Welkom!
09.15 09.50 09.50 10.30 pauze 10.45-12.15 12.15 13.15 13.15 14.45 pauze 15.00 16.30 Kennismaking en situering van de opleiding Wie is je leerling? Wie is je leerling? Lunch Een les die werkt Dagelijkse praktijk
Wie ben jij? Naam? Hoe lang werk je al als rijlesgever? Wat vind je heel belangrijk wanneer je lesgeeft? Motivatie? Wat verwacht je van deze opleiding?
Leerling leertaak taakprocessen lesgever
Leerling coaching leertaak lesgever
coaching
Leerling autodidact leertaak lesgever
Leerdoelen autodidact: inzicht in de leerling en de opbouw van een les kritisch staan ten opzichte van de eigen manier van lesgeven flexibele lesstijl (situatie, persoon) Doeltreffend(er) lesgeven
Tijd voor ontspanning De Rubikscube?
10 min.
Jouw eerste rijles Wat weet je nog over je eerste rijles? Wat vond je van de aanpak?
1. Wie is je leerling? voorkeur allergie 10 min. Gedrag/karakter (jongen/meisje?) Motivatie
1. Wie is je leerling?
Leerstijlen (Kolb)
5 min. 1. Wie is je leerling? 1. Welke leerstijl heb je op basis van je keuze tijdens het leerexperiment (Rubikscube)? 2. Welke leerstijl heeft je favoriete leerling en allergie-leerling op basis van je eigen beschrijving?
Gissen en missen Uitdagingen Dingen doen Eerst denken, dan doen. Probleem van alle kanten bekijken. Theorie uitproberen in praktijk Toepassen Theoretische concepten en modellen Eigen tempo We doen de test!
1.Iedereen leert anders!
1. Logisch-mathematische intelligentie 1. Redeneert logisch, precies en accuraat 2. Denkt kritisch 3. Kan informatie goed ordenen 4. Is gefascineerd door getallen/ cijfers/ statistieken en werkt er graag mee 2. Interpersoonlijke intelligentie 1. Leert vooral van contact met anderen 2. Werkt graag samen 3. Voelt zich prettig in groepen 4. Houdt van discussie en ontmoetingen 3. Intrapersoonlijke intelligentie 1. Leeft in eigen wereld en houdt van dagdromen 2. Kent de eigen sterke en zwakke kanten goed 3. Stelt hoge eisen aan zichzelf 4. Neemt scherp waar wat er gebeurt 4. Muzikaal-ritmische intelligentie 1. Leeft en leert in geluid en ritmiek 2. Werkt met ezelbruggetjes of rijmpjes om iets te onthouden 3. Werkt graag met muziek op de achtergrond 5. Verbaal-linguïstische intelligentie 1. Denkt in woorden en formuleert makkelijk 2. Houdt van lezen, praten en schrijven 3. Kan makkelijk ideeën en gedachten onder woorden brengen 4. Leest met inzicht en snapt snel waarover het gaat 6. Visueel-ruimtelijke intelligentie 1. Neemt de werkelijkheid waar via beelden en kleuren 2. Denkt en schrijft plastisch 3. Tekent vaak figuurtjes of maakt krabbels om iets vast te houden 4. Kan zich snel oriënteren in gebouwen, wijken, etc. 7. Natuurgerichte intelligentie 1. Observeert en verklaart veranderingen in de natuur en natuurverschijnselen 2. Is gefascineerd door alles wat groeit, bloeit en beweegt in de natuur 3. Leert makkelijk door waarnemingen buiten, verzamelen en te ordenen 4. Experimenteert er op los 8. Lichamelijk-kinesthetische intelligentie 1. Leert makkelijker door iets te doen of te spelen 2. Reageert bij voorkeur met meestal trefzekere bewegingen 3. Heeft een sterk gevoel voor de juiste richting en timing in het gebruik van het eigen lichaam 4. Is sterk in fijne motoriek
10 min.
Dr. H. Gardner Het gaat er uiteindelijk niet om hoe intelligent je bent, maar hoe je intelligent bent
1. Wie is je leerling? 8 voorkeursstijlen Jongeren die leren door 1. Getallen, cijfers en statistieken Kunnen we helpen door Statistieken over verkeersdoden, cijfers over remweg 2. Contact met anderen 3. Reflectie en nadenken 4. Ezelsbruggetjes, verhalen, rijmpjes en muziek Veel te praten tijdens de les over rijgedrag Punten geven en hoe ze dat kunnen verbeteren BRAVOK
1. Wie is je leerling? Jongeren die leren door 5. Lezen en verwoorden Kunnen we helpen door Huiswerk meegeven 6. Beelden en visualiseren 7. Experimenteren 8. Iets met de handen te doen Speelgoedauto s, filmpje, Probeer maar eens te parkeren en leg me uit wat je doet Meteen achter het stuur
1. Wie is je leerling? Iemand die het liefst Stap-voor-stap leert samenwerkt veiligheid belangrijk vindt Wat vind je er zelf van? -feedback ontvangt Iemand die het liefst gist-en-mist competitief is graag uitgedaagd wordt directe feedback apprecieert
1.Wie is je leerling? KHALID en MATHIS
Per drie 25 min. 1. Wie is je leerling? MAAK KENNIS MET MATHIS KHALID HILDE sterkte neutraal zwakke plek
Per drie 25 min. 1. Wie is je leerling? MAAK KENNIS MET sterkte neutraal zwakke plek MATHIS Stabiel Vriendelijk Doener Motivatie +/- Zelfoverschatting KHALID Extravert Afwachtend Weinig stressbestendig Bang?(grote mond) HILDE Voorzichtig Motivatie Stap voor stap Onzeker
1.Wie is je leerling? a. Karakter en leren (autorijden) The Big Five Gesloten<-> open Open voor waarden, ideeën, andere opvattingen 1.openheid altruïsme <-> egoïsme Vertrouwen Medeleven Bescheidenheid Geen plichtsbesef<-> plichtbewust Doelmatigheid Zelfdiscipline bedachtzaamheid behoedzaam<-> nieuwsgierig Hartelijkheid Assertiviteit avonturisme 2.gerichtheid op de ander 3.plichtsbewustzijn 4.emotionele stabiliteit 5.gerichtheid op de buitenwereld We doen de test! evenwichtig<-> onevenwichtig Angst Impulsiviteit Stress Ergernis
1.Wie is je leerling? b. de lerende jongere Puberbrein pas volgroeid rond 25 jaar
Enkele stellingen Het mannenbrein is efficiënter Mannen kunnen beter kaartlezen Vrouwen zijn beter in het ontcijferen van emoties Vrouwen kunnen beter multitasken Vrouwen voelen meer pijn dan mannen Mannen en vrouwen reageren anders op stress Niet waar Waar Waar Waar Waar Waar
De (noodzakelijke) gevarendriehoek: Natuur-lijke psychosociale onvolwassenheid. Remedie: reductie gevaar/eerder zelfcontrole
Reflectie, huh?... Oh dat!
