Handleiding lessenserie De verkiezing van de soort van Groningen



Vergelijkbare documenten
Handleiding lessenserie De verkiezing van de soort van Groningen Inhoud

TULE inhouden & activiteiten Oriëntatie op jezelf en de wereld - mens en samenleving. Kerndoel 39. Toelichting en verantwoording

Introductieles. Vogels in de klas. groep 5/6. Handleiding leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen

Ordening. Bacteriën Schimmels Planten Dieren

Ordening. Planten Dieren Bacteriën Schimmels

Beestige bundel van: 1

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel

Creepy Griezelbeesten. Handleiding en leerdoelen - 3de graad

Doel: Na deze opdracht weet je wat een voedselkringloop is en hoe het leven van planten en dieren met elkaar samenhangt.

Introductieles. Vogels in de klas. groep 7/8. Leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen

Wie eet wie en wie eet wat?

Introductieles. Vogels in de klas. groep 5/6. Leerkracht. Inhoud in het kort. Kerndoelen. Lesdoelen

Opmerking voor de docent. Dieren determineren. Werkwijze

TULE inhouden & activiteiten Oriëntatie op jezelf en de wereld - natuur en techniek. Kerndoel 40. Toelichting en verantwoording

Informatiekaart Uiterlijke kenmerken van de grauwe kiekendief

Dieren (deel 2) Indeling dierenrijk. Cursus Natuur-in-zicht. 2 hoofdgroepen: GEWERVELDEN. * In deze cursus ligt de nadruk op de gewervelden 15/09/2011

Lesbrief Bij, wesp, hommel of zweefvlieg? 1

Lesbrief Bij, wesp, hommel of zweefvlieg

Reflectiekaart. Vooraf: Wat moeten ze kunnen: Wat moeten ze kennen: Omschrijf wat kinderen volgens jou moeten kennen en kunnen

Samenvatting Biologie Thema 4 - ordening - 1 vmbo kgt

108 keer beoordeeld 10 maart Biologie samenvatting Thema 4

Werkstuk Biologie Dierenrijk

Werkstuk Biologie De ordening van het leven

Creepy Griezelbeesten. Handleiding en leerdoelen - 2de graad

Docentenhandleiding Onderzoek Leefomgeving

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 Ordening

Wie eet wie en wie eet wat?

Leerlingenhandleiding

ROVERS EN HUN PROOIEN

1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden

Houden van dieren 91123a.indd :45

Dit kan nog gewijzigd worden!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Handleiding Soortenlijst. Inhoud. Inleiding. Indeling van de soortenlijst. Sorteren van de soortenlijst. Soortenlijst aanvullen met eigen opmerkingen

Levenscyclus dieren vmbo-b12

Levenscyclus dieren vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Thema 4 Voortplanting

Amfibieën. Les 1 Kenmerken amfibieën en de kikker. 1. De leerkracht vertelt dat de les gaat over hoe je amfibieën kunt herkennen.

K i n d e r b o e r d e r i j. Thema / onderwerp Voorbereiding bezoek kinderboerderij. Thema s : voeding, huisvesting, uiterlijke kenmerken.

1. Doelgroep. 2. Relatieschema. Vogels. Reiger. Eend. Knobbelzwaan. Uil Kievit. Merel. Halsbandparkiet. Duif. Kraai. Meeuw. Woonomgeving: Voedsel:

dieren in de dierentuin

Inleiding Doelgroep Relatieschema Opzet van de lescyclus Algemeen doel De doelstellingen...

Buitenles THEMA-handleiding Ribbeltje is zijn geheugen kwijt Groep 3 en 4

Inhoud Inleiding Doelgroep Relatieschema Opzet van de lescyclus Algemeen doel van de lescyclus...

DE HERFST: KLEURRIJK SEIZOEN

Wie eet wie en wie eet wat?

