BNP Paribas Fund II N.V.



Vergelijkbare documenten
BNP Paribas Garantie Fondsen besloten fondsen voor gemene rekening

BNP Paribas Fund IV -BNP Paribas Rente Gigant Garantie Fonds II

ABN AMRO Strategie Fondsen

BNP Paribas Fund IV Halfjaarverslag 2013/ mei 2014

Interpolis Obligaties 3e kwartaal 2012

BNP Paribas Groen Fonds

ABN AMRO Strategie Fondsen

AEGON Equity Fund. vierde kwartaal 2006

ABN AMRO Strategie Fondsen

NN First Class Balanced Return Fund

Fortis Investments. Fortis Groen Fonds. Kwartaalrapportage

Oktober Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2013

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2014 t/m 31 december 2014

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

QE in de eurozone: bezit van de zaak, einde van het vermaak?

NN First Class Return Fund

ABN AMRO. verzekeringen. Marktontwikkelingen & vooruitzichten. Portefeuilleverdeling & fondsselectie. Rendement. Profielfonds 1. Derde kwartaal 2012

BNP Paribas Groen Fonds

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

NN First Class Return Fund

Stichting Fondsenbeheer Spoorwegmuseum. Jaarrapport 2017

10-jaars rente Duitsland. 10-jaars rente VS. Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 4 e kwartaal 2017

Belfius Pension Fund Maandelijkse Reporting Juni 2015

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2014 t/m 31 maart Samenvatting: stijgende aandelen

Stichting Fondsenbeheer Spoorwegmuseum. Jaarrapport 2015

Top speler in Europa. BNP Paribas L1 Equity Best Selection Euro

Halfjaarbericht Bright LifeCycle Fonds

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Aanwezig: - Wilgenhaege Fondsen Management B.V. vertegenwoordigd door de heer R.G.A. Steenvoorden en de heer R.L. Voskamp.

Algemene informatie 3. Verslag van de beheerder 4. Jaarrekening 6. Balans per 31 december Winst- en verliesrekening over

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni Samenvatting:

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 3 e kwartaal Bron: Reuters

HALFJAARBERICHT 2015 BNG VERMOGENSBEHEER B.V.

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december Samenvatting: stijgende aandelen

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2012

Tussentijds bericht Staalbankiers Beleggingsfondsen Beheer B.V. per

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Welkom bij het webinar over de beleggingsresultaten van de Life Cycle Fondsen van Aegon PPI in het derde kwartaal van 2015

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

ABN AMRO. verzekeringen. Marktontwikkelingen & vooruitzichten. Portefeuilleverdeling & fondsselectie. Rendement. Profielfonds 5. Derde kwartaal 2012

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting:

ACTIVINVESTOR MANAGEMENT B.V. Amsterdam. Halfjaarbericht per 30 juni 2012

NN First Class Return Fund

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2015 t/m 31 maart 2015

Economie in 2015 Kans of kater?

BNP PARIBAS OBAM N.V.

NN First Class Return Fund

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

BNP Paribas Groen Fonds

Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008

SynVest Beleggingsfondsen nv. Halfjaarcijfers Bestuursverslag Verslag directie 2

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2014 t/m 30 juni Samenvatting: dalende rente

ABN AMRO. verzekeringen. Marktontwikkelingen & vooruitzichten. Portefeuilleverdeling & fondsselectie. Rendement. Profielfonds 3. Tweede kwartaal 2012

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Deelnemersvergadering

Halfjaarbericht Interim report Retail

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad

Halfjaarbericht Bright LifeCycle Fonds

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni Samenvatting:

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2015 t/m 30 september Samenvatting:

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Addendum. Prospectus van 1 mei 2018 RZL Beleggingsfondsen N.V.

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2017 t/m 30 juni Samenvatting:

Marktomstandigheden In het tweede kwartaal van 2016 zijn de rentes op de kapitaalmarkt van de eurozone verder gedaald. In het algemeen gold hoe langer

Presentatie beleggingsresultaten over eerste kwartaal van 2017 van de Life Cycle Fondsen van Aegon PPI. Bas Endlich Jacob Vijverberg 1

Halfjaarbericht Interim report Offices/Industrial

DIM VASTGOED: NETTOWINST OVER EERSTE DRIE MAANDEN 2005 USD 5,6 MILJOEN

Essentiële Beleggersinformatie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting:

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Hoe (slecht) gaat het met de conjunctuur? Edwin De Boeck Fedustria 13 oktober 2011

Halfjaarverslag 2009 BNG CAPITAL MANAGEMENT B.V.

Achmea life cycle beleggingen in beeld

De jaarlijkse kosteninhouding voor het beheer van de verzekering Levensloop Aandelen bestaat uit een aantal componenten:

Jaarbericht ABC 2013

IBUS FONDSEN BEHEER B.V. JAARVERSLAG Krijgsman 6 - Postbus LA AMSTELVEEN Telefoon Fax

NN First Class Return Fund

BNP Paribas Garantie Fondsen

Welkom bij webinar over beleggingsresultaten van de Life Cycle Fondsen van Aegon PPI over het eerste kwartaal 2016

Update april 2015 Beleggen

Allianz Nederland Asset Management B.V. Beleggingsbericht. Uitgave 1 / 2013

ACTIVINVESTOR MANAGEMENT B.V. Amsterdam. Halfjaarbericht per 30 juni 2013

HUNTER DOUGLAS RESULTATEN EERSTE HALFJAAR 2015

Informatie over beleggingen in de prepensioneringsregeling

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

Informatie beleggingsfondsen per 30 juni 2015

MEESMAN AANDELENFONDSEN WORDEN DUURZAAM EN BELASTINGEFFICIËNT

Levensloop Rendement

Fortis B Fix BEVEK. Fortis Fix Double Five Plus. Niet-gecontroleerd halfjaarverslag 2013/ september 2013 Nederlands

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli Samenvatting cijfers per 30 juni 2015

PERSBERICHT Datum: 4 november 2005 Publicatie: voor opening van Euronext Amsterdam en Euronext Parijs

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Deelnemersvergadering

Transcriptie:

BNP Paribas Fund II N.V. Jaarverslag 2012 31 december 2012

BNP Paribas Fund II N.V. beleggingsmaatschappij met veranderlijk kapitaal Directie tevens Beheerder BNP Paribas Investment Partners Funds (Nederland) N.V. Burgerweeshuispad 201, Tripolis 200 Postbus 71770 1008 DG Amsterdam www.bnpparibas-ip.nl Directie C. Haas M.P. Maagdenberg D.M.J.M. van Ommeren J.L. Roebroek E.C. Stienstra Raad van commissarissen M. Diulius (m.i.v. 15 oktober 2012) W.G.G. de Vijlder Accountant Ernst & Young Accountants LLP Antonio Vivaldistraat 150 Postbus 7883 1008 AB Amsterdam Vermogensbeheerders BNP Paribas Investment Partners Netherlands N.V. Amsterdam BNP Paribas Investment Partners UK Ltd. Londen THEAM S.A.S. Parijs Administrateur BNP Paribas Securities Services S.C.A. Brussel Depotbank en Fund Agent BNP Paribas Securities Services S.C.A. Luxemburg Betaalkantoor, Listing Agent en Clearer BNP Paribas Securities Services S.C.A. Parijs 1

BNP PARIBAS FUND II N.V. INHOUDSOPGAVE Pagina Verslag van de Beheerder 3 Economie en markten 4 BNP Paribas Premium Global Dividend Fund 8 - Kerncijfers 8 - Verslag van de Beheerder (vervolg) 9 - Jaarrekening 10 - Balans 10 - Winst- en verliesrekening 11 - Kasstroomoverzicht 11 - Toelichting 12 - Toelichting op de balans 12 - Risicobeheer 14 - Beleggingen 17 BNP Paribas All In Fund 18 - Kerncijfers 18 - Verslag van de Beheerder (vervolg) 19 - Jaarrekening 20 - Balans 20 - Winst- en verliesrekening 21 - Kasstroomoverzicht 21 - Toelichting 22 - Toelichting op de balans 22 - Risicobeheer 24 - Beleggingen 26 BNP Paribas Euro Obligatie Fonds 30 - Kerncijfers 30 - Verslag van de Beheerder (vervolg) 31 - Jaarrekening 33 - Balans 33 - Winst- en verliesrekening 34 - Kasstroomoverzicht 34 - Toelichting 35 - Toelichting op de balans 35 - Risicobeheer 38 - Beleggingen 40 BNP Paribas All Income Fund 43 - Kerncijfers 43 - Verslag van de Beheerder (vervolg) 44 - Jaarrekening 45 - Balans 45 - Winst- en verliesrekening 46 - Kasstroomoverzicht 46 - Toelichting 47 - Toelichting op de balans 47 - Risicobeheer 49 - Beleggingen 51 BNP Paribas Fund II N.V. 52 - Jaarrekening 52 - Balans 52 - Winst- en verliesrekening 53 - Kasstroomoverzicht 53 - Toelichting 54 - Toelichting algemeen 54 - Toelichting op de balans 55 - Toelichting op de winst- en verliesrekening 66 - Risicofactoren 69 Overige gegevens 70 2

