Bijlage 4: Pabo-specifieke Kenmerken van studiesucces en studie-uitval in beeld In deze bijlage worden theoretische aanknopingspunten voor de inzet en inrichting van studiekeuze gesprekken binnen dit project bij Pabo Thomas More in kaart gebracht. Aan dit theoretisch kader liggen verschillende onderzoeksrapporten naar dit onderwerp ten grondslag. Pabo-specifieke kenmerken m.b.t. studiekeuzeproces, opleidingsverwachting, motivatie studiekeuze, sociale en academische binden en verschillen tussen doorstudeerders en studie-uitvallers Wijze van studiekeuze pabo studenten Uit onderzoek van Warps, Wartenbergh, Kurver, Muskens, Hogeling en Pass (2009) 1 naar studiesucces en studieuitval bij eerste jaars studenten in hbo-lerarenopleidingen, kwam naar voren dat met name Pabo-studenten relatief vroeg hun studiekeuze maken en bij hun keuze minder vaak andere opleidingen overwegen ten opzichte van studenten aan andere Hbo-opleidingen. Ze laten zich minder vaak adviseren door hun ouders en juist vaker door personen met ervaring in het veld. Hoewel Pabo-studenten soortgelijke voorlichtingsbronnen blijken te raadplegen als andere studenten (websites instellingen, algemene voorlichtingsdagen en schriftelijke voorlichting), blijkt een bezoek aan de instelling, intensievere voorlichtingsdagen (zoals proefstuderen), algemene voorlichtingsdagen en voorlichtingsdagen voor late beslissers het meest van invloed op deze groep studenten. Pabo-studenten bleken minder te letten op de inhoud van het programma en de vakken dan andere Hbo studenten en gaven aan de sfeer een heel belangrijk aspect te vinden (Warps e.a., 2009). Binnen dit project vinden we met dit gegeven een belangrijke onderbouwing voor een keuze om, zoals de titel Eerst de relatie dan de prestatie al suggereert, primair in te steken op de persoonlijke aandacht voor en sociale binding met de student. De doelgroep van Pabo s lijkt zich aangetrokken te voelen tot een dergelijke benadering, daar zij intensievere kennismakings momenten met de opleiding binnen dit onderzoek als meest van invloed op hun studiekeuze hebben aangemerkt. Motivatie studiekeuze Pabo-studenten kiezen duidelijk vaker in de eerste plaats voor de opleiding vanwege het beroep dan studenten aan andere Hbo-opleidingen (Warps e.a., 2009). Dit is ook wel in lijn der verwachting, daar iedere student in zijn eigen schoolloopbaan reeds kennis heeft gemaakt met het beroep van leerkracht en hierdoor een redelijk duidelijk beroepsbeeld voor ogen heeft. Voor deze groep is in relatie tot andere Hbo-opleidingen veel minder de mogelijkheid om meerdere kanten op te kunnen met de opleiding en een hoog salaris een motivatie voor de studiekeuze. Daarnaast blijken pabo-studenten vaak vanwege interesse in het opdoen van praktijkervaring tijdens de opleiding, en minder vanwege interesse voor de inhoud, te kiezen voor de opleiding. Specifieke motieven voor de keuze voor de Pabo die studenten in het onderzoek van Warps e.a. (2009) noemen zijn achtereenvolgens: het werken met kinderen, het overdragen van kennis en het maatschappelijk nuttig bezig zijn als leraar. Pabo-studenten lijken veel bewuster dan andere studenten voor een specifieke hogeschool te kiezen. Ze hechten belang aan zaken als: sfeer, kwaliteit en reputatie, bereikbaarheid, persoonlijk en kleinschalig karakter, het gebouw en de onderwijsmethode. Pabo-studenten verzamelen veel informatie m.b.t. hun keuze voor de instelling en minder m.b.t. de opleiding (Warps e.a. (2009). Opleidingsverwachtingen Pabo-studenten bleken uit het onderzoek van Warps e.a. (2009) relatief hogere verwachtingen van de opleiding en de instelling te hebben dan studenten aan andere Hbo-opleidingen. Echter niet als het gaat om de verwachting van een interessante inhoud van de opleiding. Daarnaast verwachten zij dat hun opleiding intensief zal zijn en met een groot aandeel praktijk. Ze verwachten in relatie tot andere Hbo-studenten echter veel minder vaak dat de opleiding moeilijk zal zijn. Wat betreft studievaardigheden voorzien Pabo-studenten minder problemen dan andere Hbo-studenten. 1 Studiesucces en studieuitval bij eerstejaars in de hbo-onderwijsopleidingen. Rapportage op basis van de Startmonitor 2008-2009. Warps, J., Wartenbergh, F., Kurver, B., Hogeling, L., & Pass, J. (2009). Nijmegen: Researchned
