LESBRIEF DIT IS NEDERLAND THEMA S: NEDERLAND WONEN KLEUREN SAMENVATTING: Wij maken kinderdromen waar

Vergelijkbare documenten
LESBRIEF. Samenvatting: Bij dit boek horen diverse bijlagen: thema s: Ben jij ooit naar een neuzenfeest geweest?

LESBRIEF. Cleo THEMA S : REIZEN FANTASIE VRIENDSCHAP SAMENVATTING: Wij maken kinderdromen waar

Opdracht 1 Nodig: kleurpotloden of stiften, poster Maak je huis mooi.

lezen veilig leren Kinderboekenweek 2010 Tips voor regio zuid Zinnen maken met woorden én beeldtaal zijn Les 1

DIGIPRENTSERIE: DE SNOEPSLANG

PLEINGEIN SPELENDERWIJS IN GESPREK OVER HET SCHOOLPLEIN

Samen een dierentuin nabouwen. Deze les levert een bijdrage aan het kerndoel: 1 De leerlingen leren hoeveelheidbegrippen gebruiken en herkennen

10 Stappen voor het maken van een Mindmap

NEDERLAND VIERT 100 JAAR DE STIJL DESTIJLUTRECHTAMERSFOORT.NL ONTDEK HET IN UTRECHT & AMERSFOORT! LESSUGGESTIES 100 JAAR DE STIJL GROEP 1 T/M 4

LESBRIEF. Grote Anna leert lezen en rekenen. Digibordles lezen : Digibordles rekenen : Wij maken kinderdromen waar

Je kent natuurlijk Mondriaan wel. Teken eerst eens een mooie Mondriaan.

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar

Doe-tips bij Pauline Oud prentenboeken

seizoenskleuren Kijk eens naar buiten! Hoe kun je zien welk seizoen het is? Aan de bomen, aan de

Veilig leren lezen Aftelkalender Sinterklaas: hoeveel nachtjes slapen nog? - Versie 2013

Lespakket. Ssst de tijger slaapt. Door: Maike Douglas jufmaike.nl. De lessen met een * ervoor zijn alleen geschikt voor kleuters. ã jufmaike.

VAN DRAPENIERLAAN TOT HANDJESGRAS. Thema: verhalen

") Ljt-3^ f)c% Voorbeeldles SO/Midden/Bovenbouw/Blok 1 We horen bij elkaar Les 2 a+b: Opstekers!

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen

ontdekken de kinderen hoe een regenboog ontstaat en maken daarbij aantekeningen.

Deze vorm van bidden is alleen geschikt, als een vrij groot deel van de jeugd al hardop durft te bidden. Leg uit hoe popcorn ontstaat.

Groepsvorming en een positief sociaal klimaat, waar leerlingen zich mede verantwoordelijk voor voelen,

Naam: Groep: Willem Teellinckschool 15 juni 2016

Spinners. Veel plezier! Juf Els en juf Anke

lezen de kinderen samen met u wat er in de brief staat en schrijven gezamenlijk een brief terug. Groep 1 Groep 2

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Doe-tips bij Pauline Oud prentenboeken

flitsletters spellenbundel Voor speelse oefenmomenten, thuis en in de klas.

DIT BEN IK. Thema: Verhalen

Kern 3: doos-poes-koek-ijs

Lessuggesties creatieve lessen groep 1-2. Onderwaterwereld tekenen. Over de lessuggesties. Nodig: Voorbereiding: Uitvoering:

2. Puzzelen naar 5 december grote groep

Voorwoord !!!! Wat heb je nodig?

Zelf papier maken!? Hoe doe je dat?

getallenfeest 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, je hebt alle getallen gezien. 11 en 12 er ook nog bij zij sluiten de rij.

Lesbrief Kikker viert de lente. Kikkertiendaagse: 21 t/m 30 maart Thema: Kikker viert de lente Leeftijd: voor kinderen van 3 tot en met 6 jaar

Voor jezelf? Les 1 Welkom!