Lees je wijzer met de ooievaar! Tekstbegrip oefenen met de vogels van Beleef de Lente

Ordening. Klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs

Scholenprogramma

Handige Harry s. Handleiding en leerdoelen - 3de graad

Handleiding. Geschikte tijd uitvoering jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

~Wijsheid begint met verwondering (Socrates)~

Blijde Wei. Lesaanbod

Inhoudsopgave. Oriëntatie Herkennen van diersoorten en rassen Voeren van dieren Huisvesten van dieren...

Bron afbeelding: [1] Voorbeeldles Ontwerpend leren Natuur rondom de school. Groep 5 & 6 / 7 & 8. Lerarenhandleiding

Lessuggesties voor groep 3 & 4

lesdoelen - De kinderen ontdekken:

Bibliotheek Inhoud per categorie

Inhoud 4 e druk Natuuronderwijs inzichtelijk

Lesbrief Bij, wesp, hommel of zweefvlieg

Wilgenhof. Lesaanbod

De grond waarop wij wonen.

Thema 1 De wereld om je heen

Een eenvoudige systematiek en een soortenlijst voor de basisschool

Leskist THEMA-handleiding Ontelbare kringlopen Groep 7 en 8

Systematiek in planten- en dierenrijk

Werkstuk groep 7 Een dier

ROVERS EN HUN PROOIEN

groep aug sept okt nov dec jan feb mrt apr mei juni juli

2. Maak met de 4 buizen een vierkant op de grond. Dit is het zoekraam.

Planten. over bloemetjes en bijtjes Knollen en citroenen

Opdrachten thema. Veluwe

Voedselweb en voedselketen

Van eitje tot vlinder

Lessuggesties voor groep 1 & 2

= een stuk grond met fruitbomen. = hard materiaal dat uit de grond komt en waar je mee kunt bouwen.

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën:

Handige Harry s. Handleiding en leerdoelen - 2de graad

Thema 2 Planten en dieren

Opdracht 1 Deze opdracht doe je in de klas en kun je niet hier nakijken.

inhoud 1. Kom jij uit een ei? 2. Dieren uit een ei. 3. Vogels 4. Vissen 5. Insecten 6. Spinnen 7. Reptielen 8. Kikkers en padden 9.

LESBRIEF LES 1 DE VOEDSELKETENLES SAMENVATTING LES 1 VOORBEREIDING BENODIGDHEDEN DUUR LESDOELEN LINK ZAAKVAKKENINHOUD. Wat is voedselverspilling?

Pedagogische gids (voor leerkrachten)

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

groep aug sept okt nov dec jan feb mrt apr mei juni juli

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL. 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: *

groep aug sept okt nov dec jan feb mrt apr mei juni juli

Maak je schoolplein vogelvriendelijk

Ruimteschip Aarde. Jouw werkbladen. In de klas. Ontdek zélf hoe de wereld werkt! Mijn naam:

Handige Harry s. Handleiding en leerdoelen - 1ste graad

Hier zien jullie alweer de zesde uitgave van ons jeugdblad. Nieuwsgierig wat de Oele nu weer heeft te vertellen. Lees maar gauw.

Om de organismen in te delen moet je letten op de volgende kenmerken: celwand, celkern en bladgroenkorrels.

Je school vogelvriendelijk! Voor vogel én mens

vlinders infoblad Meer informatie van de afdeling NME (Natuur en Milieu Educatie) van Carmabi is te vinden op:

Eekhoorn. Kids for Animals Eekhoorn spreekbeurt. Eekhoorn kennis. Woonplaats

Werkkatern 7 Op speurtocht in de berm. Op speurtocht in de berm De ene berm is de andere niet!

TULE inhouden & activiteiten Oriëntatie op jezelf en de wereld - natuur en techniek. Kerndoel 41. Toelichting en verantwoording

Vos. De kop-romplengte van 58 tot 90 cm met een staart van 32 tot 48 cm.

inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden Meer insecten Filmpjes 15 Pluskaarten 16

Doe- pad Watertorenweg. Achtergrond informatie voor de begeleider. Groep 5-6

Transcriptie:

