Bron: A.R.Leen, 'De kredietcrisis. Het liberale antwoord', verschenen in Liberaal Reveil, 49e jaargang, december 2008 (4), pp. 181-186. DE KREDIETCRISIS. HET LIBERALE ANTWOORD Voor de liberaal gaat het beleid betreffende de kredietcrisis van kwaad naar erger. Eerst moest--- met tijdelijk beleid---slechts het vertrouwen in de banksector worden hersteld. Nu gaat het al om het creëren van een---permanent---nieuw soort wereldwijd kapitalisme. De wereld ziet de kredietcrisis niet meer als een bedrijfsongeval maar als een systeemcrisis. Het beleid is voor de liberaal zo fout als het maar kan zijn. Dat geldt zowel voor het redden van individuele banken als de aanpassing van heel het financiële systeem. Niet zolang geleden dachten we toch echt en masse dat de Berlijnse muur in de richting van het Oosten was gevallen. Nu blijkt staatseigendom en gedetailleerde regulering weer de hoogste wijsheid te zijn. Is de geschiedenis dan toch om met Nietsche te spreken Die ewigen Wiederkehr des Gleichen en kan het vermeende End of History van Fukuyama naar de Slegte? Valt er voor de liberaal niets anders te doen dan stil te blijven zitten als hij geschoren wordt? Nee. Een liberaal kan zeker iets zeggen over de oorzaken van de crisis, de kosten van de gekozen oplossing en zelfs een betere oplossing geven. We mogen er toch minstens aan herinneren dat socialisme nooit heeft gewerkt en, hoe de wereld ook is veranderd, ook nu niet zal werken; het zijn immers nog steeds dezelfde onvolkomen mensen die de wereld bevolken. De oorzaken van de crisis Het vertrouwen in het bankwezen is op een dieptepunt. Bezittingen aan de debetkant van de bankbalans hebben niet de waarde die we dachten. De grootboekrekening dubieuze debiteuren is veel groter dan gedacht. Hoe is het zover gekomen? Door het bevorderen van huizenbezit in de VS---overheidsbeleid dat werd uitgevoerd door de recent genationaliseerde banken Freddy May en Fanny Mac---kregen mensen een hypotheek die ze van het commerciële bankwezen nooit zouden hebben gekregen. Vervolgens werden 1
deze schuldbekentenissen op de markt verhandelbaar gemaakt. Dit in tegenstelling tot vroeger toen ze veelal bleven bij de locale bank die ze had geaccepteerd. Met het verhandelen van risico s, ook in meer algemene zin, is niets mis: de moderne maatschappij kan niet zonder. Ondernemers weten: zonder risico geen winst. Maar zij weten ook dat een te hoog risico te veel van het goede is. Tegen risico buiten hun directe ondernemerschap dekken ze zich in. Dat moet ook. Want, tot het midden van de jaren 70, ten tijde van het keynesiaanse beleid, werden risico's gesocialiseerd. Fluctuaties in de conjunctuur en wisselkoersen werden bestreden door de centrale overheden. Dat beleid leidde uiteindelijk tot stagflatie: een samengaan van stagnatie in de groei en inflatie. In het---in ieder geval tot voor kort---neoliberalistische beleid moeten ondernemers zelf hun risico's beperken. De markt levert een oplossing in de vorm van derivaten (Bryan en Rafferty, 2006). Derivaten zijn instrumenten waarvan de waarde is afgeleid van de waarde van een onderliggend goed. Ondernemers kunnen zich daarmee, bijvoorbeeld, zonder het goed zelf te kopen, tegen prijsveranderingen indekken. In de VS is men creatief in het bedenken van dit soort financiële producten. Het is een bron van productiviteitsstijging. Ondernemers kunnen zich concentreren op datgene waar ze goed in zijn en voor de rest kopen ze zekerheid. Het ontwikkelen van nieuwe (kennis)producten gaat met vallen en opstaan. Derivaten zelf vormen namelijk ook een risico. Dat is nu eenmaal zo; 