Slimmer omgaan met schaars sediment



Vergelijkbare documenten
Extra CaseQuest 1 Blijft Nederland ook in de verre toekomst veilig?

- Op de terugweg hiervan kwamen ze op één punt bijeen, Utrecht. ( auto s)

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Tussenresultaten De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud

Informatie over de versterking van de Noord-Hollandse kust Voor je spreekbeurt of werkstuk

Zandhonger. Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde. 19 september 2002

Oppolderen. Projectnummer s Hertogenbosch Januari 2009

DE ZANDMOTOR SAMENVATTING MER

Het probleem is: 160 miljard. September2009 (niet ingewerkt in het Technisch rapport 2003) September2009

Lesbrief DIJKEN BOUWEN OPDRACHT 1 - EEN DIJK VAN EEN GESCHIEDENIS. Van ijs tot water

Kustlijn van de Noordzee

Meten om te weten: 2,5 jaar Zandmotor

Leven met de natuur van de Westerschelde, een ander natuur beleid

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE:

Lesbrief DIJKEN BOUWEN OPDRACHT 1 - EEN DIJK VAN EEN GESCHIEDENIS. Van ijs tot water

Dynamische Delta. Bewoonbaar, leefbaar en veilig door natuurlijke processen.

Overstromingen en wateroverlast

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4.1 t/m 4.4

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4: Rivieren en Kust

Voorwoord. aanvulling voor de natuur- en recreatiemogelijkheden,

Texel Landschappelijke ontwikkelingen

Waddenwerken Afsluitdijk >>>

Gevolgen van klimaatverandering voor de Nederlandse overheidsfinanciën

INFOBROCHURE Schouwen-Duiveland

Deltaprogramma Bijlage A. Samenhang in het watersysteem

AK samenvatting H4. Het stroomstelsel is de hoofdrivier met alle zijtakken, het bestaat uit drie delen:

Naar veilige Markermeerdijken

Daarnaast wordt er ook nog onderscheid gemaakt in de soort rivieren. Ook hier zijn er drie van:

Een veranderend klimaat: Lessen van de sedimentaire geschiedenis van Nederland (e.o.)

Lesbrief ZAND BOVEN WATER OPDRACHT 1 - NEDERLAND EN WATERBOUW

Prof. Dr. Henk Saeijs

Een wal van zand, klei of steen die mensen beschermt tegen hoog water. De plek waar het rivierwater in de zee uitkomt.

Nederland Waterland Basisonderwijs

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied

Nederland, waterland

2 rivieren: natuurlijke systeem

introductie waterkwantiteit waterkwaliteit waterveiligheid virtuele tour Waar zorgen de waterschappen in mijn omgeving voor?

Zandsuppleties en Morfologie langs de Nederlandse kust

Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland

WERKBLAD - GROEP 7/8 DIJKEN DIJKEN IN FRYSLÂN

KNAG-excursie Aardkundige monumenten in Noord-Holland

Basiskustlijn Herziening van de ligging van de basiskustlijn. Datum 30 januari 2018

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Vragen over landschappen die we gaan behandelen

Klimaatadaptatie in Zwolle (IJsselvechtdelta)

Sediment en morfologisch beheer van estuaria

Toets_Hfdst4_NederlandEnHetWater

Paragraaf 2 hoe de rivier werkt

Geschiedenis van de duinen

AK HF SE 2 'Wonen in NL' hoofdstuk 1

Mysteries van het Rijnland. Gilles Erkens e.a.

Eiland voor een seizoen

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

Een haalbaarheidsstudie naar het aanleggen van een afleidingskanaal

Toenemende druk van de Zeespiegelstijging

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde

Juist Klimaatverandering en kustlandschappen

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 4

Bedreigingen. Broeikaseffect

Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek. Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren

RBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel

Analyse voor en verslag van de workshop oppolderen. Dit rapport is opgesteld in het kader van het thema Ruimte Creëren, concept Oppolderen.

Kwelder. Woordenboekspel. Spel. VO onderbouw

Toepassing van onderwaterdrains in stad en land: mogelijkheden en kansen

Hierbij ontvangt u ons antwoord met een kopie van de schriftelijke vragen van de heer Snoek.

Lesbrief DIJKEN BOUWEN OPDRACHT 1 - EEN DIJK VAN EEN GESCHIEDENIS. Van ijs tot water

WHAT S UP ZUIDERZEELAND? AARDRIJKSKUNDE, THEORETISCHE OPDRACHT

Samenvatting SAMEN WERKEN MET WATER 9

Een veilig, aantrekkelijk en. economisch sterk. Wadden- en IJsselmeergebied. Luc Kohsiek Dijkgraaf Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen gesteld door de leden Jacobi en Cegerek (beiden PvdA) over waterveiligheid in het kustgebied.