BNP PARIBAS FUND II N.V. VERSLAG VAN DE DIRECTIE TEVENS BEHEERDER Wij hebben het genoegen u hierbij het verslag over het boekjaar 2012 van BNP Paribas Fund II N.V. (de 'Vennootschap') aan te bieden. Het verslag bestrijkt de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012. Alle fondsen van BNP Paribas Fund II N.V. (momenteel 4: BNP Paribas Premium Global Dividend Fund, BNP Paribas All In Fund, BNP Paribas Euro Obligatie Fonds en BNP Paribas All Income Fund, de 'Fondsen') hebben een eigen beleggingsbeleid, risicoprofiel en koersvorming. Voor elk Fonds wordt een aparte administratie gevoerd zodat alle aan een Fonds toe te rekenen opbrengsten en kosten per Fonds worden verantwoord. Voor een nadere beschrijving van de ontwikkeling van de afzonderlijke Fondsen, het beleggingsbeleid gedurende de verslagperiode en de vooruitzichten wordt verwezen naar de respectievelijke verslagen van de Fondsen. Vooruitlopend op de gehele afschaffing van de distributievergoeding is op 1 november 2012 voor BNP Paribas Euro Obligatie Fonds een tweede aandelenklasse zonder distributievergoeding geïntroduceerd. Deze tweede aandelenklasse genaamd Klasse Privilege, die aan de effectenbeurs van NYSE Euronext in Amsterdam is genoteerd, heeft een eigen ISIN code. Het enige verschil met de (voordien) reeds bestaande aandelenklasse Classic ( Klasse Classic ) betreft de hoogte van de beheervergoeding. De beheervergoeding van de Klasse Privilege bedraagt 50% van de beheervergoeding van de Klasse Classic. De aandelen van Klasse Privilege kunnen, evenals de Klasse Classic, in beginsel worden gekocht en verkocht op NYSE Euronext in Amsterdam door tussenkomst van een bank of andere financiële onderneming. Voor meer informatie over de mogelijkheid tot het aankopen van deze aandelen verwijzen wij naar uw financieel adviseur. Op het moment dat in Nederland distributievergoedingen daadwerkelijk worden afgeschaft, zullen beide aandelenklassen naar verwachting worden samengevoegd. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders zal worden gehouden op 17 juni 2013. Toezicht De Beheerder beschikt over een vergunning in het kader van de Wet op het financieel toezicht (Wft). BNP Paribas Fund II N.V. is onder vergunning van de Beheerder geregisteerd bij de Autoriteit Financiële Markten. Fund Governance De Nederlandse wetgever heeft in artikel 17 lid 5 Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo) het voorschrift opgenomen dat de Beheerder, de beleggingsinstelling of de Bewaarder daarvan moeten zorgdragen voor onafhankelijk toezicht op de uitvoering van het beleid en de procedures en maatregelen van de organisatie van de Beheerder. In 2008 heeft de brancheorganisatie DUFAS (Dutch Fund and Asset Management Association) met de DUFAS Principles of Fund Governance een raamwerk van regels vastgesteld waarmee gericht invulling wordt gegeven aan de wettelijke bepalingen voor integere bedrijfsvoering als genoemd in artikel 4:11 en 4:14 Wft, waarvan artikel 17 lid 5 Bgfo een nadere uitwerking vormt. De Beheerder onderschrijft deze regels en heeft ze geïntegreerd in zijn eigen fund governance beleid dat is vastgelegd in de Principles of Fund Governance van de Beheerder. Mede ter uitvoering van dit beleid is in juni 2009 een Raad van Commissarissen ingesteld, die erop toeziet dat de Beheerder in het belang van de deelnemers van de - door hem beheerde - fondsen handelt. De Raad van Commissarissen vergadert tenminste tweemaal per jaar met de Directie van de Beheerder en brengt verslag uit van haar activiteiten in het jaarverslag van de Beheerder. Daarnaast wordt de naleving van het fund governance beleid van de Beheerder gemonitord door de afdeling Compliance van BNP Paribas Investment Partners die daarvan periodiek verslag uitbrengt in de directievergadering van de Beheerder en aan de Raad van Commissarissen van de Beheerder. Voor de Principles of Fund Governance van de Beheerder wordt verwezen naar de website van de Beheerder (www.bnpparibas-ip.nl onder 'Informatie Wet financieel toezicht - Beheerder - Fund Governance'). Stembeleid Ten behoeve van een goede fund governance heeft de Beheerder een beleid inzake stemgedrag. De uitgangspunten die de Beheerder hanteert inzake stemgedrag zijn vermeld onder Actief aandeelhouderschap op de website van de Beheerder (www.bnpparibas-ip.nl/over ons). Voor het stemgedrag (Vote summary report) per Fonds wordt verwezen naar de pagina van het betreffende Fonds op de website van de Beheerder, onder Documenten. Inrichting van de bedrijfsvoering Wij beschikken over een beschrijving van de bedrijfsvoering, die voldoet aan de eisen van de Wet op het financieel toezicht en het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (Bgfo). Wij hebben gedurende het afgelopen boekjaar verschillende aspecten van de bedrijfsvoering beoordeeld. Bij onze werkzaamheden hebben wij geen constateringen gedaan op grond waarvan wij zouden moeten concluderen dat de beschrijving van de opzet van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 121 van het Bgfo niet voldoet aan de vereisten zoals opgenomen in de Wet op het financieel toezicht en daaraan gerelateerde regelgeving. Op grond hiervan verklaren wij als Beheerder voor BNP Paribas Fund II N.V. te beschikken over een beschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 121 Bgfo, die voldoet aan de eisen van het Bgfo. Ook hebben wij niet geconstateerd dat de bedrijfsvoering niet effectief en niet overeenkomstig de beschrijving functioneert. Derhalve verklaren wij met een redelijke mate van zekerheid dat de bedrijfsvoering gedurende het verslagjaar 2012 effectief en overeenkomstig de beschrijving heeft gefunctioneerd. BNP Paribas Investment Partners De Beheerder maakt deel uit van de wereldwijd opererende vermogensbeheerorganisatie van BNP Paribas S.A., welke organisatie thans opereert onder de handelsnaam 'BNP Paribas Investment Partners'. De aandelen van BNP Paribas Investment Partners S.A. worden gehouden door BNP Paribas S.A., BNP Paribas Fortis SA/NV en BGL BNP Paribas S.A. 3

BNP PARIBAS FUND II N.V. ECONOMIE EN MARKTEN Macro-economische beleggingsomgeving De wereldeconomie was wisselvallig in het afgelopen jaar. Tijdens de zomer van 2012 vertraagde de wereldeconomie, net als in de afgelopen twee jaar. De eurozone raakte weer in een recessie en de laatste zes maanden van 2012 is het duidelijk geworden dat de sterkere kernlanden zeker niet immuun zijn. Hetzelfde geldt trouwens ook voor diverse economieën in Azië. In de VS hield de groei wat beter stand, zij het op een laag pitje. De aandelenmarkten daalden in het eerste deel van 2012, maar herstelden door de aankondiging van nieuwe monetaire stimulansen. Een nieuw programma voor obligatieaankopen door de ECB (European Central Bank) riep de stijging van de Italiaanse- en Spaanse obligatierentes een halt toe. Verenigde Staten De economische groei in Amerika vertraagde tijdens de eerste helft van 2012. In het tweede kwartaal bedroeg hij slechts 1,3% op jaarbasis ten opzichte van het voorgaande kwartaal, nog lager dan de reeds bescheiden 2% van het eerste kwartaal. In het derde kwartaal versnelde de groei naar 3,1%, maar dit was grotendeels toe te schrijven aan eenmalige defensie-uitgaven en voorraadopbouw. De gegevens van het vierde kwartaal zijn nog niet bekend, maar zullen waarschijnlijk lager uitvallen dan deze van het derde kwartaal. De vertraging kwam ook tot uiting op de arbeidsmarkt, waar de banengroei daalde van een maandelijks gemiddelde van 226.000 in het eerste kwartaal tot slechts 67.000 in het tweede kwartaal. In de tweede helft van 2012 versnelde de banengroei weer naar een gemiddelde van 160.000 per maand. De woningmarkt, waar de bouwactiviteit, de verkoop en zelfs de prijzen hun geleidelijk herstel voortzetten, was een duidelijk lichtpunt. Voorlopende indicatoren zoals de ISM-indexen en het consumentenvertrouwen gingen onderuit tijdens de zomer. De ISM-index (Institute of Supply Change Management) van de productiesector wees van juni tot augustus op een inkrimping. Deze indicatoren gingen er slechts weinig op vooruit aan het einde van het jaar. De orders voor duurzame goederen namen zelfs af. Tegen het einde van het jaar ging alle aandacht naar het getouwtrek rond de begroting. Uiteindelijk werd een overeenkomst bereikt over beperkte belastingverhogingen en besparingen, maar het gros van de Amerikaanse gezinnen zal toch met hogere belastingen worden geconfronteerd. Ook de problemen van de automatische besparingen en het plafond voor de overheidsschuld zijn nog lang niet van de baan. Eurozone De lichte verbetering van de economie in de eurozone in het eerste kwartaal van 2012 (vlakke groei van het bruto binnenlands product, tegen een daling van 0,3% in het laatste kwartaal van 2011) kon zich niet doorzetten in het tweede kwartaal, toen het bbp een daling van 0,2% registreerde ten opzichte van het vorige kwartaal. De dalende consumptie en bedrijfsinvesteringen werden slechts gedeeltelijk opgevangen door de stijging van de netto-export. Ook in het derde kwartaal daalde het bbp. De Economic Sentiment Index daalde in de acht achtereenvolgende maanden tot oktober en de PMI-index van de productiesector wijst al meerdere maanden onmiskenbaar op een inkrimping. In Duitsland daalde de Ifo-index (Institut für Wirtschaftsforschung), net als de INSEE-index (Institut National de la statistique et des études économiques) in Frankrijk. In november en december vertoonden de voorlopende indicatoren een brede verbetering, maar het ziet er wel naar uit dat de economie nog verder zal verzwakken alvorens weer aan te trekken. De recessie in de zuidelijke lidstaten van de eurozone is nog verscherpt. De staatsschuldencrisis is zowel eind vorig jaar als in juni en juli opgeflakkerd, toen de Spaanse en Italiaanse rentes op twee en tien jaar weer de hoogte inschoten. De depositovlucht vanuit Spanje nam dan ook sterk toe tijdens deze periode. Om de crisis tegen te gaan, verstrekte de ECB in december 2011 en februari 2012 in totaal voor meer dan 1000 miljard euro aan driejaarsleningen aan de banksector. Ongeveer de helft daarvan was nieuwe liquiditeit, de rest werd gebruikt om leningen met een kortere looptijd terug te betalen. De leningen verlichtten de financieringsproblemen van de banken in de eurozone en stelden hen in staat staatsobligaties te kopen. Dit leidde tot een afname van de risicospreads, vooral in Italië en Spanje, weliswaar slechts tijdelijk. Vanaf maart 2012 gingen de Spaanse en Italiaanse rentes weer stijgen. Spanje kreeg de toezegging dat het voor EUR 100 miljard uit de reddingsfondsen kon putten om zijn banksector te herkapitaliseren. De onzekerheid over het vereiste bedrag (uit onafhankelijke stresstests bleek dat het om ongeveer EUR 60 miljard ging, maar er blijft twijfel heersen over de gebruikte uitgangspunten) en over wie uiteindelijk met de schulden wordt opgezadeld (zal de Spaanse overheid er verantwoordelijk voor zijn, of gaat het geld rechtstreeks van het reddingsfonds naar de betrokken banken?) beperkte het daaropvolgende herstel. Eind juli stelde ECB-voorzitter Draghi dat de ECB alles zou doen wat nodig is om de euro te ondersteunen. In september werd deze toezegging hard gemaakt met de aankondiging van een nieuw programma voor staatsobligatieaankopen. In het kader van dit programma zal de ECB staatsobligaties aankopen op de secundaire markt, maar enkel als het betrokken land officieel aanklopt bij het noodfonds. In dat geval is voldaan aan de voorwaarde en kan het noodfonds ook staatsobligaties op de primaire markt opkopen. Als door de ECB gekochte obligaties in gebreke blijven, zullen ze op voet van gelijkheid worden behandeld met de participaties van particuliere beleggers. Het nieuwe programma zorgde voor stabilisatie op de perifere obligatiemarkten. Japan In het eerste kwartaal van 2012 veerde de Japanse economie op na het zwakke laatste kwartaal van 2011. De opleving was te danken aan de groei van de consumptie en de overheidsinvesteringen. De groei viel echter sterk terug in het tweede kwartaal en de economie noteerde een aanzienlijke krimp in het derde kwartaal. De voorlopende indicatoren en de industriële productie verzwakten verder tijdens het derde kwartaal, bovendien is het niet zo waarschijnlijk dat de groei sindsdien toenam. De Japanse exporteurs worden geconfronteerd met een zwakke vraag vanuit het buitenland (Europa, Azië) en een sterke yen. De ruime overwinning voor de LDP (Liberal Democratic Party Japan) bij de verkiezingen voor het Lagerhuis maakte de weg vrij voor extra stimuleringsmaatregelen op monetair en begrotingsgebied. Opkomende markten De opkomende markten bleven niet gespaard van de economische moeilijkheden van de ontwikkelde economieën. Voorlopende en actuele indicatoren zoals de export en de industriële productie zijn verzwakt. De inflatie nam echter af, wat een aantal centrale banken in staat stelde hun monetair beleid te versoepelen. Door de groeivertraging in China, vooral te wijten aan de netto-export maar ook zichtbaar in de industriële productie en de winkelverkoop, is de vrees voor een harde landing van de Chinese economie toegenomen, zeker nu er steeds meer tekenen zijn dat de vastgoedzeepbel in China in snel tempo aan het krimpen is. De Chinese overheid heeft dan ook een reeks stimuleringsmaatregelen en investeringen aangekondigd. Tegen het einde van de verslagperiode klaarden de voorlopende indicatoren wat op in diverse opkomende economieën. In China verbeterden ook de reële indicatoren, maar de export van een aantal andere opkomende economieën bleef onder druk staan. Aandelen 2012 begon met een voortzetting van het herstel dat was ingezet in de herfst van 2011. Tot maart werd het enthousiasme van beleggers aangewakkerd door relatief bemoedigende berichten over de Amerikaanse groei en de belofte van de centrale banken dat zij voor de nodige liquiditeit zouden zorgen. Deze liquiditeitsverstrekking door de centrale bankiers was tijdens het hele jaar een cruciale factor voor de handel en voor de prima prestaties van de aandelen. Vooral de ingreep van de ECB (massale 3-jaarsleningen LTRO s (Long-term Refinancing 4

