Paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing



Vergelijkbare documenten
Paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Financiële begroting 2016

11.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Paragraaf 2 Weerstandsvermogen

Nota reserves en voorzieningen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Netto schuldquote & de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen. :(A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%

Gepubliceerd in de Staatscourant (geldig vanaf 5 november 2015)

11. Paragrafen. Paragrafen

Collegebesluit. Onderwerp: Decembercirculaire 2014 Reg. Nummer: 2015/ Inleiding

Begroting Bedragen x 1.000,00

Jaarstukken lezen en begrijpen (Opfris)cursus voor gemeenteraadsleden

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: 8 ONDERWERP

Nota Reserves en Voorzieningen

Financiële positie. Beheersen

zaaknummer

Nota reserves en voorzieningen

Nieuw begrotingsresultaat

Alle gemeenteraden in Gelderland In kopie naar colleges van B&W. 7 oktober Geachte heer, mevrouw,

Nota Reserves en Voorzieningen 2014 Gemeente Zundert

Van deze gelegenheid maken wij gebruik het volgende op te merken:

Maximaal risico TOTAAL

zaaknummer

Schuldpositie gemeente Bergen Is de positie houdbaar?

Nota Reserves en Voorzieningen Gemeente Bergen (N-H)

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 31 mei Onderwerp: Jaarstukken gemeente Tholen Geachte raad,

provincie GELDERLAND Gemeente Oude IJsselstreek Ontvangen: 18/12/ ink18939

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de Raad

NB beide formulieren invullen (2 tabbladen)

2012 actuele begroting op

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Weerstandsvermogen. Begroting Actueel weerstandsvermogen op concernniveau

Begroting Intergemeentelijke Afdeling Sociale Zaken

Stresstest. Een financieel beeld van gemeente Deventer. 1 februari Marcel Knip, Auke Jacobs en Mechteld Sanders

Notitie Weerstandsvermogen Veiligheidsregio Amsterdam Amstelland

Technische Vragen. Fractie: LO. Vragensteller: Simon Vogel. Onderwerp: Begroting Zaaknummer: Z

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG

Kaders Financieel gezond Brummen

De bij het opstellen van de jaarrekening gehanteerde uitgangspunten hebben betrekking op:

BIEO Begroting in één oogopslag

Zoetermeer r o 12 y 5. Postbus CB Den Haag. Geacht bestuur,

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Vervolgens zijn de resultaten vergeleken met de ramingen voor de jaren , welke zijn gebaseerd op de meicirculaire 2014.

Berenschot. Evaluatie wet VTH. Op weg naar een volwassen stelsel BIJLAGE 3 ANALYSE FINANCIËLE RATIO S OMGEVINGSDIENSTEN

Onderwerp : Verwerking septembercirculaire 2014 in de begroting, als 1 e begrotingswijziging op de programmabegroting 2015

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: BEC motie rekentool begroting 2014

: Aanvullend voorstel voor voorjaarsnota 2006 en kadernota 2007

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 25 oktober 2016

**** Disclaimer **** Geachte heer/mevrouw,

Notitie weerstandsvermogen gemeente Ten Boer

GEMEENTE DONGEN INZICHT ROBUUSTHEID & STABILITEIT FINANCIËLE POSITIE DRS. PIETER KOKS RA EN SYLVAIN VAN ERK CPC. 7 mei 2018 Versie 1.

Jaarrekening Gemeente Bunnik. Bunnik, 5 juni 2014 Open Huis gemeenteraad

In de bijgevoegde analyse wordt weergegeven waardoor de verschillen ten opzichte van de meicirculaire zijn ontstaan.

BEGROTING BIEO (begroting in één oogopslag)

Ja, de jaarrekening 14 april van het WNK ontvangen.

BIEO Begroting in één oogopslag

PARAGRAAF WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING

Erratum bij de rekening 2009

stresstest Een financieel beeld van gemeente Geldermalsen

Nota reserves, weerstandsvermogen en solvabiliteit RAD Hoeksche Waard

1 e BESTUURSRAPPORTAGE 2017

Richtlijnen van de commissie BBV

Presentatie voor de gemeenteraad van Haarlem. Jaarverslag en jaarrekening 2013

Addendum jaarverslag en -rekening 2015

Raadsvoorstel Onderwerp: Jaarstukken 2014 en zienswijze ontwerpbegroting 2016 GR Cocensus

(pagina 3) (pagina 6)

Beleidsregel weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit. Vaststellen beleidsregel weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit

bedrag * begrotingsoverschot bij begroting

Raadsvergadering van 1 november 2012 Agendanummer: 5

Wat gaat het kosten? Baten & lasten totaal. Bedragen * Inkomsten Lasten Bijdrage gemeente

Collegebesluit. Onderwerp: Septembercirculaire 2013 Gemeentefonds Reg. Nummer: CS/CC 2013/ 1. Inleiding

4.2 Weerstandsvermogen

JAARREKENING Ja, IPA Acon heeft een goedkeurende verklaring afgegeven.

Met financiële kengetallen kijken naar. Vereniging van Nederlandse Gemeenten. gezondheid gemeentefinanciën

Inzicht verkrijgen kost tijd, geen inzicht hebben kost kapitalen

Algemene uitkering Beginstand algemene uitkering

22 april 2015 OPENBAAR LICHAAM CREMATORIA TWENTE

Algemene dekkingsmiddelen

NOTA RESERVES EN VOORZIENINGEN

PARAGRAAF WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING

Risicoparagraaf Weerstandsvermogen Bedrijfsvoering Cao

C. Taakmutaties voor domeinen D. Doeluitkeringen voor domeinen E. Decentralisaties sociaal

Paragraaf 2: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Nota reserves en voorzieningen 2017 Eijsden-Margraten

Welke re-integratiemiddelen krijgen gemeenten onder de Participatiewet?

