Het probleem der neutrale categorie in het sociaalwetenschappelijk



Vergelijkbare documenten
De Tabakswet. Rapport. Onderzoek naar hinder en schadelijkheid van passief roken, houding t.a.v. en steun voor rookverboden Cyrille Koolhaas

Stand van zaken jongeren en de e-sigaret en andere alternatieve rookwaren

Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten. Management samenvatting

Waarschuwende teksten op sigarettenpakjes

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Rapportage. opiniepeiling Lelystad Airport

M IJN W E R K STU K O V E R K A R A TE. G em aakt door Rob van den E yssel G roep 6 Johanna huiskam pschool E erbeek

Hoofdstuk 20. Financiële dienstverlening

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten eindmeting, januari 2006

Interactief bestuur. Omnibus 2017

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages.

Vaccinaties in Nederland, een vanzelfsprekende zaak.

Feedback. Wat is feedback?

Rapport. Roken en Zwangerschap. Jordy van der Steen. B-1272 Juli Bestemd voor: DEFACTO voor een rookvrije toekomst Den Haag

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek De Goede Woning


Buurtenquête hostel Leidsche Maan

Rookprevalentie

Management Summary. Evaluatie onderzoek naar Peer Review voor de MfN-registermediator

Steekproef en resultaten Mei 2017

Koopzondagen en winkelaanbod in Diemen

Afvalenquête gemeente Elburg en gemeente Oldebroek Analyse van de gegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

INHOUDSOPGAVE SPREEK BEURT SPREEK BEURT IN GROEP 6 SPREEK BEURT IN GROEP 8.

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

Houding van ouders ten aanzien van het rookgedrag van jongeren van jaar

Drechtstedendinsdag 2015

Klanttevredenheid WMO vervoer Haren 2013

Autogebruik en deelauto's

Evaluatie SamenOud activiteiten najaar 2013

V O LW A S S E N E N

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Het beeld van zorggebruikers over de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De Inspectie voor de Gezondheidszorg

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

Evaluatie regiobijeenkomsten Vversterk. november december 2007

BEWONERSVISIE: DUURZAAM COMMUNICEREN

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Parkeeronderzoek De Biezen. Resultaten bewonersenquête

Duurzame ontwikkeling

Openingstijden Stadswinkels 2008

Rapportage enquête Jaarurenmodel 2015 Sector Hoveniers

SIRE. Rapport. "Geef kinderen hun spel terug" Jonneke Heins. C0521b 29 oktober 2007

Verslag consumentenonderzoek zorgsector Breda

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

Cliëntervaringsonderzoek 2016 Wmo begeleiding, huishoudelijke ondersteuning en scootmobiel

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Internetpanel Dienst Regelingen

Samenvatting. VS De Lans/ Brummen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) VS De Lans. Ouders vinden 'Sfeer' op school het belangrijkst

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Samenvatting. VS De Noorderkroon/ Enschede. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) VS De Noorderkroon

Klanttevredenheidsonderzoek

Klanttevredenheidsonderzoek

Samenvatting. BS De Stjelp/ Baard. Resultaten Leerlingtevredenheidspeiling (LTP) BS De Stjelp. De betrokkenheid van de ouders bij de school is 'matig'

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar

CRE-W. Instrument over creatief denken in organisaties. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport

Samenvatting. BS Alexanderschool/ Denekamp. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Alexanderschool

Klanttevredenheidsonderzoek

Samenvatting. BS Benedictusschool. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Benedictusschool

Doelstelling: Bijsturing van de opvattingen van de leerlingen met betrekking tot magnetische eigenschappen

Beeld van het Europees Parlement in Nederland

FLASH EB Consumer Survey - Netherlands

Beleving Facilitair Dienstverlening 2009/2010 Facility services at work

Verslag opinieonderzoek validatiestelsel

Evaluatie Tabakswet. Recht op een rookvrije werkplek en overlast door tabaksrook tussen 2003 en 2005

Wisselen van zorgverzekeraar 25% 20% 2005 (ziekenfondsverzekerden) (voorspelling) 15% 10% 21% 4% 4%

Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding.