De bodem daalt sneller dan de zeespiegel stijgt. Tijd voor een innovatieve en integrale aanpak van bodemdaling!

Veranderingen in gemiddelde zeeniveaus in de Nederlandse kustwateren. Douwe Dillingh Deltares

Help! Het water komt!

Samenvatting Aardrijkskunde Nederland als leefomgeving 01 - "Actuele vraagstukken van overstromingen en wateroverlast in NL"

De Noordzee HET ONTSTAAN

3 havo 4 water, 2 t/m 4

Het sediment-delend systeem als ruggengraad van de Wadden-kust. Bert van der Valk, Albert Oost, Zheng Bing Wang, Edwin Elias, Ad van der Spek e.a.

sterke dijken schoon water Kijk op de dijk

De Geo H3 Nederland duurzaam: energie en water 3.1 Energie en klimaatverandering Energie de kracht die dingen laat werken aardgas Slochteren

Zoekopdrachten bij Het water komt. **

THIS IS HOLLAND IN DE KLAS / LES 4 - WERKBLAD 1

Het rivierklei-landschap

Analyse grensoverschrijdende verzilting grondwater in het poldergebied van de provincies Oost-Vlaanderen, WestVlaanderen en Zeeland (fase 2)

Morfologische veranderingen van de Westelijke Waddenzee. Een systeem onder invloed van menselijk ingrijpen.

Zoet is goed maar een beetje zout smaakt beter door Pier Vellinga *) Spaarwater eindsymposium Schouwburg de Harmonie, Leeuwarden, 12 maart 2019

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31 (0) (0)

Dynamisch waterbeheer

WERKBLAD - ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS DIJKEN

Systeem Rijn-Maasmond Afsluitbaar Open

Morfologische ontwikkeling van de kust van Voorne. Quirijn Lodder

Negentien windmolens van rond 1740

Model 1, Kust. 1 Intro

Memo. van Verkeer en Waterstaat. Rijkswaterstaat. Aan Mark Dierikx, Marijke Dirkson (DG Water)

DE KRACHT VAN HET ONTWERP. Yttje Feddes Rijksadviseur voor het Landschap

Kansen aan de Haagse kust Niels Al en Irene Mulder

De duinen hebben een belangrijke functie in ons land:

Overstromingsveiligheid, zonder Delta21:

Het gebied Begrenzing

Deltanetwerk, 29 november 2012

Zeespiegelmonitor 2018

Transcriptie:

Natuurlijk oppolderen is vooral interessant in kustgebieden Slimmer omgaan met schaars sediment Nederlanders zien de delta als hun nationale trots. Toch is ons land geen rivierdelta; het is niet zozeer door rivierslib, maar voornamelijk door mariene afzettingen gevormd. In hoeverre kunnen we door een slimmer sedimentbeheer inspelen op ontwikkelingen zoals zeespiegelrijzing en bodemdaling? En in hoeverre is ons rivierbeheer voldoende toegesneden op de zeespiegelrijzing? Een eerste verkenning, in opdracht van InnovatieNetwerk, laat zien dat een strategisch en geleidelijk ophogen van Nederland, gebruik makend van natuurlijke krachten, kansen biedt voor een duurzame klimaatadaptatie. Marion de Boo, februari 2009 De bodems van de Nederlandse polders dalen, terwijl de zeespiegel stijgt. Vandaar het idee om polders op te hogen. De mogelijkheden tot natuurlijk oppolderen zijn echter beperkt, zo blijkt uit een verkenning van InnovatieNetwerk. Er is te weinig sedimentaanvoer om ons hele land op te hogen, onderstreept projectleider Charles van Schaik van InnovatieNetwerk. Wèl kunnen we minder slordig met het schaarse sediment omgaan. We zouden moeten zorgen dat meer sediment terechtkomt op plekken waar het van pas komt. Anders dan vaak wordt gedacht is Nederland geen delta, maar in de eerste plaats een estuarium. Ons land is voor 80 procent opgebouwd uit zand en klei, afkomstig uit de zee en maar voor 20 procent uit riviersedimenten. De beste kansen voor opslibbing door natuurlijke sedimentatie bieden kustgebieden en zeearmen, zoals Zeeland en de Wadden. Maar ook daar zal de mens natuurlijke ontwikkelingen vaak een handje moeten helpen, bijvoorbeeld door dammen aan te leggen, aldus Van Schaik. Naast deze innovatieve sedimentbenadering onderzoekt InnovatieNetwerk ook de verhouding tussen zeespiegelstijging en rivierbeheer. Tot nu toe geeft Nederland vooral ruimte aan rivieren, onder meer door uiterwaarden te verlagen. De vraag is hoe verstandig dat is bij een rijzende zeespiegel, zegt Van Schaik. Natuurlijke opslibbing Het Verdronken Land van Saeftinghe is een mooi voorbeeld van natuurlijke opslibbing. Sinds deze Zeeuwse polders in de zestiende eeuw weer aan de golven van de Schelde werden prijsgegeven, is het verdronken land door natuurlijke opslibbing in de loop der eeuwen zover opgehoogd, dat het nu boven de omringende, nog bedijkte polders uittorent. Ook op Tiengemeten is goed te zien dat de buitendijks gelegen Blanke Slikken die oorspronkelijk het laagste deel van het eiland vormden - nu hoger liggen dan de rest van het eiland, die sinds de achttiende eeuw is ingepolderd. Op Ameland is het effect van natuurlijke opslibbing op de voet gevolgd. Sinds 1985 wordt op het oostelijk deel van Ameland naar gas geboord. Sindsdien is de bodem met zo n 35 centimeter gedaald. De zeespiegel is dus in een paar decennia flink gestegen ten opzichte van het land, maar het eiland lijdt er nauwelijks onder. In lage kwelders zet de zee voortdurend laagjes zand af, bij elkaar meer dan twintig centimeter in twintig jaar. In dat tempo zou de natuur de zeespiegelstijging die het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) in 2007 voorspelde ruimschoots kunnen compenseren, zo concludeert een consortium van onderzoeksinstellingen, waaronder het Wageningse kennisinstituut Alterra. 1