De lerende jongere Waarheid of fabel? Ze hebben minder moeite om dingen tegelijk te doen. Fout! Bvb sms en achter het stuur. Ze zijn impulsiever en zijn snel afgeleid. Juist! Bvb Muziek Ze kunnen beter plannen. Fout! Ze doen meer op gevoel dan op verstand Juist!
De lerende jongere Waarheid of fabel? Ze zijn erg gevoelig voor positieve prikkels Juist! Bvb Filmpje Ze hechten veel belang aan status, respect en de mening van hun peers Juist! Ze nemen meer risico s omdat ze minder angstig zijn optimistischer over hun eigen slagingskansen Juist!
Iedereen honger? JUIST!
2.Er zijn doeners en denkers!
3.Ontdek je leerling!
Wie is je leerling? Vragen stellen op niveau
Kennis en vaardigheden Gewaarwording risico verhogende factoren Zelf-evaluatie Karakter, ambities (lifeskills) Waarden en normen die rijgedrag beïnvloeden: - Normen peer-group - Zelfcontrole - Sensatie zoeken - Gebruik van alcohol en drugs - Bewust zijn van risico factoren. - Bewust zijn van persoonlijke risico factoren Doelen en context van de rit - Routekeuze - Effect van passagiers - Psychologische toestand (vermoeid, stress, ) - Effect passagiers - Juiste keuzes maken - Bewust zijn van gevaren Beheersing verkeerssituaties - Wegcode - Anticiperen - Snelheid aanpassen Voertuigbeheersing - Controle over de wagen - Kennis technische aspecten wagen - Aan verhoogde snelheid rijden - Rijden in slechte omstandigheden - Slechte afstelling zetel - Onvoldoende basis skills - Eigen rijstijl erkennen - Realistische beoordeling eigen skills - Sterktes en zwaktes inschatten ivm voertuigbeheersing
Kansen als lesgever/rijschool? Bedenkingen?
2. een les die werkt
2.een les die werkt a. Een les om nooit te vergeten Discussie Audiovisueel Demonstratie Uitleggen/toepassen Lezen Luisteren Doen
2.Een les die werkt a. Een les om nooit te vergeten 1. Uitleggen/toepassen 2. Doen 3. Discussie 4. Demonstratie 5. Audiovisueel 6. Lezen 7. Luisteren 90% 75% 50% 30% 20% 10% 5% Filmpje 6
Een les om nooit te vergeten 80% van het geleerde verdwijnt.met het examen in de prullenbak David Sousa
2.Een les die werkt b. Maak de les betekenisvol Hoe? - Maak de les toepasbaar in de wereld van de jongere - Wat wint de leerling? Pas dan komt het geleerde in het langetermijngeheugen.
2.Een les die werkt c. De vier fases
2.Een les die werkt d. structuur Fase 1 Begin Fase 2 Kern Fase 3 Einde Filmpje 1 & 4
2.Een les die werkt e. planning G oals (Doel) R O eële situatie pties (samen op zoek) W ill (acties)
Vervelen, verzuipen of leren?
Vervelen, verzuipen of leren?
2.Een les die werkt f. Voorkom de lesdip
2.Een les die werkt f. Voorkom de lesdip Doceren of Activeren? - Alles in handen - Vertrouwde manier van lesgeven - Grote groepen - Veel leerstof op weinig tijd - Weinig interactie - Aandacht verslapt - Leerlingen moeten luisteren - (te) veel informatie in weinig tijd Autodidact p 36 & 37 - Vraagt persoonlijke inzet en verantwoordelijkheid van leerlingen - Houdt aandacht vast - Iedereen doet mee - Creatieve ideeën en oplossingen - Inhoud blijft beter en langer hangen - Minder geschikt bij basisinformatie of theoretische begrippen
3.Dagelijkse praktijk Per drie 30 min. Maak een les die werkt voor (naar keuze): 1. Hilde 2. Mathis 3. Khalid De context waarin de les plaatsvindt (naar keuze) 1. een eerste les 2. de eerste keer op de snelweg 3. evaluatieles na een lessenreeks
Naam leerling: lescontext:. doelstelling:. Fase les leerstof werkvorm
Bedankt!