Najaarscongres VGCT 13-11-2015 Dialectische gedragstherapie voor narcistische mannen Dr. Thom van den Heuvel Psycholoog-psychotherapeut
Team Scelta Radboudumc Centrum voor Dialectische gedragstherapie Jarno Oost Niels van de Ven Minne van Haaren Ricardo Pengel Eline Foeken Thom van den Heuvel Remke Smeekens Lucas Goessens Nicole Timan Bouke Sterk Wies van den Bosch
Praktijkervaring: Veel vraag naar DGT bij mannen met verschillende soorten impulscontrole problemen Veel drop-out of schijntherapie n.a.v. niet verdragen krenking of te weinig ervaren verandering Bij impulscontroleproblemen bij mannen wordt (onterecht en/of zonder resultaat) doorverwezen naar de forensische GGZ Geen goede ervaringen met mengen mannen en vrouwen Gevolg: Geen aanbod
Narcistische Persoonlijkheidsstoornis Prevalentie: 0 (minst) 3,9 % (op 1 na meest) voorkomende PLHST (De Jong et al., 1999) 75 % hiervan zou man zijn (Levy et al., 2007) Behandeling doorgaans met psychoanalytische psychotherapie of schematherapie (SFT) of niet. Nog geen klinische trials voor SFT (uitz. Bamelis et al, 2012 (6 van de 145 SFT); Arntz, Bernstein?) DSM-IV vs DSM-5
Narcistische persoonlijkheidsstoornis DSM-IV Opgeblazen gevoel van eigen belangrijkheid, overdrijft prestaties of talenten. Verwacht als superieur behandeld te worden, ook als de prestaties hiertoe geen aanleiding geven. Geobsedeerd door fantasieën over onbeperkte successen, macht, genialiteit, schoonheid of ideale liefde. Ziet zichzelf als uniek of heel speciaal. De persoon verwacht alleen begrepen te kunnen worden door, of om te horen gaan met andere heel speciale mensen of mensen (of instellingen) met een hoge status. Verlangt naar extreme bewondering. Gevoel bijzondere rechten te hebben. Onredelijke verwachting van een uitzonderlijk welwillende behandeling van anderen. Verwacht dat een ander automatisch meegaat met zijn of haar verwachtingen. Maakt misbruik van anderen om zijn of haar eigen doelen te bereiken. Gebrek aan empathie; hij of zij is niet bereid de gevoelens en behoeften van anderen te erkennen of zich daarin te verplaatsen. Vaak jaloers op anderen of denkt dat anderen jaloers zijn op hem of haar. Arrogant of toont hooghartig gedrag.
Narcistische persoonlijkheidsstoornis DSM-5 Identiteit: overmatige vergelijking met anderen om gevoel van eigenwaarde te reguleren. Opgeblazen of minderwaardig zelfbeeld, of wisseling tussen extremen. De emotieregulatie weerspiegelt de fluctuaties in eigenwaarde. Zelfsturing: Doelen afgestemd op verkrijgen waardering van anderen. Onredelijk hoog streefniveau om zichzelf als exceptioneel te kunnen beleven of te laag op basis waarvan een een onredelijk idee van gerechtigdheid bestaat. Vaak niet bewust van eigen drijfveren. Empathie: beperkt vermogen om gevoelens en behoeften anderen te herkennen of zich hiermee te identificeren. Excessief gericht op reacties van anderen maar alleen als relevant voor zichzelf; over- of onderschatting van impact op anderen. Intimiteit: Relaties zijn oppervlakkig en dienen op eigenwaarde te reguleren. Wederkerigheid is beperkttgv geringe oprechte belangstelling voor andermans ervaringen en op de voorgrond staande behoefte aan persoonlijk gewin. Pathologische karaktertrekken: Grandiositeit (overt/covert) Aandacht zoeken
Dialectische gedragstherapie voor mannen met NPS Inclusiecriteria: Mannen met een diagnose (overt of covert) Narcistische PS Bereid het hele programma te volgen Voldoende beheersing van de Nederlandse taal Exclusiecriteria: Primaire anti-sociale persoonlijkheidsstoornis, Ernstige harddrugsverslaving Primair psychotisch toestandsbeeld Niet gestabiliseerde bipolaire stoornis Veel voorkomende comorbiditeit: Impulscontroleproblemen Middelenmisbruik ADHD Autisme-spectrumstoornissen Relatieproblemen Borderline persoonlijkheidstrekken Anti-sociale persoonlijkheidstrekken Ontwijkende persoonlijkheidstrekken Traumatisatie Geen commitment aan verandering
