VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE COMMISSIE WONEN EN LEEFOMGEVING VAN 15 mei 2006 Aanwezig: de heer J. Westerhof (voorzitter) en de leden de heren H.J. Schut, F. Ronda, J. Brink, F. Klasen, L. Zwaan, G. Roeles, J.J. Geertsema, B.W. Ensink, mevr. F.C. Stoffels-Boersma, mevr. A.E. Ijdens-Talens en mevr. A. Kramer-van Os. wethouder mevr. H. A. Remmelts-van Royen en wethouder dhr. G.H. Braam. ambtenaren: de heren J. de Vegt en F.A.C. Lucassen (commissiegriffier). Afwezig: mevrouw Z. Hadderingh-Willems en de heer H. Bouwers. (met kennisgeving). Publiek: 27 personen. Agendapunten 1. Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. De voorzitter deelt mee, dat mevr. Hadderingh-Willems en de heer Bouwers zijn verhinderd. 2. Vaststelling van de agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 3. Inspreekrecht De heer B. de Weijer spreekt in namens de Werkgroep Stop Verkeershinder Stieltjeskanaal. De heer De Weijer pleit voor de spoedige invoering van een maximum snelheid van 60km per uur op de wegen langs het Stieltjeskanaal. Aan het eind van zijn betoog overhandigt de heer De Weijer aan de wethouder een handtekeningenlijst met in totaal 109 handtekeningen, de resultaten van de gehouden verkeersmetingen en een officiële aanvraag voor de invoering van een maximum snelheid van 60 km per uur op de wegen langs het Stieltjeskanaal en de hierbij behorende maatregelen. Voorts overhandigt hij een begeleidende brief, die als bijlage aan het verslag is toegevoegd. De heer Brink spreekt zijn waardering uit voor de inzet van de werkgroep voor de veiligheid / leefbaarheid van de omgeving van het Stieltjeskanaal. Hij en de heer Roeles willen deze aangelegenheid betrekken bij de evaluatie van het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP); tevens wil de heer Roeles hierop terugkomen bij de behandeling van de bestuursrapportage. Overigens zijn er geen 60km-borden geplaatst en zijn er door B&W geen concrete toezeggingen gedaan over de invoering van een maximum snelheid van 60-km. Naar aanleiding van bovenstaande zegt wethouder Braam, dat hij de verkeersproblematiek aan het Stieltjeskanaal serieus neemt en dat de brief van de werkgroep zal worden beantwoord. Voorts merkt hij op, dat bij de totstandkoming van het GVVP weloverwogen is gekozen voor een 80km-zone. Gezien de huidige verkeerssituatie zal deze aangelegenheid opnieuw integraal worden beoordeeld en worden betrokken bij de evaluatie (prioriteitsstelling) van het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan. De heren Kuiper (BAC) en Israel spreken in naar aanleiding / bij de behandeling van agendapunt 11 Milieueffectrapport en voorontwerp-bestemmingsplan Europark, Heege West. 1
De heer Poffels spreekt in naar aanleiding / bij de behandeling van agendapunt 13 Ongegrond verklaren zienswijzen en aanvragen verklaring van geen bezwaar bij gedeputeerde staten inzake realisatie vier windturbines te Coevorden. 4. Vaststelling van het verslag 19 april 2006 Bij de behandeling van de Structuurvisie Oosterhesselen is de bijdrage van de PvdA-fractie niet in het verslag opgenomen. Met instemming van de commissie wordt het standpunt van de PvdA-fractie alsnog aan het verslag toegevoegd: De heer Brink benadrukt eveneens de goede wijze van de communicatie. Hij is van mening, dat de structuurvisie een goede basis is voor de toekomstige ontwikkeling van Oosterhesselen. Bij de nadere keuzebepaling middels een bestemmingsplan kunnen de betrokken bewoners alsdan hun mening kenbaar maken. Voor het overige pleit de heer Brink voor een goede verkeersontsluiting, oplopende bebouwing en voor het behoud / de aanleg van bomen en groensingels. Voor het overige wordt het verslag ongewijzigd vastgesteld. Naar aanleiding van het verslag: blz. 3. Rondvraag. In reactie op een vraag van de heer Ensink inzake (achterstallige) onderhoud in het stadscentrum van Coevorden zegt de wethouder dat deze werkzaamheden in principe onder de normale onderhoudswerkzaamheden vallen. Met de betrokken afdeling is echter afgesproken o.a. het straatmeubilair in het centrum extra te controleren (en zonodig passende maatregelen te nemen) om de situatie beheersbaar te houden. 