100% zekerheid is niet van deze wereld. Een recent artikel in de Wall Street Journal (13.10.08) kopt dan ook, De 1% Paniek. Met als ondertitel, Onze financiële modellen waren slechts bedoeld om in 99% van de gevallen te werken. Maar dat was al bekend. In 1973 komen Black en Scholes met een formule om opties te prijzen. In 1997 krijgt Scholes er de Nobelprijs voor. De formule maakt het mogelijk middels opties het risico in de samenleving meer effectief te beheersen. Bij iedere beurshandelaar zat de formule in de handcomputer. Er viel geld mee te verdienen; sommige opties of andere financiële producten waren volgens de formule verkeerd geprijsd. Samen met anderen richt Scholes een investeringsbedrijf op om ook zelf de vinding te gelde te maken. Na aanvankelijk succes, gaat het in 1998 helemaal fout. Als gevolg van de onvoorziene crisis in Azië en Rusland gaat het fonds failliet. Althans dat had moeten gebeuren; op aandringen van de Amerikaanse centrale bank werd het fonds (ook toen al too big to fail) door de financiële 2
wereld gered. Terwijl het fonds willens en wetens had gehandeld in de meest exotische financiële producten buiten de directe regulering van overheden. De kosten van de gekozen oplossing Natuurlijk is daar allereerst het verlies van vrijheid. Het beleid is niet een verkapte weg naar het socialisme maar recht voor zijn raap overheidseigendom en gedetailleerde regulering. Prijzen, de verlies- en winstrekening en privaateigendom staan buitenspel. Te spreken over de redding van het kapitalisme is een gotspe. Het is Hayeks voorspelde weg naar de slavernij (1944): het beleid creëert van de overheid afhankelijke onderdanen en geen zelfstandige burgers. De opvatting heerst dat sociale problemen ontstaan door de activiteiten van slechte, hebzuchtige mensen en dat alles beter zou zijn als goede mensen met macht zouden zijn bekleed. Voor Hayek (1960), daartegen, kan vrijheid slechts behouden blijven als zij niet alleen om redenen van erkend nut in een bijzonder geval maar principieel wordt verdedigd: de gewone man zonder macht maar met de mogelijkheid van vrijwillige ruil produceert het gewenste resultaat. Wat waren ook alweer de redenen: empirisch, theoretisch en ethisch dat het socialisme niet werkt? Wat betekent vrijheid voor de kredietcrisis? Empirisch Empirisch bestaat er geen enkele twijfel dat privaateigendom en prikkels die het eigen belang stimuleren de productie verhogen. In de geschiedenis is iedere stap van de overheid in die richting er een geweest die de productie deed stijgen. China is destijds niet uit de grote armoede gekomen door overheidsbeleid of hulp van buiten. Aan het begin van de groei stond een verlaging van de belastingtarieven voor de boeren. Het marginale tarief werd nul in plaats van het daarvoor gehanteerde tarief van 100%. In plaats van te werken voor de grote hoop, mocht, na een bepaalde hoeveelheid voor de staat te hebben geproduceerd, al het meerdere zelf worden behouden. Ook recentelijk werd ter vergroting van de welvaart van de boeren een van de rechten verbonden aan het bezit van eigendom, het recht om land te mogen verhuren, aan hen gegeven. Maar ook dichter bij huis is volgens Klaus (2008), de president van Tsjechië, de situatie in zijn land in vergelijking met het de huidige toestand in het voormalige Oost-Duitsland een bijna 3
