10.1 Berekeningen met procenten [1]



Vergelijkbare documenten
4.1 Procenten [1] In het linkerplaatje zijn 26 van de 100 vierkantjes rood gekleurd. 26 procent (26%) is nu rood. 26% betekent 26 van de 100.

4.1 Cijfermateriaal. In dit getal komen zes nullen voor. Om deze reden geldt: = 10 6

Rekenmachine. Willem-Jan van der Zanden

Rekenmachine. Willem-Jan van der Zanden

3.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

3.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

Inhoud. 1 Ruimtefiguren 8. 4 Lijnen en hoeken Plaats bepalen Negatieve getallen Rekenen 100

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1:

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules

Bij alle verbanden geldt dat je, als je een negatief getal in een formule invult, je altijd haakjes om dat getal moet zetten.

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

SAMENVATTING BASIS & KADER

3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625.

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a

2 REKENEN MET BREUKEN Optellen van breuken Aftrekken van breuken Vermenigvuldigen van breuken Delen van breuken 13

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1:

Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet vermenigvuldigen om een nieuwe hoeveelheid te krijgen.

Werkwijzers. 1 Wetenschappelijke methode 2 Practicumverslag 3 Formules 4 Tabellen en grafieken 5 Rechtevenredigheid 6 Op zijn kop optellen

/595\

13.0 Voorkennis. Deze functie bestaat niet bij een x van 2. Invullen van x = 2 geeft een deling door 0.

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 maandag 23 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

Lineaire verbanden. 4 HAVO wiskunde A getal en ruimte deel 1

Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend duizend Andersom ,6 duizend ,5 duizend

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 6 AFRONDEN Inleiding Cijfers Verstandig afronden 48 BLZ

wiskunde B pilot havo 2016-I

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Examen havo wiskunde B 2016-I (oefenexamen)

Leerstofplanning. 3 vmbo-k

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

INHOUDSTAFEL. inhoudstafel... 2

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen

Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE

Hoe maak je nu van breuken procenten? Voorbeeld: Opgave: hoeveel procent van de onderstaande tekening is zwart gekleurd?

Verbanden en functies

Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN

Eindexamen wiskunde B havo I

Opdracht 1 Je zoekt bij het noteren van een verhouding naar de kleinst mogelijke verhouding. Eventueel kun je hierbij een verhoudingstabel gebruiken.

9.1 Recursieve en directe formules [1]

Examen havo wiskunde B 2016-I (pilot)

voorbeeldhoofdstuk havo wiskunde A

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Hieronder ziet u per 2 blokken wat er getoetst wordt in groep 4

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap

Significante cijfers en meetonzekerheid

1.1 Lineaire vergelijkingen [1]

PTA wiskunde BBL Kijkduin, Statenkwartier, Waldeck cohort

5.1 Lineaire formules [1]

vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S06 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten

Wisnet-HBO update nov. 2008

Bij een tonnage van ton (over mijl) kost het 0,75 $/ton totale kosten ,75 = ($).

8.0 Voorkennis ,93 NIEUW

Hoofdstuk 7 - veranderingen. getal & ruimte HAVO wiskunde A deel 2

1.1 Rekenen met letters [1]

Niveau 2F Lesinhouden Rekenen

1BK2 1BK6 1BK7 1BK9 2BK1

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 2

Hoofdstuk 11 - formules en vergelijkingen. HAVO wiskunde A hoofdstuk 11

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 donderdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Op de tekening hieronder zie je een gewone 12-uurs klok. Daaronder staat welk tijdstip de klok aangeeft.

5 keer beoordeeld 4 maart Wiskunde H6, H7, H8 Samenvatting

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

Hoofdstuk 9 - exponentiele verbanden. [KC] exponentiële verbanden

Dit betekent. noodzakelijk.

Reken uit en Leg uit 4 e bijeenkomst maandag 15 februari 2013 monica wijers en vincent jonker

Grafieken, functies en verzamelingen. Eerst enkele begrippen. Grafiek. Assenstelsel. Oorsprong. Coördinaten. Stapgrootte.

PTA wiskunde BBL - Kijkduin Statenkwartier - cohort

2003 tijdvak 2 woensdag 18 juni uur

Blok 6A - Vaardigheden

Eindexamen wiskunde vmbo gl/tl I

vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S-06 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten : 58 punten cesuur : 29 punten

Doelenlijst 6: VERHOUDINGEN, onderdeel BREUKEN

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003

Leerlijnen groep 5 Wereld in Getallen

REKENEN Hfst 1-3 PROCENTEN. Procenten betekent per honderd.

exponentiële verbanden

Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5

WISKUNDE 5 PERIODEN. DATUM : 4 juni Formuleboekje voor de Europese scholen Niet-programmeerbare, niet-grafische rekenmachine

Veranderingen Antwoorden

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2.

Rekenboek 3 havo/vwo. Antwoorden NOORDHOFF UITGEVERS 2014 REKENBOEK 3 HAVO/VWO ANTWOORDEN 1

Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.

