? as of June 30, 2011 assets equity ratio core tier one ratio ING Bank 942,602 33,201 3.5% 9.4% A+ Rabobank 664,953 42,513 6.4 12.7 AAA ABNAmro 396,768 12,932 3.3 11.4 A BNG 116,211 2,274 2.0 AAA SNS Bank 80,097 1,485 1.8 8.4 A- WestlandUtrecht Bank 29,360 1,045 3.6 NIBC 27,504 1,808 6.6 14.1 BBB Van Lanschot 19,272 1,786 9.3 10.2 A- Friesland Bank 11,693 837 7.2 Banks assets are 378% of Dutch GDP - Equity/asset ratio is 4.3%
AMERIKAANSE SCHULD IS OP OORLOGSNIVEAUS US federal debt as % GDP 140,00 120,00 100,00 80,00 60,00 40,00 20,00 0,00 1900 1905 1910 1915 1920 1925 1930 1935 1940 1945 1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015 fed debt as % GDP 13
14 BOVEN 90% WORDEN STAATSSCHULDEN EEN PROBLEEM Overheidsschuld EU-landen als % bbp, ultimo 2010 Griekenland 142,8% Oostenrijk 72,3% Italië 119,0 Nederland 62,7 België 96,8 Spanje 60,3 Ierland 96,2 Polen 55,0 Portugal 93,0 Finland 48,4 Duitsland 83,2 Denemarken 43,6 Frankrijk 81,7 Zweden 39,8 Ver. Koninkrijk 80,0 Tsjechië 38,5
15 VERLAGING SCHULDENLAST DRUKT ECONOMISCHE GROEI Overheden bezuinigen Banken lenen minder gemakkelijk geld uit Gezinnen stellen aankopen (o.a. van eigen huis) uit Bedrijven doen geen grote investeringen Dus moet alles van de export komen - echter. (zie boven)
CONSUMENTENVERTROUWEN TERUG OP RECESSIENIVEAU INDEX CONSUMENTENVERTROUWEN 130 120 110 100 90 80 70 60 50 1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 16
HUIZENPRIJZEN DALEN (NU 9% ONDER TOP) Verkoopprijzen huizen CBS (2005=100) 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 verkoopprijzen huizen 17
GROOT GAT TUSSEN HUIZENPRIJZEN EN BOUWKOSTEN Nederlandse huizenprijzen (1965=100) 1200 1100 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 1965 1967 1969 1971 1973 1975 1977 1979 1981 1983 1985 1987 1989 1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 huizenprijs inflatie prijsindex bouwkosten 18
NIEUWBOUW WONINGEN OP LAAGSTE NIVEAU SINDS 1952 Nieuwbouw woningen Nederland 180000 160000 140000 120000 100000 80000 60000 40000 20000 0 1921 1924 1927 1930 1933 1936 1939 1942 1945 1948 1951 1954 1957 1960 Gereedgekomen woningen 1963 1966 1969 1972 1975 1978 1981 1984 1987 1990 1993 1996 1999 2002 2005 2008 19
NIEUWBOUW EIGEN WONINGEN OOK GEDAALD Eigen woning als % nieuwbouw 90,0 80,0 70,0 60,0 50,0 40,0 30,0 20,0 1961 1963 1965 1967 1969 1971 1973 1975 1977 1979 1981 1983 1985 1987 1989 1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 eigen woning als % nieuwbouw 20
WONINGVOORRAAD NEEMT JAARLIJKS MET 50-70.000 TOE Woningvoorraad Nederland 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1960 1962 1964 1966 1968 1970 1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 woningvoorraad 21
PARTICULIERE CONSUMPTIE KRIMPT NU PRIVATE CONSUMPTION, NETHERLANDS % change, year-on-year 10 8 6 4 2 0-2 -4 68 70 72 74 76 78 80 82 84 86 88 90 92 94 96 98 00 02 04 06 08 10 12 22