5. Mededelingen/ingekomen stukken/terugkoppeling gemeenschappelijke regelingen, ter kennisneming Er zijn geen mededelingen / ingekomen stukken. 6. Informatie van het college aan de commissie B&W-besluit d.d. 11 april 2006, inzake planning woningbouwuitbreidingsplannen. Voor kennisgeving aangenomen. 7. Rondvraag In antwoord op de vraag van de heer Zwaan inzake een regeling voor starters op de woningmarkt zegt de wethouder dat eerst de doelgroep starters duidelijk moet worden gedefinieerd, waarna er een notitie / startersregeling wordt opgesteld. De heer Geertsema vestigt de aandacht op een tweetal punten: - de sloopvergunning voor het pand Stationsstraat 20 in Coevorden is niet verleend. Deze afwijzing is niet gepubliceerd en de betrokken briefschrijver, die destijds bezwaar heeft aangetekend tegen de afgifte van de sloopvergunning, is hiervan niet op de hoogte gesteld; - de lijst van toezeggingen. De wethouder zal de lijst checken / actualiseren. 8. Presentatie Katshaar Zuivel Door de heren Streutker wordt een bedrijfs-/presentatie gegeven over het Project biovergisting t.b.v. de elektriciteitsvoorziening van het bedrijf Katshaar Zuivel. Zowel tijdens als na de presentatie krijgen de van de commissie de gelegenheid om vragen te stellen. Onder dankzegging aan beide gastsprekers wordt de vergadering vervolgens -na een korte schorsing- voortgezet. 2
Ter advisering: 9. Ontwerp-bestemmingsplan Bedrijventerrein De Holwert Noordoost 1. in te stemmen met de Notitie ingebrachte zienswijzen en voorgestelde ambtshalve wijzigingen naar aanleiding van het ontwerp-bestemmingsplan Bedrijventerrein De Holwert Noordoost; 2. het bestemmingsplan Bedrijventerrein De Holwert Noordoost gewijzigd vast te stellen. De heer Ensink vraagt wie de initiatiefnemer is tot de herinrichting van het bedrijventerrein De Holwert. Voorts wijst hij op de bestemmingsplanwijziging met de bedoeling om de Parallelweg te verleggen. De heer Ensink is geen voorstander van de opgenomen bedrijvenlijst om bepaalde bedrijven op de hoek van het bedrijventerrein te situeren; hij geeft de commissie in overweging zich te beraden over de bestemming Kantoren op de locatie gelegen op de hoek van het betrokken bedrijventerrein. Gezien de kantorenmarkt in Nederland (leegstand kantoorpanden) houdt hij zijn hart vast om hierop een kantorencomplex te realiseren/exploiteren, waarbij hij wijst op de mogelijkheid de panden in het voorkomende geval om te bouwen voor andere functies. De overige fracties geven een positief advies. Door de commissie wordt geadviseerd, het Ontwerp-bestemmingsplan Bedrijventerrein De Holwert Noordoost als Bespreekpunt te agenderen voor de eerstvolgende raadsvergadering. 10. Verordening Leningen stedelijke vernieuwing Coevorden 2006 de verordening Leningen stedelijke vernieuwing Coevorden 2006 vast te stellen. De commissie geeft een positief advies. De heer Ronda stelt vast, dat er ook leningen worden verstrekt in het kader van het meerjaren ontwikkelingsprogramma (MOP). Voorts heeft de Ronda een aantal (technische) vragen, waarvoor hij zich -op voorstel van de voorzitter- zal wenden tot de griffie. Hij wil onder meer een overzicht van de plannen die van leningen worden voorzien, en vraagt hoe de rietdakenlijst wordt samengesteld en in hoeverre deze lijst al dan niet met nieuwe objecten kan worden aangevuld. De commissie brengt een positief advies uit aan de raad (hamerstuk). 