Handleiding lessenserie De verkiezing van de soort van Groningen -Ten behoeve van de pilotles-onder constructie- Inhoud Algemene inleiding... 2 Materialen... 2 Globale beschrijving van de lessenserie... 2 Aansluiting lespraktijk... 2 Begrippen... 4 Kerndoelen... 7 Handleiding per les... 10 Les 1... 10 Les 2... 11 Les 3... 11 Les 4... 11 Les 5... 11 Les 6... 11 Antwoorden werkblad... 12 Toelichting bij de keuzeopdrachten... 13 Extra tips en informatie... 14

Algemene inleiding Materialen De lessenserie bestaat uit zes lessen voor groep 6, 7 en 8: vijf kant- en klare digitale lessen en een presentatie-/ verkiezingsles. De school ontvangt de lessen via de mail of haalt ze van de website van de Soort van Groningen. De digibordlessen met filmpjes en vragen zijn via een link meteen te starten. De werkbladen kunnen vooraf worden geprint (dubbelzijdig). De overige benodigdheden (handleiding, informatiekaartjes, keuzeopdrachten) kunnen online worden geraadpleegd of geprint. De serie bestaat uit vijf digibordlessen van ca. 15 minuten, werkbladen en keuzeopdrachten. De zesde les zijn er dan presentaties van eindproducten en houdt u de verkiezing. Een les duurt ca. een uur en u werkt hiermee uitgebreid aan 3 kerndoelen van het domein Oriëntatie op jezelf en de wereld. Uw school maakt kans om aan het evenement deel te nemen en kan een uitstapje winnen. Gebruik de website van de provincie: www.provinciegroningen.nl/soortvangroningen/educatie. Globale beschrijving van de lessenserie De ambassadeurs (dat zijn landschaps- en natuurorganisaties en specialisten uit Groningen), hebben tien soorten geselecteerd die elk op hun eigen manier een belangrijke waarde vormen voor Groningen of symbool staan voor het Groningse landschap. In elke les staan twee soorten centraal. In totaal maken de kinderen dus kennis met 10 soorten. De les duurt maximaal een uur en is voorzien van lesdoelen, een korte terugblik op de vorige les, activering van voorkennis, een korte instructie met o.a. twee animatiefilmpjes waarin de soort wordt geïntroduceerd, feitelijke informatie over de soort op informatiekaarten, een werkblad en wordt afgesloten met een terugkoppeling op de lesdoelen. In de eerste les wordt ook een zelfstandige keuzeopdracht uitgedeeld waaraan de kinderen de hele lessenserie werken en die eindigt in een presentatie. Na de vijf lessen en de presentaties wordt de verkiezing gehouden en de stem van de klas uitgebracht op de website. Aansluiting lespraktijk -de lessen vallen binnen de kerndoelen natuur, 21 e eeuwse vaardigheden en burgerschap (betrokkenheid leefomgeving); -de lessen zijn opbrengstgericht (doelen stellen en evalueren); -de keuzeopdrachten gaan uit van ontdekkend leren (denk aan aspecten als: nieuwsgierigheid, cognitief/kritische houding, systematisch werken, sociaal-emotionele ontwikkeling, creativiteit); -kinderen werken aan 21e eeuwse vaardigheden: O.a.: onderzoeken, samenwerken, problemen oplossen, digitaal vaardig;

-begrippen: organismen, soort, flora, fauna, biotoop/leefgebied, levensgemeenschap, verspreidingsgebied, kenmerken soorten, bedreigde soorten, bescherming soorten, broedseizoen (zie verder voor uitgebreide beschrijvingen); -en de lessen kunt u geven in het kader van de volgende kerndoelen: 39 De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu; 40 De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving; 41 De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. (zie verder voor uitgebreide beschrijving) mensen en