BNP PARIBAS FUND II N.V. Operation) aan de banksector) zorgde voor een belangrijke versoepeling van de financiële context, die gunstig was voor de risicoactiva. In de lente kwam deze trend op de helling te staan door nieuwe twijfel over de gezondheid van de wereldeconomie en de opflakkerende bezorgdheid over de staatsschuldencrisis in Europa (vooral in Spanje en Griekenland), die de financiële markten (aandelen en periferie-obligaties) onder druk zette tot in juli. Deze factoren zetten de centrale banken ertoe aan hun belofte om de activiteit en de werking van de financiële markten te ondersteunen te hernieuwen. Hun verklaringen, met als hoogtepunt de aankondiging van nieuwe kwantitatieve versoepelingsmaatregelen voor september, stelden beleggers gerust en bezorgden de aandelen een gunstige zomer. De ECB speelde hierbij een doorslaggevende rol. Op 26 juli bereikte de Europese staatsschuldencrisis een nieuw hoogtepunt, met grote zorgen rond een aantal landen van de periferie en het Spaanse banksysteem, de scherpe stijging van de lange rente in de betrokken landen en zelfs vragen over de gevolgen voor Duitsland van zijn deelname aan de reddingsmechanismen. Pas toen Mario Draghi met zijn magische formule kwam, klaarde het beursklimaat op. De voorzitter van de ECB stelde dat de bank klaarstond om alles te doen wat nodig was om de euro in stand te houden, waarbij hij de aankoop van staatsobligaties aankondigde, wat het liquiditeitsrisico in de eurozone zou wegwerken. De stijging van de aandelenkoersen vond echter plaats bij een beperkte handel en met heel wat ups-and-downs, door de vele onopgeloste problemen. De kwartaalresultaten geven het beleggerssentiment tijdens het afgelopen jaar relatief goed weer: de MSCI AC World index (in dollar) klom 11,3% in het eerste kwartaal, verloor 6,4% in het tweede, herwon 6,2% in het derde en deed daar ten slotte nog 2,5% bovenop in het laatste kwartaal. Er waren echter grote regionale verschillen tijdens het vierde kwartaal, te wijten aan enerzijds de realiteit van het moment (grotere bezorgdheid over de situatie in de VS, het wegebben van de Europese crisis) en anderzijds het wegwerken van de problemen uit het verleden. De Amerikaanse indices, die in oktober onder druk stonden door tegenvallende bedrijfsresultaten en daarna door de impasse rond de begrotingsproblemen, sloten het kwartaal af in het rood (-1% voor de S&P 500). De Tokyo Stock Exchange schoot echter omhoog (+17,2% voor de Nikkei 225), vooral dankzij de waardedaling van de yen door de hoop dat de nieuwe conservatieve regering een zeer stimulerend monetair beleid zou voeren. De Europese markten boekten een aanzienlijke groei tijdens dit vierde kwartaal (+7,4% voor de Eurostoxx 50), vooral omdat beleggers besloten deze activa weer op te zoeken toen de berichtgeving van het staatsschuldenfront minder naargeestig begon te klinken. Dat de economische situatie, ook in Duitsland, verder aftakelde, kon de beurspret niet bederven. Tegen eind december hadden de grote Europese indexen dan ook hun hoogste peil bereikt sinds juli 2011. De afgelopen twaalf maanden boekte de MSCI AC World index van de ontwikkelde aandelen een groei van 13,2% in euro, terwijl de opkomende markten 13,1% stegen. Het rendement aan beide zijden van de Atlantische Oceaan viel het gunstigst uit voor de Europese aandelen, die 13,3% stegen, terwijl de Amerikaanse het bij 10,9% hielden. Bij de grote ontwikkelde markten is Japan de koploper, maar door de scherpe waardedaling van de yen, bleef zijn winst beperkt tot 3,6% in euro. Door de versoepeling van de financiële context dankzij de inspanningen van de centrale banken zetten de financiële aandelen een outperformance neer in 2012, vooral in Europa. Onroerend goed Voor beursgenoteerd vastgoed was 2012 wereldwijd een uitstekend jaar, onder aanvoering van de regio Azië/Pacific. In vergelijking met andere beleggingscategorieën presteerde wereldwijd vastgoed in 2012 beter dan obligaties en aandelen. Dit bevestigt de trend dat wereldwijd vastgoed de performance van aandelen en obligaties over perioden van drie, tien en twintig jaar overtreft. REIT s en beursgenoteerde vastgoedbedrijven zijn over het algemeen beschouwd als de meest efficiënte en liquide alternatieven die naar rendement hunkerende beleggers toegang verschaffen tot wereldwijd vastgoed van topkwaliteit. De economie van Europa was in 2012 de belangrijkste tegenvaller, maar vastgoedaandelen werden in deze regio ondersteund door de belangstelling van beleggers en huurders voor eersteklas vastgoed en toplocaties. Beleggers waren gespitst op beleggingsmogelijkheden met hogere opbrengsten en hun zoektocht naar rendement gaf de directe vastgoedmarkt een impuls. Een andere belangrijke oorzaak van de goede performance van wereldwijd vastgoed in 2012 was de toegang tot goedkoop kapitaal en krediet. Binnen de regio Azië/Pacific waren China en Singapore de best presterende markten, gevolgd door Japan. De meer defensieve markt Australië was een achterblijver in de regio, maar gaf op mondiale basis een outperformance te zien. In de regio Noord-Amerika lieten de sectoren industrie en malls een outperformance aantekenen en ontwikkelde de meer defensieve sector woningen zich het slechtst. In de regio Europa realiseerde Spanje als enige markt ter wereld over 2012 een negatief rendement in EUR. België en Nederland waren eveneens underperformers in deze regio, waar Duitsland en het Verenigd Koninkrijk de beste rendementen lieten zien. Het dividendrendement van vastgoedaandelen bedraagt in Europa, Noord-Amerika en Australië ongeveer 4%. Vastgoedfondsen oefenen dan ook nog steeds een grote aantrekkingskracht uit op beleggers die hunkeren naar inkomsten. Zo is het rendementsverschil tussen vastgoedaandelen en 10-jaars obligaties in Noord-Amerika, Europa en grote delen van Azië hoger dan 200 bp. Nog indrukwekkender is het verschil tussen het rendement op direct vastgoed en het rendement op staatsobligaties, dat in de VS meer dan 500 bp, in het Verenigd Koninkrijk 300 bp en in Japan meer dan 400 bp bedraagt. Dit verklaart ten dele waarom vastgoed wereldwijd zeer in trek is bij pensioenfondsen, staatsinvetsreingsfondsen en levensverzekeraars. Vastgoedbedrijven worden in de VS momenteel tegen of vrijwel tegen een historisch agio ten opzichte van hun intrinsieke waarde verhandeld. In het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk noteert de sector tegen een kleiner disagio dan historisch gezien het geval was doordat de koersen van vastgoedaandelen in 2012 sterk gestegen zijn. In Azië worden ook Japanse vastgoedbedrijven tegen een lager disagio verhandeld dan historisch gezien het geval was, terwijl de sector in Hongkong gemeten naar het historisch disagio ten opzichte van de intrinsieke waarde goedkoop lijkt. Renteontwikkeling/Geldmarkten De afgelopen twaalf maanden werd de streefrente van de US Federal Funds binnen de bandbreedte gehouden die al sinds december 2008 van toepassing is (0-0,25%) en de Fed (Federal Reserve) deed haar uiterste best om de makelaars en economische actoren ervan te overtuigen dat zij de rente nog een hele tijd op een laag peil zou houden. Aan het begin van 2012 wees Ben Bernanke op de povere economische situatie en in het bijzonder op de zwakke arbeidsmarkt, om de marktactoren duidelijk te maken dat het stimulerende monetair beleid zou worden aangehouden zo lang als nodig, en eventueel zelfs nog kon worden versoepeld. De hoop op een nieuwe ronde kwantitatieve verruiming nam geleidelijk toe, maar in juni hield Bernanke het bij een verlenging van Operation Twist (verkoop van kortlopende en aankoop van langlopende effecten). Pas in september werden er nieuwe maatregelen voor kwantitatieve versoepeling aangekondigd. Het nieuwe programma voor de aankoop van effecten (ditmaal door hypotheek gedekte effecten) heeft een open einde en wordt volgens de Fed pas afgebouwd als de arbeidsmarkt substantieel is verbeterd. Na afloop van de laatste vergadering van het jaar stelde de Fed dat zij door hypotheek gedekte effecten zou blijven opkopen ten bedrage van 40 miljard dollar per maand, en dat zij langerlopende staatsobligaties (voor 45 miljard dollar per maand) zou kopen wanneer Operation Twist afliep. De Fed wijzigde ook haar boodschap over het laag houden van de rente, en richt zich nu niet langer op een tijdschema, maar wel op streefcijfers voor de arbeidsmarkt en de inflatie. De Federal Funds-rente wordt laag gehouden zolang de 5