gecontroleerd experiment dat aantoont dat hulp niet werkt. Oost-Duitsland doet het ondanks massieve hulp uit het voormalige West-Duitsland niet beter dan Tsjechië. Het enige dat je als overheid kunt doen is de concurrentie, en daarmee de vrijheid, te bevorderen. Tsjechië (toen nog verenigd met Slowakije) deed dat na de val van het communisme door radicaal de grenzen open te gooien voor buitenlandse producten. Binnenlands was er immers bijna geen concurrentie door de vaak monoliete bedrijven in een bepaalde sector. De overheid had niet de kennis om bedrijven efficiënt op te splitsen dan wel tot zelfstandigheid op de wereldmarkt te brengen. Bovendien moest het snel geschieden, wilden de locale belangengroepen niet met heel het proces aan de loop gaan. Theoretisch Doel van de vrijheid is zowel de gelegenheid als de prikkel geven om het hoogst mogelijke gebruik van kennis te verzekeren. Vaak wordt gezegd dat we ons bevinden in een kenniseconomie. Voor de liberaal is het woord kenniseconomie een pleonasme. Zo was en is de economie er voor Hayek (1949) altijd al geweest om de informatie te verspreiden waarop de koper kan handelen. Grondstoffen en arbeid uit producten halen en kennis ervoor in de plaats zetten, is de weg van de vooruitgang. Zo placht Greenspan, toen hij nog president van de centrale bank was, te zeggen, dat hoewel het Amerikaanse nationale inkomen in reële termen de afgelopen vijftig jaren was vervijfvoudigd, in gewicht nog geen grammetje was toegenomen (Vgl. Wriston, 1992). In gewicht vindt nog geen 2% van de wereldhandel door de lucht plaats. In waarde is het meer dan 40%. Het Westen is rijker niet alleen omdat het over meer kapitaal beschikt maar vooral ook omdat het meer gebruik maakt van de bestaande kennis (Hayek, 1960). De centrale planners, ic. de bankierende toezichthouders, beschikken niet over de benodigde kennis. Die valt niet te centraliseren. Ook al zouden we gebruik maken van de beste beambten, de kans dat daar buiten iemand met nog betere ideeën rondloopt is veel groter. Bovendien, zouden we gebruik kunnen maken van de beste kennis waarover we op dit moment beschikken---de samenleving zou tot stilstand komen. Dit gebeurt niet omdat er geen mogelijkheden tot toekomstige groei zouden zijn, maar omdat al het handelen zo congruent zou zijn met de huidige kennis dat er geen mogelijkheid meer zou zijn voor het ontstaan van nieuwe kennis. Beleid dient ruimte te creëren middels het 4
bepalen van de spelregels niet middels het voorschrijven van inhoudelijke uitkomsten. Dat geldt ook in de financiële sector. Ethisch Vrijheid betekent voor het individu dat het hem of haar vrijstaat zich op zijn of haar wijze te voegen in de samenleving. Je bent eigenaar van jezelf. Je kunt wat dat betreft doen en laten wat je wilt. De markt respecteert de zelfevidente waarheid, en daarmee het hoogste ethische gebod, dat alle mensen gelijk zijn en het recht hebben op leven, vrijheid en eigendom. Maar dat invoegen in de samenleving kun je alleen door te dienen; je dient je in de samenleving nuttig te maken. Op de markt vindt vrijwillige ruil met wederzijds voordeel plaats. Zo niet, dan wordt er in vrijwilligheid niet gekocht en niet verkocht. Het ethische gehalte van overheidsbeleid is niet hoger dan dat A een probleem bij B ziet en vindt dat C ervoor moet betalen. Had B het geld zelf direct van C genomen, hadden we het diefstal genoemd. Bovendien, te stellen dat de overheid, zoals nu, de particuliere sector redt (bailout) verdraait de zaken. Het is altijd de particuliere sector die de overheidssector redt---dag in, dag uit. De overheid kan niets geven zonder het niet daarvoor van de particuliere sector te hebben genomen. Kortom, de overheid kan een bedrijfstak alleen maar een sigaar uit eigen doos geven. Zij het in de regel niet, en daarom protesteren bedrijven ook niet, van de betreffende bedrijfstak