Begrippen Biotoop Ook wel: leefgebied. Een biotoop is een omgeving waar bepaalde planten en dieren voorkomen. Een voorbeeld van een biotoop zijn de duinen. Daarin komen bijvoorbeeld konijnen, vossen, reeën, padden, duindoorns, duinroosjes en helmgras voor. Andere biotopen in Nederland zijn het bos, de wei, de heide en het akkerland. Broedseizoen Periode waarin een vogel één of meerdere eieren legt en uitbroedt, en de jongen opgroeien tot ze kunnen (uit)vliegen of zelfstandig zijn. Levensgemeenschap Alle planten en dieren in een gebied, die daar samenleven en van elkaar afhankelijk zijn. Een levensgemeenschap bestaat uit verschillende planten en dieren die iets met elkaar te maken hebben. Tot de levensgemeenschap van een boom behoren bijvoorbeeld de insecten en spinnen, die op de bladeren, takken of net onder de bast zitten. Maar ook de vogels zoals de specht of boomkruiper, die die beestjes opeet, de vleermuizen die er hun rustplaats hebben, de klimop die langs de bast omhoog kruipt en de wormen, die in de grond tussen de wortels leven en de bijen die nectar uit de bloemen halen. Fauna Alle dieren (die in een gebied voorkomen). Flora Alle planten (die in een gebied voorkomen). Gedaanteverwisseling Ook wel: metamorfose. Bepaalde dieren maken tijdens hun leven een ontwikkeling door, waarin hun uiterlijk (gedaante) enkele malen duidelijk verandert, bijvoorbeeld: ei rups pop vlinder. Organismen Alle levende wezens. Organismen zijn in te delen in vier categorieën: Planten Dieren/mensen; Schimmels (paddenstoelen); Bacteriën. Hoofdgroepen dieren

Er zijn gewervelde en ongewervelde dieren. Gewervelde dieren Hebben een inwendig skelet en zijn in te delen in: zoogdieren (haren, vier ledematen); vogels (veren, vier ledematen: twee poten, twee vleugels); reptielen (schubben, vier ledematen, longen); amfibieën (kale huid, vier ledematen, kieuwen als jong, later longen); vissen (schubben, vinnen, kieuwen). Ongewervelde dieren Hebben geen inwendig skelet, maar soms een uitwendig skelet en zijn in te delen in: geleedpotigen, waaronder de spinnen (4 paar poten), de insecten (3 paar poten), de kreeftachtigen (5 paar poten) de duizendpoten (2 paar poten per segment); wormen; weekdieren (slakken, schelpen). Planten zijn in te delen in de hoofdgroepen: wieren mossen paardenstaarten varens zaadplanten Stamper Deel van een bloem waarin eicellen zitten. Deze zijn nodig voor de verspreiding van de plant. Stuifmeel De zaadcellen van een plant. Nodig voor de verspreiding van de plant. Soort Een soort is een verzameling organismen met dezelfde eigenschappen, die onderling vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen. Verspreidingsgebied Het leefgebied waarin een soort voorkomt. Verspreidingsmanieren planten Planten verspreiden hun zaden op verschillende manieren, via:

-dieren: uitwerpselen van vogels die bessen hebben gegeten of doordat vogels en andere dieren zaden in de grond verstoppen (bijv. Vlaamse gaai, eekhoorn) of doordat zaden kleven aan de vacht van dieren (kleefkruid) -de wind -het water -eigen kracht (springzaad) Voedselkringloop Een voedselkringloop is kringloop van soorten planten, dieren, bacteriën en schimmels, waarbij de ene soort de andere eet, die ook weer als voedsel kan dienen voor weer andere soorten in de kringloop (eten en gegeten worden). Voortplanting Wat met het krijgen van jongen te maken heeft.