Domein A: Inzicht en handelen

Kennemer College Beroepsgericht Programma van Toetsing en Afsluiting schooljaar Proefwerk 60 min 3 Ja Schriftelijk.

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

Experimenteel onderzoek

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen ( 15 x 3 = 45

REKENEN MET PROCENTEN

Werkblad havo 4 natuurkunde Basisvaardigheden

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2008 tijdvak 2

1 maximumscore 2 De kosten van de gereden kilometers zijn (0,90 8 =) ( ) 7,20 1 De prijs van de taxirit is 7,20 + 2,50 = ( ) 9,70 1

Leerjaar 4: Doelenlijst Rekenen/Wiskunde voor leerroute A, B en C

STATISTIEK. Een korte samenvatting over: Termen Tabellen Diagrammen

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Transcriptie:

10.1 Berekeningen met procenten [1] Voorbeeld 1: Hoeveel is 48% van 560? Dit is 0,48 560 = 268,8 Voorbeeld 2: Een broek van het merk Replay kost normaal 129,-. Deze week is het uitverkoop en krijg je 35% korting op alle artikelen. Hoeveel korting krijg je op deze broek? De korting is 0,35 129,- = 45,15

10.1 Berekeningen met procenten [2] Voorbeeld: Een broek van het merk Replay kost in 2011 129,-. Doordat de gestegen loonkosten gaat de prijs in 2012 met 6% omhoog. Hoeveel kost deze broek nu in 2012? Om de prijs in 2012 te berekenen moet je bij het bedrag van 129,- de prijsstijging optellen. Er moet dus 6% van 129,- bijgeteld worden. 6% van 129 = 0,06 129,- = 7,74 De prijs in 2012 wordt nu: 129,- + 7,74 = 136,74 Dit valt ook in één keer uit te rekenen: 1,06 129,- = 136,74 Algemeen: Bij een toename van 6% geldt: 1) NIEUW = 1,06 OUD 2) NIEUW = OUD + 0,06 OUD

10.1 Berekeningen met procenten [2] Voorbeeld: Een broek van het merk Replay kost in 2011 129. In de zomervakantie houdt het bedrijf een grote opruiming. Klanten krijgen 30% korting op broeken van Replay. Bereken hoeveel de broek, die normaal 129 kost, gedurende de opruiming Kost. Om de opruimingsprijs te berekenen moet je van het bedrag van 129 de korting van 30% afhalen. 30% van 129 = 0,30 129 = 38,70 De opruimingsprijs wordt nu: 129-38,70 = 90,30 Dit valt ook in één keer uit te rekenen: 0,70 129 = 90,30 Algemeen: Bij een afname van 30% houdt je van de 100% nog 100% - 30% = 70% over.

10.2 Procentuele verandering [1] Voorbeeld: De prijs van schoenen is in een jaar tijd gestegen van 40,- naar 50,-. De prijs van laarzen is in een jaar tijd gestegen van 100,- naar 110,-. Zowel de schoenen als de laarzen zijn 10,- duurder geworden. Doordat de schoenen goedkoper zijn dan de laarzen is de prijsstijging bij de schoenen in verhouding tot de oorspronkelijke prijs veel groter. Schoenen: NIEUW OUD = 50-40 = 10 Procentuele toename: Laarzen: NIEUW OUD = 110 100 = 10 Procentuele toename: 50 40 10 100% 100% 25% 40 40 110 100 10 100% 100% 10% 100 100

10.2 Procentuele verandering [1] Algemeen: De toename in procenten = NIEUW OUD 100% OUD Rekenmachine: 50 40 100 % 25 % 40 bereken je als volgt op je rekenmachine: 50 40 40 100

10.2 Procentuele verandering [2] Voorbeeld: De prijs van rokken is in een jaar tijd gedaald van 65,- naar 61,-. De prijs van broeken is in een jaar tijd gedaald van 58,- naar 54,-. Rokken: NIEUW OUD = 61-65 = -4 Procentuele verandering: Procentuele afname is 6,3% Broeken: NIEUW OUD = 54 58 = -4 Algemeen: Bereken Procentuele verandering: Procentuele afname is 6,9% NIEUW OUD 100% en laat het minteken weg. OUD 61 65 4 100% 100% 6, 3% 65 65 54 58 4 100% 100% 6, 9% 58 58

10.3 Procentuele verandering [3] Voorbeeld: 22% van de emissie van fijn stof in 2002 wordt veroorzaakt door de industrie. Bereken de hoek die bij de sector industrie hoort. Stap 1: Een cirkel is 360. Stap 2: Sector Industrie = 22% van 360 = 0,22 360 = 79,2 Let op: Als je de hoeken hebt berekend, die bij de sectoren horen, kun je het bijbehorende cirkeldiagram tekenen. 7