Verder uitbouwen van de rivierdelta Nederland is opgebouwd uit sedimenten van de zee en van de rivieren, dat is een deel van onze nationale trots, zegt Alphons van Winden van Bureau Stroming. Het is dan ook een simpele, voor de hand liggende gedachte dat je dergelijke krachten moet inzetten als je ons land wilt versterken. Elke rivier voert zand en klei mee. Het zand schuurt over de bodem, de klei zweeft in het water. Aan de riviermonding ontstaat een delta. Is de zee kalm en vriendelijk, en is er voldoende sediment, dan groeit de delta aan. Stijgt de zeespiegel snel en is er weinig sedimentaanvoer, dan wordt hij juist kleiner. Er zal altijd een zeker evenwicht ontstaan. Maar Nederland is beslist geen echte rivierdelta, zegt Van Winden. Langs onze kust was zo n 6000 jaar geleden een hoge, natuurlijke strandwal ontstaan, met daarachter een grote, kalme lagune waarin veen ging groeien. Riviersedimenten hadden maar een heel klein aandeel in de opbouw van ons land. En tegenwoordig voert de Rijn alleen via Duitse zijrivieren nog een kleine hoeveelheid sediment aan, de rest blijft achter in meren of bij stuwen. Het gaat dan ook niet lukken om Nederland bij een stijgende zeespiegel van voldoende sediment te voorzien om het op hoogte te houden. Dit in tegenstelling tot een land als China, waar de Blauwe Rivier, de Yang Tze, niet alleen 20 keer zoveel water, maar ook heel veel sediment afvoert en zijn delta met vele meters per jaar verder uitbouwt. Rivierafvoer veilig stellen De zeespiegelstijging heeft gevolgen voor de natuurlijke afwatering van onze grote rivieren op zee. Tussen de winterdijken zijn de uiterwaarden de afgelopen 500 jaar steeds hoger opgeslibd. Dat proces is de afgelopen 100 tot 150 jaar geleden versterkt door de aanleg van kribben in het zomerbed, om de vaargeul beter op zijn plek en op de juiste diepte voor de scheepvaart te houden. Sindsdien treedt in de uiterwaarden geen erosie, maar wel aanslibbing op. Bovendien betekent een stijgende zeespiegel dat de waterstand op de grote rivieren meestijgt. In een natuurlijke situatie maakt de aanslibbing mèt het rivierbed ook de uiterwaarden steeds hoger. Het huidige beleid Ruimte voor de Rivier speelt in op toekomstige klimaatveranderingen. Naarmate vooral de wintermaanden natter en stormachtiger worden, krijgen de rivieren meer hoog water te verwerken. Om ruimte te maken voor deze hoogwaters worden nu de uiterwaarden vergraven. Dat heeft echter twee nadelen, zegt Van Winden. Op langere termijn komt in het Benedenrivierengebied de vrije afvoer van het rivierwater naar open zee onder druk te staan. Bovendien verdwijnt een potentiële voorraad sediment uit het systeem. Voor een duurzaam rivierbeheer moeten we in het Benedenrivierengebied niet alleen vanuit het waterperspectief, maar vooral ook vanuit het sedimentperspectief gaan werken. Bij Lobith is de gemiddelde waterstand op de rivier zo n 10 meter boven NAP, bij Tiel nog zes, bij Zaltbommel nog maar twee en bij Loevestein staat het waterpeil op zeeniveau. Daar is ook al een getijdeneffect merkbaar op de rivier, zegt Van Winden. Als de zeespiegel stijgt, stijgt die eb-en-vloedzone mee. Als je dat wilt voorkomen, moet je voor een hoger rivierwaterpeil en dus ook voor een hogere rivierbodem en hogere uiterwaarden zorgen. Ook valt te denken aan andere rivierconcepten in het benedenstrooms gebied. Tussen Brakel en Dordrecht zou men dijken kunnen verleggen en bredere uiterwaarden maken, die geleidelijk kunnen opgroeien door sedimentatie. Zo n innovatief concept ondervangt het probleem van geleidelijk opkruipende rivierwaterstanden, de Achilleshiel van Laag Nederland, zegt Van Winden. Op dichtbevolkte plaatsen waar geen ruimte is om de uiterwaarden te verbreden, zou men parallelle nieuwe rivierlopen kunnen aanleggen, bij voorbeeld ten zuiden van Dordrecht. Over 100 tot 200 jaar kan de oude loop dan worden afgesloten. De stad zal zich gaandeweg naar de nieuwe rivierloop richten. 2