Kerndoelen De lessen vallen in het kader van de kerndoelen 39, 40 en 41. Hieronder leest u een beschrijving van de reikwijdte van de kerndoelen volgens het SLO (Stichting Leerplanontwikkeling). De lessen in het kader van de Soort van Groningen gaan met name over de relatie tussen mens en milieu en over planten en dieren in de eigen omgeving en het functioneren ervan. De bouw van planten en dieren en het functioneren van hun onderdelen wordt grotendeels als voorkennis beschouwd, en komt slechts beperkt aan de orde. Kerndoel 39 De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. Aspecten volgens TULE (SLO): Milieu is alles wat deel uitmaakt van de omgeving van mensen. In die omgeving gaat het zowel om natuur (flora, fauna, gesteente, weer en klimaat, kringlopen) als om (materiële) cultuur, dat wil zeggen alles wat door mensen is gemaakt (gebouwen, infrastructuur, akkers/weilanden, etc.). Er is een wisselwerking tussen mensen en hun milieu: het milieu dat betekenissen heeft voor de mens en mensen die ingrijpen in het milieu. Het milieu heeft betekenissen Het milieu is in allerlei opzichten van betekenis voor mensen. De natuur brengt voedsel voort, vormt een schatkamer voor materialen met het oog op beschutting, energie (voor verwarming, verlichting, voortbeweging), technische producten en gezondheid. Natuur kan een lust zijn voor het oog (een zonsondergang of een bergbeek) maar ook bedreigend (overstromingen, vulkaanuitbarstingen, aardbevingen, een tsunami). De (materiële) cultuur geeft beschutting (huizen), biedt mogelijkheden om je te verplaatsen (auto, trein, etc.), schoonheid (een historische stadskern). Cultuur kan veiligheid oproepen maar ook angstgevoelens (buurt met wel of juist geen overlast). En er zijn ook betekenissen van het milieu, zowel qua natuur als cultuur, die niet direct een bepaald nut hebben voor mensen, maar die een waarde in zichzelf hebben, bijvoorbeeld de waarde van soortenrijkdom en de dynamische evenwichten op onze planeet (bijvoorbeeld de mondiale klimaatsverdeling). Mensen grijpen in in het milieu Mensen plegen allerlei ingrepen in het milieu. Ze verbouwen gewassen en wijden vee, ze bevissen het water, kappen bomen en ontginnen land, halen bodemschatten uit de grond, bouwen fabrieken, lozen afvalstoffen, leggen wegen aan, slopen huizen en bouwen weer nieuwe, produceren afval en 'decibellen' geluid. Het gaat hierbij dus om onttrekkingen en toevoegingen aan zowel de natuur als de (materiële) cultuur. Duurzame ontwikkeling De kinderen leren dat ze, in de wisselwerking die er bestaat tussen mens en milieu, kunnen bijdragen aan de bevordering van een duurzame samenleving (hier en daar, nu en straks).

Keuzes maken De kinderen worden zich bewust dat ze, bij het maken van keuzes, de ene keer wel en de andere keer niet duurzaam handelen. Kerndoel 40 De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. Aspecten volgens TULE (SLO): De kinderen krijgen inzicht in welke planten en dieren er in hun eigen leefomgeving zijn en hoe ze er leven. Daartoe gaat de leraar met de groep naar buiten en gaat hij met de kinderen op zoek naar planten (of bladeren en vruchten) en naar dieren (kleine beestjes, huisdieren). Dat kan zijn naar het schoolplein of de schooltuin, het park met de vijver, de kinderboerderij of de dierentuin. Daar kunnen de kinderen planten en dieren ontmoeten. Ter plekke observeren ze waar en hoe de planten en dieren leven en zien of bespreken ze waarvan ze leven. De kinderen kunnen kleine beestjes en planten of zaden ook verzamelen en meenemen naar school. Ze kunnen de meegenomen planten en dieren in de klas verzorgen en de eigenschappen en kenmerken ervan ontdekken en onderzoeken, onder andere met behulp van een loep of microscoop. Aan de hand van kenmerken zoeken ze met behulp van zoekkaarten de namen op van de gevonden beestjes of planten. Na afloop worden de dieren weer naar de plaats gebracht waar ze zijn gevonden. De planten komen op de composthoop. Bij dit kerndoel gaat het ook over de onderlinge relaties tussen dieren en planten: wat betekenen ze voor elkaar in elkaars biotoop? Planten geven bijvoorbeeld woonruimte (vogelnesten) aan dieren, maar planten dienen ook als voedselbron voor dieren en dieren eten elkaar op: eten en gegeten worden. De voedselketen en voedselkringloop komen daarbij ter sprake. Kerndoel 41 De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. Aspecten volgens TULE (SLO): De leerlingen leren over de bouw van planten en dieren en over de vorm en functie van de belangrijkste onderdelen. Nadat ze enig inzicht hebben in de bouw en vorm en functie van delen van hun eigen lichaam gaan ze de vergelijking aan met andere organismen. Met hun eigen lichaam als vertrekpunt kijken en vergelijken ze hun bouw met die van bijvoorbeeld boerderijdieren of huisdieren. Welke overeenkomsten en verschillen komen ze tegen in bouw als ze zoogdieren, vogels en vissen vergelijken? En hoe zit het met kleine beestjes als de kruisspin en het lieveheersbeestje? Welke onderdelen zijn bij andere diersoorten te onderscheiden? Hebben zij dezelfde functies? Ook planten worden onderzocht. Welke onderdelen hebben die eigenlijk? En wat is de functie van die onderdelen, wat doen ze? Is dat bij alle planten terug te vinden? Hoe zit het bijvoorbeeld bij grassen, bomen of aardappelen? Bij zowel planten als dieren komt voortplanting aan de orde. Ten slotte denken ze na over de overeenkomsten en verschillen bij planten en dieren. Bij dit kerndoel gaat het om de bouw en voortplanting van planten en dieren. Alvorens de voortplanting van planten behandeld kan worden moet eerst aandacht geschonken zijn aan de verschillende onderdelen van