Burgerpeiling Hoeksche Waard 2015

RKBS Bocholtz Bocholtz. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, mei 2018

Samenvatting. BS Rehoboth/ Boskoop. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Rehoboth. Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst

Samenvatting. Samenvatting. Waardering en betrokkenheid

4e Montessori Pinksterbloem Amsterdam. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, oktober 2018

Samenvatting. BS De Schutsluis/ Blokzijl. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Schutsluis

Uiteenzetting: We moeten onderweg tijd zien te winnen, dus kunnen we beter het vliegtuig nemen.

Werkbelevingsonderzoek 2013

Hoe gaat Nederland met pensioen?

O.G. Heldringschool Den Haag. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, november 2018

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 28 t/m 39. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO

Pilot Brandveilig Leven in Meerzicht

Samenvatting. BS it Bynt/ Winsum. Resultaten Leerlingtevredenheidspeiling (LTP) BS it Bynt. De betrokkenheid van de ouders bij de school is 'redelijk'

Op grond van bovenstaande gegevens mogen we concluderen dat de gegevens uit de vragenlijst een waarheidsgetrouw beeld geven.

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

Jongerenmonitor : Gemeente Deventer

Samenvatting. VS Widar/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) VS Widar. Ouders vinden 'Sfeer' op school het belangrijkst

Twente. Figuur 2 Wat verwacht u van de financiële situatie van uw huishouden in de komende 12 maanden?

Kritische Prestatie Indicatoren Tevredenheidsindicatoren

Wind op Zee Beknopt rapport Natuur & Milieu

Afvalenquête gemeente Elburg en gemeente Oldebroek Analyse van de gegevens

Mate van tevredenheid van deelnemers aan de training in de cursuskalender

Verdieping Hoe gaat Nederland met pensioen?

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

Signaalkaart Werkgeluk

Het meten van regula e-ac viteiten van docenten

Wat gebeurt er met uw vermogen als u er niet meer bent? Een onderzoek door SeniorenNet.be en Rode Kruis-Vlaanderen

BURGERPANEL CAPELLE OVER EENZAAMHEID

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

Transcriptie:

Het probleem der neutrale categorie in het sociaalwetenschappelijk onderzoek door P. B R A N D SM A Inleiding De aanleiding voor dit artikel werd gevormd door de constatering dat in veel publicaties van sociaal-wetenschappelijk onderzoek de neutrale antwoordcategorie ( weet niet, geen m ening, onbeslist ) dikwijls in de tabellen voorkomt, m aar bij de interpretatie nauwelijks w ordt betrokken, terwijl voor de interpretatie van antwoorden op vragen in het sociaal-wetenschappelijk en opinie-onderzoek het gewenst is inzicht te krijgen in de factoren welke de mensen er toe brengen vragen m et weet niet te beantwoorden. De analyse van de restcategorie beperkt zich meestal tot: de verschijningsvormen van deze restcategorie, zoals weigeringen, de nietgeïnformeerden, de onzekeren, de ten onrechte niet ingevulde antwoorden, etc. Deze verschijningsvormen leveren tezamen het percentage weet niet in de tabellen; de soort en omvang van de restcategorie: door middel van een structuuranalyse probeert men er achter te kom en welke demografische, sociale en economische kenmerken de restcategorie bezit. Dergelijke analyses zijn ongetwijfeld nuttig, m aar verdiepen het inzicht in de restcategorie nauwelijks. D at geldt ook voor de constatering dat er onderzoektechnische factoren zijn, die de grootte van de restcategorie beïnvloeden.1 Iris Leverkus-Brüning tracht de neutrale categorie te interpreteren in term en van psychologische verschillen tussen m ensen die wel en mensen die niet hun mening durven te geven. De moeilijkheid is evenwel dat stellingen als: U nter den hagerreservierten, den extravertierten Befragten und denen mit geringer V italität sowie geringer Selbstdisziplin waren m ehr Meinungslose als unter den ü b rig en 2 nauwelijks empirisch verifieerbaar zijn. De beschouwing van Johan G altu n g 3 over de neutrale categorie geeft naar onze mening niet alleen een beter uitgangspunt, m aar verschaft tevens een basis voor het ontwikkelen van een onderzoekmethode waardoor het inzicht in de neutrale categorie kan w orden vergroot. D oor de N.V. v /h Nederlandse Stichting voor Statistiek werden wij in de gelegenheid gesteld deze m ethode op bruikbaarheid te toetsen. In dit artikel brengen wij verslag uit van onze bevindingen. 1 J. Stevens Stock and Joseph R. Hockstim, A Method of Measuring Inter viewer Variability, Public Opinion Quarterly, 15 (nummer 1951). 2 Iris Leverkus-Bruning, Die Meinungslosen (Berlijn, 1966), p. 97. s Johan Galtung, Theory and Methods of Social Research (London, 1967), p. 98 ff.