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Raadsinformatiebrief llllllllllllllll llll! llllllllllllllllllll illllillllillllllii

Beleidsnotitie reserves en voorzieningen (inclusief risicomanagement / weerstandsvermogen)

ERRATA II OP PROGRAMMAREKENING 2015

Stresstest Gemeente Gennep 2016

Waar staat je gemeente financieel

Vervolgens zijn de resultaten vergeleken met de ramingen voor de jaren , welke zijn gebaseerd op de meicirculaire 2015.

De taak van de commissie Besluit begroting en verantwoording (hierna: BBV) is om een eenduidige toepassing van het BBV te bevorderen.

Paragraaf 2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

b Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Financiën helder en op orde

De netto verschillen tussen de meicirculaire 2016 en de decembercirculaire 2015 zijn als volgt:

OXT.?W III III MUI MUI INI II Advies B&W. Beslissing. Bespreken. Burgemeester Gelok. Registratienummer

Raadsinformatiebrief. Onderwerp Septembercirculaire 2014 algemene uitkering

1.1 Inkomende post

Transcriptie:

Paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing Inleiding Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen is de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van risico s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit (hoeveel middelen zijn er nodig om alle risico s op te kunnen vangen). Beide komen in het vervolg van deze paragraaf aan de orde. Kengetallen Nieuw in deze paragraaf zijn de kengetallen die als gevolg van de wijzigingen in het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) verplicht zijn opgenomen. Om beter inzicht te krijgen in de financiële positie van gemeenten schrijft het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) een verplichte basisset van kengetallen voor. De volgende kengetallen komen in deze paragraaf aan bod: 1. a. Netto schuldquote b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 2. Solvabiliteitsratio 3. Grondexploitatie 4. Structurele exploitatieruimte 5. Belastingcapaciteit Inhoud De opbouw van deze paragraaf is als volgt: 2.1 Beschikbare weerstandscapaciteit 2.2 Risicobeheersing 2.3 Kengetallen en toelichting kengetallen 2.4 Reserve Bedrijfsrisico s 2.1 Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit geeft aan hoeveel middelen beschikbaar zijn om eventuele risico s op te kunnen vangen. De volgende onderdelen maken deel uit van de beschikbare weerstandscapaciteit: Beschikbare weerstandscapaciteit 31-12-2014 31-2- 1. Vrij aanwendbare reserves 7.283 7.866 2. Onbenutte belastingcapaciteit 620 620 3. Post onvoorzien 25 25 4. Stille reserves p.m. p.m. Totaal 7.928 8.511 1. Toelichting vrij aanwendbare reserves Reserves kunnen worden gedefinieerd als onderdelen van het eigen vermogen, die vrij te besteden zijn. Tot de vrij aanwendbare reserves worden gerekend de reserves die van de gemeenteraad (nog) geen bestemming hebben gekregen. De vrij aanwendbare reserves bestaan uit meerdere onderdelen, die hieronder worden toegelicht.

Vrij aanwendbare reserves 31-12-2014 31-12- Algemene reserve 2.157 2.719 Reserve bouwgrondexploitatie 749 785 Reserve stadsuitleg 877 862 Reserve Bedrijfsrisico s 3.500 3.500 Totaal 7.283 7.866 De toename van de algemene reserve in wordt voornamelijk veroorzaakt door de toevoeging van het positieve resultaat uit 2014. 2. Onbenutte belastingcapaciteit De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller deze in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of dat er ruimte is voor nieuw beleid. Wanneer het berekende gemiddelde OZB-tarief voor de gemeente lager is dan het percentage voor toelating tot artikel 12 is er in principe sprake van een onbenutte belastingcapaciteit. In tabel 2.1 is bij benadering aangegeven welke opbrengst deze verhoging genereert. Er is voor gekozen het verschil in percentage te vermenigvuldigen met de woz-waarde van de woningen + de woz-waarde van de niet-woningen. Tabel 2.1 Onbenutte belastingcapaciteit t.o.v. artikel-12 norm voor het jaar OZB-percentage van de Woz-waarde voor toelating art.12 0,1790% Werkelijk gewogen % Woz-waarde gemeente 0,1512% Verschil 0,0278% 7.9 620.229 3. Post onvoorzien In de begroting 2016 is een bedrag van 25.000 voor onvoorziene uitgaven opgenomen. 4. Stille reserves Stille reserves hebben te maken met activa die administratief te laag of tegen nul zijn gewaardeerd. De stille reserves maken alleen deel uit van de beschikbare weerstandscapaciteit als de betrokken activa op korte termijn (binnen 1 jaar) verkoopbaar zijn, verkoop van de stille reserves niet leidt tot een gat in de gemeentebegroting en verkoop de taakuitoefening van de gemeente niet aantast. De volgende objecten kunnen tot de stille reserves worden gerekend: - Erfpachtgronden die voor 2004 in erfpacht zijn uitgegeven. De erfpachtgronden die vanaf 2004 in erfpacht zijn uitgegeven worden conform de voorschriften opgenomen op de balans; - De stille reserve waterberging Schootsveld; - Het gebouw aan het Witte Hert; - Het gebouw aan de Vijzelstraat (SMC). 2.2 Risicobeheersing De benodigde weerstandscapaciteit is afhankelijk van de risico s die onze gemeente loopt. De risico s die voor deze paragraaf relevant zijn, zijn de risico s die niet op de één of andere wijze zijn afgedekt of anderszins kunnen worden opgevangen. Risicogebeurtenissen die zich regelmatig voordoen en voorzienbaar zijn, horen niet thuis in deze paragraaf. Voor deze gebeurtenissen worden voorzieningen getroffen, verzekeringen afgesloten of verbetermaatregelen getroffen. De risico s bij de gemeente Enkhuizen worden als volgt ingedeeld: Risico s die voortvloeien uit het eigen beleid; Risico s die voortvloeien uit het beleid van een hogere overheid;