11. Milieueffectrapport en voorontwerp-bestemmingsplan Europark, Heege West 1. in te stemmen met het milieueffectrapport en het voorontwerp-bestemmingsplan Europark Heege-West; 2. het milieueffectrapport en het voorontwerp-bestemmingsplan in procedure te brengen. De heer Kuiper refereert aan de brief van de Stichting BAC van 13 april 2006, waarin de reactie van het BAC op het milieueffectrapport c.a. kenbaar is gemaakt. Vervolgens heeft het BAC op 5 april j.l. een presentatie aan de raadsleden gegeven en een elftal vragen gesteld. Tijdens de raadsvergadering van 9 mei j.l. heeft het college van B&W toegezegd, dat de door het BAC gestelde vragen vóór deze commissievergadering zouden worden beantwoord. De stichting heeft de beantwoording op de door haar gestelde vragen echter niet ontvangen, waardoor zij niet in staat is een zinvolle bijdrage te leveren aan de discussie. Aangezien de stichting niet de beschikking heeft over de volledige informatie die door het college is toegezegd, doet de heer Kuiper een klemmend beroep op de commissie het onderhavige agendapunt vanavond niet te behandelen. Voor de volledige inhoud van de inspraakreactie wordt verwezen naar de hierop betrekking hebbende bijlage. 3
De heer Israel sluit zich aan bij de woorden van de heer Kuiper. Aanvullend stelt hij vast, dat vastgelegde hoofdpunten in het MER-advies o.a. zijn gericht op de omvang van het plangebied, het beschrijven van alternatieven en de milieugevolgen van de bedrijvigheid. De samenvatting -als afspiegeling van het MER- verdient zijns inziens bijzondere aandacht. De heer Israel is van mening dat op basis daarvan geen goede inspraak kan worden uitgeoefend. Volgens hem komen de volgende punten niet duidelijk in het rapport tot uiting: - ten aanzien van de woongebied de Heege zijn er geen geluidscontouren /- normen vastgelegd, waaraan de bedrijven / het verkeer moeten voldoen. Hij wijst in dit verband tevens op het transport via de Bentheimer Eisenbahn, zowel overdag als s nachts; - de geluidsoverlast als gevolg van de plaatsing van windmolens op het Europark; - de uitstoot van fijnstof als gevolg van het verkeer. De heer Israel wil graag antwoord op de door hem gestelde vragen en vindt dat de informatie behalve aan het BAC eveneens aan andere burgers beschikbaar moet worden gesteld. De PvdA-fractie komt tot de conclusie dat het MER voldoet aan de door de raad vastgestelde richtlijnen en in procedure kan worden gebracht. Mocht de MER-commissie echter tot een ander inzicht komen, behoudt de PvdA-fractie zich het recht voor het MER op grond van dat advies weer ter discussie te stellen.ten aanzien van de in het bestemmingsplan aangebrachte wijzigingen merkt de heer Schut op dat de fractie kan instemmen met de situering van de extra waterberging buiten het plangebeid en de vrijstelling van de schoorsteenhoogte tot 80 meter, mits die niet wordt gebruikt om een hogere uitstoot mogelijk te maken. Voorts plaats de heer Schut de volgende kanttekeningen: - het MER is uitgegaan van het N.M.A.-principe. De heer Schut is van mening dat het N.M.A. ook in het voorontwerp-bestemmingsplan moet worden opgenomen of op een andere wijze moet worden geregeld; - de geluidsbelasting moet extra aandacht krijgen en de voorstellen van het bureau DHV moeten worden onderzocht. De heer Schut vindt, dat de nog aan te leggen ontsluitingsroutes de geluidsbelasting in de toekomst positief zullen beïnvloeden, met name als de geplande zuidelijke rondweg wordt gerealiseerd; - de vrijstellingsbevoegdheid in de bestemmingsbepaling bedrijventerreinen voor de ophoging van de categorieën is niet wenselijk, aangezien het Europark te dicht tegen de woonwijk aanligt; - de wijzigingsbevoegdheid tot ophoging van de bouwhoogte tot 45 meter is acceptabel, mits de bouwhoogte vanaf categorie 4 een oplopende lijn vertoond en de bouwhoogte van 45 meter pas wordt bereikt achter de lijn van het bouwvlak IAMS en de denkbeeldige lijn zoals op de betrokken tekening is aangegeven. In afwachting van een reactie van het college op de voorgestelde wijzigingen zal de PvdAfractie in de raadsvergadering een definitief standpunt innemen. Naar aanleiding hiervan wijst de heer Roeles op het verzoek van de Stichting BAC het voorstel wegens