Sociale en academische binding Uit het onderzoek van Warps e.a. blijken Pabo-studenten zich te kenmerken als een groep die zich vanaf de start van de studie zeer verbonden voelt met hun opleiding en toekomstige beroep. Dit met name vanwege de match die zij ervaren met de eigen capaciteiten en idealen en vanwege het beroepsbeeld. Pabo-studenten blijken relatief veel contact met docenten, studieloopbaanbegeleiders en mentoren of tutoren te hebben. De contacten met medestudenten blijken zij het meest te waarderen. Een insteek met de inzet van peers binnen dit project, lijkt hiermee een goede keuze. Voor Pabo-studenten blijkt uit het onderzoek van Warps e.a. (2009) minder vaak duidelijk wat de opleiding van hen verwacht. Hiermee lijken we een belangrijk aanknopingspunt te vinden voor de vaststelling van de inhoud en de transfer van de intakeprocedure naar de studiebegeleiding na de start te hebben. Tijdens de intakeprocedure moet met bijzondere aandacht met de student besproken worden wat de verwachtingen vanuit de pabo naar de student toe zijn en kunnen concrete vaststelling van afspraken bij aanvang van de studiebegeleiding worden geïntegreerd. Aansluiting met de vooropleiding Over het algemeen bleken Pabo-studenten uit het onderzoek van Warps e.a. meer tevreden over de aansluiting van hun opleiding op hun vooropleiding dan andere Hbo-studenten. Echter specifieke ontevredenheid bestaat er onder deze groep studenten met betrekking tot de aansluiting op het gebied van wiskunde, geschiedenis en aardrijkskunde. Achtergronden en redenen van uitval Binnen het onderzoek van Warps e.a. (2009) bleek een groot aantal van de bovengenoemde gegevens samen te hangen met studiesucces en studie-uitval binnen Pabo opleidingen. Uit het onderzoek bleek zelfs dat 1/3 van de uitvallers van te voren, bij aanvang van de studie correct te voorspellen was. Hiermee vormen de bevindingen die binnen dit onderzoek zijn gedaan zeer waardevolle input voor de inrichting van de intakeprocedure binnen dit project. De bevindingen geven duidelijke richting voor de vaststelling van indicatoren voor de indicatiestellingsprocedure om te komen tot een gericht studieadvies en concrete aandachtspunten voor de studiebegeleiding. Warps e.a. (2009) brengen een profiel van uitvallers binnen Hbo-onderwijsopleidingen in kaart waarmee 1/3 van de uitvallers bij aanvang van de opleiding bleek te voorspellen. Dit profiel ziet er als volgt uit: Uitvallers t.o.v. doorstudeerders: 1. verwachten bij aanvang van de studie zich minder thuis te zullen voelen bij de instelling, opleiding, studenten en docenten; 2. kiezen minder vaak vanuit idealistische overwegingen zoals de behoefte maatschappelijk bezig te zijn als leerkracht en kennisoverdracht; 3. ervaren een minder grote binding met de opleiding; 4. hebben minder goed nagedacht over de voor- en nadelen van keuze voor de instelling; 5. hebben zich bij hun keuze minder laten beïnvloeden door intensievere voorlichtingsdagen (zoals proefstuderen en meeloopdagen), ze bezochten deze dan ook minder vaak; 6. kozen minder vaak voor een specifieke instelling omwille van meer of betere studiemogelijkheden binnen/ na hun opleiding; 7. kozen vaker voor de opleiding omwille van de stad en het studentenleven; 8. vonden het vaker belangrijk om naast de opleiding de ruimte en vrijheid te hebben om hun werk op een manier in te richten en uit te voeren met zo min mogelijk regels en beperkingen; 9. spreken thuis vaker een andere taal dan Nederlands; 10. en bleken in hun vooropleiding vaker te hebben gedoubleerd. In het onderzoek wordt aangegeven dat de genoemde kenmerken in bovenstaand profiel vice versa zijn te benaderen voor doorstudeerder, dus studiesucces binnen Hbo-onderwijsopleidingen. De onderzoekers benaderen dat binnen dit onderzoek naar voorspellende kenmerken van studieuitval en succes, sprake was van een luxe probleem wat betreft de uitkomsten. De groep studenten die uitviel bleek zich zeer goed te onderscheiden in kenmerken van de groep doorstudeerders. Vanwege dit luxe probleem zijn in bovengenoemd profiel niet alle indicatoren opgenomen. Andere kenmerken die in dit onderzoek een sterke samenhang met studie-uitval bleken te hebben waren: Uitvallers t.o.v. doorstudeerders: 11. begonnen later na te denken over hun studiekeuze; 12. geven vaker aan informatie te hebben gemist bij hun oriëntatie; 13. vonden zelf dat ze minder informatie hadden verzameld en minder goed hadden nagedacht over hun opleidings- en instellingskeuze;