Risico s die voortvloeien uit de samenwerking met andere gemeenten of instanties; Risico s die voortvloeien uit het doen / nalaten van derden; Risico s die voortvloeien uit voor de gemeente niet te beïnvloeden (autonome) ontwikkelingen. Risico s die voortvloeien uit het eigen beleid Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), maatwerkvoorzieningen Per 1 januari is de Wet maatschappelijke ondersteuning in werking getreden. Daarmee zijn ook de individuele begeleiding, groepsbegeleiding en kortdurend verblijf naar de gemeente gekomen. Er zijn diverse contracten voor het verstrekken van maatwerkvoorzieningen gesloten: hulpmiddelen (voornamelijk scootmobielen en rolstoelen), Regiotaxi, huishoudelijke hulp, individuele begeleiding, groepsbegeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf. De in de begroting genoemde korting met 40% op de integratie uitkering Wmo is binnen het beschikbare budget opgevangen zonder dat dat heeft geleid tot problemen. De in de begroting verwachte onttrekking aan de reserve is derhalve niet nodig geweest. Er wordt zelfs een extra storting in de reserve gedaan. Ook de in de begroting opgenomen risico s ten aanzien van grote woningaanpassingen en de gevolgen van het afschaffen door het Rijk van een aantal regelingen voor financiële compensatie, hebben zich in niet voorgedaan. Voor bleken de geraamde budgetten meer dan dekkend te zijn. Eventuele overschotten worden gestort in de reserve. Ook voor de nieuwe taken AWBZ-begeleiding geldt dat deze in uitgevoerd zijn binnen de geraamde budgetten. Het overschot wordt verrekend met de reserve sociaal domein. Ten aanzien van beschermd wonen kan worden geconcludeerd dat ook dit binnen de door het Rijk beschikbare budgetten kon worden uitgevoerd door de centrumgemeenten. Tenslotte heeft het afschaffen van de rijksregelingen Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten; Compensatie eigen risico zorgverzekeringswet; Regeling specifieke zorgkosten niet geleid tot budgetoverschrijding. Tevens zijn in de reserve Wmo en de reserve Wmo voorzieningen gehandicapten omgebouwd tot een nieuwe reserve sociaal domein. Leerlingenvervoer Het leerlingenvervoer betreft een open einde regeling. Het is vooraf moeilijk te bepalen hoeveel ouder(s)/verzorger(s) een financiële tegemoetkoming vragen voor de vervoerskosten van hun kind. In is voor het aangepaste leerlingenvervoer 318.000 uitgegeven voor het individuele leerlingenvervoer op grond van geloofs- of levensovertuiging 85.000. Voor het overige individuele leerlingenvervoer was dat 14.000. De gevolgen van Passend Onderwijs zijn ook niet in beeld. In de samenwerkingsverbanden kunnen in de loop van tijd nieuwe vormen van zorg en ondersteuning ontstaan voor kinderen die naar het speciaal (basis) onderwijs gaan. Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor meerdere vervoersstromen dan alleen het leerlingenvervoer. Mogelijk kan de gemeente via een gemeenschappelijke aanbesteding kosten besparen bij een combinatie van alle vervoersarrangementen die onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen. Daarnaast geeft de gemeente uitvoering aan het project Mee op Weg om te kijken naar de mogelijkheden om leerlingen zelfstandig te leren reizen met het openbaar vervoer of per fiets. Minimabeleid Het na-ijlen van de economische crisis heeft in de afgelopen periode geleid tot meer aanvragen om ondersteuning in het kader van minimabeleid. De minimaregelingen zijn, in tegenstelling tot de subsidie, open einderegelingen. Ontstane tekorten worden via het rekeningresultaat verrekend met de algemene reserve. Het aantal mensen dat een beroep doet op schuldhulpverlening is groot. De afgelopen tijd is de problematiek van mensen met schulden landelijk enorm toegenomen en van karakter veranderd. Steeds meer mensen raken in de problemen. Ook mensen met een boven modaal inkomen, een eigen woning en zelfstandigen. Omdat dit probleem bij alle West-Friese gemeenten speelt, wordt regionaal samengewerkt. Door het Rijk zijn extra middelen ter beschikking gesteld ter bestrijding van armoede en schuldhulpverlening.