planten en dieren. Daarna moeten de functies van die onderdelen aan de orde gesteld en de functies van unieke delen van planten, zoals ranken van klimplanten en doorns. In de lijn van de voortplanting van dieren krijgt ook de gedaanteverwisseling een plaats.

Handleiding per les Voorbereiding: Print en kopieer het werkblad en de keuzeopdrachten (beide dubbelzijdig) en eventueel de informatiekaarten (leerlingen kunnen hiermee in groepjes werken, 1 setje per 4 leerlingen zal genoeg zijn). U opent de les op het digibord en klikt lineair door de les. Soms start u een filmpje of behandelt u een klassikale vraag. Zo nodig staat hieronder een tip of een uitleg per sheet. NB: de vragen die op het digibord worden gesteld, kunnen klassikaal behandeld worden. Les 1 Doel van de les en lesverloop. -Kinderen enthousiast maken voor de verkiezing. -De eerste twee soorten leren kennen aan de hand van filmpjes en werkblad. -De keuzeopdrachten verdelen onder twee- of drietallen. [sheet 1] [sheet 2] [sheet 3] [sheet 4] [sheet 5] Opdracht Maak een lijst van de soorten die je kent uit je eigen omgeving (en die dus in de provincie voorkomen). Doel: Tip/uitleg: voorkennis activeren. laat de kinderen in tweetallen bedenken welke soorten ze kennen, geef ze als tip om aan hun tuin of aan de fietsrit naar school te denken, of als ze buiten spelen of gaan wandelen: wat zien ze? Laat ze maximaal 10 soorten opschrijven, maak een lijst op het bord in 2 kolommen: planten/dieren. [sheet 8] U deelt het werkblad uit en verdeelt de keuzeopdrachten. Doel werkblad: kinderen verwerken de informatie uit de filmpjes en van de informatiekaarten en breiden zo hun kennis van de soorten uit.