Lespakket. Het monsterbonsterbulderboek. Door: Maike Douglas.

Lesbrief voor leerlingen: hoe ontwerp je een omslag voor een boek

ROL, SCHUIF EN BEDEK. MEER DOBBELSTEENWERKBLADEN? Kijk op heutinkvoorthuis.nl AANTAL SPELERS: 2-4

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Materialen: Vrij. Verf, potlood, collagetechnieken op computer of met lijm en tijdschriften, en fotografie.

Vormen van een raket Raketten

Taalactiviteiten. Woordkaarten. Prentenboeken. Woordkaarten met lidwoord

Preborden BASISONDERWIJS. Doelgroep. Ontwikkelingsdoelen. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie

Lesbrief bij de voorstelling Aardblij

TAFELTASJE. Tafeltasje is een rugzak met daarin allemaal leuke spelletjes om de maal- en deeltafels in te oefenen. juf Tessa

Zwijsen. jaargroep 4. naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs. rekentrainer. jij. Bezoek alle leuke dingen. Teken de weg.

WOORDEN VERANDEREN. grap. glas. kras. grijs NIEUWE WOORDEN MAKEN. sterk - kers. ster. Kies een woord uit het woordpakket. gras -

Li Lefebure & Margot Senden

Schoolbrede start (15 min) Zie hoofdstuk Schoolbrede start.

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

Spellen bij kern 3 Spel 1: Schrijven op je rug Spel 2: Winkeltje spelen Spel 3: Lezen voor het slapen gaan Spel 4: Blijven voorlezen

Een les cardboards maken in aansluiting op het dag project Een beestenboel op school.

10. Wat een hoge flat!

200 JAAR STATEN-GENERAAL

Licht en donker Licht

Leerlingboekje Les 9 en 10. Naam:. Schrijfopdracht 5 Hoe vind je de weg? Groep 8

lesprogramma PO activerende lessen over respect voor het primair onderwijs

met vouwblaadjes: schuine en vouwpatroon dat zestien vierkantjes oplevert. basisvormen zoals vierkant, rechthoek, cirkel) voorwerpen na.

De lamp. Copyright Vakcollege Groep B.V Alle rechten voorbehouden.

3. Lees om de beurt een rijtje, een zin of een stukje. 6. Kies nu een leeslijst uit de map naar keuze.

De inrichting van de speelleeromgeving bij Geen troep op de stoep.

maken de kinderen een elfje, een gedicht met 11 woorden, rondom dit thema.

OVER JOURNALING 10 WAT HEB JE NODIG? 12 TIPS & INSPIRATIE 14

Boekverslag & presentatie

Routeboekje. bij Alles telt. Groep 3 Blok 1. Van...

Ontwikkelingskansen voor ieder kind! Boodschappen. Kansen in kinderen. Boodschappen. voor ouders. Kansen in kinderen

LESBRIEF. Maria krijgt een kindje THEMA S : KERSTMIS GEBOORTE VAN JEZUS SAMENVATTING: Wij maken kinderdromen waar

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken

Magnetische en beschrijfbare dobbelsteen: de taalontwikkeling (1)

Taalspellen Prinsen en Prinsessen.

Tip. In de herfst en winter is de maan vroeg in de ochtend goed te zien.

Uitleg Werkwijzers Bovenbouw Dit zijn de beschrijvingen van alle presentaties die je moet doen en het werkstuk dat je maakt.

Jongens en meisjes. Benodigheden. Lesdoelen. Begrippen. Jongens, meisjes, lichaam, piemel, vagina, seksestereotiep

LESBRIEF LES 1 DE VOEDSELKETENLES SAMENVATTING LES 1 VOORBEREIDING BENODIGDHEDEN DUUR LESDOELEN LINK ZAAKVAKKENINHOUD. Wat is voedselverspilling?

De Drakendokter: Gideon

40 Suggesties met...

Schrijfopdracht 6 Hoe maak je een gebruiksvoorwerp?

