RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK OZHW, Dalton Lyceum Barendrecht HAVO VMBOGT VWO Plaats : Barendrecht BRIN nummer : 18TR C7 BRIN nummer : 18TR 07 HAVO BRIN nummer : 18TR 07 VMBOGT BRIN nummer : 18TR 07 VWO Onderzoeksnummer : 254040 Datum onderzoek : 17 oktober 2013 Datum vaststelling : 16 december 2013
Pagina 2 van 11
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 17 oktober 2013 een onderzoek uitgevoerd op de afdelingen mavo, havo en vwo van het Dalton Lyceum Barendrecht om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs op deze afdeling en over de naleving van wet- en regelgeving. Aanleiding De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende. Wij hebben voor het Dalton Lyceum Barendrecht een risicoanalyse uitgevoerd. Uit deze analyse kwam naar voren dat de opbrengsten van het mavo, havo en het vwo van deze school onvoldoende zijn. Ook ontvingen wij een signaal over pesten op de school. Op 4 juli 2013 hebben wij de uitkomsten van deze risicoanalyse en het signaal over pesten met het bevoegd gezag besproken. Naar aanleiding van dit gesprek is besloten een onderzoek uit te voeren. Onderzoeksopzet Wij hebben in het onderzoek de kernindicatoren betrokken om ons een oordeel te kunnen vormen over de kwaliteit van het onderwijs. Wij hebben het onderzoek aangevuld met het aanbod (doorlopende leerlijn), afstemming op de onderwijsbehoeften (vanwege de kenmerken van de school) en sociale veiligheid (vanwege het signaal over pesten). Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: Analyse van documenten en gegevens over de school die bij ons aanwezig zijn. Gesprekken met de schoolleiding en leraren over de opbrengsten, de kwaliteit van het onderwijsleerproces en verbetermaatregelen. Gesprekken met leerlingen over de sociale veiligheid en de kwaliteit van de lessen en de ondersteuning. Onder drie klassen is een vragenlijst uitgezet waarin leerlingen zijn naar hun oordeel over het schoolklimaat. Aan het schoolbezoek hebben wij de bevindingen van het onderzoek besproken met de schoolleiding en het bevoegd gezag. Pagina 3 van 11
Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staat de conclusie van het onderzoek waaronder het vervolgtoezicht. In hoofdstuk 3 beschrijven we de bevindingen uit het onderzoek in de vorm van een kwaliteitsprofiel. Dit wordt gevolgd door een paragraaf waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Pagina 4 van 11
2. CONCLUSIES EN TOEZICHTARRANGEMENT Een kwaliteitsonderzoek zoals wij op de afdelingen mavo, havo en vwo van het Dalton Lyceum Barendrecht hebben uitgevoerd, leidt tot een zogenaamd toezichtarrangement voor kwaliteit en/of voor naleving. Een arrangement kan basistoezicht inhouden of juist aangepast toezicht in houden. In het eerste geval (bij basistoezicht) vinden wij de kwaliteit van voldoende niveau en is het daarom niet nodig om de school onder intensief toezicht te plaatsen. Als er echter teveel tekortkomingen zijn geconstateerd, wordt conform beslisregels geoordeeld dat de kwaliteit onvoldoende is en stellen we een aangepast arrangement vast voor zwakke of voor zeer zwakke kwaliteit en/of voor naleving. Onze conclusie voor de afdelingen mavo, havo en vwo van het Dalton Lyceum Barendrecht is als volgt: Op basis van het onderzoek kennen wij aan de afdelingen mavo, havo en vwo van het Dalton Lyceum Barendrecht een aangepast arrangement zwak toe vanwege onvoldoende opbrengsten. Daarnaast hebben wij tekortkomingen in de ondersteuning aan leerlingen en de kwaliteitszorg vastgesteld De afdeling valt onder intensief toezicht. Met het bevoegd gezag hebben wij afgesproken dat de tekortkomingen in de kwaliteitszorg en de ondersteuning aan leerlingen in juni 2014 weer van voldoende niveau. In een tussentijds kwaliteitsonderzoek dat wij in juni 2014 uitvoeren zullen wij nagaan of de school deze tekortkomingen heeft opgeheven. Daarnaast hebben wij afgesproken dat de opbrengsten van alle afdelingen in 2015 driejaarsgemiddeld voldoende moeten zijn. Hieraan voorafgaand zullen wij een afsluitend onderzoek naar de kwaliteitsverbetering (okv) uitvoeren om na te gaan of de tekortkomingen zijn opgeheven. Het bevoegd gezag stelt voor 1 december 2013 een verbeterplan op. In januari 2014 zullen wij een voortgangsgesprek voeren met het bevoegd gezag over de voortgang van het verbetertraject. Wij hebben geen tekortkomingen in de naleving van de wettelijke voorschriften vastgesteld. Pagina 5 van 11