Zand en grindhonger in de rivieren Sedimenttekort kan leiden tot zandhonger in de grote rivieren en instabiliteit van het rivierbed. Op den duur kan dat de stabiliteit van bruggen, kribben, kades, dijken en andere kunstwerken ondermijnen. In Duitse rivieren is de rivierbodem op sommige plekken, net voorbij de stuwen, soms wel 10 tot 15 meter uitgeschuurd. Nederlandse rivierbeheerders brengen voorraden fijn zand per schip naar Lobith en storten het daar in de rivier om het rivierbed op peil te houden. De Grensmaas, onze enige grindrivier, krijgt geen grind meer uit België sinds daar tal van stuwen zijn gebouwd. Doordat de oevers van de Grensmaas zijn vastgelegd, komt ook daaruit geen grind meer vrij. Sinds 1920 is de bodem van de Grensmaas plaatselijk wel 5 meter gezakt en dit proces gaat nog steeds door, zegt Van Winden. Om die grindhonger te stillen zou je bij Borgharen grind in de rivier kunnen storten. Ook de Oosterschelde heeft sinds de aanleg van de Oosterscheldekering een sedimentprobleem. De kering laat namelijk water door, maar geen zand. Om de zandhonger in de Oosterschelde te helpen stillen zou men sediment aan het water kunnen toevoegen en door natuurlijke stromingen laten verspreiden. Maar de stroming is daar vrij zwak geworden, waardoor het zand niet meer automatisch op de juiste plek wordt gebracht, dat is een bijkomend probleem, zegt Van Winden. De natuur een handje helpen Van Winden onderscheidt diverse sedimentvraagstukken, aan te pakken via natuurlijke processen, door menselijk ingrepen of door een combinatie van beide. Om de zeespiegelstijging (3 mm per jaar) met natuurlijke sedimentatie bij te houden moet er voldoende sediment zijn om heel Laag Nederland (ca 15.000 km2) jaarlijks 3 mm op te hogen. In werkelijkheid is er in het rivier- en zeewater maar voldoende sediment voor 8 % van dat gebied (1250 vierkante kilometer). Waar kunnen we dit kostbare, schaarse sediment nu via natuurlijke processen het allerslimste inzetten? Ten eerste is het volgens Van Winden zaak om de kust op sterkte te houden. De natuurlijke aanvoer bedraagt daar maximaal 1 miljoen m3 per jaar, maar er is veel meer nodig. Hier kan relatief eenvoudig in worden voorzien door extra sediment in het systeem te brengen, middels zandsuppleties, al dan niet met behulp van een zandmotor. Als we het zand laten verplaatsen door zeestromen, maken we optimaal gebruik van natuurlijke processen. Ook willen we hoger kunnen wonen en werken. Om nieuwe bouwterreinen op te hogen, zullen we zelf aan de slag moeten, want als je op natuurlijke processen vertrouwt, heb je niet alleen veel geduld nodig, maar bovendien zullen natuurlijke stromingen een bepaald terrein nooit verder ophogen dan tot aan de gemiddelde hoogwaterlijn. Een ander idee is om Zeeland te laten meegroeien met de zee. Omdat de Zeeuwse eilanden eeuwenlang omringd waren door de zeearmen, hebben ze langer dan Noord- en Zuid-Holland kunnen meeprofiteren van natuurlijke opslibbingsprocessen, de laatst ingepolderde delen liggen het hoogst; 2 meter boven de zeespiegel, terwijl Zuid Holland 2 tot 7 meter onder de zeespiegel ligt. Dat laatste gebied krijg je met natuurlijke sedimentatie nooit meer op hoogte, maar in Zeeland liggen wel interessante kansen om weer mee te groeien met de zee. Je zou stukken land, die lang geleden zijn ingepolderd en relatief laag liggen kunnen ontpolderen en voorlopig prijsgeven aan de zee, om ze door natuurlijke sedimentatie geleidelijk op te hogen. De zee voert daarvoor nog genoeg klei aan. Zulke wisselpolders zijn in Zeeland niet bepaald populair, zegt Van Winden. Maar naarmate de zeespiegel stijgt, wordt de noodzaak wèl groter. Het zou trouwens interessanter zijn om in plaats van zo n Zeeuwse bietenakker een economische toplocatie zoals de Zuidplaspolder te laten meegroeien met de zee, maar die ligt zo diep dat het niet opschiet. Intussen is in de Biesbos de afgelopen jaren al zo n 2000 hectare ontpolderd en teruggegeven aan de natuur om weer ruimte te maken voor het water. Misschien zijn plannen voor ontpolderen in Zeeland beter te verkopen als je ze niet met natuurontwikkeling, maar met stedelijke plannen combineert. 3