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis

Naam van het project

naam WERKBLAD in de buurt van de school Bekijk de buurt waar de school staat. Probeer de vragen te beantwoorden.

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

DOCENT. Thema: verhalen HIER STOND EEN KASTEEL! groep 3 en 4. Stadshagen

Verder is het handig als je dit boekje bij de hand hebt. Je hoeft het niet helemaal te printen!

DOCENT. Thema: architectuur WONEN: TERUG IN DE TIJD! groep 5 en 6. Tip. Stadshagen

Les 1 Kleine stukjes Decompositie met groep 2 en 3

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Lesbrief: Woonwijk van de toekomst Thema: Mens & Dienstverlenen in de toekomst

7. Getalkaartjes bij de kralenketting

Vaardigheden. Denken. Wat heb ik nodig? landen in de wereld. Lees dit eerst:

AAN DE SLAG DIT BEN IK

K 1 Symmetrische figuren

DIGIPRENTSERIE: KLEURDOOSHERRIE

Nog 1 nachtje slapen Docentenhandleiding. augsustus 2017

Transcriptie:

THEMA S: NEDERLAND WONEN KLEUREN SAMENVATTING: Nederland staat bekend als het land van klompen, tulpen en molens. Van rivieren en grachten. Van fietsen en bootjes. Maar hoe vieren Nederlanders de verjaardag van de koning? Waarom krijgen ze de kriebels als de temperatuur onder het vriespunt daalt? En welke heerlijkheden vind je nergens anders op de wereld? In dit kleurrijke boek over Nederland kom je het allemaal te weten! Een informatief boek boordevol leuke weetjes en bijzondere verhalen over Nederland, met prachtige foto s en grappige tekeningen. Voor alle kinderen vanaf 5 jaar. In het boek vindt u op elke spread een vraag die u tijdens het voorlezen kunt stellen. U kunt zelf de volgorde van het voorlezen bepalen. Bij deze lesbrief horen diverse bijlagen: Woorkaarten Kaart van Nederland Huizen Delfts blauw speelgeld Bij deze lesbrief horen verschillende bijlagen. Naast enkele algemene suggesties, leest u hieronder hoe u deze bijlagen kunt gebruiken. Wanneer u een vraag schuingedrukt ziet staan, kunt u die direct aan de kinderen stellen. Meer ideeën vindt u op de pinterestpagina van Clavis Uitgeverij. Print de bijlagen en lamineer ze eventueel voor extra stevigheid. Auteur & Illustrator: Mack

TIJDENS EN NA HET VOORLEZEN Leg tijdens het voorlezen de woordkaarten in de kring. Zodra de kinderen een woord horen waarbij ze een afbeelding zien, mogen ze die kaart pakken en omhooghouden. Laat de kinderen vertellen wat ze op de afbeelding zien. Zijn er ook kinderen die de letters op de kaart herkennen? Leg de kaarten die al besproken zijn met de afbeelding naar boven in de kring. Geef een omschrijving en laat de kinderen aanwijzen welke kaart u bedoelt. Zeg bijvoorbeeld: Het is een bloem. Vooraan hoor ik een t. Leg de kaarten die al besproken zijn in de kring, deze keer met de afbeelding naar beneden. Een kind mag een kaart omdraaien en een omschrijving geven van de afbeelding. De andere kinderen (met de handen voor de ogen) mogen raden wat het is. Gelukt? Dan is het volgende kind aan de beurt. Laat een kaart zien en vraag de kinderen er een zin bij te bedenken. Bijvoorbeeld: Ik koop een bos tulpen. Schrijf de zin op en tel samen met de kinderen hoeveel woorden de zin telt. Wie bedenkt de zin met de meeste woorden? Wanneer u de kaarten tweemaal afdrukt en lamineert, kunt u een parenspel spelen. Leg alle kaarten met de afbeelding naar beneden. Laat steeds een kind twee kaarten omdraaien. Zijn ze hetzelfde? Dan mag dit kind het paar houden en nog eens twee kaarten omdraaien. Zijn ze niet hetzelfde? Dan is het volgende kind aan de beurt. Maak twee sets van de kaarten en geef ieder kind een kaart. De kinderen lopen met hun kaart rond en op een afgesproken signaal gaan ze op zoek naar de klasgenoot met dezelfde afbeelding. Laat hen met elkaar bespreken wat er op hun kaart te zien is. Nu mogen de kinderen weer rondlopen en hun kaart steeds met andere kinderen ruilen. Wanneer het signaal klinkt, herhaalt de opdracht zich. Print de woordkaarten uit en laat de kinderen ze uitknippen. Elk kind kiest een woordkaart en maakt daarbij een tekening. Het woord kan erbij geplakt worden, of het kind schrijft of stempelt het woord na. Gebruik de gelamineerde woordkaarten op een thematafel: de kinderen nemen voorwerpen mee die met Nederland te maken hebben. Bij elk voorwerp komt een kaart te liggen. Een voorwerp waar geen kaart bij is, krijgt een zelfgeschreven woordkaart!