14. begonnen met lagere verwachtingen aan de opleiding; 15. verwachten vaker problemen met wiskunde rekenvaardigheden en Engels; 16. het gevoel van sterke verbondenheid met de sector was bij aanvang van de opleiding minder sterk; 17. schatten hun kansen op het behalen van het einddiploma al bij aanvang van de opleiding minder hoog in; 18. en ervaren de aansluiting met de vooropleiding (havo en vwo) minder positief. Met bijzondere aandacht voor uitval van mannelijke Pabo studenten als specifieke doelgroep. Redenen van uitval mannelijke Pabo studenten. Een studentenstroom-analyse van het SBO in 2007 2 van de instroom en uitval bij Nederlandse Pabo s, ondersteunt de eigen constateringen van Pabo Thomas More dat in verhouding meer mannen uitvallen dan vrouwen in het 1e studiejaar (landelijk respectievelijk 41,6% vs. 29,8% in 2006). Niemandtsverdriet en Visser rapporteren in 2009 3 zelfs een uitvalpercentage van mannelijke Pabo studenten van bijna 50%. Dit is een groot probleem. Te meer omdat de instroom van mannen al zeer beperkt is (slechts 17,7% in 2007, Niemandtsverdriet e.a., 2009). Daarnaast is het zo dat het percentage mannelijke leerkrachten in het basisonderwijs sinds 1980 drastisch is gedaald van +/- 50 % naar 20% en de prognoses laten zien dat dit percentage met een uitstroom van de mannelijke babyboomers alleen nog maar zal dalen. Het Nederlandse onderwijs heeft een grote behoefte aan mannelijke leerkrachten, het is dus aan alle Nederlandse Pabo s gelegen zich extra in te zetten enerzijds meer mannelijke studenten binnen te halen, en er met bijzondere aandacht zorg voor te dragen de mannelijke studenten die instromen binnen te houden. Belangrijke redenen voor mannelijke Pabo studenten om in het 1 e studiejaar af te haken zijn: - Mannen kiezen voor het beroep, en minder op basis van de opleidingsinhoud. Een onrealistische opleidingsverwachting en een voor mannen teleurstellende inkleuring van het opleidingsaanbod, vormen voor mannelijke studenten een directe aanleiding om hun studie voortijdig af te breken. - Mannelijke studenten haken in andere gevallen af vanwege teleurstellende stageervaringen in het 1 e studiejaar. Bijvoorbeeld een verplichte stage bij de kleuters kan aanleiding zijn voor mannelijke studenten om af te haken (Niemandtsverdriet e.a., 2009). - Mannelijke 1 e jaars Pabo studenten geven aan moeite te hebben met de zelfstandige werkhouding die van hen gevraagd wordt op Pabo s en klagen over de onzakelijke, vage cultuur Niemandtsverdriet e.a., 2009). Ze geven aan behoefte te hebben aan meer structuur en begeleiding, duidelijke afspraken en een strakkere opzet. Deze constatering kan mede worden ondersteund vanuit de bevindingen binnen de Neuropsychologie. Jolles (2009) rapporteert over het feit dat de hersenen van mannelijke late adolescenten pas rond de leeftijd 24-25 jaar voldoende ontwikkeld zijn om een grote mate van zelfstandigheid om te kunnen gaan. Juist in de fase dat deze studenten in het HBO onderwijs zijn, leggen ze belangrijke neurologische verbindingen aan waarmee zij kunnen leren zelfevaluaties toe te passen en efficiënt voor jezelf na te kunnen denken (Jolles, 2009) Met de inzet van intake-gesprekken wil Pabo Thomas More de bijzondere aandacht voor de mannelijke instromende studenten kracht bijzetten door enerzijds met deze studenten nog voor de start van de opleiding in gesprek te gaan en goed met hen in kaart te brengen wat hun opleidingsverwachtingen zijn en welke voorkeuren zij hebben wat betreft het lopen van stage. Zo wordt nog voor de start gezocht naar mogelijkheden om aan te sluiten op de behoeftes van deze studenten en wordt aan hen zichtbaar gemaakt welke mogelijkheden zij binnen de Pabo kunnen aangrijpen voor een voor hen motiverende studieroute (bijv. door het zichtbaar maken van profilerings- en vakverdiepingsmogelijkheden binnen de opleiding). Anderzijds besteedt de Pabo specifieke aandacht aan de match tussen de studiebegeleider en mannelijke Pabo studenten. Mannelijke studenten worden zoveel mogelijk bij elkaar in een klas geplaatst en worden gekoppeld aan mannelijke studiebegeleiders. In aansluiting op de vernieuwde inrichting van het 1 e studiejaar van de Pabo, hebben deze studiebegeleiders specifieke aandacht voor intensieve begeleiding van 2 Analyse studentenstromen op de Pabo: Mannen en vrouwen vergeleken. Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (2007). 3 Meer jongens op de pabo. Kansrijke aanpakken geinventariseerd. Niemandtsverdriet, L. & Visser, A. (2009). Sbo
de student, in een gestructureerde omgeving, en worden concrete afspraken met studenten gemaakt.