Openbare orde en veiligheid De kosten voor openbare orde en veiligheid zijn afhankelijk van de gebeurtenissen die in de loop van een jaar kunnen gebeuren. Bij iedere gebeurtenis zal worden bekeken hoe er gereageerd zal moeten worden. De financiële consequenties zijn derhalve niet in te schatten. WA verzekering buiten de dekking / Verzekeringen met eigen risico Er worden regelmatig claims voor lichamelijke of zakelijke schade ingediend bij onze gemeente, waarbij wij aansprakelijk worden gesteld door particulieren, bedrijven of rechtsbijstandverzekeringen. Bij toewijzing van claims moet een beroep op het eigen risico worden gedaan. Voor de aansprakelijkheidsverzekeringen geldt nu een eigen risico van 5.000 per aanspraak voor schade aan zaken en personen. Voor vermogensschade is dit 12.500. Voor de brandverzekering geldt een eigen risico van 1.000 per gebeurtenis. Het verzekeringsbeleid is er op gericht, mede door het treffen van preventieve maatregelen, om het schadeprofiel van de gemeente zo laag mogelijk te houden. Onderhoudsreserve Om goed inzicht te hebben in de te verwachten kosten voor het onderhoud van de buitenruimte wordt er onderscheidt gemaakt in: A) de te verwachten kosten op korte termijn Dit zijn de kosten die worden verwacht in de komende 4 jaar. Deze periode loopt gelijk met de periode die wordt aangehouden in het meerjarenperspectief. De te verwachten kosten worden bepaald op basis van gehouden inspecties. De frequentie van inspecteren is afhankelijk van het kapitaalgoed. Voor het ene kapitaalgoed is het van belang om jaarlijks een inspectie uit te voeren. Voor het andere kapitaalgoed is één keer in de twee of drie jaar voldoende. B) de te verwachten kosten op middellange termijn Dit zijn de kosten die worden verwacht in de periode die aansluit op de korte termijn, de jaren 5 tot en met 10. De te verwachten kosten worden bepaald op basis van de theoretische onderhoudscyclus van het kapitaalgoed, gebaseerd op kengetallen en ervaringscijfers. Een onderhoudscyclus is een set van maatregelen die gedurende de levensloop van het kapitaalgoed moeten worden uitgevoerd om de kwaliteit op peil te houden. De onderhoudscyclus is geen instructie om maatregelen op gezette tijden uit te voeren. Of een maatregel daadwerkelijk wordt uitgevoerd wordt bepaald door de uitgevoerde inspectie. In het coalitieakkoord en het collegeprogramma staan aangegeven dat de financiële middelen vanaf 2018 niet meer toereikend zijn om het dagelijkse en groot onderhoud te verrichten. De rekenkamercommissie heeft op verzoek een onderzoek ingesteld naar het verloop van de gevormde reserve en naar de noodzakelijke middelen voor de toekomst. Dit om inzicht te krijgen in wat er vanaf de begroting 2016 nodig is om de reserve op een adequaat niveau te brengen, zodat het noodzakelijke onderhoud ook daadwerkelijk uitgevoerd kan worden. Om invulling te geven aan de kaderstellende en controlerende rol op basis van de in het onderzoeksrapport van de rekenkamercommissie Reserve Onderhoud Kapitaalgoederen Enkhuizen aangegeven verbeterpunten, is gewerkt aan een vernieuwd Meerjarenonderhoudsplan met daarin opgenomen: Een eenduidig geformuleerd raadskader voor de kwaliteit van de openbare ruimte; Een nadere uitwerking van de mogelijkheden voor het stellen van een maximaal taakstellend budget en het bijbehorend risico gestuurd beheer; De inhoudelijke en financiële keuzemogelijkheden bij groot onderhoud en vervanging voor de diverse beheerobjecten. Waaronder de kaders waarop keuzes tot aanpassingen aan (afstoten van) het areaal kunnen plaatsvinden; De kosten voor groot onderhoud voor de korte en middellange termijn (0-10 jaar) op basis van het geformuleerde raadskader voor de kwaliteit; De benodigde vervangingsinvesteringen; De wijze van financiering van het groot onderhoud en de vervangingsinvesteringen; Een duidelijke omschrijving van eventueel achterstallig onderhoud en de gevolgen hiervan voor de financiën en de kwaliteit van de buitenruimte (de kaders).