onvoldoende informatie vanavond niet te behandelen. Volgens de heer Klasen was er in principe voldoende voorbereidingstijd om het voorstel vanavond in behandeling te nemen, waarbij hij tevens wijst op de gemeentelijke voorlichtingsavond op 25 april j.l.. De heer Klasen wil het verzoek van het BAC echter honoreren, aangezien de Stichting BAC de betrokken memo niet heeft ontvangen. Allereerst is de heer Ensink benieuwd naar de reacties op de insprekers betreffende de emissie (dhr. Israel) en de inspraaktrajecten (dhr. Kuiper). Voorts betreurt het de heer Ensink dat de Stichting BAC -ondanks de toezegging van het college- geen antwoord (memo) heeft ontvangen op de door haar gestelde vragen. Hij is benieuwd naar de reactie van het college indien op voorstel van de heer Klasen de behandeling van dit agendapunt wordt uitgesteld. Tenslotte merkt de heer Ensink op, dat hij zich in het vervolg kritisch zal opstellen t.a.v. de afspraken omtrent de afhandeling van aan de raad gerichte brieven. 4
Hoewel de heer Zwaan eveneens een vraagteken plaatst bij de behandeling van het voorstel, wil hij toch een inhoudelijke reactie op het voorstel geven. Na een korte inleiding concludeert de heer Zwaan dat ingevolge de Nederlandse wetgeving voor de bestemmingsplannen Heege West 2 en 3 een MER-procedure had moeten worden gevolgd. De procedure van het bestemmingsplan is derhalve gekoppeld aan het milieueffectrapport. Bij monde van de heer Zwaan wil de VVD-fractie zo dicht mogelijk aansluiten bij het N.M.A. (meest milieuvriendelijke alternatief), aangezien het bestemmingsplan dicht bij de woonwijken de Heege, Pikveld en de Buitenvree ligt. De heer Zwaan pleit daarom voor een ophoging van de categorieën: beginnend bij categorie 2 dicht bij de bebouwing (500 meter) oplopend tot maximum 5. Parallel hieraan pleit hij voor een oplopende lijn van de hoogte van de bebouwing met een vrijstellingsmogelijkheid van 45 meter beginnend in de zone categorie 4.Het N.M.A. is tevens de leidraad voor het geluid. Ter verbetering hiervan pleit de heer Zwaan voor de aanleg van een zuidelijke rondweg, ook bij een eventuele toename van bedrijfsactiviteiten. Verder wil de heer Zwaan dat in overleg met het bedrijfsleven (P.M.C.) invulling geven aan een efficiëntere logistiek, de plaatsing van toekomstige bedrijven en het stellen van nadere eisen t.a.v. de geluidsvoorschriften voor bedrijven. Mits goed uitgevoerd (overleg waterschap gemeente) kan de voorgestelde waterberging volgens de heer Zwaan goed in het gebied Klinkenvlier Alte Picardiekanaal worden gerealiseerd. De VVD-fractie maakt nog een voorbehoud en houdt het voorstel tot de raadsvergadering aan. De heer Geertsema betreurt het dat de Stichting BAC geen antwoord van het college heeft gekregen op de door haar gestelde vragen. Hij had graag de reactie van het BAC bij de inhoudelijke discussie betrokken. Wegens het ontbreken daarvan stelt hij voor, het voorstel niet in behandeling te nemen. Naar aanleiding van bovenstaande zegt wethouder Braam dat de betrokken memo conform afspraak aan de raadsleden is verstuurd. In deze memo zijn tevens de antwoorden op de vragen van de Stichting BAC verwerkt. De wethouder was in de veronderstelling dat deze informatie namens de raad aan het BAC zou worden verstuurd. De onderliggende informatie is inmiddels besteld en zal vervolgens het BAC ter hand worden gesteld. Voorts zegt de wethouder dat het college veel waarde hecht aan inspraak. Aangezien het BAC blijkbaar op dit moment niet over alle informatie beschikt, acht de wethouder het verstandig dit agendapunt door te schuiven naar de commissievergadering van juni 2006; overigens zijn hieraan geen juridische consequenties verbonden. De inhoudelijke behandeling van het Milieueffectrapport / voorontwerp-bestemmingsplan Europark, Heege West wordt een maand uitgesteld en geagendeerd voor de commissievergadering van 19 juni 2006. 