WAT IS NEDERLAND? Print de kaart van Nederland uit de bijlage uit en vergroot deze tot A3- of A2-formaat. Hang de kaart op een prikbord of een stevig stuk karton. Tijdens dit project zullen er misschien plaatsen in Nederland besproken worden. Waar wonen de kinderen? Prik daar een punaise. Vraag de ouders of ze familieleden elders in het land willen vragen een kaart te sturen uit hun woonplaats. Wanneer deze op school aankomt, wordt die ook bij de kaart geprikt. Prik een punaise op de plaats waar de kaart vandaan komt, en verbind de punaises met een touwtje. Wie woont er aan de andere kant van Nederland? Waar is de Efteling? Print de kaart van Nederland uit de bijlage op A4-formaat. U kunt kiezen voor een kaart met schrijflijnen of een blanco kaart. Laat de kinderen er woorden op schrijven en stempelen, maak hiervoor gebruik van de woordkaarten. Laat de kinderen een tekening maken op de kaart van Nederland. Waaraan denken zij als ze denken aan Nederland? Wanneer het bijna Koningsdag is, kunnen de kinderen zichzelf tekenen in een rood-wit-blauwe outfit. De kinderen mogen in tijdschriften plaatjes zoeken van dingen die typisch Nederlands zijn: een koe, een tulp, een kroket, een stuk kaas. Deze plaatjes knippen ze uit en plakken ze op de kaart. Laat ze onder de kaart het woord Nederland stempelen. Laat de kinderen een wegenkaart van Nederland zien. (Tip: via Google kunt u diverse afbeeldingen van Nederland vinden) Hierop zijn stippen te zien, die staan voor de steden. Een grote stad is een grote stip. Tussen de verschillende stippen zijn wegen te zien, gemaakt met kronkelige lijnen. Ook water is te zien, met een blauwe vlek of lijn. Laat de kinderen nu hun eigen wegenkaart ontwerpen. Vergroot de kaart van Nederland tot A3-formaat. De kinderen zetten eerst stippen, groot en klein, en trekken er lijnen tussen met zwarte wasco. Met blauwe wasco tekenen ze het water. Vervolgens kunnen ze de hele kaart inkleuren met ecoline. Print de kaart op A4-formaat uit en plak deze op een stevig vel papier. Knip de kaart nu in willekeurige stukken en laat de kinderen de kaart weer in elkaar puzzelen. Dit kunnen ze ook doen met hun eigen, ingekleurde kaart!