Besluitvorming over het vernieuwde Beheerplan kapitaalgoederen voor de openbare ruimte en gebouwen wordt, op moment van schrijven, voorzien in april 2016. Afhankelijk van deze besluitvorming kan worden bepaald of de reserve Onderhoud als risico in de paragraaf weerstandsvermogen moet worden benoemd. Bouwleges Vanaf 2013 wordt (al) een daling van de bouwleges voorzien i.v.m. het afronden van de lopende bouwprojecten in plan Kadijken en de Weron-locatie. In de begrotingen is in dat verband de raming van de bouwleges aan de voorzichtige kant geraamd. De bouwmogelijkheden in de bestaande woningbouwuitleglocaties zijn vrijwel benut waardoor naar verwachting een vertraging in de bouw ontstaat. Besloten is de haalbaarheid van woningbouw op Gommerwijk west-west nader te onderzoeken (raadsbesluit 7 april ). Het moment van feitelijke uitvoering is (nog) niet besloten. Ook de effecten van de crisis werken nog door alsmede een verdere verruiming van de mogelijkheden voor vergunningvrij bouwen. Toch is in het jaar weer onverwacht meer aan leges opgelegd. Dit komt door onvoorziene bouwplannen van de zaadveredelingsbedrijven en vervolgfase van de Weron-locatie. Verkoop van gemeentelijke eigendommen De verkoop van gemeentelijk vastgoed is onderdeel van de bezuinigingen. Door de aanhoudende crisis en door de vastgelopen vastgoedmarkt stagneren de verkopen. Zolang de verkopen niet zijn gerealiseerd, kan dit extra kosten met zich meebrengen. Ontwikkelingen gemeenschappelijke regelingen Een natuurlijk gevolg van het oprichten van samenwerkingsverbanden is dat hierdoor frictiekosten ontstaan. Het beleid en de uitvoering zijn er uiteraard op gericht om deze zoveel mogelijk te voorkomen en indien dit niet mogelijk is dit zoveel mogelijk te beperken. Risico s die voortvloeien uit het beleid van een hogere overheid Archeologisch onderzoek De initiatiefnemer van een ruimtelijke project neemt in beginsel de archeologische kosten voor zijn rekening. In geval van excessieve kosten kunnen de archeologische kosten in redelijkheid niet (geheel) ten laste van de initiatiefnemer komen. Wanneer de werkelijke kosten de redelijkheid te boven gaan, kan een initiatiefnemer een verzoek indienen bij de gemeente als bevoegd gezag, om ook bij te dragen in de kosten. Het veroorzakerbetaalt-principe, zoals dat in de memorie van toelichting van de Wet op de Archeologische monumentenzorg is verwoord, staat bij de afweging tot toekenning van (excessieve) schadevergoeding voorop. De gemeente zal zelf per geval moeten afwegen wat redelijk of buitenproportioneel is of dat er aanpassingen in het bouwplan mogelijk en acceptabel zijn. Ontwikkelingen Gemeentefonds Een belangrijk risico vormt de stabiliteit van onze belangrijkste inkomstenbron: de Algemene Uitkering uit het gemeentefonds. Deze uitkering vormt voor een belangrijk deel dekking van de gemeentelijke uitgaven. Wijzigingen in het uitgavenniveau van de Rijksoverheid hebben invloed op de ontwikkeling (accres) van het gemeentefonds. Eventuele onderuitputting bij de vakdepartementen of uitstel van investeringen kunnen een negatieve doorwerking hebben naar het gemeentefonds. Naast deze macro-ontwikkeling geeft ook de verdeling onzekerheid. Doordat de totale omvang van het gemeentefonds niet wijzigt kan door aanpassing van de landelijke uitkeringsbasis een effect ontstaan (tweede-orde-effect). BTW Compensatiefonds Het Rijk heeft maatregelen genomen om de groei van het BTW Compensatiefonds (BCF) beheersbaar te maken. Aan de hoogte van het fonds is vanaf een grens gesteld, het plafond. Overschrijden gemeenten samen dit plafond dan wordt het tekort uit het gemeentefonds genomen. Ligt het declaratiegedrag lager dan het plafond dan voegt het Rijk dit verschil toe aan het gemeentefonds. Groot onderhoud aan het verdeelstelsel De afgelopen jaren is groot onderhoud aan het verdeelstelsel uitgevoerd. De uitkomsten van de eerste fase zijn in 2014 afgerond en met ingang van doorgevoerd. Met ingang van 2016 worden de uitkomsten van de 2 e fase doorgevoerd. Omdat besloten is een aanvullend onderzoek te doen is de nieuwe verdeling slechts

gedeeltelijk (33%) ingevoerd. De uitkomsten van het aanvullend onderzoek worden meegenomen in de meicirculaire 2016. Ook hier moet rekening worden gehouden met herverdeeleffecten. Wet houdbare overheidsfinanciën De Wet Houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof) stelt dat de decentrale overheden een gelijkwaardige inspanning leveren bij het streven om te voldoen aan de Europese begrotingsdoelstellingen. De budgettaire vrijheden van de gemeenten kunnen hierdoor worden ingeperkt en dat kan met name consequenties hebben voor het gemeentelijk investeringsniveau. Afgesproken is dat deze kabinetsperiode van een sanctie wordt afgezien zolang er geen sanctie uit Europa volgt. Participatiewet Op 1 januari is de Participatiewet in werking getreden en zijn de uitvoeringstaken voor het verstrekken van uitkeringen neergelegd in een werkorganisatie: WerkSaam Westfriesland. De risico s voor de financiering van de te verstrekken uitkeringen blijven bij de gemeente. Zowel het minimabeleid als de schuldhulpverlening is uitgevoerd binnen de bestaande budgetten. Nieuw verdeelmodel Bij de verdeling van de gebundelde uitkering wordt vanaf 1 januari gebruik gemaakt van het nieuw gekozen multiniveau-model. Dit model houdt rekening met alle objectieve kenmerken van de huishoudens in een gemeente, die van belang zijn voor de kans dat een huishouden een bijstandsuitkering ontvangt. Dan gaat het om het type huishouden, waarbij onder andere wordt gekeken naar gezinssamenstelling, leeftijd, opleiding en het wel of niet hebben van gezinsleden met een arbeidsbeperking. Ook wordt specifieke informatie over de regionale arbeidsmarkt betrokken bij het vaststellen van het budget. Op basis van deze gegevens wordt uiteindelijk het budget van in totaal 5,5 miljard euro onder gemeenten verdeeld. Om de effecten die met de overgang naar een nieuw model gepaard gaan te beperken, is er een overgangsregeling, waarbij rekening wordt gehouden met de historische uitgaven van gemeenten. Na twee jaar wordt de overgangsregeling geëvalueerd. Voor gemeenten waar omvangrijke tekorten ontstaan, blijft er een vangnetregeling bestaan. Vangnet regeling Vanaf is de IAU-regeling vervangen door de zogenaamde Vangnet regeling. Bij gemeenten met 15.000-40.000 inwoners is de uitkering voor 2016 deels gebaseerd op het historisch aandeel in de bijstandsuitgaven van het jaar 2014 en deel op een objectieve verdeelgrondslag. Goede prestaties in het verleden betekent twee jaar later minder budget. Bij een incidenteel tekort op het budget voor de gebundelde uitkering kan de gemeente Enkhuizen een beroep doen op de vangnet regeling bij het Rijk. Daarvoor moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Een verschil van 7,5 % tussen budget en uitgaven blijft altijd voor rekening van de gemeente. De gemeente Enkhuizen heeft eerder de IAU ontvangen. Over 2014 is eveneens een IAU aangevraagd en inmiddels toegekend. De baten zijn reeds opgenomen in de rekening. Voor is een beroep op de vangnetregeling niet noodzakelijk. Decentralisatie Jeugdzorg Vanaf worden gemeenten integraal verantwoordelijkheid voor de gehele jeugdzorgketen in Nederland. De verwachting is dat deze decentralisatie zorgt voor betere jeugdzorg tegen lagere kosten. Gemeenten staan hiermee voor een grote uitdaging: met minder middelen dan de huidige uitgaven een nieuwe taak uitvoeren. De gemeente Enkhuizen ziet kansen in het organiseren van betere en betaalbare jeugdzorg maar realiseert zich terdege dat deze decentralisatie ook grote risico s op verschillende gebieden (o.a. zorginhoudelijk, financieel, imago) met zich mee brengt. Een aantal te noemen financiële risico s: - onvoldoende budget om het benodigde zorgaanbod te realiseren; - er is een grotere zorgvraag dan waarmee rekening is gehouden. De uitgaven van i.v.m. de uitgevoerde Jeugdhulp en de Wmo (begeleiding) zijn op basis van de huidige inzichten verwerkt. Vanwege de mogelijke achterstaand bij het aanleveren van de gegevens en de mogelijke onjuistheden in de declaraties (bijvoorbeeld als gevolg van het verkeerd toepassen van het woonplaatsprincipe) is er echter geen volledige zekerheid over de exacte omvang. We zijn voortdurend samen met de zorgaanbieders bezig om e.e.a. verder uit te zoeken en indien nodig te corrigeren. Mogelijke mee-