Tip/uitleg: Doel keuzeopdracht: Tip/uitleg: u deelt het werkblad uit dat u vooraf heeft geprint (dubbelzijdig); de kinderen raadplegen de informatiekaarten op de website of u hebt deze ook uitgeprint (afhankelijk van het aantal beschikbare computers kunt u ook deels de computer laten gebruiken en deels de geprinte kaartjes gebruiken). de kinderen verdiepen zich zelfstandig in deelaspecten van de plant- en diersoorten en de (bescherming van) de leefomgeving. Ze gaan zelfstandig aan het werk met het werkblad en daarna met de keuzeopdracht. In deze les verdeelt u de keuzeopdrachten. De kinderen kunnen (als ze klaar zijn met het werkblad) eventueel al beginnen. U verdeelt de 5 opdrachten over de klas, u kunt de kinderen naar hun voorkeur vragen, en probeer alle 5 aan bod te laten komen. Kinderen werken 5 lessen aan de keuzeopdracht (u kunt de opdrachten eventueel op de weektaak plaatsen). Aan het eind levert dit een eindproduct op. In de 6 e les worden de eindproducten gepresenteerd of tentoongesteld. Op basis van de eindproducten, de filmpjes en de werkbladen kiest de klas dan haar favoriete soort. Les 2 Les 3 Les 4 Les 5 Les 6 Presenteren eindproducten. Doe dit in een tentoonstelling of via klassikale presentaties. Daarna gaan jullie stemmen. Tip: Om te kiezen voor een soort met veel draagvlak (dus veel kinderen die die soort aansprekend vinden) ga je als volgt te werk: je mag 1 x 1, 1 x 2 en 1 x 3, 1x 4 en 1 x 5 punten weggeven (tot en met 10). De soort die je het meest aanspreekt geef je 10 punten, de soort die je ook heel belangrijk vindt, geef je 9 punten enzovoort. Aan het eind tellen jullie alle punten op en wint de soort met de meeste punten. Die soort geef je de door op de website. [Niet voor de pilot: Foto s en filmpjes van de eindpresentatie en de verkiezing kan de school op de website van de provincie plaatsen. Maak kans om op het evenement op xx november een pleidooi voor jullie soort te houden!]

Antwoorden werkblad Les 1 1 Wat voor soort is het? Grauwe kiekendief: omcirkel: dier / gewerveld/ vogel Paarse Morgenster: omcirkel: plant / zaadplant 2 Grauwe Kiekendief herken je o.a. aan: Smal lijf en smalle vleugels, vier vleugelpunten, bij mannetje zwart vleugelpunten en zwarte streep over vleugels, manier van vliegen als ie jaagt: laag en wiekelend. Paarse Morgenster herken je o.a. aan: Stervormig, paars. Puntige paarse bloemblaadjes, met ongeveer acht blauwgroene puntige blaadjes erom heen, lange smalle bladeren en een rechte stengel die boven bij de bloem ineens breder wordt. Tot ruim 1 meter hoog. Zie je alleen s ochtends; daarna sluit de bloem zich weer. 3 Kenmerken van de omgeving waarbij de soort het naar z n zin heeft: Grauwe Kiekendief: open, uitgestrekt landschap, met grassen/onkruid of graan om in te broeden, met voldoende muizen, kleine vogeltjes en grote insecten om op te jagen. Paarse Morgenster: lichte kleigrond, in tuin of bermen waar niet te vroeg gemaaid wordt zodat hij in bloei kan trekken. 4 De Grauwe Kiekendief heeft voordeel bij later maaien want dan heeft de vogel tijd de eieren uit te broeden en de jongen groot te brengen totdat ze uit kunnen vliegen. De Paarse Morgenster heeft voordeel bij later maaien want dan heeft de plant tijd in bloei te trekken en na de bloei de pluizige zaden te verspreiden.

Toelichting bij de keuzeopdrachten [onder constructie] 1. 2. De werking van instinct. Redelijk pittige opdracht voor de echte onderzoekers: kinderen die het leuk vinden informatie te zoeken op internet en die zich graag verdiepen. 3. 4. 5.

Extra tips en informatie Maak een buitenexcursie en ontdek de leefomgeving van de 10 soorten (en wie weet zie je de soort!) en maak hiervan een verslag. De tien ambassadeurs hebben vaak kant- en klare excursies voor schoolklassen. Neem contact op voor de mogelijkheden! Aanvullende websites Werkgroep Grauwe Kiekendief: http://werkgroepgrauwekiekendief.nl/ Vogelbescherming: http://www.vogelbescherming.n Floron (onderzoek en bescherming wilde planten in Nederland): www.floron.nl Zoogdiervereniging (onderzoek en bescherming inheemse wilde zoogdieren): http://www.zoogdiervereniging.nl/ Provincie Groningen: http://www.provinciegroningen.nl/beleid/natuur-en-landschap/ CBS en Planbureau voor de leefomgeving (Rijksoverheid): http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/ Landschapsbeheer Groningen http://www.landschapsbeheergroningen.nl