Aardrijkskunde Sterren en planeten Omschrijving van de opdracht: Introductie Thema: Sterren en planeten In dit thema staan de volgende hogere orde denkvragen centraal rondom sterren en planeten: 1. Op welke manier zijn sterren en planeten hetzelfde? En op welke manier verschillen ze van elkaar? 2. Welke verschillen bestaan er tussen planeten onderling? 3. Hoe kun je planeten classificeren naar afstand van de zon? Leg uit of er een relatie is met de grootte van de planeten. Eisen 1. Zoek uit welke verschillen en overeenkomsten er zijn tussen sterren en planeten. Benoem minimaal zes verschillen / overeenkomsten tussen beide fenomenen. 2. Kies minimaal drie planeten uit en onderzoek wat de verschillen zijn tussen deze planeten. Denk aan ontstaan, leven, kleur, grootte, afstand tot de zon etc. Wat doe je als leerkracht? Introduceren thema Sterren en planeten Binnen dit thema wordt aandacht besteed aan het zonnestelsel. Kinderen maken kennis met verschillende sterren en planeten, onderzoeken de verschillen en overeenkomsten en de groottes van de planeten. Startopdracht Houd een kleine wedstrijd met de kinderen. De kinderen krijgen 2 minuten om zoveel mogelijk sterren en planeten op te schrijven. Wie kent er de meeste? Tip: Bezoek de Sterrenwacht! 1
Verkennen 3. Zoek voor zes planeten uit hoe ver zij van de zon afstaan en zet ze op een rij van dichtbij naar ver weg. Onderzoek vervolgens of de afstand tot de zon van invloed is op de grootte van de planeet en verklaar hoe dit komt. De kinderen werken hun uitgekozen vraag uit in een presentatie. De vorm (Prezi, PowerPoint, muurkrant) mogen ze zelf kiezen. Laat de kinderen een vorm van presenteren kiezen die goed bij hen en bij de gekozen vraag past. Aanrommelen Voorkennis activeren Aanrommelen Laat de kinderen in verschillende bronnen (boeken, filmpjes, internet) het onderwerp verkennen. Wat willen ze graag weten over sterren en planeten? Hoe ontstaan ze eigenlijk? Welke planeet staat waar in ons zonnestelsel? Etc. Voorkennis activeren Verdeel de kinderen in groepjes van 4 kinderen. Geef elk groepje een placemat (4 vakken en 1 middenvak) met daarop een van de volgende onderwerpen; sterren, planeten Laat de kinderen eerst voor zichzelf opschrijven wat ze al over het onderwerp weten, mede op basis van de informatie uit de aanrommelfase. Vervolgens wisselen de vier kinderen met elkaar uit wat ze weten. 2
Opzetten onderzoek / Concepten uitwerken en selecteren Trechteren Hogere orde denkvraag kiezen Bedenken deelvragen Maken van de planning De gezamenlijke kennis wordt opgeschreven in het middenvak. Dit wordt plenair teruggekoppeld naar de grote groep. Trechteren De leerkracht helpt de kinderen zich te richten op de hogere orde denkvragen. Laat hen die onderdelen van de placemat omcirkelen die ze graag verder willen onderzoeken. Als kinderen goede eigen hogere orde denkvragen stellen, worden deze gehonoreerd. Wel moet de leerkracht kritisch kijken of deze vragen onderzoekbaar zijn. 1. Kiezen hogere orde denkvraag De kinderen kiezen een hogere orde denkvraag. De kinderen kunnen er voor kiezen om in tweetallen of een groepje aan de hogere orde denkvraag te werken. 2. Invullen planningsdocument (zie bijlage) en opstellen deelvragen De kinderen vullen het planningsdocument van hun onderzoek in. Ze bedenken deelvragen die bij hun hogere orde denkvraag passen. De leerkracht loopt rond en begeleidt de kinderen bij het invullen van het planningsdocument en het bedenken van deelvragen. Mogelijke deelvragen om de hogere orde denkvragen te beantwoorden zijn: 3