en/of tegenvallers die hierdoor later in 2016 inzichtelijk worden, zullen worden verrekend met de reserve sociaal domein. Hierdoor zal het achteraf geen invloed hebben op het rekeningresultaat. Hoewel in het sociaal domein binnen de gestelde budgetten is gebleven, is het nog geen garantie dat dit ook gaat lukken voor 2016 en volgende jaren. Doordat de reserve sociaal domein door de stortingen in is toegenomen, mag er worden verwacht dat eventuele toekomstige risico s als gevolg van budgetoverschrijdingen kunnen worden opgevangen. Vennootschapsbelasting overheidsbedrijven Vanaf 2016 zijn bedrijfsmatige onderdelen van gemeenten onderhevig aan de Vennootschapsbelasting (Vpb). In principe betekent dit dat over batige resultaten van ondernemersactiviteiten 25 % vennootschapsbelasting moet worden afgedragen. Er is geïnventariseerd welke activiteiten mogelijk als ondernemersactiviteit moeten worden aangemerkt. Hiervoor gelden als vereisten dat sprake is van een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal, deelname aan het economisch verkeer, potentiële concurrentie met andere belastingplichtigen en de mogelijkheid van een bescheiden bestaan. In het eerste kwartaal van 2017 moet voor het eerst aangifte worden gedaan. Er is nog geen volledige zekerheid over de financiële gevolgen. Zo is nog onduidelijk in hoeverre activiteiten kunnen worden geclusterd en welke kosten mogen worden toegerekend aan de bedrijfsmatige activiteiten. Ook waarderingen van de beginbalans zijn nog onzeker. Risico s die voortvloeien uit de samenwerking met andere gemeenten of instanties Gemeenschappelijke regelingen De gemeente kan geconfronteerd worden met financiële tegenvallers van gemeenschappelijke regelingen waarin de gemeente zich heeft verplicht bij te dragen in eventuele nadelige saldi. Voor de risico s wordt verwezen naar de paragraaf verbonden partijen. Risico s die voortvloeien uit het doen / nalaten van derden Gemeentegaranties De afgelopen jaren zijn er met betrekking tot de garanties geen aanspraken gedaan. Revolving Fund Het revolving fund wordt aangewend om laagrentende leningen, zoals o.a. de startersleningen, te verstrekken aan derden. Er bestaat altijd een kans dat de hoofdsom uiteindelijk niet kan worden teruggevorderd. Door de nodige waarborgen - hypotheek, Nationale HypotheekGarantie (NHG), of andere zekerheidsrechten - is de kans hierop gering. Vanaf 1 januari 2014 geldt voor geldverstrekkers een eigen risico van 10% op NHG-leningen. Voor de Starterslening neemt het Stimuleringsfonds dit risico van haar deelnemers over. Dit geldt voor de gehele looptijd van de leningen die worden verstrekt in de periode 2014-2016. Vijzelstraat en Paktuynen Voor de locaties Vijzelstraat en Paktuynen zijn verdere voorbereidingen getroffen en uitvoeringshandelingen verricht. Voor de Vijzelstraat (SMC) is door de raad op 7 september 2010 het bestemmingsplan De Vijzeltuin (gewijzigd) vastgesteld. Tegen dit besluit werd beroep aangetekend bij de Raad van State (RvS). Met de uitspraak van de voorzitter van de RvS van 20 april 2011 werd dit bestemmingsplan onherroepelijk. Onder andere door het als nog opzeggen door Stichting Woonzorggroep Wilgaerden van het met De Nijs gesloten contract voor de realisering van PG-woningen, is de feitelijke realisatie (bouw) van het project niet gestart. Ter zekerstelling van de gemeentelijke contractpositie heeft de raad op 2 april 2013 besloten het college alle ruimte te geven om de nodige acties te ondernemen, waartoe ook gerechtelijke stappen kunnen behoren. De in 2013 gestarte gerechtelijke procedure heeft in 2014 tot een eerste vonnis geleid van de kantonrechter. Tegen dit vonnis is door de gemeente hoger beroep ingesteld. Een op voorspraak van het Hof ingezet mediation-traject heeft niet tot een oplossing geleid. Het Hof gaat nu een uitspraak doen. Naar verwachting wordt eerst in het tweede halfjaar van 2016 hierover een uitspraak verwacht. De kantonrechter heeft daarnaast bepaald dat een tweede procedure, aangespannen door De Nijs voor een schadevergoeding, eerst na de uitspraak in hoger beroep verder behandeld zal kunnen worden.