FAILLISSEMENTEN IN DE BOUW STERK TOEGENOMEN Faillissementen in de bouw 1400 1200 1000 800 600 400 200 1973 1974 1975 1976 1977 1978 1979 1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 faillissementen bouw 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 23
WERKGELEGENHEID IN DE BOUW NEEMT NU OOK AF Werkzame personen in de bouw 550 500 450 400 350 1969 1972 1975 1978 1981 1984 1987 1990 1993 1996 1999 2002 2005 2008 2011 werkzame personen (*1000) 24
% beschikb. gezinsinkomen VRIJE BESPARINGEN GEZINNEN AL JAREN NEGATIEF Besparingen Nederlandse gezinnen 20 15 10 Ind. + coll. besparingen Ind. besparingen 5 0 1970 1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010-5 25
MAAR MACRO-ECONOMISCH IS ER EEN SPAAROVERSCHOT Betalingsbalans en overheidssaldo Nederland 10,0 8,0 6,0 4,0 2,0 0,0-2,0 1970 1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010-4,0-6,0-8,0-10,0 betalingsbalans overheidssaldo 26
TIJDENS GROTE DEPRESSIE INVESTEERDE OVERHEID MEER Overheidsinvesteringen als % bbp 7 6,5 6 5,5 5 4,5 4 3,5 3 2,5 1921 1926 1931 1936 1941 1946 1951 1956 1961 1966 1971 1976 1981 1986 1991 1996 2001 2006 Overheidsinvesteringen 27
28 PRODUCENTENVERTROUWEN NEEMT OOK AF INDEX PRODUCENTENVERTROUWEN 8 4 0-4 -8-12 -16-20 -24 1985 1987 1989 1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 2011
29 HETZELFDE GEBEURT IN DUITSLAND IFO GESCHAFTSKLIMA INDEX 115 110 105 100 95 90 85 80 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11
30 INKOOPMANAGERS VER. STATEN OOK PESSIMISTISCHER INSTITUTE FOR SUPPLY MANAGEMENT INDEX 70 65 60 55 50 45 40 35 30 72 74 76 78 80 82 84 86 88 90 92 94 96 98 00 02 04 06 08 10
TOT OVERMAAT VAN RAMP STAGNEERT WERELDHANDEL Wereldhandelsmonitor CPB 170 150 130 110 90 70 50 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 volume wereldhandel 31
WERELDHANDELSCYCLUS OP KRITISCH PUNT Wereldhandelscyclus 12,00 8,00 4,00 0,00 1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 2011-4,00-8,00-12,00-16,00 % afw 75-mnds gem 32
33 TOCH MOET UITVOER NOG STEEDS DE KAR TREKKEN 2009 2010 2011 2012 bruto binnenl. prod. - 3,5% 1,7% 1½% 1% part. consumptie - 2,6 0,4 0 ¼ overheidscons. 4,8 0,7 0-1¼ bedr.investeringen - 12,4-1,4 9¼ 3¼ uitvoer (binnenl.gepr.) - 10,5 9,4 2½ 2 Bron: CPB, Macro Economische Verkenning 2012
34 DE EUROPESE CRISIS Europa is hoe dan ook een regio met structureel lage groei (alleen in Japan is de economische groei lager) Europa is economisch een zeer heterogeen gebied met minstens vier verschillende type economieën (Scandinavische model, Britse model, Duitse model en Zuid-Europese model) Dat voor een zo heterogeen gebied bedacht werd om één munt te gaan voeren, was economisch zeer onverstandig Politieke wenselijkheden botsen nu met economische realiteiten
35 VOORDELEN VAN EUROZONE EN EU WORDEN VERWARD Politici claimen voortdurend voordelen van euro en eurozone, die aan de Europese Unie moeten worden toegeschreven De stelling Nederland heeft miljarden aan de euro verdiend, is op geen enkele manier houdbaar Nederland heeft miljarden verdiend aan de vrijhandel, die al decennia lang binnen de EU bestaat De euro heeft ons niets extra s opgeleverd eerder geld gekost