BNP PARIBAS FUND II N.V. werkloosheid boven 6,5% blijft en de inflatieverwachting niet boven 2,5% uitkomt. Bernanke stelde wel dat de Fed niet ogenblikkelijk zou reageren wanneer deze doelstellingen worden bereikt. Deze monetaire beslissingen moeten worden gezien in de context van lage inflatie (1,8% op jaarbasis in november; 1,9% exclusief voeding en energie), die het mogelijk maakt het stimulerende beleid nog een hele tijd aan te houden. In 2012 verlaagde de Europese Centrale Bank (ECB) begin juli haar basisrente met 25 bp, wat de herfinancieringsrente op 0,75% bracht en de depositorente op 0%. Deze ongezien lage niveaus vormen een ommezwaai naar een meer stimulerend monetair beleid sinds het aantreden van Mario Draghi als hoofd van de ECB in november 2011. Twee niet-conventionele elementen kunnen symbool staan voor deze nieuwe ECB. In de eerste plaats is er de herfinanciering van de banken via 3-jarige LTRO s (Long-Term Refinancing Operations, aangekondigd eind 2011 en uitgevoerd in december 2011 en februari 2012), waarbij de banken van de eurozone meer dan 1000 miljard euro leenden. Een deel van deze liquiditeit werd door Spaanse en Italiaanse banken gebruikt om staatsschuld terug te kopen, wat resulteerde in een duidelijke verlaging van de rentes over alle looptijden. Sinds maart heeft de ECB ook geen gebruik hoeven maken van zijn aankoopprogramma voor staatsobligaties. In de tweede plaats, en dit had ongetwijfeld de grootste impact, stelde Draghi in juli dat de ECB klaarstond om alles te doen wat nodig is om de euro overeind te houden. Deze toezegging werd gedaan op een moment dat de economische situatie bijzonder somber leek en de onheilstijdingen in de eurozone elkaar in snel tempo opvolgden (downgrading van de rating van Italië, vooruitzicht voor Duitsland verlaagd naar negatief, druk op de rentes van de perifere landen, bezorgdheid over de autonome regio s in Spanje, speculatie over een Griekse exit etcetera), en de perifere rentes schoten dan ook omhoog. Het duurde nog tot 6 september 2012 voor er meer details werden bekendgemaakt over de voorwaarden van de toekomstige aankoop van staatsobligaties die tijdens de zomer was aangekondigd. Draghi bevestigde dat de ECB bereid was, met het oog op de toepassing van het monetair beleid in de lidstaten, om op de secundaire markt kortlopende (1-3 jaar) obligaties te kopen van landen die om steun van het Europese stabilisatiemechanisme (EFSF (European Financial Stability Facility), vervolgens ESM (European Stability Mechanism)) hebben verzocht en die de aan de leningen gekoppelde voorwaarden naleven. Het nieuwe programma voor obligatieaankopen, het OMT (Outright Monetary Transaction), zou transparanter en doelmatiger moeten zijn dan zijn voorganger. Tijdens de daaropvolgende maanden koppelde ook Draghi de, zij het weifelende, terugkeer van het vertrouwen in de eurozone aan de OMT-aankondiging. Er zijn nog geen aankopen van staatsschuld geactiveerd in het kader van het OMT-programma, aangezien de Spaanse overheid nog steeds niet om bijstand van de Europese reddingsfondsen heeft verzocht. Het meer traditionele monetaire beleid blijft echter zijn gebruikelijke rol vervullen. De ECB heeft haar groei- en inflatieverwachtingen scherp neerwaarts bijgesteld in december, wat de verwachting van een op til zijnde verlaging van de herfinancieringsrente nieuw leven heeft ingeblazen. De belangrijkste directieleden van de ECB hebben echter alles in het werk gesteld om deze verwachtingen te temperen door een negatieve depositorente vrijwel uit te sluiten. Tot nu toe heeft het lage niveau van de officiële rentevoet nog niet veel invloed gehad op de kredietverstrekking, die op een laag pitje blijft. Door het ontbreken van enige inflatiedruk (de onderliggende inflatie bedroeg 1,4% in november, het laagste peil sinds september 2011) zal het stimulerende monetair beleid nog een tijd kunnen worden aangehouden. Renteontwikkeling Vastrentende waarden De rentes van de Amerikaanse staatsobligaties daalden scherp tijdens de twaalf maanden van de verslagperiode, vooral onder druk van enerzijds de wisselvallige berichten over de economische groei en anderzijds de maatregelen van de centrale banken in de Verenigde Staten en Europa. De 10-jarige T-obligatie fluctueerde binnen een ruime bandbreedte (1,80%-2,40%) tot april, om dan weer gestaag te dalen door de zwakke prestaties van de aandelenmarkten. De rente schommelde van augustus tot het einde van het jaar tussen 1,60% en 1,85%. Het slechte 6