Risico s die voortvloeien uit voor de gemeente niet te beïnvloeden (autonome) ontwikkelingen Renteontwikkelingen Hiervoor verwijzen wij naar de paragraaf Financiering. Beleid omtrent weerstandscapaciteit en risico s Vanuit uw raad is aangegeven dat u meer inhoud wenst te geven aan het onderwerp risicomanagement. In de voorgaande jaren is u toegezegd dat het risicomanagement wordt opgepakt in de SED Organisatie. In waren wij voornemens het risicomanagementbeleid op te stellen voor de vier organisaties en een initiële risicoinventarisatie op te pakken. Dit hebben wij door moeten schuiven naar het voorjaar 2016. 2.3 Kengetallen en toelichting kengetallen Om de financiële positie van de gemeente inzichtelijker te maken schrijft het rijk met ingang van de begroting 2016 en de jaarrekening vanaf een verplichte basisset van vijf financiële kengetallen voor. Deze vijf kengetallen worden hierna uitgewerkt. 1a. Netto schuldquote De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De nettoschuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. 31-12-2014 Begroting 31-12- A. Vaste schuld (inclusief waarborgsommen 44.000) 31.011 30.432 27.432 B. Netto vlottende schuld 4.894 6.940 6.023 C. Overlopende passiva 1.750 1.745 2.592 D. Financiële activa - - - E. Uitzettingen 1 - - F. Liquide middelen 18 18 25 G. Overlopende activa 1.157 1.150 1.464 H. Totale baten (exclusief reserves) 42.809 49.181 49.401 Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100 85% 77% 70% 1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen Om inzicht te krijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schudquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schudquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. 31-12-2014 Begroting 31-12- A. Vaste schuld (inclusief waarborgsommen 44.000) 31.011 30.432 27.432 B. Netto vlottende schuld 4.894 6.940 6.023 C. Overlopende passiva 1.750 1.745 2.592 D. Financiële activa 5.192 5.227 5.224 E. Uitzettingen 1 - - F. Liquide middelen 18 18 25 G. Overlopende activa 1.157 1.150 1.464 H. Totale baten (exclusief reserves) 42.809 49.181 49.401 Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100 73% 67% 59% 2. De solvabiliteitsratio

Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat uit de reserves en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten. 31-12-2014 Begroting 31-12- A. Eigen vermogen 15.252 12.679 17.592 B. Balanstotaal 55.918 54.701 56.622 Solvabiliteit (A/B) x 100% 27% 23% 31% 3. Kengetal grondexploitatie De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden is van belang, omdat deze moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant beoordeelt ieder jaar of de gronden getrouw op de balans zijn opgenomen. 31-12-2014 Begroting 31-12- A. Niet in exploitatie genomen bouwgronden 4.430 5.468 4.644 B. Bouwgronden in exploitatie 1.549 1.236 1.761 C. Totale baten (exclusief mutaties reserves) 42.809 49.181 49.401 Grondexploitatie 14% 14% 13% 4. Structurele exploitatieruimte Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. 31-12-2014 Begroting 31-12- A. Totale structurele lasten 41.209 46.693 45.974 B. Totale structurele baten 40.544 46.684 48.819 C. Totale structurele toevoegingen aan de reserves 920 920 921 D. Totale structurele onttrekkingen aan de reserves 936 958 889 E. Totale baten (exclusief mutaties reserves) 42.809 49.181 49.401 Structurele exploitatieruimte (B-A)+(D-C)/E x 100% - 1,4% 0,1% 5,7% 5. Belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishoudens De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB en de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt daarom berekend door de totale woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 in en uit te drukken in een percentage. Het gemiddelde voor de jaren 2013 en 2014 is respectievelijk 697 en 704. De (ongewogen) gemiddelde woonlasten van gemeenten in, op basis van de cijfers van het Coelo, bedragen 716. In onderstaande tabel bij onderdeel F. is overeenkomstig het verantwoordingsmodel t-1 verantwoord.