In de Zuid-Hollandse veengebieden wordt eveneens over nieuwe veengroei nagedacht. Ook dat is een zaak van lange adem. In de plannen voor een Natte As door het Groene Hart kan veengroei een rol spelen om de voortgaande bodemdaling een halt toe te roepen en om te buigen naar een geringe bodemstijging, in de orde van enkele millimeters per jaar. Ook de kleiwinning in de uiterwaarden vraagt aandacht, zegt Van Winden. Klei is uiteraard een interessante bouwstof, die zichzelf kan vernieuwen dankzij processen van natuurlijke sedimentatie. Maar tot nu toe heeft men er bij de kleiwinning niet erg over nagedacht hoe je kleiputten optimaal kunt inrichten om over enkele honderden jaren weer nieuwe winning mogelijk te maken. De baksteenindustrie zou een systeem van shifting cultivation moeten organiseren. In laaggelegen gebieden zouden we megaterpen en superdijken kunnen aanleggen om op te werken en te wonen. Uiteraard is een megaterp geen plan waarbij men natuurlijke sedimentatieprocessen kan benutten, maar dat hoeft ook niet altijd en overal. Wonen op megaterpen maakt het mogelijk om in het omringende gebied natuurlijke sedimentatieprocessen in te zetten, al zal dat voor bewoners van oude huizen niet aantrekkelijk zijn. Gelukkig staan veel huizen en boerderijen vanouds al hoog en droog op de veiligste plekken, maar een deel zal dan toch moeten verdwijnen. Ook het concept Waterwoonterpen van InnovatieNetwerk voorziet in een oplossing voor laaggelegen (veen)gebieden. Tenslotte het Waddengebied. Dat zou door een snellere zeespiegelstijging binnen een of twee eeuwen in de golven kunnen verdwijnen. Als het zand niet snel genoeg vanuit de kust de Waddenzee kan worden ingevoerd, bestaat de kans dat bij een zeespiegelstijging van een meter, de Waddenzee een binnenzee wordt. Er is dan te weinig natuurlijke aanvoer van sediment om de zandplaten waarop al die miljoenen vogels hun voedsel zoeken genoeg te laten aangroeien. Misschien zou ook hier een zandmotor kunnen helpen. Al met al liggen er genoeg kansen om ons schaarse sediment slimmer te benutten voor allerlei klimaatadaptaties, besluit Van Winden. Aan innovatieve concepten geen gebrek! Zand eronder TNO Bouw en Ondergrond heeft onlangs becijferd dat wonen op terpen een duurzame aanvulling zou kunnen zijn op het wonen achter dijken. Door alle nieuwbouwwijken op te hogen met Noordzeezand, zou Nederland geleidelijk met de zeespiegel mee kunnen stijgen. Binnen 100 jaar kan Laag Nederland dan een flink stuk hoger liggen. Tegen het eind van deze eeuw zou de Randstad lijken op een reusachtige donut, met het stedelijk gebied als een ringdijk met superterpen rondom het Groene Hart. Volgens kustwaterbouwkundige Jan Mulder van Deltares in Delft hoef je het Nederlandse deel van de Noordzee bij wijze van spreken maar twee meter uit te diepen om het laaggelegen deel van Nederland vijf meter op te hogen. Uit de zandbalans die Mulder en zijn collega s onlangs in het Journal of Soils and Sediments publiceerden, blijkt dat er jaarlijks 140 miljoen kubieke meter zand nodig zou zijn om in Laag Nederland het effect te compenseren van een zeespiegelrijzing van 35 cm/eeuw en van de bodemdaling als gevolg van inklinking, oxidatie van veen en geologische processen. De geschatte kosten bedragen ruim een miljard euro, dat komt overeen met enkele procenten van de totale jaarlijkse bouwinvesteringen. Bij het praten over klimaatverandering kijken we te eenzijdig door een waterbril, vindt Mulder. Als je alleen waterproblemen ziet, verzin je ook alleen wateroplossingen. De vraag stellen is hem beantwoorden! De manier waarop je het probleem formuleert, bepaalt al welke oplossing je gaat vinden. Mijn pleidooi is: benader het klimaatprobleem niet te eenzijdig. In plaats van alleen water te verplaatsen kunnen we ook de bodem aanpassen. Het probleem is immers niet zozeer de zeespiegelstijging zelf, maar vooral de relatieve zeespiegelstijging ten opzichte van onze bodem. In plaats van te zeggen dat het water te hoog komt, kun je beter zeggen dat onze bodem te laag dreigt te komen. En wij zijn technisch best instaat om daar wat aan te doen Nederlanders zijn de grootste 4