BNP PARIBAS FUND II N.V. economische klimaat, de dip in de aandelenkoersen in het tweede kwartaal, de verwachting van nieuwe kwantitatieve beleidsmaatregelen van de Fed en de concrete invoering van deze maatregelen zorgden ervoor dat de lange rentes lager waren dan aan het begin van het jaar. Operation Twist, bedoeld om de balans van de Fed weer in evenwicht te brengen door kortlopende effecten te verkopen en langerlopende effecten te kopen, liep door tijdens het hele jaar, wat hielp om de langetermijnrente op een laag peil te houden. Opvallend daarbij is dat het economisch klimaat aan de andere kant van de plas een toenemende invloed uitoefent op de Amerikaanse obligatiemarkt, afhankelijk van de vraag of beleggers al dan niet naar veiligheid op zoek zijn. De veranderingen tijdens de zomer zijn een goede illustratie van dit patroon. De Amerikaanse 10-jarige rente noteerde een historisch dieptepunt van 1,38% op 25 juli (tijdens de handel) door de opflakkerende problemen van de eurozone. Bij momenten steeg zij echter weer tot boven 1,80% halverwege augustus, dankzij de verklaring van Draghi van eind juli dat de ECB alles zou doen wat nodig is om de euro te redden. De rente van de 10-jarige T-obligatie sloot het jaar af op 1,76%, een daling van 12 bp tegenover het einde van 2011. De aankondiging van de Fed in december dat zij haar effectenaankopen in 2013 zou voortzetten, was alom verwacht en had geen blijvende impact op de lange rente, die het jaar afsloot op 12 bp onder het peil van eind 2011 voor de 10-jarige obligaties. De rente van de Duitse 10-year Bund (1,83% tegen eind 2011) schommelde zonder duidelijke trend tussen 1,80% en 2,10% tot april, om daarna scherp te dalen door zijn rol van een veilige haven als reactie op de problemen op de aandelenmarkten, de aanwakkerende bezorgdheid over de staatsschuldencrisis en de aanhoudende slechte economische situatie. De vrees voor de groei van de eurozone en de hernieuwde hoop op een verlaging van de officiële rentevoet door de ECB en/of nieuwe niet-conventionele maatregelen versnelde de rentedaling van de benchmarkobligaties in de eurozone. De problemen van de aandelenmarkten in het tweede kwartaal voedden de honger naar deze safe-haven beleggingen. De handel werd tijdens het eerste deel van het jaar aangestuurd door de schommelende risicobereidheid bij elke ongunstige ontwikkeling in de staatsschuldencrisis (bezorgdheid of Spanje erin zou slagen zijn doelstellingen voor het terugdringen van zijn begrotingstekort te halen, angst dat de crisis ook Italië zou aansteken, politieke impasse in Griekenland enzovoort). Doorgaans bleken beleggers veeleer niet aangesproken door de voorgestelde oplossingen en vielen ze dan ook terug op Duitse staatsobligaties. De 10-jarige Bund noteerde op 20 juli dan ook een historisch dieptepunt van 1,17%, toen de perifere rentes (in Spanje en Italië) nieuwe hoogtepunten opzochten. De geruststellende verklaringen van Mario Draghi over de duurzaamheid van de euro zorgden voor een ontspanning in de rentes van BTP s en bono s, zonder dat deze daling echter werd gecompenseerd door een serieuze stijging van de Bund-rentes. De Bund sloot het jaar af op 1,32%, 51 bp lager dan een jaar eerder, ondanks het herstel van de aandelen in de laatste maanden van het jaar en de toenemende indruk dat de Europese autoriteiten de crisis geleidelijk onder controle krijgen. De rentes van de perifere markten daalden duidelijk, voornamelijk dankzij de toezegging van de ECB om staatsobligaties te zullen kopen, weliswaar onder bepaalde voorwaarden. Het nieuwe instrument, de OMT, is nog niet geactiveerd, maar door het systeemrisico weg te werken is het er al in geslaagd om de Italiaanse en Spaanse rentes heel wat lager te krijgen dan tijdens de zomer. Opvallend daarbij is dat deze trend niet ten koste van de Duitse obligaties ging (of zelfs de Franse obligaties, die ook voor benchmarkobligaties van de eurozone doorgaan). De rente van de 10-jarige OAT daalde 115 bp tijdens de twaalf maanden, om het jaar af te sluiten op 2%. De behoedzaamheid bij beleggers kwam tot uiting in hun voorkeur voor kortlopende Duitse obligaties: de 2-jarige rente schommelde tijdens de hele tweede jaarhelft rond het nulpunt, met negatieve cijfers in juli en augustus en opnieuw in november en december. Valuta s De EUR/USD-koers zette het jaar in op een relatief laag peil (onder 1,28 tijdens de eerste dagen van januari) door zowel twee renteverlagingen van de ECB in de herfst van 2011, als de verwachting dat deze trend zou worden doorgetrokken en als de ratingverlaging op 13 januari van negen Europese landen door Standard & Poor s. De koers herstelde echter snel, om te fluctueren binnen een breed bereik (1,30-1,35) tot eind april, naargelang de verklaringen van de centrale bankiers (somber voor de Fed, positiever voor de ECB). Deze ontwikkeling weerspiegelt de aarzelingen bij de handel en in de wisselende risicoaversie bij beleggers. Aan de ene kant stond de dollar onder druk door de twijfels over de groei in de VS en de verwachting dat de Fed nog meer stimulerende beleidsmaatregelen zou nemen. Aan de andere kant werd de euro getroffen door de opflakkerende bezorgdheid over de staatsschuldencrisis en de schrijnende toestand van de Europese economische situatie. Het waren deze factoren die uiteindelijk doorwogen bij beleggers, waardoor de EUR/USD-koers tot onder 1,25 zakte in mei (zijn laagste peil sinds het midden van 2010) als gevolg van de bezorgdheid over het financiële systeem in Spanje en de aarzelingen rond de herkapitalisering van de banken. Na een consolidatieperiode in juni tegen de achtergrond van de top van staatshoofden en regeringsleiders in Brussel zette de koers weer een neerwaartse trend in. De dollar profiteerde toen van de povere statistieken, die de bezorgdheid over de wereldgroei en de risicoaversie aanwakkerden, terwijl de euro onder druk stond door de verlaging van de basisrente door de ECB in juli (die weliswaar verwacht was) en vooral door de negatieve groeivooruitzichten die Draghi toen bekendmaakte. Op 24 juli zakte de wisselkoers onder 1,2050. Na Draghi s verklaring op 26 juli dat de ECB alles zou doen wat nodig is om de euro te redden, evolueerde de EUR/USD-koers vooral in parallel met de wisselende risicobereidheid, zonder veel aandacht voor het groeiverschil, de wijzigingen in het monetair beleid van de ECB of zelfs de politieke gebeurtenissen in Europa. Dit verklaart waarom de wisselkoers gestaag is gestegen tijdens de tweede jaarhelft (met in totaal 10% sinds het dieptepunt), om tegen het einde van de periode soms tot boven 1,32 te klimmen, omdat de dollar onder druk stond van de moeizame onderhandelingen over het Amerikaanse begrotingsbeleid. De euro werd echter ondersteund door de algemene indruk dat de crisis van de staatsschulden was afgenomen na het akkoord over de schuldherstructurering in Griekenland en sloot het jaar af op 1,3184 dollar, een stijging van 1,5% tegenover eind 2011. Van bij het begin van 2013 bleven de Japanse autoriteiten herhalen dat zij er alles aan deden om de stijging van de yen in te dijken, die zij toeschreven aan speculatieve aankopen. Op 14 februari kwam de BoJ (Bank of Japan) met het onverwachte nieuws dat zij zich voortaan zou richten op een inflatiestreefcijfer (1% op middellange termijn). Door deze aankondiging steeg de wisselkoers USD/JPY tot 84 op 15 maart (zijn hoogste peil sinds april 2011), alvorens te stabiliseren en vervolgens wat te dalen in de aanloop naar het einde van het Japanse boekjaar, wanneer er traditioneel kapitaal wordt gerepatrieerd. De strategie van de BoJ werd vanaf april doorkruist door de turbulentie op de financiële markten en de bezorgdheid over de staatsschuldencrisis in Europa, die beleggers ertoe aanzetten om de veiligheid van wat zij als vluchthavens beschouwen op te zoeken. Ondanks de voortdurend assertieve verklaringen en de geregelde uitbreidingen van de programma s voor effectenaankopen stabiliseerde de USD/JPY-koers binnen een bandbreedte van 78-80 tot in oktober. De yen zette dan een neerwaartse trend in door de verwachting van een nieuwe monetaire versoepeling als reactie op de achteruitgang van de economische situatie. De waardedaling van de yen versnelde in november door de aankondiging van vervoegde verkiezingen, en meer nog in december, na de ruime zege van de Liberal Democratic Party. De belofte van de nieuwe premier, Shinzo Abe, dat de BoJ een veel agressiever beleid voor effectenaankopen zou aannemen, kwam geloofwaardig over bij de traders. Eind december breidde de BoJ haar aankoopprogramma uit, zoals het al in oktober had gedaan. De nieuwe minister van Financiën stelde met ingang van januari een verdubbeling van het inflatiestreefcijfer voorop (van 1% naar 2%). De inflatie bedroeg -0,5% op jaarbasis in november. De USD/JPY-wisselkoers sloot het jaar af op 86,49, zijn hoogste niveau sinds de zomer van 2010 en goed voor een stijging van 12,4% tijdens de afgelopen twaalf maanden. 7

BNP PARIBAS PREMIUM GLOBAL DIVIDEND FUND KERNCIJFERS ONTWIKKELING 2012 2011 2010 Aantal uitstaande aandelen x 1.000 per ultimo 6.146 8.198 9.990 Vermogen in EUR mln per ultimo 219 287 387 Intrinsieke waarde in EUR per ultimo 35,65 34,97 38,74 Dividend in EUR 2,84 * 2,91 3,07 Transactieprijs in EUR per ultimo 35,56 34,84 38,69 Rendement % 10,5 (2,2) 6,5 Rendement index % 10,0 (2,5) 7,0 Relatief rendement % 0,5 (0,2) (0,5) * Betreft: interim-dividend over het eerste t/m vierde kwartaal 2012. VIJFJAARSOVERZICHT 2012 2011 2010 2009 2008 * Opbrengsten per aandeel in EUR 1,39 1,52 1,71 1,72 2,34 Lasten per aandeel in EUR 0,16 0,57 0,58 0,55 0,65 Waardeveranderingen per aandeel in EUR 2,30 (1,74) 1,37 4,72 (14,84) * 19/02/08-31/12/08 De berekeningen van de opbrengsten, lasten en waardeveranderingen per aandeel zijn gebaseerd op het gemiddeld aantal uitstaande aandelen gedurende het boekjaar. Het gemiddeld aantal uitstaande aandelen wordt berekend als de som van de uitstaande aandelen gedeeld door het aantal waarnemingen. Voor de jaren tot en met 2010 is het gemiddeld aantal uitstaande aandelen berekend op basis van een ongewogen 12-maandsgemiddelde. Vanaf 2011 is de berekeningswijze aangepast. De som van de uitstaande aandelen is gebaseerd op de cijfers per 31 december van het voorgaande boekjaar en op de cijfers per 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december van het boekjaar waarover verantwoording wordt afgelegd. Deze cijfers worden gewogen in de verhouding 0,5:1:1:1:0,5. 8