zelf. Wat had moeten gebeuren Wat als de Centrale banken niets zouden doen? Dan krijgen degenen die de crises, in ieder geval ten dele, hebben veroorzaakt een kans---en vooral ook de prikkel---om het probleem zelf op te lossen en hun vrijheid te behouden. Het probleem van de kredietcrisis is dat in de kenniseconomie waarin we leven een kennisproduct is geflopt. Daar moeten we niet te dramatisch over doen. De waarde van financieel afgeleide producten, met als onderliggende waarde de huizenprijzen, is tot bijna nul gedaald. De onderliggende waarde van de huizen daarentegen is maar met 10 tot 20% gedaald. Wat geef je voor een huis dat in de baan van een naderende orkaan ligt? Maar dat betekent ook dat er geld te verdienen valt voor de creatieve geest die met een nieuw kennisproduct de bankbalansen nu al die hogere waarde kan geven die de huizen zullen hebben na de storm. Daar doen 5
banken een dubbele moord voor. Terug te gaan naar de simpele producten van weleer, die een ieder begrijpt, is de slechtste oplossing. Een derivaat als kennisproduct verhoogt de welvaart evenzeer als de overgang van de typemachine, die we allemaal begrijpen, naar de PC. Maar was de hele economie bij afwezigheid van overheidsingrijpen dan niet tot stilstand gekomen? Staat het water ons niet plots tot de lippen? Nee. Marshall, die het leerboek voor de economie uit de eerste helft van de vorige eeuw schreef, stelt op het voorblad van zijn magnum opus, De natuur gaat niet met sprongen. Het is altijd een klein beetje meer of minder. Nooit alles tegelijk. Natuurlijk zouden er bedrijven failliet zijn gegaan. Maar de rest van de economie lag er goed bij. Veel financiële instellingen hebben ook gewoon een degelijk beleid gevoerd. Een beleid waarvoor zij nu worden beloond door mee te moeten betalen om instellingen te redden die dat niet hebben gedaan. Het is zoals Von Mises zei, eigenlijk zouden bedrijven die verlies lijden belasting moeten betalen (zij hebben immers een product geproduceerd dat meer kost dan dat het oplevert) en niet die bedrijven die winst maken. Het voorstellen van een alles-of-niets situatie is voor de overheid noodzaak geworden om het vergaande overheidsbeleid te rechtvaardigen. Het draagt ook in grote mate bij aan het algemene verlies aan vertrouwen in de banksector. Dat de Amerikaanse centrale bank eigenaar van banken wordt en voor het eerst in de geschiedenis ook private investeringsbanken direct redt, is juist de alarmbel---en zij handelen er ook naar---voor hen die dachten het valt wel mee. Bovendien, als iets uit memoires van zij die bij de Centrale banken hebben gewerkt blijkt, is het wel dat die het in dit soort situaties ook niet weten. Een artikel in The Wall Street Journal (18.10.08) stelt dan ook dat Bernanke de vorige oorlog weer uit vecht. Gedoeld wordt op wat de juiste aanpak zou zijn geweest--- maar door de centrale banken destijds niet is gevolgd---om de crisis uit de jaren dertig van de vorige eeuw te bestrijden. Maar zo is de situatie nu helemaal niet. Het willekeurige ingrijpen door de ene bank te redden en de andere niet duidt ook op een gebrek aan beleid. Het in de VS in het leven roepen van een fonds om rommelhypotheken op te kopen en vervolgens die gelden te gebruiken om mede-eigenaar van banken te worden, schraagt die mening ook. Onder Greenspan was anekdotisch bewijs vaak het enige dat er was (Meyer, 2004). Het zal nu niet anders zijn. 6