Biosociale theorie van narcisme Biologische kwetsbaarheid Invalidatie devaluatie Instabiele basis waardeloosheid Afstoten Onbegrepen voelen Opblazen Niet voelen/ dempen Gebrek aan wederkerigheid eenrichtingsverkeer (naar Martin Appelo, 2013)
Biosociale theorie van narcisme Narcisme als een zelfbeeldregulatieprobleem Narcisme als een relatie-/systeemprobleem
Dialectische dilemma s bij de NPS Zelfverheffing Destructieve agressie Actieve passiviteit biologisch sociaal Schijnbare competentie Isolatie Geremde zelfexpressie
Dialectische dilemma s bij de NPS Actief begrenzend Realiteitsconfronterend Niet-begrijpend Niet-meegaand Welwillend eisend Jij moet mij geven wat ik eis. Ik ben uniek Niemand kan mij Ruimte opzuigend en helpen hulp afwijzend: Ik heb er toch geen invloed op biologisch sociaal verandering acceptatie Ik moet nog beter mijn best doen Ik ben waardeloos Ik doe er niet toe Zorgend, ontschuldigend Actief-helpend uitnodigend Erkenning, waardering van reële eigen behoeften en emoties
Hiërarchie van doelen in DGT voor NPS Primaire gedragsdoelen: 1. Gedragscontrole op destructief gedrag: Suïcidaal of homicidaal crisisgedrag Relatievernietigend gedrag (agressie, te veel ruimte innemen) 2. Doorbreken therapie-interfererend gedrag 3. Omgaan met krenking (niet opblazen, niet dempen/sussen) Doorbreken van isolatie (contact maken met werkelijke kwetsbaarheid en werkelijke behoeften) Zelfcompassie (omgaan met schuld- en schaamtegevoelens en gevoelens van waardeloosheid)
Hiërarchie van doelen in DGT voor NPS Secundaire (algemene) gedragsdoelen: Vermeerderen empathie: verplaatsen in behoeften en gevoelens van anderen Verdragen en accepteren van kritiek Uitbouwen van wederkerigheid Opbouwen van autonomie Opbouwen realistisch zelfbeeld
Opbouw van het DGT-Narcisme programma Pretreatment Vaardigheidstraining PMT Individuele groepstherapie met alleen mannen Telefonische consultatie Consultatieteam 6 maanden
Vaardigheidstraining Kernoplettendheid Intermenselijke vaardigheden Emotieregulatie Toename emotionele hechting Zelfcompassie Frustratietolerantie en crisisregulatie
Vaardigheidstraining Toename emotionele hechting: Bewustwording van voor- en nadelen van emotionele hechting Welk gedrag roept zorgzaamheid/mededogen op? Welk gedrag doet iemand van je houden? Focus op overeenkomsten met anderen i.p.v. op wat je onderscheidt. Wat bekrachtigt hechting? Wat bekrachtigt isolatie of onthechting? Bespreking van de kwaliteit van het eigen sociale steunsysteem.
Vaardigheidstraining Positieve zelfmotivatie: 1,2,3 hup Opbouwen gewone bekrachtigers van een positief zelfgevoel Bijhouden 5 kleine goede dingen per dag
PMT Zelfcompassie: anker voor zelfgevoel Emotieregulatie: tegengesteld handelen; spanning vs ontspanning Groot maken vs klein maken
PMT Intermenselijke effectiviteit: Realiteitsconfrontatie in rollenspellen: Contact maken i.p.v. imponeren Adequaat voor zichzelf opkomen (angst voor afwijzing) Veel sport/spel met aandachtsoefeningen: Aandacht voor eigen lichaamssignalen (reële grenzen) Aandacht voor beleving medespelers (empathie, wederkerigheid)
Individuele therapie in de groep Opbouw wederkerigheid Exposure aan kwetsbaarheid in groep Leren hulp en kritiek te verdragen Oefenen met gelijkwaardigheid
Aangepaste dagboekkaarten