BNP PARIBAS PREMIUM GLOBAL DIVIDEND FUND VERSLAG VAN DE BEHEERDER(vervolg) Beleggingsdoelstelling BNP Paribas Premium Global Dividend Fund stelt zich ten doel een zo goed mogelijk beleggingsresultaat te realiseren door in belangrijke mate te beleggen in een actief beheerde internationaal gespreide aandelenportefeuille en in derivatenstrategieën. Het Fonds streeft daarbij naar het genereren van een hoog direct rendement, met name bestaande uit dividenden en optiepremies. Het Fonds streeft naar een jaarlijks dividendrendement van 8% dat op kwartaalbasis wordt uitgekeerd. Verdere details over het Fonds vindt u in het (Aanvullend) Prospectus van BNP Paribas Fund II N.V. Wij raden u aan ook hiervan kennis te nemen. Index 75% BNP Paribas Global High Income Equity Fund (RI) +25% Cash Index EURIBOR 1 Month (RI). Beleggingsbeleid De portefeuille was voor ca. 75% belegd in het BNP Paribas Global High Income Equity Fund (Global HIEF) en voor het overige deel gepositioneerd in optiestrategieën en daaraan verbonden liquide middelen. Binnen Global HIEF is de voorzichtige houding tegenover Zuid- Europese markten herzien nadat de ECB verklaard had alles te zullen doen om de euro te redden en onder voorwaarden interventies op de obligatiemarkten toe te zullen staan. In de tweede helft van het jaar zijn wij geleidelijk overgegaan tot overwogen posities in Spanje, Italië en Portugal, terwijl er winst genomen is in verschillende Scandinavische landen. In de regio Azië/Pacific hebben wij vastgehouden aan onze defensieve positionering, die voornamelijk geconcentreerd is in Australië, Hongkong en de ASEAN-landen. Belangrijke beleggingsthema s in Azië/Pacific zijn telecommunicatie en demografische ontwikkelingen. In de tweede helft van het jaar is het vizier sterker gericht op Japan, waar een nieuw kabinet aantrad en een agressiever monetair beleid werd gevoerd. Wij hebben onze belangen in Japanse banken uitgebreid en in een later stadium een aantal nieuwe posities geopend in exportbedrijven als Ricoh, Toshiba en Fujitsu. In de regioallocatie is de overweging van Azië/Pacific het gehele jaar gecontinueerd ten koste van Noord-Amerika, dat wij duurder achten. Binnen Noord-Amerika hebben wij de positionering in 2012 vrij defensief en stabiel gehouden. In deze regio is de onderweging van de sectoren farmaceutische industrie en financiële diensten intact gelaten en kwalificeerden verschillende IT-fondsen zich voor de lijst op grond van hun dividendrendement. De optiestrategie was conform de aandelenbelangen over regio s gediversifieerd en kende geen specifieke nadruk. De strategie was erop gericht de inkomsten uit de verkoop van opties te optimaliseren door de duurste opties te verkopen, voor zover de diversificatierichtlijnen dat toestonden. Doel hiervan was de risico s te verminderen en de portefeuille het verwachte defensieve profiel te geven. Opties uit de sector financiële diensten waren evenals het voorgaande jaar onderwogen. Aangezien de markt voor staatsobligaties nog altijd door onzekerheden wordt gekenmerkt, wilden wij geen onnodige risico s nemen. Beleggingsresultaat In de kerncijfers zijn onder andere opgenomen: de intrinsieke waarde per aandeel, het absolute rendement per aandeel, het rendement van de index en het rendement per aandeel ten opzichte van de index (relatief rendement). Met betrekking tot ons belang in Global HIEF werd het grootste deel van de alfa bijgedragen door een goede selectie van landen en aandelen in Europa. Overwogen posities in Bayer, Admiral Group, Prudential, Deutsche Post, Svenska Handelsbanken en Philips boden meer dan voldoende compensatie voor de negatieve effecten van het belang in KPN en het ontbreken van Sanofi en Diageo in de portefeuille. De aandelenselectie in Azië/Pacific had een licht positief effect op de performance, maar Noord-Amerika droeg als gevolg van overwogen posities in Norfolk Southern, Kohl s Corp, Telefonica de Brasil en CA negatief bij. De performance werd ook gedrukt door het ontbreken van Abbott Laboraties in de portefeuille. De regioallocatie, waarin Azië de voorkeur had boven Noord-Amerika, pakte gunstig uit. Azië liet een rally aantekenen van meer dan 18%, ruim het dubbele van de performance in Noord-Amerika (+7,9%). De optiestrategie leverde een aanvullende bijdrage doordat opties op de aandelenbelangen werden verkocht en de premies werden geïncasseerd. De impliciete volatiliteit, de belangrijkste parameter voor de optieprijzen, bleef in vergelijking met voorgaande jaren vrij laag en beperkte daarmee het opwaarts potentieel van de opties. Omdat zich evenmin een sterke stijging van de volatiliteit voordeed, een teken dat er geen paniek in de markt heerste, kon de optiestrategie een groot deel van de geïncasseerde premies vasthouden. Risicoprofiel In het hoofdstuk Risicobeheer van het Fonds wordt nader ingegaan op het in de verslagperiode gevoerde beheer met betrekking tot belangrijkste risico's voor het Fonds zoals opgenomen in het Aanvullend Prospectus: aandelenmarktrisico en derivatenrisico. Voor de definitie van de in deze paragraaf opgenomen risico's wordt verwezen naar het hoofdstuk Risicofactoren achterin dit verslag. Een volledig overzicht van alle risico's waaraan het Fonds onderhevig kan zijn is opgenomen in het prospectus van BNP Paribas Fund II N.V. Vooruitzichten Wij zijn nog steeds vrij optimistisch gestemd over de onderliggende aandelenmarkten. De monetaire stimulering, de bijzonder lage rente en de mildere opstelling tegenover ombuigingen wereldwijd zijn positieve factoren. China maakt een zachte landing door, Japan streeft een agressievere groei na en de VS vertonen verder herstel. Voor Europa kan 2013 het jaar worden waarin het economische tij keert. De volatiliteit zou laag moeten blijven, want de onzekerheden in de markten nemen af. Wij verwachten echter geen daling ten opzichte van de huidige volatiliteitsniveaus omdat marktpartijen nieuwe crisisperioden op korte termijn niet volledig uitsluiten. De overwaardering van opties zou derhalve moeten aanhouden, zodat de strategie bij het uitblijven van belangrijke ontwikkelingen enige premies moet kunnen incasseren en de portefeuille een defensief profiel moet kunnen geven. 9

BNP PARIBAS PREMIUM GLOBAL DIVIDEND FUND JAARREKENING B A L A N S (voor winstbestemming) EUR 31/12/12 31/12/11 Beleggingen Participaties in beleggingsfondsen (3) 183.816.824 226.725.570 Obligaties (5) 30.008.400 57.075.260 213.825.224 283.800.830 Vorderingen Effectentransacties 266.158 601.470 Vorderingen inzake toetredingen 10.392 - Te vorderen dividend en interest 1.057.992 1.430.322 Te vorderen belasting 1.260.777 873.962 2.595.319 2.905.754 Overige activa Liquide middelen 3.598.576 2.255.832 Vorderingen en overige activa 6.193.895 5.161.586 Activa 220.019.119 288.962.416 Beleggingen Opties (8) 298.804 1.337.905 298.804 1.337.905 Kortlopende schulden Effectentransacties 159.397 - Schulden inzake uittredingen 355.271 883.515 Overige schulden en overlopende passiva 93.734 98.765 608.402 982.280 Eigen vermogen Geplaatst en gestort kapitaal (31) 6.146.007 8.197.505 Agioreserve (32) 351.802.727 421.865.376 Overige reserves (33) (164.829.657) (136.255.239) Onverdeeld resultaat (35) 25.992.836 (7.165.411) 219.111.913 286.642.231 Passiva 220.019.119 288.962.416 10

BNP PARIBAS PREMIUM GLOBAL DIVIDEND FUND WINST- EN VERLIESREKENING EUR 2012 2011 Opbrengsten uit beleggingen Dividend 8.404.162 11.596.187 Interest 1.559.082 1.971.821 Toe- en uittredingsprovisie 243.617 251.979 Gerealiseerde waardeveranderingen (13.571.125) (9.195.383) Ongerealiseerde waardeveranderingen 30.488.232 (6.642.786) Overige opbrengsten 14.078 - Som der opbrengsten 27.138.046 (2.018.182) Lasten Interest 148 594 Beheervergoeding 976.870 4.978.944 Service fee 168.192 167.691 Som der lasten 1.145.210 5.147.229 Resultaat 25.992.836 (7.165.411) KASSTROOMOVERZICHT EUR 2012 2011 Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Resultaat 25.992.836 (7.165.411) Gerealiseerde waardeveranderingen 13.571.125 9.195.383 Ongerealiseerde waardeveranderingen (30.488.232) 6.642.786 Aankopen (95.388.627) (144.740.665) Verkopen 181.193.324 226.412.282 Gerealiseerd op afgeleide financiële instrumenten - (147.314) Mutatie kortlopende vorderingen 310.434 371.651 Mutatie kortlopende schulden (373.878) 286.913 94.816.982 90.855.625 Kasstroom uit financieringsactiviteiten Geplaatst 6.227.533 10.911.655 Ingekocht (78.341.680) (76.309.949) Uitgekeerd dividend (21.409.007) (27.807.129) (93.523.154) (93.205.423) Netto kasstroom 1.293.828 (2.349.798) Koers- en omrekeningsverschillen 48.916 (54.159) Mutatie liquide middelen 1.342.744 (2.403.957) Liquide middelen begin verslagperiode 2.255.832 4.659.789 Liquide middelen einde verslagperiode 3.598.576 2.255.832 11

BNP PARIBAS PREMIUM GLOBAL DIVIDEND FUND T O E L I C H T I N G O P D E B A L A N S EUR 31/12/12 31/12/11 Participaties in beleggingsfondsen Begin verslagperiode 226.725.571 310.206.007 Aankopen 28.064.468 50.172.018 Verkopen (86.786.056) (116.945.526) Gerealiseerd (14.082.438) (9.409.930) Ongerealiseerd koersresultaat 29.895.279 (7.296.998) Einde verslagperiode (3) 183.816.824 226.725.571 Obligaties Begin verslagperiode 57.075.260 69.853.495 Aankopen 50.933.100 68.624.060 Verkopen (76.500.000) (80.000.000) Gerealiseerd (1.956.590) (2.089.945) Ongerealiseerd koersresultaat 456.630 687.650 Einde verslagperiode (5) 30.008.400 57.075.260 Geldmarktpapier Begin verslagperiode - - Aankopen - - Verkopen - - Gerealiseerd - - Ongerealiseerd koersresultaat - - Einde verslagperiode (6) - - Opties Begin verslagperiode (1.337.905) (180.307) Aankopen 16.391.059 25.944.587 Verkopen (17.907.268) (29.466.756) Gerealiseerd 2.418.987 2.398.010 Ongerealiseerd koersresultaat 136.323 (33.439) Einde verslagperiode (8) (298.804) (1.337.905) Futures Ongerealiseerd begin verslagperiode - - Ongerealiseerd einde verslagperiode (12) - - Mutatie - - Gerealiseerd - - Resultaat - - Renteswaps Ongerealiseerd begin verslagperiode - (107.955) Ongerealiseerd einde verslagperiode (13) - - Mutatie - 107.955 Gerealiseerd - (39.359) Resultaat - 68.596 12

BNP PARIBAS PREMIUM GLOBAL DIVIDEND FUND T O E L I C H T I N G O P D E B A L A N S (vervolg) EUR 31/12/12 31/12/11 Geplaatst en gestort kapitaal Begin verslagperiode 8.197.505 9.989.883 Geplaatst 178.094 294.120 Ingekocht (2.229.592) (2.086.498) Einde verslagperiode (31) 6.146.007 8.197.505 Maatschappelijk kapitaal (aantal, EUR 1) 20.000.000 20.000.000 Agioreserve Begin verslagperiode 421.865.376 485.471.292 Geplaatst 6.049.439 10.617.535 Ingekocht (76.112.088) (74.223.451) Einde verslagperiode (32) 351.802.727 421.865.376 Overige reserves Begin verslagperiode (136.255.239) (131.825.925) Ingekocht - - Van/naar onverdeeld resultaat (28.574.418) (4.429.314) Einde verslagperiode (33) (164.829.657) (136.255.239) Onverdeeld resultaat Begin verslagperiode (7.165.411) 23.377.815 Uitkering (21.409.007) (27.807.129) Van/naar overige reserves 28.574.418 4.429.314 Resultaat boekjaar 25.992.836 (7.165.411) Einde verslagperiode (35) 25.992.836 (7.165.411) DRIEJAARSOVERZICHT 31/12/12 31/12/11 31/12/10 Vermogen in EUR mln 219 287 387 Aantal uitstaande aandelen x 1.000 6.146 8.198 9.990 Intrinsieke waarde in EUR 35,65 34,97 38,74 13