baggeraars ter wereld en ons hele Continentaal Plat zit barstensvol met enorme voorraden zand. Groeiend zandtekort voor de kust Bij het moderne kustbeheer verschuift de focus inderdaad langzamerhand van water naar zand. Kustbeheer is geen waterbeheer, maar vooral sedimentbeheer geworden. Zand zorgt langs onze kust voor een flexibele, goedkope en natuurlijke kustbescherming. Golven brengen het zand naar de kust. Bij rustig weer groeit het strand aan, bij storm slaat het zand gedeeltelijk weg en bezinkt aan de vooroever, in wat dieper water. Als de storm geluwd is, spoelt het zand geleidelijk weer met de golven mee naar het strand. Op veel plaatsen stuiven bovendien hoge, brede duinen op, die het achterland beschermen. Zandige kusten hebben meestal brede, aantrekkelijke stranden. Het zandtekort voor de Nederlandse kust wordt echter steeds groter, want ten opzichte van de stijgende zeespiegel komt de Nederlandse kust steeds dieper te liggen, legt Mulder uit. Vanuit de rivieren en de diepe Noordzee komt er nauwelijks zand bij. Stromingen voeren voortdurend zand af naar Waddenzee en Westerschelde. Het kustfundament verliest steeds meer zand, de kust erodeert. Om mee te kunnen groeien met de zeespiegel zijn zandsuppleties nodig, want vraag en aanbod van sediment zijn van nature niet meer in evenwicht. We moeten gebruik maken van natuurlijke transportprocessen om dat zand zich te laten verdelen. De golven verdelen het zand. Dat is lekker goedkoop en flexibel bovendien. Zo kan onze kust blijven meegroeien met de zee. Sinds 1990 zijn beleidsmakers gaan inzien dat niet het wassende water, maar dit zandtekort voor de kust het wezenlijke probleem is. Sindsdien voert men zandsuppleties uit om het natuurlijke proces van sedimentaanvoer te herstellen. Vanaf 1990 is jaarlijks zo n 6 miljoen kubieke meter zand gesuppleerd, om de basiskustlijn, zoals vastgesteld in 1990, in stand te houden. Sinds 2001 is het jaarlijkse suppletievolume verhoogd naar 12 miljoen kubieke meter om ook het kustfundament in stand te houden. Dit kost zo n 45 miljoen euro per jaar. Zandsuppleties zijn goedkoper dan het onderhouden van een harde kustwering van asfalt en steen. Deze aanpak is bovendien flexibeler, bijvoorbeeld als de zeespiegel sneller zou gaan stijgen dan verwacht. De kustlijn verschuift in de tijd, soms landwaarts, soms zeewaarts. Het beleid is erop gericht dat slechts een beperkt deel van de kustlijn landwaarts van de basiskustlijn mag liggen. Sinds 1990 is het aantal plekken waar de basiskustlijn jaarlijks wordt overschreden, teruggelopen van 32% naar minder dan 10%. De kust breidt zich op de meeste plaatsen zelfs zeewaarts uit. Gemiddeld is de duinvoet van de Hollandse kust sinds 1990 15 tot 20 meter zeewaarts komen te liggen. Zandmotor helpt klimaatbuffer te vergroten Inspelend op de natuurlijke dynamiek van de kust, neemt de provincie Zuid-Holland het voortouw bij experimenten met een zandmotor. Doel is de zandbuffer tegen toekomstige zeespiegelstijging te vergroten en tegelijkertijd extra ruimte te scheppen voor natuur en recreatie. Bij Delfland, tussen Scheveningen en Hoek van Holland, een van de zwakke schakels in onze kustverdediging, wil men een overmaat aan zand opspuiten. Van daaruit kan dit zand zich vrijelijk verspreiden en de kust laten groeien. De kust wordt uiteindelijk versterkt op een andere plek dan waar het zand is gespoten. Er zijn drie varianten in studie. Zo n zandmotor kan een tijdelijk eiland zijn, een strandhaak of onderwaterdam. Een Milieu Effect Rapportage is in voorbereiding. Hoeveel zand op langere termijn nodig is om de kust te handhaven, hangt af van het tempo van de zeespiegelstijging, zegt Mulder. Dit tempo bedraagt nu zo n 20 centimeter per eeuw. Bij het meest extreme IPCC-scenario van 85 cm zeespiegelstijging per eeuw, is tot 2100 ongeveer 60 miljoen kuub per jaar nodig. Dit is iets meer dan de jaarlijks gebruikte hoeveelheid ophoogzand in de Nederlandse bouw. Volgens de Deltacommissie zouden we onze kust via zandsuppleties jaarlijks met 85 miljoen kubieke meter moeten voeden, 5