12. Ongegrond verklaren zienswijze en aanvragen verklaring van geen bezwaar bij gedeputeerde staten inzake Lofar-project, Oldeveen te Aalden 1) de ingediende zienswijzen ongegrond te verklaren, een en ander zoals is aangegeven in het hierop betrekking hebbende raadsvoorstel; 2) de ingezette procedure als bedoeld in artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) voort te zetten met het aanvragen van een verklaring van geen bezwaar bij gedeputeerde staten. De commissie brengt een positief advies uit aan de raad (hamerstuk). 13. Ongegrond verklaren zienswijzen en aanvragen verklaring van geen bezwaar bij gedeputeerde staten inzake realisatie vier windturbines te Coevorden 1) de ingediende zienswijzen ongegrond te verklaren, een en ander zoals is aangegeven in het hierop betrekking hebbende raadsvoorstel; 2) de ingezette procedure als bedoeld in artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) voort te zetten met het aanvragen van een verklaring van geen bezwaar bij gedeputeerde staten. 5
De heer Poffers uit Hardenberg verricht al vijfentwintig ganzen-/zwanenonderzoek. In opdracht van o.a. Ministerie van Defensie heeft het Bureau Waardenburg bv een ecologisch onderzoek gedaan naar de effecten van het windpark op vogels. In oktober vorig jaar is afgesproken een gezamenlijk document op te stellen en de vogelonderzoekgegevens vervolgens met elkaar te bespreken. De heer Poffers is verbaasd dat het college reeds heeft geadviseerd de ingediende zienswijzen ongegrond te verklaren, terwijl het rapport van het Bureau Waardenburg bv pas volgende week door betrokkenen inhoudelijk wordt behandeld. Vervolgens overhandigt de heer Poffers het Basisrapport Biodiversiteit Hardenberg aan de voorzitter van de commissie; het rapport zal in de fractiekamer ter inzage worden gelegd. Tot slot zegt de heer Poffers, dat het windpark per definitie niet mag leiden tot vogelslachtoffers. Mevr. Stoffels vindt dat er veel onderzoek is verricht naar - / aandacht is besteed aan de effecten van de plaatsing van vier windturbines ten zuiden van Coevorden. Zij merkt op, dat het rapport va het Bureau Waardenburg bv eveneens ter inzage ligt. Zij wist echter niet dat het rapport nog moet worden besproken. Mevr. Stoffels wil vóór de raadsvergadering kennis nemen van de resultaten van die bespreking, alvorens een definitief standpunt in te nemen. De heer Schut plaatst een kanttekening bij de gevolgde procedure en vraagt of het door de heer Poffels genoemde overleg nog invloed heeft op het voorstel / de besluitvorming. De heer Klasen vraagt zich eveneens af in hoeverre de bespreking van het rapport Waardenburg nog invloed heeft op de beraadslagingen. Ondanks dat de bespreking nog moet plaatsvinden, wil de heer Roeles de behandeling van het voorstel niet uitstellen en het voorstel agenderen voor de eerstvolgende raadsvergadering. Naar aanleiding van bovenstaande zegt wethouder Braam dat het concept-rapport van het Bureau Waardenburg bv inhoudelijk door het college is beoordeeld. Ongeacht of de bespreking leidt tot andere gezichtspunten, krijgt de gemeenteraad vóór de volgende raadsvergadering bericht van de bespreking van het onderzoeksrapport. Door de commissie wordt geadviseerd, het voorstel Ongegrond verklaren zienswijzen en aanvragen verklaring van geen bezwaar bij gedeputeerde staten inzake realisatie vier windturbines te Coevorden als Bespreekpunt te agenderen voor de eerstvolgende raadsvergadering. 