BNP PARIBAS PREMIUM GLOBAL DIVIDEND FUND RISICOBEHEER Voor de definitie van de in deze paragraaf opgenomen risico s wordt verwezen naar het hoofdstuk Risicofactoren achterin dit jaarverslag. Aandelenmarktrisico BNP Paribas Premium Global Dividend Fund belegt in BNP Paribas Global High Income Equity Fund, een goed verhandelbare en beursgenoteerde beleggingsinstelling, die belegt in een internationaal gespreide aandelenportefeuille. Het belangrijkste aspect van risicobeheer voor een mondiale aandelenportefeuille is diversificatie. De portefeuille telt daarom meer dan 200 belangen, die wereldwijd over alle sectoren en een groot aantal landen gespreid zijn. Een ander belangrijk aspect van het risicobeheer betreft de keuze van onze contraire benchmark: ons beleggingsuniversum bevat uitsluitend aandelen met een dividendrendement van meer dan 3%. Duurdere aandelen (gemeten naar dividend althans) vallen daardoor uit de benchmark weg en goedkopere aandelen komen ervoor in de plaats. Deze beleggingsstijl combineert hogere rendementen met lagere risico s en kent in het risicobeheer een bepaalde mate van overlay die de portefeuillebeheerders naar het goedkopere deel van de markt stuurt alvorens zij zich met de feitelijke invulling bezighouden. Een voorbeeld van ons veranderende beleggingsuniversum is de gestaag toenemende weging van onze beleggingen in Japan, waar steeds meer aandelen boven de grens van 3% dividendrendement uitkomen. Onze weging van dit land, die enkele jaren geleden nog vrijwel nihil was, bedroeg eind 2012 8%. Japan was in 2012 ook de best presterende aandelenmarkt. Gedurende de verslagperiode belegde BNP Paribas Global High Income Equity Fund ook in de zuidelijke periferie van de Eurozone (Spanje, Italië). De aanvankelijke voorzichtige houding ten opzichte van Zuid Europese markten is in de zomer van 2012 geneutraliseerd toen bleek dat de ECB in principe bereid was tot ongelimiteerde aankopen van staatsobligaties. Later, rond september, werd besloten tot een overweging van die landen over te gaan, waarbij met name de defensief ingestelde namen in de bancaire sector, in de telecom sector en in de sector nutsbedrijven, energie en infrastructuur werden aangekocht. Bij het risicobeheer maken wij gebruik van Style Research in Londen. Dit bureau verricht een brede analyse van risicofactoren die voor zowel onze mondiale als regionale subportefeuilles van belang zijn. Deze analyse omvat ex-ante en ex-post tracking errors, sky lines voor waarde en groei, spreiding over kleine en grote bedrijven, sectorallocatie, landenwegingen, een analyse van de risicobijdrage van afzonderlijke belangen en een liquiditeitsanalyse, die een schatting maakt van het aantal benodigde dagen om alle beleggingen in de portefeuille liquide te maken. Hieronder zijn overzichten opgenomen van de spreiding van het vermogen van BNP Paribas Global High Income Equity Fonds over de verschillende sectoren en van de geografische verdeling van BNP Paribas Premium Global Dividend Fund inclusief de onderliggende beleggingen in BNP Paribas Global High Income Equity Fund. BNP Paribas Premium Global Dividend Fund belegt voor 77,1% in BNP Paribas Global High Income Equity Fund. Onderstaande tabel geeft derhalve een overzicht van de spreiding van het vermogen van BNP Paribas Global High Income Equity Fund. Sectorverdeling (%) BNP Paribas Global High Income Equity Fund 31/12/12 31/12/11 Energie 12,9 9,9 Basisindustrie - 3,9 Industriële ondernemingen 10,5 12,5 Duurzame consumptiegoederen 6,7 6,4 Niet-duurzame consumptiegoederen 8,5 11,8 Gezondheidszorg 7,7 8,8 Financiële diensten 30,5 21,8 Informatietechnologie 3,6 4,5 Telecommunicatie 7,4 8,6 Nutsbedrijven - 4,8 Valutaswap 1,4 - Liquiditeiten 10,8 6,8 100,0 100,0 14

BNP PARIBAS PREMIUM GLOBAL DIVIDEND FUND Geografische verdeling BNP Paribas Premium Global Dividend Fund (%)* 31/12/12 31/12/11 België 0,3 0,2 Cyprus - 0,2 Duitsland 15,7 7,0 Finland 0,1 0,3 Frankrijk 1,2 12,6 Italië 0,6 0,5 Luxemburg 9,4 0,4 Nederland 8,0 18,6 Noorwegen 2,1 2,8 Oostenrijk 5,9 0,1 Polen 0,2 0,3 Spanje 0,8 1,8 Verenigd Koninkrijk 12,8 8,7 Zweden 1,5 2,4 Zwitserland 4,4 4,2 Verenigde Staten 28,4 24,5 Brazilië 0,4 0,3 Mexico 0,1 0,1 Australië - 5,0 China 0,0 0,2 Filippijnen 0,2 0,3 Hongkong 1,4 2,4 India - 0,4 Indonesië 0,3 0,4 Japan 5,0 4,9 Maleisië 0,3 0,3 Nieuw-Zeeland 0,3 0,2 Taiwan 0,2 0,4 Thailand 0,0 0,1 Zuid-Korea 0,4 0,4 100,0 100,0 * Als % van totaal beleggingen, inclusief opties en inclusief de onderliggende beleggingen in BNP Paribas Global High Income Equity Fund en BNP Paribas InstiCash EUR. Derivatenrisico Het Fonds past een overwriting strategie voor opties toe, hetgeen wil zeggen dat er naast de aandelenbeleggingen opties worden verkocht met het doel aanvullende inkomsten te genereren door optiepremies te incasseren en het totale risico van het Fonds te beperken. De optiestrategie van het Fonds is een geavanceerde versie van een call-overwriting beleggingsproces, waarbij opties op de aandelenbelangen van het Fonds worden verkocht voor een nominale waarde die te allen tijde gelijk is aan 50% van het beheerd vermogen. De bèta (maatstaf die de gevoeligheid voor bewegingen van de markt aangeeft) van het Fonds ten opzichte van de aandelenpositionering ligt dientengevolge structureel in de bandbreedte 50-100% en bedraagt gemiddeld ca. 75%. In vergelijking met de aandelenpositionering zal de volatiliteit van het Fonds derhalve gemiddeld een kwart lager zijn. De derivaten waarin het Fonds belegt, zijn over-the-counter opties Europese stijl (vanilla calls and puts) op afzonderlijke fondsen die deel uitmaken van de aandelenportefeuille, met korte looptijden (tussen 2 en 3 weken) en een moneyness (relatieve waarde) bij uitoefening van gemiddeld tussen 101% en 103% voor de calls en tussen 97% en 99% voor de puts. Het fonds kan op accessoire basis ook opties op indices verkopen (S&P 500 en Eurostoxx). Derivaten worden zoals gezegd op defensieve wijze en conform strenge richtlijnen ingezet. Ze hebben ten doel het risico van het Fonds te beperken in plaats van te vergroten. Voor de over-the-counter opties in de portefeuille van BNP Paribas Premium Global Dividend Fund is op 31 december 2012 een collateral aangehouden van EUR 108.000 in Nederlandse staatsobligaties. 15

BNP PARIBAS PREMIUM GLOBAL DIVIDEND FUND Overige risico s De verhandelde opties zijn over-the-counter opties en dientengevolge per definitie moeilijker af te wikkelen dan beursgenoteerde opties. Het gaat echter in alle gevallen om vanilla opties op liquide namen, waardoor posities te allen tijde tegen hogere maar nog wel redelijke transactiekosten kunnen worden afgewikkeld indien daartoe een noodzaak bestaat. Omdat opties op dagelijkse basis worden verhandeld en een korte looptijd kennen, is er sowieso sprake van een natuurlijk verloop van de optieposities. Idiosyncratisch risico (specifiek/onsystematisch risico) wordt daardoor beperkt. Om inzicht te verschaffen in de looptijd van de verschillende obligaties in de portefeuille van het Fonds is hieronder een tabel Looptijdverdeling van de vastrentende waarden opgenomen. Hierbij is de looptijdverdeling van de onderliggende beleggingen buiten beschouwing gelaten. Looptijdverdeling van de vastrentende waarden (%)* 31/12/12 31/12/11 In jaren 0-1 14,1 19,7 1-2 - - 2-5 - - 5-7 - - 7-10 - - 10-15 - - 15-20 - - 20-25 - - >25 - - * Als % van totaal beleggingen BNP Paribas Premium Global Dividend Fund. De aandelenpositionering binnen BNP Paribas Global High Income Equity Fund luidt in euro s en is samengesteld uit wereldwijde aandelenbelangen die naar de euro zijn afgedekt. Het valutarisico is derhalve beperkt tot valuta s die niet kunnen worden afgedekt (enkele opkomende landen in Azië kennen een geblokkeerde valuta, waardoor afdekking niet mogelijk is). Er worden opties verkocht in meerdere valuta s (voornamelijk GBP, USD en EUR). Alle daaruit voortvloeiende posities in andere valuta s dan de euro worden beperkt tot het minimum dat voor de settlement van opties noodzakelijk is. Wanneer deze posities te groot zijn, worden op de spotmarkt valutatransacties verricht om de totale positie in andere valuta s dan de euro tot maximaal 1% van het beheerd vermogen te beperken. Deze positie ligt vaak dichter bij 0,5%, en soms zelfs onder dat niveau. Onderstaande tabel geeft inzicht in de valutapositie van het Fonds per einde boekjaar. Valutaire verdeling (%)* 31/12/12 31/12/11 CHF 0,2 0,1 GBP 0,3 0,3 USD 0,3 0,1 NOK 0,1 - EUR 99,1 99,5 100,0 100,0 * Als % van totaal vermogen. 16