Waarom wordt er dan toch ingegrepen? Dat heeft waarschijnlijk een platvloerse reden. Financiële instellingen en centrale banken zijn twee handen op een buik. Bestuurders komen uit of gaan vaak naar het financiële bedrijfsleven. Het financiële bedrijfsleven weet haar speciaal belang gewoon goed als het algemeen belang te verkopen. Daarnaast verklaart het verschijnsel van het grote geconcentreerd voordeel van hulp voor het financiële bedrijfsleven en de verspreide kosten over de hele samenleving veel. Voor het bedrijfsleven loont het de moeite om in het geweer te komen, voor de burger veel minder. En die hoge bonussen dan? Een van de gevaarlijkste kanten van de huidige situatie is dat de discussie wordt gevoerd met op de achtergrond het gezonde volksinstinct tegen de hoge beloningen in de top van het bedrijfsleven. Het is bijltjesdag voor de bonussen; de Balkenende of Bush norm is de hoogste wijsheid. Waarop zijn topinkomens gebaseerd? De, en eigenlijk enige fundamentele, waarheid in onze markteconomie is, dat partijen in vrijwilligheid alleen maar ruilen als beide erop vooruit gaan. Stel een topmanager maakt 5% minder fouten en dat scheelt het bedrijf 50 miljoen; daar wil je wel 5 miljoen aan "excessief" salaris voor betalen. Ieder heeft voordeel; de koek wordt groter. Het is niet, alles wat managers meer krijgen, krijgen andere werkers minder. Nee, beide krijgen meer. Vrijwillige ruil is creatief en productief en heeft vrijheid nodig om te floreren. De algemene regel is dat wat betreft topbeloningen de samenleving er meestal met een koopje vanaf komt. Als we het vermogen van Bill Gates bekijken en vergelijken met dat wat hij de samenleving in vrijwillige ruil heeft gegeven, zijn we er met een fooi vanaf afgekomen. Lagere lonen gooien het kind met het badwater weg. Maar er zit gewoon te veel kind in: gewone werkers blijven onnodig arm. De aanbeveling van de commissie-frijns (die de naleving van de codetabaksblat controleert) tot grotere transparantie over beloningen is wel degelijk een oplossing. Nu is er nog veel onduidelijkheid en onkunde over de financiële (afvloeiings)regeling, vaak verborgen in de kleine lettertjes. Het is een oorzaak van het gesteggel op aandeelhoudersvergaderingen en het gevoel van bedrogen te zijn bij werknemers en publiek. Transparantie maakt de afweging tussen kosten en 7
baten voor alle deelnemers inzichtelijk; de door de commissie bepleite verbetering van zelfdiscipline komt als het ware vanzelf. Geven die hoge bonussen geen perverse prikkels? Soms wel, maar dat is zeker niet de regel. Het is namelijk niet de hebzucht van de bestuurders die we moeten verklaren maar het zijn de gulle gevers, de Raden van Bestuur, wiens gedrag we moeten verklaren. En die zijn in de regel oud en wijs genoeg. Bovendien, de persverse prikkels zijn er ook en nog perverser in de politiek. Aldaar worden, om de kiezersgunst te winnen, vóór de verkiezingen door menig politicus gouden bergen beloofd. Beloftes die onmogelijk zijn waar te maken en die het nageslacht met grote schulden op zadelen. Dat is bepaald geen koopje. Is het aftoppen van de hoge inkomens dan niet tenminste rechtvaardig? Het woord rechtvaardig heeft twee betekenissen. Rechtvaardigheid wordt vandaag de dag gezocht in de einduitkomst maar niet in de voor een ieder gelijke spelregels van de markt. Bij de laatste vorm van rechtvaardigheid kan de overheid zonder aanzien des persoons het marktproces bewaken en, bijvoorbeeld, fraudulerende managers bestraffen. Bij de eerste vorm van rechtvaardigheid, echter, is veel kennis vereist. Hoe kan de overheid beoordelen of een topmanager het geld waard is? De overheid weet gewoon niet welk deel in de beloning verdienste, geluk, vriendjespolitiek of macht is. De hoogte op zich zegt in ieder geval