36 WISSELKOERSARRANGEMENTEN HOUDEN NOOIT STAND Er is nog nooit een stelsel van vaste wisselkoersen geweest, dat stand heeft gehouden Dit geldt voor de Gouden Standaard, Bretton Woods, de Europese slang (jaren zeventig) Een muntunie is de meest extreme vorm van vaste wisselkoersen veel ambitieuzer dan Bretton Woods Monetaire stelsel blijken nooit recessie- of crisisbestendig te zijn
37 APPRECIATIES/DEPRECIATIES BIJ EEN VORIGE CRISIS Koersveranderingen t.o.v. de gulden, 1970-1982 Zwitserse frank + 56,5% ƒ 1,32 Duitse mark + 11,0% ƒ 1,10 Amerikaanse dollar - 26,2% ƒ 2,67 Franse frank - 37,7% ƒ 0,41 Britse pond - 46,1% ƒ 4,67 Italiaanse lire - 65,7% 0,1977 cent
DE VAL VAN DE ITALIAANSE LIRE Italiaanse lire in guldens 70 60 50 40 30 20 10 0 1951 1953 1955 1957 1959 1961 1963 1965 1967 1969 1971 1973 1975 1977 1979 1981 Italiaanse lire 1983 1985 1987 1989 1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 2011 38
FRANKRIJK VERSUS DUITSLAND : FRANK VERSUS DM Franse frank in DM 140,00 120,00 100,00 80,00 60,00 40,00 20,00 1951 1953 1955 1957 1959 1961 1963 1965 1967 1969 1971 1973 1975 1977 1979 1981 Franse frank in DM 1983 1985 1987 1989 1991 1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 2011 39
40 VOOR DE INTRODUCTIE VAN DE EURO EN ERNA Economische groei 1993-2002 2003-2011 Nederland 2,9% 1,4% Niet-eurolanden: Zwitserland 1,3% 1,9% Zweden 2,6% 2,3% Denemarken 2,4% 0,8% Export van Nederland naar Griekenland Voor introductie van de euro: 1% van totale Ned. uitvoer Nu: 0,6% van totale Ned. uitvoer
EUROPEES AANDEEL UITVOER DAALT SINDS INVOERING Aandeel Europa in goederenuitvoer Nederland 90 85 80 75 70 65 1948 1950 1952 1954 1956 1958 1960 1962 1964 1966 1968 1970 1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 aandeel Europa totale uitvoer 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 41
42 NEDERLAND VOOR UITVOER TE AFHANKELIJK VAN EU Procentuele verdeling uitvoer in 2010 Nederland Duitsland Denemarken Zweden Zwitserland EU 77,5% 60% 64,5% 56% 60% Europa 80 71 76 71 63 Azië 8,5 15,5 11 13 20 Amerika 7 10,5 11 10 14 BRIC 4 10,5 5,3 7,8
43 EU (NA JAPAN) TRAAGSTGROEIENDE REGIO WERELDECON. Gemiddelde jaarlijkse groei 2009 t/m 2012 Opkomend Azië 8,2% Centraal & Oost-Europa 1,9% Sub Sahara Afrika 4,8 Canada 1,1 Ontwikkeld Azië 4,2 Rusland 1,0 Midden Oosten & NA 3,6 Verenigde Staten 0,7 Latijns-Amerika 3,2 Europese Unie 0,1 Australië 2,3 Japan - 0,2 Bron: IMF World Economic Outlook, sept 2011 Wereld 3,1
NEDERLAND STEEDS MEER EEN DOORVOERLAND Nederlandse uitvoer van goederen en diensten als % bbp 80,00 75,00 70,00 65,00 60,00 55,00 50,00 45,00 40,00 35,00 30,00 1948 1950 1952 1954 1956 1958 1960 1962 1964 1966 1968 1970 1972 1974 1976 uitvoer als % bbp 1978 1980 1982 binn geprod uitv als % bbp 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 44