BNP PARIBAS PREMIUM GLOBAL DIVIDEND FUND BELEGGINGEN Aantal Marktwaarde EUR 1.000 PARTICIPATIES IN BELEGGINGSFONDSEN 3.082.997 BNP Paribas Global High Income Equity Fund 164.570 157.738 BNP Paribas InstiCash EUR 19.247 Totaal Participaties in beleggingsfondsen 183.817 Nominale waarde x EUR 1.000 % Looptijd Marktwaarde EUR 1.000 OBLIGATIES EMU Staat 20.000 4,50 Germany 2003-13 20.002 10.000 1,75 Netherlands Gvt 2010-13 10.006 Totaal obligaties 30.008 Aantal x 1.000 Expiratiedatum Marktwaarde EUR 1.000 OPTIES (21) BASF 04-01-13 (9) (15) Bayer AG 04-01-13 (3) (60) BHP Billiton 04-01-13 (21) (39) Britsh American To 04-01-13 (50) (33) Daimler AG 04-01-13 (29) (48) Deutsche Post 02-01-13 (2) (2) DJ Euro Stoxx 50 02-01-13 (11) (280) Iberdrola SA 02-01-13 (29) (16) Koninklijke DSM 02-01-13 (2) (89) Koninklijke Philips 04-01-13 (7) (36) Nestlé 04-01-13 (27) (37) Rio Tinto 04-01-13 (41) (15) Roche Holding 04-01-13 (13) (85) Royal Dutch Shell 04-01-13 (16) (27) Siemens AG 04-01-13 (6) (115) Telefonica 04-01-13 (12) (141) Tesco 02-01-13 (4) (18) Unilever 04-01-13 (6) (26) Vinci 02-01-13 (2) (1.038) Vodafone 02-01-13 (9) Totaal opties (299) Totaal beleggingen 213.526 17

BNP PARIBAS ALL IN FUND KERNCIJFERS ONTWIKKELING 2012 2011 2010 Aantal uitstaande aandelen x 1.000 per ultimo 7.154 8.634 9.959 Vermogen in EUR mln per ultimo 392 441 525 Intrinsieke waarde in EUR per ultimo 54,75 51,07 52,76 Dividend in EUR 1,50 * 1,50 1,00 Transactieprijs in EUR per ultimo 54,70 51,06 52,74 Rendement % 10,3 (1,3) 4,5 Rendement index % 11,0 1,9 4,8 Relatief rendement % (0,7) (3,2) (0,3) * Betreft: voorstel. VIJFJAARSOVERZICHT 2012 2011 2010 2009 2008 Opbrengsten per aandeel in EUR 1,71 1,88 1,84 2,02 1,19 Lasten per aandeel in EUR 0,42 0,67 0,69 0,64 0,68 Waardeveranderingen per aandeel in EUR 3,95 (1,92) 1,19 2,75 (5,52) De berekeningen van de opbrengsten, lasten en waardeveranderingen per aandeel zijn gebaseerd op het gemiddeld aantal uitstaande aandelen gedurende het boekjaar. Het gemiddeld aantal uitstaande aandelen wordt berekend als de som van de uitstaande aandelen gedeeld door het aantal waarnemingen. Voor de jaren tot en met 2010 is het gemiddeld aantal uitstaande aandelen berekend op basis van een ongewogen 12-maandsgemiddelde. Vanaf 2011 is de berekeningswijze aangepast. De som van de uitstaande aandelen is gebaseerd op de cijfers per 31 december van het voorgaande boekjaar en op de cijfers per 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december van het boekjaar waarover verantwoording wordt afgelegd. Deze cijfers worden gewogen in de verhouding 0,5:1:1:1:0,5. 18

BNP PARIBAS ALL IN FUND VERSLAG VAN DE BEHEERDER(vervolg) Beleggingsdoelstelling Het Fonds stelt zich ten doel om via het combineren van verschillende beleggingscategorieën een zo hoog mogelijk resultaat te realiseren dat bestaat uit zowel directe opbrengsten als vermogensgroei. Verdere details over het Fonds vindt u in het (Aanvullend) Prospectus van BNP Paribas Fund II N.V. Wij raden u aan ook hiervan kennis te nemen. Index 55% Citigroup WGBI EMU (RI) + 20% S&P High Income Equity World (hedged in EUR) (NR) + 15% Cash Index EURIBOR 3 Months (RI) + 10% FTSE EPRA NAREIT Global (NR). Beleggingsbeleid De aandelenpositionering van het Fonds was in het eerste halfjaar heel flexibel en onderging ook in het tweede halfjaar enkele verschuivingen. Zo was een negatieve beoordeling van het marktklimaat in juli reden om aandelen weer te onderwegen. In augustus zijn wij weer tot een neutrale positionering in aandelen overgegaan. Dit hield verband met nieuwe stimuleringsmaatregelen van de Fed en de ECB. De neutrale aandelenpositionering is gedurende de rest van het jaar gehandhaafd omdat de aanvullende liquiditeit naar onze verwachting een positieve invloed op de aandelenmarkten zal uitoefenen. Onze totale risicopositionering is vanwege de zwakke groeivooruitzichten desalniettemin nog steeds voorzichtig. In de regioallocatie werd de onderweging van Europese aandelen tegenover Amerikaanse aandelen in januari gecontinueerd, waarna wij tot een overweging van Europese aandelen overgingen. Deze overweging is vervolgens in maart omgebogen tot een neutrale positionering, die de rest van het jaar is gehandhaafd. De overweging van aandelen uit opkomende markten versus aandelen uit ontwikkelde markten is in juli beëindigd nadat een aantal factoren in ons scoremodel afgewaardeerd was. In september zijn aandelen uit opkomende markten vervolgens onderwogen tegenover ontwikkelde markten. Deze gewijzigde positionering, die de rest van het jaar gehandhaafd is, hield verband met de afnemende groei en de relatieve verslechtering van de winstontwikkeling in opkomende markten. In september hebben wij een onderweging van Japanse aandelen tegenover Europese en Amerikaanse aandelen geopend. Wij vinden de politieke dynamiek in Japan een aanhoudende bron van zorg en verwachten dat de lokale bedrijfswinsten een negatieve invloed blijven ondervinden van het onvermogen van de Japanse centrale bank om aan de deflatie een einde te maken. In maart is in Europa een onderweging van small-caps tegenover large-caps geïmplementeerd waaraan wij de rest van het jaar hebben vastgehouden. De winstvooruitzichten van kleine Europese bedrijven hebben ernstig geleden onder de recessie in de eurozone en de kans op een positieve kentering in de nabije toekomst lijkt ons gering. De overweging van staatsobligaties uit opkomende markten in harde valuta s versus staatsobligaties in euro s, waartoe wij in juni overgingen, is de rest van het jaar gecontinueerd. In scherpe tegenstelling tot het beeld in Europa vertonen de ratings van staatsleningen uit opkomende landen nog steeds een opwaartse lijn. Omdat de afzwakkende groei in opkomende markten echter een risico vormt, prefereren wij binnen dat universum emissies in Amerikaanse dollars boven emissies in lokale valuta s. Beleggingsresultaat In de kerncijfers zijn onder andere opgenomen: de intrinsieke waarde per aandeel, het absolute rendement per aandeel, het rendement van de index en het rendement per aandeel ten opzichte van de index (relatief rendement). Voor de underperformance was zowel de vermogensallocatie als de fondsselectie verantwoordelijk. Binnen de vermogensallocatie werd de performance negatief beïnvloed door de onderweging in Japanse aandelen versus Europese en Amerikaanse aandelen vanaf september. De overweging in schuldpapier uit opkomende markten in harde valuta s droeg wel positief bij. Binnen de fondsselectie pakte de keuze van hoogdividendaandelen nadelig uit en kwamen de posities in vastrentende waarden de relatieve performance ten goede. Risicoprofiel In het hoofdstuk Risicobeheer van het Fonds wordt nader ingegaan op het in de verslagperiode gevoerde beheer met betrekking tot belangrijkste risico's voor het Fonds zoals opgenomen in het Aanvullend Prospectus: aandelenmarktrisico, renterisico en kredietrisico. Voor de definitie van de in deze paragraaf opgenomen risico's wordt verwezen naar het hoofdstuk Risicofactoren achterin dit verslag. Een volledig overzicht van alle risico's waaraan het Fonds onderhevig kan zijn is opgenomen in het prospectus van BNP Paribas Fund II N.V. Vooruitzichten Aandelen ontwikkelden zich goed en eindigden 2012 11,4% (MSCI World All Countries index) hoger (gemeten in euro s). Er deden zich gedurende het jaar twee rally s voor, die voornamelijk werden gedreven door veranderingen in monetair beleid. Vooral de monetaire maatregelen in de periode juni half september, die door een verzwakking van de wereldeconomie en de winstvooruitzichten gekenmerkt werd, zorgden voor een belangrijke impuls. De wereldeconomie wacht ons inziens een moeilijk jaar. De budgettaire tegenwind zal waarschijnlijk in verschillende landen nog aan kracht winnen. Het begrotingsprobleem in de VS is na het recente akkoord nog niet opgelost en de eurozone lijkt ons zowel economisch als budgettair gezien evenmin uit de problemen. De dalende trend in de taxaties van de bedrijfswinsten zal waarschijnlijk voortduren. Wij maken ons ook zorgen over de verminderde effectiviteit van nieuwe stimuleringsronden en de kans dat de markten en de economie door de aanhoudende stimulering aan lage financieringskosten verslaafd raken. Deze bezorgdheid zal ons er echter niet van weerhouden om tactische posities in beleggingscategorieën met een hoger risico in te nemen wanneer de markten het warme bad van aanvullende stimulering geboden wordt. Vooralsnog houden wij echter vast aan onze neutrale aandelenpositionering. In de regioallocatie prefereren wij aandelen uit ontwikkelde markten nog steeds boven aandelen uit opkomende markten en hebben wij tevens een voorkeur voor Amerikaanse en Europese aandelen versus Japanse aandelen. Onze overwogen positie in de Amerikaanse vastgoedsector hangt samen met het thema zoeken naar rendement in het huidige klimaat van lage rendementen. In de eurozone sterken de aanhoudende neerwaartse druk op de inflatie, de zwakke groei en de beleidsinterventies ons in de overtuiging dat de obligatierentes in de kernlanden van de eurozone laag zullen blijven. Wij sloten 2012 af met het voornemen om opnieuw een tactische lange durationpositie te implementeren en zijn daartoe begin januari daadwerkelijk overgegaan. 19