om nu al in te spelen op een zeespiegelstijging van 120 cm per eeuw. Zij adviseert om op deze wijze de komende eeuw de kust zeewaarts uit te bouwen de zandmotor kan daarvoor een aanzet zijn. keuzes aan de kust Vraag en aanbod van sediment De ontwikkeling van de kust wordt over tientallen jaren bezien - bepaald door vraag en aanbod van sediment. Zolang de zeespiegel stijgt, of de bodem daalt, groeit de vraag naar sediment, vooral in getijdebekkens en estuaria. Bij de sterke vloedstroom kan meer sediment worden aangevoerd dan er bij de zwakke ebstroom wordt afgevoerd. Daardoor blijft bij elk getij sediment in de bekkens achter. De Rotterdamse havens moeten voortdurend worden uitgebaggerd. Het aanbod van sediment komt niet alleen vanuit de Noordzee, maar ook vanuit rivieren en aangrenzende kustvakken. Het Nederlandse laagland was duizenden jaren lang een actief sedimentatiegebied. In de laatste 8000 jaar hebben de zee, de rivieren en de veengroei hier zo n 225 miljard kuub zand, klei en veen afgezet. Na de laatste IJstijd is de zeespiegel voortdurend gestegen. Zolang er een royaal aanbod van sediment was, kon ons land die zeespiegelstijging goed bijhouden. Waddengebieden en getijdenbekkens konden verlanden, de kustlijn sloot zich en de kust werd steeds verder zeewaarts uitgebouwd, tot wel acht kilometer westelijker dan nu het geval is. Het dorp Petten bijvoorbeeld lag oorspronkelijk veel westelijker dan het moderne Petten. De uitbouw van de Hollandse kust werd gevoed door het opruimen van oudere afzettingen van de rivier de Rijn en oudere kustafzettingen. Bovendien bracht de Rijn in deze periode zelf ook nog sediment naar zee. Die sedimentstroom is de laatste jaren steeds minder geworden door de bovenstroomse aanleg van stuwen en stuwmeren, die als slibvang werken, net zoals natuurlijke meren in de Alpen. Geleidelijk begon de balans tussen vraag en aanbod van sediment te veranderen. Het sedimentaanbod uit rivieren nam geleidelijk af. En naarmate de zeespiegel steeg, kwam een steeds groter deel van de zeebodem buiten bereik te liggen van de golven. Daardoor stokte ook de sedimentaanvoer vanuit zee. Tegenwoordig wordt vrijwel geen sediment meer vanuit de diepere Noordzee naar de kust aangevoerd. De toenemende sedimentvraag ( zandhonger ) in de bekkens, zoals de Waddenzee gaat ten koste van de Noordzeekust en daarom zijn voortdurend zandsuppleties nodig. Zo n 1000 jaar geleden begon bovendien de mens in het landschap in te grijpen met bedijkingen en inpolderingen. Sindsdien is de afzetting van sediment in het overgrote deel van het laagland vrijwel geheel stilgevallen. Rivieren zijn ingesnoerd tussen hun winterdijken, daarbuiten kan het sediment het land niet meer bereiken. Veengebieden zijn afgegraven of ingeklonken. Sindsdien treedt bodemdaling op, door een vicieuze cirkel van drainage, veenoxidatie en inklinking. Inmiddels liggen grote delen van Nederland vele meters onder de zeespiegel, terwijl de bodemdaling hier en daar oploopt tot een meter per eeuw. Sedimenthonger maakt actief sedimentbeheer nodig We hoeven ons er niet vanzelfsprekend bij neer te leggen dat ons land blijft zakken. We kunnen de vicieuze cirkel van bodemdaling en bemaling doorbreken door het land op te hogen. Ten opzichte van de oorspronkelijke situatie van meegroeien met de zee is in de afgelopen eeuwen een tekort van naar schatting 13 miljard kuub sediment ontstaan. Dat is maar liefst 13 kubieke kilometer, ofwel meer dan twee keer het volume van het IJsselmeer. Over heel Nederland uitgesmeerd zou dit neerkomen op 27 cm. In werkelijkheid is het tekort lokaal veel groter, tot ruim 7 meter in de diepste polders. Voor ophoging van het huidige maaiveld zou bovendien extra sediment nodig zijn omdat de slappe ondergrond na ophoging in elkaar zou worden gedrukt. Uitgaande van een maximale zeespiegelstijging van 85 cm tot aan 2100 (de bovengrens in de scenario s van het KNMI), loopt het berekende sedimenttekort jaarlijks met maximaal 140 miljoen m3 op. Het jaarlijks aan land brengen van een dergelijk volume op een aantal strategische plaatsen zoals nieuwbouwlocaties, is technisch haalbaar èn betaalbaar, oordeelt Mulder, 6