10.3 Omgaan met grafieken [1] In deze grafiek staat: de tijd langs de horizontale as; de temperatuur langs de verticale as. De temperatuur is nu uitgezet tegen de tijd. In deze grafiek staat: de tijd langs de horizontale as; de waterhoogte langs de verticale as. De waterhoogte is nu uitgezet tegen de tijd. 8

10.4 Soorten grafieken [1] Deze grafiek waarin de temperatuur is uitgezet tegen de tijd is een globale grafiek. Bij de beide assen staan geen getallen. De grafiek loopt eerst omlaag en is dalend; De grafiek loopt dan horizontaal en is constant; De grafiek loopt dan omhoog en is stijgend. 9

10.4 Soorten grafieken [2] 10

10.5 Evenredigheden [1] Een grootheid is iets dat je kunt meten: Gewicht, lengte, afstand, tijd, windsnelheid en hoogte zijn grootheden. Een grootheid druk je uit in een eenheid: Gewicht druk je uit in kilogram, gram etc.; Lengte druk je uit in meters, kilometers, centimeters etc.; Tijd druk je uit in uren, minuten, seconden etc.; Windsnelheid druk je uit in km/uur, meter/seconde etc.; Hoogte druk je uit in meters, kilometers, centimeters etc. 11

10.5 Evenredigheden [2] Voorbeeld: Bij het telecombedrijf TELBEL betaal je 10 euro voor 100 belminuten. Hierbij hoort de volgende verhoudingstabel: Belminuten 50 100 200 400 bedrag ( ) 5 10 20 40 Als je aantal belminuten met 2 vermenigvuldigt, wordt het te betalen bedrag ook twee keer zo groot. Dit zijn evenredige grootheden. De woordformule is: bedrag in euro s = 0,1 belminuten Het getal 0,1 is de evenredigheidsconstante. Wanneer je deze verhoudingstabel in een grafiek tekent, krijg je een rechte lijn door de oorsprong. 12

10.5 Evenredigheden [2] Bij evenredige grootheden hoort een verhoudingstabel; Bij evenredige grootheden hoort als grafiek een rechte lijn door (0,0); Bij evenredige grootheden hoort een woordformule van de vorm grootheid = a andere grootheid; Als de ene grootheid k keer zo groot wordt, wordt de andere grootheid dat ook. 13

10.5 Evenredigheden [2] Voorbeeld: Aan een schip is zoveel drinkwater aanwezig dat 12 mensen hier 10 dagen kunnen doen. Wanneer er nu 24 mensen aan boord zijn, kunnen deze maar 5 dagen met dit drinkwater doen. Hierbij hoort de volgende verhoudingstabel: Personen 12 24 6 120 Dagen 10 5 20 1 Product 120 120 120 120 De hoeveelheid personen en het aantal dagen dat ze kunnen drinken is nu omgekeerd evenredig. Als de ene grootheid 2 keer zo groot wordt, wordt de andere grootheid 2 keer zo klein. 14

10.5 Evenredigheden [2] Voorbeeld: Aan een schip is zoveel drinkwater aanwezig dat 12 mensen hier 10 dagen kunnen doen. Personen 12 24 6 120 Dagen 10 5 20 1 Product 120 120 120 120 Let op: Het product van beide grootheden is steeds hetzelfde getal; Vermenigvuldig je de ene grootheid met k, dan moet je de andere grootheid door k delen. 15

10.6 Periodieke grafieken [1] De grafiek hierboven herhaalt zich steeds. Op t = 2 is het eb en op t = 14 is het weer eb. De grafiek herhaalt zich dus om de 12 uur. De periode van deze periodieke grafiek is 12 uur. 16

Procenten: 26% betekent 26 van de 100. 26 26% = = 0,26 100 Algemeen: Bij een toename van 6% geldt: 10 Samenvatting 1) NIEUW = 1,06 OUD 2) NIEUW = OUD + 0,06 OUD De toename in procenten = NIEUW OUD 100% OUD 17

10 Samenvatting Een grafiek die omlaag loopt is, dalend; Een grafiek die horizontaal loopt, is constant; Een grafiek die omhoog loopt, is stijgend. Er zijn drie soorten grafieken: 1) Vloeiende kromme; 2) Horizontale lijnstukjes; 3) Losse punten. Bij een tijds-afstandgrafiek staat de tijd langs de horizontale as en de afstand langs de verticale as. Een grootheid is iets dat je kunt meten: Een grootheid druk je uit in een eenheid. 18

10 Samenvatting Evenredige grootheden: Bij evenredige grootheden hoort een verhoudingstabel; Bij evenredige grootheden hoort als grafiek een rechte lijn door (0,0); Bij evenredige grootheden hoort een woordformule van de vorm grootheid = a andere grootheid; Als de ene grootheid k keer zo groot wordt, wordt de andere grootheid dat ook. Omgekeerd evenredige grootheden: Het product van beide grootheden is steeds hetzelfde getal; Vermenigvuldig je de ene grootheid met k, dan moet je de andere grootheid door k delen. Een periodieke grafiek is een grafiek die zich herhaalt. 19