3. BEVINDINGEN In dit hoofdstuk leest u de bevindingen uit ons onderzoek op basis waarvan we tot onze conclusie over de kwaliteit zijn gekomen. Eerst geven we een samenvattend algemeen beeld over de kwaliteit van het onderwijs op het Dalton Lyceum Barendrecht. Daarna volgt het kwaliteitsprofiel waarin de oordelen op de indicatoren staan. Vervolgens lichten we die oordelen in onderlinge samenhang toe. 3.1 Algemeen beeld De opbrengsten van de afdelingen mavo, havo en vwo van het Dalton Lyceum Barendrecht hebben wij als onvoldoende beoordeeld. De ondersteuning aan leerlingen en de kwaliteitszorg bevatten tekortkomingen. Het onderwijsproces is van voldoende kwaliteit. 3.2 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel staan de indicatoren die dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader voortgezet onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen Wij hebben daarnaast onderzocht of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Dit wordt tot uitdrukking gebracht met de score ja of nee. De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden 1 2 3 4 5 1.1 De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht. 1.2.4 De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding havo. Pagina 6 van 11
De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden 1 2 3 4 5 1.2.5 De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding vwo. 1.3.3 De leerlingen van de opleiding vmbo-gt behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht. 1.3.4 De leerlingen van de opleiding havo behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht. 1.3.5 De leerlingen van de opleiding vwo behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht. 1.4.3 Bij de opleiding vmbo-gt zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau. 1.4.4 Bij de opleiding havo zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau. 1.4.5 Bij de opleiding vwo zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau. De sociale opbrengsten zijn van voldoende niveau 1 2 3 4 5 2.1 De sociale opbrengsten zijn van voldoende niveau. De leerlingen krijgen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken 1 2 3 4 4.3 De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd. Het (vak)didactisch handelen van leraren stelt leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling 1 2 3 4 7.1 De onderwijsactiviteit heeft een doelgerichte opbouw. 7.2 De leraar geeft een begrijpelijke uitleg. 7.3 De leerlingen zijn actief betrokken. 7.4 De leerlingen krijgen effectieve feedback op hun leerproces. De leraren stemmen hun didactisch handelen af op verschillen tussen leerlingen 1 2 3 4 8.1 De leraren gebruiken bij de vormgeving van hun onderwijs de analyse van de prestaties van de leerlingen. 8.2 De leraar stemt de instructie af op verschillen tussen leerlingen. 8.3 De leraar stemt de verwerking af op verschillen tussen leerlingen. Pagina 7 van 11
De school biedt effectief aanvullend onderwijs en ondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben. (basisondersteuning) (De school bestrijdt effectief achterstanden.) 1 2 3 4 9.1 De school volgt systematisch de vorderingen van de leerlingen aan de hand van genormeerde toetsen. De school bewaakt de kwaliteit van haar opbrengsten 1 2 3 4 12.1 De school evalueert systematisch de opbrengsten. 12.2 De school werkt doelgericht aan de kwaliteit van de opbrengsten. De school bewaakt de kwaliteit van het onderwijsproces 1 2 3 4 13.1 De school evalueert systematisch het onderwijsproces. 13.2 De school werkt doelgericht aan de verbetering van het onderwijsproces. 13.3 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsproces. 3.3 Toelichting bij kwaliteitsprofiel Opbrengsten De opbrengsten van de afdelingen mavo, havo en vwo zijn van onvoldoende niveau. Bij het havo en het vwo is het rendement van de onder- en de bovenbouw te laag. Bij het mavo is dat ook het geval maar bovendien zijn bij deze afdeling de gemiddelde cijfers op het centraal examen te laag. Wij zien bij het Dalton Lyceum Barendrecht teveel leerlingen afstromen naar het havo of het mavo. Dit gebeurt zowel in de onderbouw als in de bovenbouw. In het derde leerjaar zitten in de klassen van het mavo ongeveer evenveel afstromers (leerlingen met een hoger basisschooladvies dan mavo) als leerlingen die een mavo-advies van de basisschool hadden. In de derde klas van het havo heeft ongeveer eenderde van de leerlingen een hoger advies van de basisschool dan havo. Slechts de helft van de leerlingen die in de derde klas van het vwo zit haalt het vwo-diploma. De andere helft stroomt gedurende de bovenbouw af. Bij het havo stroomt ongeveer 30% af en blijft een kwart van de leerlingen in de vierde klas zitten. Bij het mavo doubleert 15% van de leerlingen in de bovenbouw en halen de leerlingen op het centraal examen een gemiddeld cijfer van 6.0, hetgeen te laag is. Pagina 8 van 11