2014 A. OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 194 198 B. Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZwaarde 145 150 C. Afvalstoffenheffing voor een gezin 363 374 D. Eventuele heffingskorting - - E. Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZwaarde 702 722 (A+B+C-D) F. Woonlasten landelijk gemiddelde voor gezin in t-1 697 704 Woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde jaar er voor (E/F) x 100% 101% 103% Toelichting kengetallen De nettoschuldquote wordt sterk beïnvloed door de baten. De baten zijn in incidenteel hoger. Zo heeft de dividenduitkering in van het Gasbedrijf Kop Noord Holland ad 1.750.000 een positieve invloed op de schuldquote in waardoor de schuldquote in lager is dan in 2014. Ook beïnvloedt de integratieuitkering Sociaal Domein ( 8.990.000) de nettoschuldquote in positieve zin, waardoor de quote ten opzichte van 2014 lager uitkomt. Verder laat de solvabiliteitsratio zien dat het Eigen Vermogen naar verhouding meer oploopt dan het balanstotaal. Dit betekent dat er naar verhouding minder gefinancierd wordt met vreemd vermogen. Het kengetal grondexploitatie laat zien hoeveel middelen zijn geïnvesteerd in de grondexploitatie in verhouding tot de baten. Dit zegt overigens niets over de terugverdienmogelijkheden van de gronden. De structurele exploitatieruimte laat zien dat er structureel een positief resultaat is. Bij de belastingcapaciteit worden de woonlasten van meerpersoonshuishoudens vergeleken met de woonlasten van het landelijk gemiddelde in het jaar daarvoor. 2.4 Reserve Bedrijfsrisico s In onderstaand overzicht zijn de risico s benoemd die als basis zijn genomen voor het berekenen van de omvang van de reserve bedrijfsrisico s. Berekening buffer reserve bedrijfsrisico s

Benoemde risico's Klasse Kwantiteit Factor Balans Totaal Bandbreedte Bedrag Structureel Begroting 2016 Max. risico Risico Openbare orde en veiligheid 3 50% 1 Nvt 100.000 50.000 Incidenteel risico Leerlingenvervoer 3 50% 2,5 begroting 495.000 75.000 94.000 WWB Inkomensdeel (Inclusief IOAW en IOAZ ) 3 50% 2,5 begroting 4.901.000 500.000 625.000 Minimabeleid 3 50% 2,5 begroting 954.000 225.000 281.000 WMO, voorzieningen gehandicapten Risico reserve Sociaal Domein 0 Risico reserve Sociaal Domein WMO, huishoudelijke hulp 0 Risico reserve Sociaal Domein AWBZ Risico reserve Sociaal Domein 0 Risico reserve Sociaal Domein Jeugdzorg Risico reserve Sociaal Domein 0 Risico reserve Sociaal Domein Grondbeleid 0 Risico bouwgrond-exploitatie Archeologisch onderzoek Risico bouwgrondexploitatie 0 Risico bouwgrond-exploitatie Planschade Algemene uitkering 3 50% 2,5 begroting 18.482.000 295.000 369.000 Gemeenschappelijke regelingen 3 50% 2,5 begroting 20.000.000 700.000 875.000 0 Risico bouwgrond-exploitatie Huisvuilcentrale 1 10% 1 balans 3.200.000 1.500.000 150.000 Door CAW gewaarborgde leningen Verstrekte leningen met risico 1 10% 1 balans 730.000 200.000 20.000 Achtervang WSW 1 10% 1 600.000 60.000 Revolving Fund (uitgeleend) 1 10% 1 balans 1.900.000 300.000 30.000 Egalisatie rentekosten 2 30% 2,5 begroting 1.309.000 250.000 188.000 Brand- en stormschade (ER) 1 10% 1 Nvt 1.000.000 100.000 WA aanspraken (max. 5.000 per geval) Risico reserve Sociaal Domein Risico bouwgrondexploitatie Risico bouwgrondexploitatie 4 70% 1 Nvt 150.000 105.000 Incidenteel risico Schade onbekende daders 3 50% 2,5 begroting 90.000 90.000 113.000 Juridische claims 1 10% 1 Nvt 2.200.000 220.000 Subtotaal 3.280.000 Overige niet benoemde risico's 220.000 Noodzakelijke buffer reserve bedrijfsrisico s 3.500.000 Uitgangspunten bij de berekening van het risico Referentiebeeld: de kans dat een risico voorkomt Kwantiteit: de kans van optreden Klasse Referentiebeelden Gehanteerde kwantiteit 1 maximaal 1 keer per 10 jaar 10% 2 1 keer per 5-10 jaar 30% 3 1 keer per 2-5 jaar 50% 4 1 keer per 1-2 jaar 70% 5 tenminste 1 keer per jaar 90% Bandbreedte geeft het maximale risico aan. Bij structurele lasten gaan we er van uit dat 2,5 jaar nodig is de lasten terug te brengen en/of om het effect in te bouwen in het meerjarenperspectief. De gehanteerde kwantiteit is de kans dat een voorval zich jaarlijks voordoet. Risicoduur ofwel risicofactor Het risicoprofiel kan worden onderverdeeld in drie groepen. Incidentele, semi-structurele en structurele risico s. Het geeft aan of een risico zich bij herhaling of langer voordoet. Ook hier is het een subjectieve inschatting. Voor de eenvoud wordt er hierbij vanuit gegaan dat er in de voorkomende gevallen waarbij wordt geschat dat risico s meer dan incidenteel zijn, maatregelen er toe leiden dat binnen 2,5 jaar het risico is afgedekt door bijvoorbeeld een begrotingsaanpassing, bezuiniging, taakafstemming e.d.