45 HET PAARD VAN TROJE Griekenland heeft met de euro het paard van Troje binnengehaald Aanvankelijk leek het land geweldig te profiteren van de lage rente, de handel met Europa en niet te vergeten de Europese subsidies Griekenland liet echter de lonen te veel stijgen en de staatsschuld verder uit de hand lopen, toen het eenmaal veilig achter de EU-muren leek Gevolg nu: een 20%-overgewaardeerde munt, een niet-concurrerende economie en een diepe depressie (krimp 2009-2012: 12%, te vergelijken met 6½% voor Nederland in jaren 30)
46 NEDERLANDSE KAPITAALMARKTRENTE IS EXTREEM LAAG LANGE RENTE NEDERLAND 12 10 8 6 4 2 46 50 54 58 62 66 70 74 78 82 86 90 94 98 02 06 10
47 BETER TEN HALVE GEKEERD DAN TEN HELE GEDWAALD De euro is geen probleem de samenstelling van de eurozone wel De keuze is nu tussen: a) de fout van de toelating van Griekenland erkennen, en passende maatregelen nemen; b) doorgaan de gaten van Griekenland te blijven dichten met miljarden uit het Noorden (de transferunie) Passende maatregelen zijn: uittreding uit de eurozone en gelijktijdige afstempeling van schulden (Argentijnse oplossing)
48 DE POLITIEKE ELITE EN HET VOLK Er is een toenemende discrepantie tussen de opvattingen van politici en oud-politici enerzijds, en de bevolking van de landen van de eurozone anderzijds De politieke elite wil verdergaande economische integratie (= opgeven budgettaire autonomie eurolanden) Het electoraat in de eurolanden voelt daar niets voor Deze discrepantie voedt het wantrouwen in de politiek en bevordert extremisme
49 EURO-OBLIGATIES EEN HEEL SLECHT IDEE De obligatierente is het cijfer dat markten aan overheden geven: Zwitserland (frank) 1,03% Frankrijk 3,29% Zweden (kroon) 1,95 België 4,43 Duitsland 2,09 Spanje 5,55 Denemarken (kroon) 2,29 Italië 5,97 Nederland 2,55 Ierland 8,44 Ver. Koninkrijk (pond) 2,57 Portugal 12,38 Finland 2,58 Griekenland 24,46 10-jaarsrente. Stand per 25 oktober 2011
50 HET KWETSBARE WESTEN Europese leiders dreigen de eerste historische fout (verkeerde samenstelling eurozone) nu door een tweede (transferunie) te laten volgen De te verwachten politieke onrust versterkt de onzekerheid in de economie, bij de toch al zwakke conjuncturele situatie In de Verenigde Staten zijn Democraten en Republikeinen niet langer bereid verstandige compromissen te sluiten Dit alles doet het economisch zwaartepunt richting opkomende markten verschuiven
51 DE GROEI VOORBIJ De welvaart zal de komende jaren niet meer toenemen; een recessie binnen twee jaar is waarschijnlijk Gezien de bestaande materiële welvaart hoeft dat geen probleem te zijn Economische ontwikkelingen worden steeds meer beïnvloed door politieke beslissingen (of politieke besluiteloosheid) Het is voor burgers en bedrijven niet verstandig om de komende jaren grote financiële risico s aan te gaan
52 WAT BETEKENT DIT OP ONDERNEMINGSNIVEAU? Zorg dat groeiprognoses realistisch zijn Anticipeer op marktontwikkelingen en de veranderende vraag Wilt u toch groeien, dan zal dat eerder moeten gebeuren door fusies of overnames, dan door organische groei Zorg in alle gevallen voor een goede solvabiliteit, zodat u perioden van conjuncturele neergang kan opvangen
DANK VOOR UW AANDACHT! 53