Wij concluderen dat de school er onvoldoende in slaagt om verwachtingen van leerlingen en ouders over de schoolloopbaan te honoreren. Een groot deel van de leerlingen haalt uiteindelijk een diploma dat minimaal één onderwijsniveau lager ligt dan de basisschool adviseerde of de school zelf bij de determinatie besloot. De school heeft bij het in kaart brengen van de oorzaken van de lage opbrengsten de focus vooral op de leerlingkenmerken gelegd en nauwelijks op wat leraren in hun lessen moeten doen. Hierdoor wordt door de school de indruk gewekt dat de lage opbrengsten voornamelijk te wijten zijn aan de inzet en motivatie van leerlingen en dat leraren in hun lessen geen rekening hoeven te houden met leerlingen die onderpresteren, die dreigen af te stromen of te doubleren of met leerlingen die bovengemiddeld presteren. Bij de verbeteracties zien we terug dat de school vooral mikt op een andere studiehouding van de leerlingen door bijvoorbeeld met hen afspraken te maken over het maken van huiswerk. Hierbij valt het ons op dat concrete verbeteracties per leerling zijn geformuleerd, maar dat een uitwerking op metaniveau ontbreekt, waardoor het niet inzichtelijk is wat er gebeurt en welke doelen er bereikt moeten worden. Wij stellen de zin van een aanpak om de studiehouding te verbeteren niet ter discussie, maar wel dat deze aanpak eenzijdig is en de oorzaken van de lage opbrengsten niet wegneemt. De school kiest voor een opbrengstgerichte benadering, maar de uitvoering loopt onvoldoende in de pas met dit principe. De school verzamelt gegevens over de leercapaciteiten en de schoolloopbanen van individuele leerlingen (bijvoorbeeld met genormeerde toetsen) en over de kwaliteit van het onderwijs (bijvoorbeeld door lesobservaties uit te voeren), maar gebruikt deze informatie onvoldoende om te bekijken waarom de afstroom zo hoog is of waarom klassen met een heterogene samenstelling (afstromers, doublanten en leerlingen die een ononderbroken schoolloopbaan hebben) zo slecht presteren. Ook bij de invoering van RTTI zien we onvoldoende terug dat de school aanstuurt op een analyse van toetsresultaten om te bepalen of lessen van voldoende kwaliteit zijn of om te bepalen hoe leraren hun lessen beter kunnen afstemmen op onderscheiden categorieën leerlingen (bijvoorbeeld onderpresteerders, potentiële afstromers, leerlingen die naar verwachting presteren). Pagina 9 van 11
Wij trekken de conclusie dat op het Dalton Lyceum Barendrecht de opbrengsten onvoldoende diepgaand worden geanalyseerd en dat er onvoldoende wordt gestuurd op het verbeteren van de opbrengsten. Wij zien wel dat de schoolleiding de kwaliteit van het onderwijs in kaart brengt en op onderdelen verbeteringen doorvoert, maar dat beschikbare gegevens onvoldoende worden benut om het onderwijs af te stemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Het schoolklimaat Wij hebben een signaal ontvangen over pesten op het Dalton Lyceum Barendrecht en daarom zijn wij bij drie klassen nagegaan hoe de leerlingen de school ervaren. Leerlingen ervaren de school als een veilige sociale omgeving. Door leerlingen wordt aangegeven dat er weinig gepest wordt, dat je jezelf kunt zijn op de school en dat de leraren veel aandacht hebben voor de persoonlijke ontwikkeling van individuele leerlingen. Het onderwijsproces Wij hebben bij het Dalton Lyceum Barendrecht lessen gezien die weliswaar aan de basisnormen voldoen, maar die een invulling van het onderwijs dat gebaseerd is op een analyse van de onderwijsbehoeften van leerlingen (verrijking, verdiepen of extra ondersteuning) ontberen. Wij hebben te weinig waargenomen of gehoord van leerlingen of leraren dat er een dergelijke aanbod is, terwijl er voldoende aanleiding is om te differentiëren. Er is een heterogene samenstelling van klassen; er zijn klassen met leerlingen die afgestroomd zijn, leerlingen die op hun niveau zitten en leerlingen die dreigen af te stromen. Elke categorie behoeft specifieke leeractiviteiten die de school onvoldoende planmatig en transparant inzet. Afstromers vertelden dat zij minimaal ondersteund zijn in het schooljaar dat zij onvoldoende leerprestaties haalden, waarbij de hulp en begeleiding van mentoren niet altijd optimaal was. Ook bij de vakken waar de leerlingen onvoldoende presteerden ondervonden zij te weinig ondersteuning. De leerlingen die wij gesproken hebben, keken met gemengde gevoelens terug op de invulling van de Daltonuren. Vaak mochten de leerlingen zelf invulling geven aan de één of twee Daltonuren per dag en concludeerden zij achteraf dat de door hen gekozen invulling niet altijd aansloot bij hetgeen feitelijk nodig was om te doen. Bij navraag is gebleken dat opleidingsteams van elkaar verschillen in hun benadering van de Daltonuren: er zijn teams waar de invulling van de Datonuren overgelaten wordt aan de leerlingen en er zijn teams waar mentoren een sturende rol hebben als leerlingen onvoldoende resultaten halen. Pagina 10 van 11
Uit de lesobservaties en de gesprekken met leerlingen en leraren trekken wij de conclusie dat de lessen onvoldoende afgestemd zijn op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Pagina 11 van 11