103 Galtung s schema omtrent de neutrale categorie G altung veronderstelt dat de categorie weet niet m eer dan één dimensie heeft, nl.: a de mate van kennis van objecten, stimuli; b de evaluatie van deze objecten (of de kennis daarvan), waarbij het object langs een schaal w ordt geplaatst (positief, neutraal, negatief); c enquête-moeilijkheden (vraag niet gesteld; antwoord niet genoteerd). Wij beperken ons in dit artikel tot de kennis- en evaluatiedimensie, daar wij van mening zijn dat de personen waarover als gevolg van enquête-moeilijk- heden met betrekking tot een object geen inform atie bekend is, niet thuishoren in de categorie weet niet, m aar in een andere categorie, bijv.: geen antw oord. Bij de analyse van de antwoorden doen zich de volgende mogelijkheden voor: 1 de ondervraagde personen m et grote kennis: a die negatief evalueren (A) b die neutraal evalueren (E) c die positief evalueren (C) 2 de ondervraagde personen m et geringe kennis: a die negatief evalueren (D) b de neutraal evalueren (E) c die positief evalueren (F) d die niet evalueren (G) Tenslotte nog dit: als m en een vraag stelt in een interview w ordt de ondervraagde persoon verondersteld een antwoord te geven. V oordat dit antwoord gegeven kan worden, m oet echter aan de volgende voorwaarden w orden voldaan: 1 de respondent m oet de vraag begrijpen, 2 de respondent m oet de mogelijke antwoorden begrijpen, 3 de respondent m oet zich tot een positief of negatief antwoord aangetrokken voelen. Figuur 1, de antwoordcategorieën negatief evaluatie neutraal positief geen groot (cognitieve evaluatie) A B C gering (evaluatie zonder meer) D E F G

104 Als de laatste voorwaarde niet is vervuld betekent dit dat de respondent niet kan antwoorden in termen van goed of fout, w aar of onwaar om dat hij het gewoon niet op deze manier voelt. De respondent kan dan reageren met: ik weet niet w at te zeggen, hetgeen oplevert weet niet. D it is in feite het evaluatieve weet niet, te ondervangen m et speciale antwoordcategorieën zoals hangt er van af, zowel... als, noch goed noch fout, etc. De antwoordmogelijkheden zijn tenslotte nog eens in figuur 1 weergegeven. De bruikbaarheid van Galtung s schema H et voorgaande samenvattend kan m en een drietal categorieën weet niet onderscheiden, nl. weet niet: men kan geen keuze maken, zowel het een als het ander speelt een rol (cognitieve evaluatie) (B) weet niet: men kan geen keuze maken, omdat men te weinig informatie bezit (evaluatie zonder meer) (E) weet niet: wenst geen oordeel uit te spreken (geen evaluatie) (G) T en einde de bruikbaarheid van deze indeling te testen, hebben wij een aantal vragen gesteld over de bekendheid m et drugs en de houding tegenover de gebruikers van drugs. H et onderzoek m aakte deel uit van de NSS Omnibus Service, een wekelijkse enquête bij representatieve steekproeven van telkens ca. 600 huishoudens (inclusief alleenstaanden), waarbij in één vraaggesprek over uiteenlopende onderwerpen w ordt geëntquêteerd. De vraaggesprekken zijn m ondeling gevoerd. De vragen over drugs zijn tweemaal in de Omnibus opgenomen, zodat de steekproefgrootte voor dit onderzoek 1156 personen bedroeg. Bij het onderzoek hebben wij twee methoden gebruikt. (1) Bij de eerste methode gingen we er van uit dat de categorie weet niet meerdere dimensies bevatte. W e hebben deze dimensies als antwoordmogelijkheden geprecodeerd op het vragenform ulier laten opnem en m et de uitdrukkelijke instructie deze antwoordmogelijkheden niet te noem en. De procedure verliep als volgt: indien de ondervraagde persoon het antwoord weet niet gaf, werd doorgevraagd (probing) waarom hij of zij geen antwoord wist te geven. Tabel 1 vat de resultaten-van deze methode samen. (2) Bij de tweede methode hebben wij in hetzelfde interview de vragen gesteld zonder daarbij de dimensies van te voren in geprecodeerde antwoordcategorieën vast te leggen. Met andere w oorden er is doorgevraagd zonder van te voren een indeling vast te leggen. Wij gebruikten deze m ethode om te weten te komen of de door Galtung genoem de dimensies ook op deze wijze naar voren kwamen. Uit de resultaten in taböl 2 blijkt dat deze wijze van werken m inder vruchtbaar is. De categorie ongespecificeerde weet niet blijkt veel groter.