WAT IS NEDERLAND? In Dit is Nederland hebben de kinderen gelezen over Madurodam. In dit park is Nederland in het klein nagebouwd. Kunnen de kinderen de omgeving van de school in het klein nabouwen? Geef de kinderen een groot vel papier, dit gebruiken ze als ondergrond. Leg het op tafel en laat de kinderen op de plaats van de school het gebouw namaken met kleine blokjes. Wegen kunnen ze tekenen met stift. Maak eventueel gebruik van de huizen uit de bijlage: plak deze op blokjes en zet die ook op de plattegrond. Vraag de kinderen een foto van hun huis mee te nemen. Hang al deze huizen bij elkaar en laat de kinderen overeenkomsten en verschillen zoeken. Op deze manier bespreek je begrippen als rijtjeshuis, flat, voordeur en vrijstaand huis. Laat de kinderen ook de vormen van hun huis vergelijken. Heeft jouw huis een puntdak of een plat dak? Laat de kinderen een tekening maken van hun eigen huis, naar aanleiding van de foto. Maak hiervoor eventueel gebruik van de huizen uit de bijlage. In een leeg huis kunnen de kinderen de verschillende kamers tekenen. Waar zitten de ramen? Op welke plaats zit de deur? Waar slaap jij? Met grote of kleine blokken kunnen de kinderen hun eigen huis ontwerpen. Het maken van een dak is soms best lastig: hoe zorg je ervoor dat een schuin dak blijft zitten? Laat de kinderen hiervoor oplossingen bedenken. Maak foto s van de huizen en maak van deze foto s een boekje. Dit kunnen de kinderen doorbladeren als ze een huis gaan bouwen. Neem de huizen uit de bijlage mee wanneer je een wandeling door de wijk gaat maken. Zien de kinderen de gevels uit de bijlage terug in hun buurt? Hoe zien de daken eruit? Dit is ook een mooie gelegenheid om samen met de kinderen eens te kijken naar de huisnummers. De kinderen zullen al snel in de gaten hebben dat er steeds één getal ontbreekt. Tel met hen hardop terwijl jullie langs de huizen lopen. Laat de kinderen hun eigen huis ontwerpen met kosteloos materiaal. Tijdens het voorlezen hebben de kinderen al gezien dat er ook huizen zijn met bijzondere vormen. Laat hen het huis presenteren aan de andere kinderen. Ze kunnen dan vertellen waar de deur is, waar alle kamers zijn en wat er zoal te doen is in het huis.

ROOD, WIT, BLAUW, ORANJE Met de bijlage kunnen de kinderen hun eigen Delfts blauwe tegeltje ontwerpen. Uiteraard mogen ze daarbij alleen maar blauwe verf, wasco, potlood of stift gebruiken. (Het kan ook leuk zijn om de kinderen een andere kleur te laten kiezen, bijvoorbeeld rood of oranje, maar er mag steeds slechts met één kleur gewerkt worden.) De tegeltjes komen bij elkaar te hangen, plak ze eventueel op een stevige ondergrond. Spreek met de kinderen een dag af waarop iedereen zich kleedt in rood, wit, blauw en oranje. Laat alle kinderen met een rode trui bij elkaar gaan staan. Alle kinderen met wit staan ook bij elkaar. Bij welke kleur staan de meeste kinderen? Soms hebben kinderen een trui met twee kleuren aan. Hoe lossen de kinderen dat probleem op? Gedurende deze dag kunt u gebruikmaken van de kleuren: Alle kinderen met een blauwe trui mogen hun jas halen. Geef de kinderen rode, blauwe en gele verf. Vertel de kinderen dat daarmee alle kleuren gemaakt kunnen worden. Vergroot de tegeltjes uit de bijlage naar A3-formaat. Laat de kinderen hierop een verftekening maken. Ze moeten hiervoor kleuren mengen, zodat ze ook groen, paars en oranje hebben. Leg een stapel tijdschriften neer. Geef de kinderen een tegeltje uit de bijlage en vraag ze het te vullen met blauw. De kinderen mogen hiervoor uit tijdschriften stukken blauw scheuren en dat opplakken. Vraag de kinderen op zoek te gaan naar verschillende tinten blauw. Haal eventueel verfstalen uit de bouwmarkt, waarop te zien is hoeveel tinten blauw er zijn. Benoem met de kinderen lichtblauw en donkerblauw. De kinderen kunnen hun gescheurde stukken blauw vergelijken: Is het lichtblauw of is het donkerblauw? Wanneer de Delfts blauwe tegeltjes klaar zijn, mag er nog een mooie rand omheen geplakt worden. Geef de kinderen plakfiguren in de kleuren rood, wit en blauw. Laat ze hiermee een reeks maken. Doe dit eventueel eerst voor met vouwbladen: Rood, wit, blauw, rood, wit wat komt er nu? De reeks kan ook moeilijker gemaakt worden: Rood, rood, wit, blauw. Neem enkele witte tulpen mee. Zet deze in een doorzichtige vaas met water. Druppel er wat ecoline of voedingskleurstof bij. Wat gaat er gebeuren, denken jullie? De tulpen zullen uiteindelijk de kleur van het water krijgen. Hoe kan dat?