Uitvoeren onderzoek / Prototype maken Nadat de kinderen hun planningsdocument hebben ingevuld kunnen ze aan de slag met hun onderzoek. Op welke manier zijn sterren en planeten hetzelfde? En op welke manier verschillen ze van elkaar? Wat is een ster? Wat is een planeet? Hoe ontstaan sterren en planeten? Hoe groot zijn sterren en planeten? Welke verschillen zijn er? Welke overeenkomsten zijn er? Welke verschillen bestaan er tussen de planeten? Wat is een planeet? Welke planeten zijn er? Wat zijn de verschillen? Hoe kun je planeten classificeren naar afstand van de zon? Leg uit of er een relatie is met de grootte van de planeten. Wat is een planeet? Welke planeten zijn er? Wat is de grootte van de verschillende planeten? Wat is classificeren? Welke manieren zijn er van classificeren? Nadat de kinderen hun planningsdocument hebben ingevuld kunnen ze aan de slag met hun onderzoek. 4
Concluderen/ Testen en optimaliseren Zoeken naar antwoorden op de deelvragen Deelvragen beantwoorden Werken aan de presentatie Mogelijke bronnen Methoden, boeken uit de bibliotheek, reisgidsen Knutsel- en tekenmaterialen Sterrenstelsel http://bit.ly/1um2czs Sterrenkunde http://bit.ly/w3gyc5 De maan http://bit.ly/1rj2uu8 Het zonnestelsel van Eise http://bit.ly/1r4nzra Dampkring http://bit.ly/1a01gcw De aarde http://bit.ly/1rj2zxo Samenvatten en uitwerken van de hogere orde denkvraag De leerkracht begeleidt de kinderen door regelmatig langs te lopen en door gerichte vragen te stellen. Hij geeft tussentijds feedback en laat kinderen samen nadenken en discussiëren of ideeën te onderzoeken en uit te voeren zijn. De leerkracht spreekt met de kinderen af dat hij tussentijds regelmatig het werk wil zien om feedback te geven. Een optie is om vaste momenten in te plannen voor de kinderen. Spreek af wat de kinderen laten zien. Houden ze zich aan de planning? Waar lopen ze tegenaan? Aan het einde van het onderzoeksproces verwerken de onderzoekers hun bevindingen en antwoorden op hun deelvragen. Vanuit de beantwoording van de deelvragen zoeken ze naar het antwoord op de overkoepelende hogere orde denkvraag. Dit antwoord wordt uitgewerkt in een presentatie voor de klas (met onderbouwing vanuit de beantwoording van de deelvragen). 5
Presenteren Verdiepen verbreden Presentatie geven aan de klas. Kinderen stellen vragen en geven tips en tops aan elkaar. Invullen evaluatieformulier De presentatie wordt beoordeeld op: Het maken van een haalbare planning Het beantwoorden van de hogere orde denkvraag De samenwerking Het presenteren en beantwoorden van de vragen van andere kinderen Doorzetten en omgaan met iets wat moeilijk of lastig was. Als kinderen hebben samengewerkt moet de input van beide zichtbaar zijn tijdens de presentatie. De presentatie wordt aan de hele klas gegeven, zodat opgedane kennis wordt gedeeld. De presentatie mag maximaal 5 á 10 minuten duren. Na de presentatie kunnen de andere kinderen nog vragen stellen. Vervolgens geven ze de kinderen tips en tops. De kinderen vullen hun eigen evaluatieformulier in. Wat heb je geleerd? Wat vind je leuk? Wat vind je goed gelukt/ ben je trots op? Wat zou je anders hebben gedaan? Het evaluatieformulier wordt ingeleverd en de leerkracht geeft een korte reflectie vanuit zijn/haar perspectief op het proces en product. Eventueel een beoordeling/cijfer. 6