105 Tabel 1, de dimensies in de categorie weet niet bij precodering van deze dimensies vraag: waarom zou men zulke middelen (drugs) gebruiken, denkt u? welke redenen zou men daarvoor kunnen hebben? weet niet 37% nooit over nagedacht (E) 13% nooit over nagedacht (E) 13% beschik over te weinig informatie (G) 11 % vraag: bij welke soort mensen denkt u dat het gebruik van drugs het meest voorkomt? weet niet 34% is niet beperkt tot één bepaalde soort mensen 15% nooit over nagedacht 11 % beschik over te weinig informatie over dit probleem 8% vraag: sommige mensen zeggen dat het gebruik van drugs blijvende gevolgen heeft voor degene die ze gebruikt; andere mensen zijn het daar niet mee eens en zeggen, dat de eventuele gevolgen sterk worden overdreven; wat is uw mening hierover? de ondervraagde persoon heeft geen mening (36%) omdat: de vraag als zodanig niet te beantwoorden valt; het hangt geheel van het gebruikte middel af 14% er nog weinig bekend is over deze middelen en de gevolgen van het gebruik 10% hij/zij er nog nooit over heeft nagedacht 6% hij/zij niet weet wat drugs zijn, niet goed begrijpt over welke middelen het eigenlijk gaat 6% Tabel 2, de dimensies in de categorie weet niet zonder precodering van deze dimensies vraag: op deze kaart staat een aantal uitspraken; wilt u mij voor elke uitspraak zeggen of u het er wel of niet mee eens bent? Het kan ook zijn, dat u over bepaalde uitspraken geen mening kunt geven; in die gevallen zou ik graag willen weten waarom u geen mening kunt geven. A iemand die veel sigaretten rookt, zal hiervan meer nadelige gevolgen hebben dan iemand die veel alcohol Hrinkt geen mening 16% beide even schadelijk 6% afhankelijk van de gebruikte hoeveelheid 2% weet niet 8% B iemand die af en toe marihuana gebruikt zal hiervan meer nadelige gevolgen ondervinden, dan iemand die veel sigaretten rookt geen mening 19% kent marihuana niet 6% weet niet 13%

106 C iemand die marihuana gebruikt is gevaarlijker voor de samenleving dan iemand die veel alcohol drinkt geen mening 27% beide gevaarlijk 5% kent marihuana niet 6% weet niet 16% D er is een groot verschil tussen de verschillende middelen. Sommige middelen zijn veel schadelijker dan andere geen mening 21% kent de middelen niet 16% weet niet 5% E het gebruik van drugs leidt vaak tot misdadig gedrag geen mening 21% kent de middelen niet 16% weet niet 5% Conclusie In dit artikel hebben wij getracht een m ethode te vinden, waardoor Galtung s indeling van de neutrale categorie in de praktijk van het onderzoek te gebruiken zou zijn. Wij hebben twee methoden gebruikt, nl. een m ethode waarbij een indeling in drieën van de categorie weet niet als geprecodeerde antwoordmogelijkheden zijn gebruikt (zonder dat de ondervraagde deze antwoordmogelijkheden overigens kenden) en een methode waarbij van te voren niet werd uitgegaan van een bestaande indeling van de antwoordcategorie weet niet. De m ethode mét pre-codering verdient de voorkeur omdat hierm ee meer relevante inform atie wordt verkregen en de verwerking eenvoudiger is.