SOUVENIRWINKEL In de klas mogen de kinderen een souvenirwinkel maken. Breng hiervoor eventueel een bezoek aan het plaatselijke VVV-kantoor. Hier kunnen toeristen informatie krijgen over wat er te zien is in de buurt. Ze kunnen ook allerlei voorwerpen kopen die te maken hebben met de omgeving. De kinderen mogen deze voorwerpen zelf maken: kaarten, de Delfts blauwe tegeltjes, tulpen die geknutseld zijn, koeientekeningen. Ideeën kunt u vinden op Pinterest. In de winkel is geld nodig om mee te betalen. In de bijlage vindt u geldbiljetten, die uitgeprint kunnen worden. Maak samen met de kinderen prijskaartjes voor de verschillende voorwerpen in de souvenirwinkel. Tijdens het spelen kunnen de kinderen oefenen met het betalen. Als iets twee euro kost, hoeveel briefjes van één euro heb ik dan nodig? De kaarten die de kinderen gemaakt hebben, kunnen ook verkocht worden. De kinderen oefenen op deze manier ook het vragen van de weg. Hoe kom ik in Rotterdam? De verkoper kan op de kaart (fictief) aanwijzen welke weg genomen moet worden. Misschien kunt u een oude aanwijskaart van Nederland lenen uit de bovenbouw? Met een aanwijsstok kan de verkoper de leukste plaatsen in Nederland aanwijzen. Maak voor een spetterende afsluiting van dit thema allerlei Nederlandse hapjes klaar: poffertjes, boterhammen met hagelslag, dropjes, blokjes kaas (met een prikkertje van de Nederlandse vlag) en stamppot. Laat de kinderen van alles wat proeven. Met behulp van een blokje kunnen ze aangeven wat ze het lekkerst vinden. Welk gerecht krijgt de meeste blokjes? Nodig een bekende Nederlander uit de buurt uit om te komen kijken naar alles wat de kinderen gemaakt hebben. Misschien kan deze persoon iets vertellen over zichzelf en waarom hij of zij bekend is. Het kan een sporter zijn, de burgermeester, een politicus of een zanger. Laat tot slot alle ouders langs komen in de souvenirwinkel. Ze krijgen vooraf een envelop met euro s (uit de bijlage) mee. Hiermee kunnen ze de gemaakte souvenirs van hun eigen kind kopen. Een leuke manier om dit project af te sluiten!

BIJLAGE: WOORDKAARTEN

BIJLAGE: WOORDKAARTEN

BIJLAGE: WOORDKAARTEN

BIJLAGE: WOORDKAARTEN

BIJLAGE: WOORDKAARTEN

BIJLAGE: WOORDKAARTEN

BIJLAGE: KAART VAN NEDERLAND

BIJLAGE: KAART VAN NEDERLAND

BIJLAGE: HUIZEN

BIJLAGE: HUIZEN

BIJLAGE: DELFTS BLAUW

BIJLAGE: SPEELGELD