14. Eerste Bestuursrapportage 2006 1. kennis te nemen van de Eerste Bestuursrapportage 2006; 2. de 13 de wijziging van de begroting 2006 vast te stellen. Blz. 3. Inleiding. De heer Geertsema plaatst een algemene opmerking bij de Inleiding. Volgens hem is het op basis hiervan moeilijk vast te stellen of de gemeentelijke diensten / producten volgens planning en de daarvoor beschikbaar gestelde middelen zijn geleverd m.a.w. ligt de gemeente wel of niet op koers. Blz. 8. Verkeer en vervoer. In antwoord op een vraag van de heren Brink / Ensink zegt wethouder Braam dat eerst via een bestuursopdracht wordt geformuleerd wat er exact onder het begrip evaluatie van het GVVP wordt verstaan, alvorens de evaluatie in het kalenderjaar 2006 aan de commissie wordt voorgelegd. Overigens wordt in het kader van Duurzaam Veilig de werkzaamheden in de kern Oosterhesselen eveneens in 2006 gerealiseerd. De heer Roeles sluit zich aan bij het voorstel van de heer Braam. Volgens de heer Geertsema kan snel uitvoering worden gegeven aan de evaluatie van het GVVP. De heer Ensink wil via de bestuursrapportage in de eerstvolgende raadsvergadering aandacht besteden aan de vraag welke verkeersmaatregelen op bepaalde locaties moeten worden genomen. Om tegemoet te komen aan diverse insprekers wil de heer Brink de evaluatie van het GVVP zo snel mogelijk op de agenda plaatsen. 6
Blz. 9. Economische zaken. Ten aanzien van het convenant stedelijke bereikbaarheid wil de heer Ronda een duidelijk overzicht van de hoogte van de bedragen, het aandeel van Coevorden en de herkomst van de bedragen. Volgens wethouder Braam is hier sprake van bestaande geldstromen. Voor de zekerheid zal hij deze vraag voorleggen aan de desbetreffende portefeuillehouder. Blz. 9. Nieuw Coevordens Peil. Wethouder Braam moet het antwoord schuldig blijven op de vraag van de heer Ronda over eventuele nieuwe ontwikkelingen in 2006 in het kader van het Nieuw Coevordens Peil. Hij zal deze vraag voorleggen aan de betrokken portefeuillehouder. Blz. 15. De heer Brink vraagt wanneer er een plan kan worden aangereikt voor het gebruik van milieuvriendelijke brandstoffen voor (semi)-gemeentelijke voertuigen. Volgens wethouder Braam gaat het college hiermee (o.a. biodiesel) serieus aan de slag; hij kan echter geen concrete termijn noemen wanneer een voorstel in dezen kan worden voorgelegd. Blz. 16. Ruimtelijke ordening en wonen. De heer Ensink wil aan het begin van deze collegeperiode een duidelijke definitie / beschrijving van elke reserve en een limitatieve opsomming van de bestemming(en) die aan deze reserves zijn gegeven. Dit wordt door wethouder Remmelts toegezegd. Blz. 16. Centrumplan Coevorden. In antwoord op een vraag van de heer Geertsema zegt wethouder Braam dat er geen vertraging is als gevolg van de portefeuilleoverdracht; de uitvoering van het centrumplan ligt op schema en het uitvoeringsplan zal in de volgende commissievergadering ter kennisneming aan de commissie worden voorgelegd. Het bestemmingsplan Markt en omgeving ligt op dit moment ter reparatie bij de provincie. Op verzoek van de heer Schut zal wethouder Braam de procedure / vervolgproces van het centrumplan op schrift stellen. Tenslotte pleit de heer Schut voor het opstellen van een communicatieplan; hij (ondersteund door de heren Roeles / Ensink) wil duidelijkheid voor de burgers. De heer Ensink wil tevens inzicht in het inhoudelijke pad van de gewenste reparatie, die door het college wordt voorgestaan. Blz.16. Plattelandsontwikkeling. De heer Geerstema vraagt of de budgetten voor de plattelandsontwikkeling toereikend zijn en de heer Ronda vraagt naar de voortgang van de plattelandsontwikkeling. Volgens wethouder Remmelts bevinden de commissies zich nog in de aanloopfase. In afwachting van nader uit te werken concrete voorstellen zal er vervolgens een rapport worden opgesteld. In hoeverre de financiën toereikend zijn zal de toekomst uitwijzen, waarbij tevens een beroep zal worden gedaan op externe geldschieters. Tenslotte merkt wethouder Remmelts op, dat in de bestuursrapportage abusievelijk staat vermeld dat het bedrag van 23.000,-- t.b.v. het Openluchtspel Zweeloo ten laste komt van de reserve speeltuinen. Het bedrag komt echter ten laste van het Accommodatiefonds en zal dienovereenkomstig worden gewijzigd. Door de commissie wordt geadviseerd, de Eerste Bestuursrapportage 2006 als Bespreekpunt te agenderen voor de eerstvolgende raadsvergadering. 15. Sluiting Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering. 7