niets; dat is wel het domste criterium. Beloning is het resultaat van een onpersoonlijk marktproces. Wil het gesteggel niet oeverloos worden, moeten we dat ook wijselijk zo laten. Tot slot Voor de liberaal is het meest zorgwekkend aan de huidige crisis dat zo snel, bijna buiten iedere parlementaire besluitvorming om, wordt gegrepen naar tot voor kort ongebruikelijke middelen: socialisatie, zowel van de schulden als van het eigendom. Eerst gebeurde dit nog aarzelend en was het tijdelijk bedoeld. Nu schijnt het hek van de dam te zijn en wordt het een permanent kenmerk van onze samenleving. Een redding van het kapitalisme is het slechts als we de overheden als tijdelijke hedgefunds zien: er valt, al is het afwachten, geld te verdienen met belastinggeld. Maar zij die-goed-willen-doen, zullen hun macht niet gauw weer afstaan. 8
De liberaal ziet ook geen pijnloze oplossing, maar wel een oplossing die altijd heeft gewerkt maar nu ook weer niet wordt vertrouwd. Ja, zelfs als simplistisch en lachwekkend wordt afgedaan. Individuen de vrijheid geven en te confronteren met de gevolgen van hun daden: het aloude principe van winst---en verlies---is daartoe het beproefde recept. Verlies hoort ook bij de vooruitgang. Je kunt de voordelen van de markt niet hebben zonder de nadelen. Het is alle hens aan dek wat betreft de kennis waarvan we gebruik moeten maken bij de oplossing van de kredietcrisis. Een markteconomie doet dat. Een consequent beleid in die richting doet wonderen. Dat is bewezen. Kortom, de markt is---ook voor financiële producten---een ontdekkingsproces (Hayek, 1982). Daar horen flops bij. Overheidsbeleid zou er op gericht moeten zijn zij die risico nemen daarmee te confronteren. Dat is het grote verschil met de overheidsdienaar. In het bedrijfsleven werkt de prikkel dusdanig dat de stekker er bij verlies gauw wordt uitgetrokken; bij de overheid is de prikkel in de regel om nog meer geld of nog andere middelen aan te wenden. Voor Friedman (1993) is dit een algemene regel, wie gaat, stelt hij, de uitdaging aan om er uitzonderingen op te vinden? In de private sector moeten de eigenaren immers zelf het benodigde bedrag opbrengen, in de publieke sector hoeven de beleidsmakers dat niet te doen. Voor de liberaal geldt in deze tijd de moraal van Gibbons Decline and Fall of the Roman Empire. De Romeinen, evenals de Grieken, wilden vrijheid. Maar meer dan dat wilden ze zekerheid. Ze eindigden met geen van beide. Zo zullen ook wij in de toekomst weten of dat wat recentelijk is gezegd over het beleid in de jaren dertig ook nu weer op zal gaan. Hoe meer beleid à la Roosevelt in een land hoe langer de crises in die landen duurde. NOTEN D. Bryan en M. Rafferty, Capitalism with Derivatives, New York, 2006. M. Friedman, Why Government is the Problem, Stanford, 1993. V. Klaus, lezing 3.10.2008, Where Do I See a Problem Now?, www.vaclavklaus.cz F.A. Hayek, The Road to Serfdom. London, 1944. F.A. Hayek, Individualism and Economic Order, London,1949. 9
F.A. Hayek, The Constitution of Liberty, Chicago,1960. F.A Hayek, Law, Legislation and Liberty, London, 1982. A. Marshall, Principles of Economics, London, 1890. L. H. Meyer, A Term at The Fed, New York, 2004. The Wall Street Journal, The 1% Panic. Our financial models were only ment to work 99% of the time, October 13, 2008, www.wsj.com. The Wall Street Journal, Bernanke Is Fighting The Last War. Everything works much better when wrong decisions are punished and good decisions make you rich, October 18, 2008, www.wsj.com. The Wall Street Journal, W.B. Wriston, The Twilight of Sovereignty, New York, 1992. 10