zeker als je het bedrag afzet tegen de totale jaarlijkse bouwinvesteringen in Nederland. En hiermee lever je een fundamentele, duurzame bijdrage aan de oplossing van het probleem dat Nederland dreigt weg te zakken ten opzichte van de zeespiegel. We willen dit land ook voor toekomstige generaties bewoonbaar houden! Slimmer grondwaterbeheer nodig De strijd tegen de bodemdaling vraagt tevens om een goed grondwaterbeheer. Gemiddeld houden de huidige waterbeheerders het grondwaterpeil een halve meter onder maaiveld. Daarmee pompen we onszelf in feite naar beneden, want door die peilverlaging klinkt de bodem in en moeten we steeds meer water wegpompen, waardoor het land nog verder daalt enzovoorts. Sommige lage delen van Nederland kunnen binnen een eeuw zelfs tot anderhalve meter verder wegzakken. Bij een steeds groter hoogteverschil tussen land en zee kost het bovendien steeds meer energie om het water weg te malen, terwijl de schade bij eventuele overstromingen steeds groter wordt. Een ander grondwaterbeheer kan inklinking en oxidatie van klei en veen vrijwel tot staan brengen, maar dan krijgen we wèl een nat land met grondwater tot aan het maaiveld. Het binnenhalen van grond door ophogingen is een interessante aanvulling op het wegpompen van water. Door het scheppen van droge en veilige woongebieden ontstaat als vanzelf ruimte voor water in de tussenliggende gebieden. Bovendien, zoetwaterlenzen onder de opgehoogde gebieden zouden wel eens belangrijke wapens kunnen bieden tegen twee belangrijke grondwaterproblemen die klimaatverandering met zich meebrengt: toenemende tekorten aan zoet water in droge tijden en opdringende zoute kwel. Ophogen is een interessante optie Om Laag Nederland mee te laten groeien met een stijgende zee is jaarlijks zo n 140 miljoen kuub zand nodig. Er zijn in de Noordzee voldoende ruime zandvoorraden beschikbaar om laaggelegen plekken, bijvoorbeeld nieuwbouwlocaties, op te hogen. Daarvoor zouden we dan wel voldoende ruimte op de Noordzee moeten reserveren en milieu-effecten eerst grondig in kaart brengen, zowel op de winlocatie als op de ophoogplekken. Het zand zal eerst ontzilt moeten worden en uiteraard minder geschikt zijn als landbouwgrond. Op plekken waar de veiligheidsnorm van de rivierdijken niet wordt gehaald, zouden we alvast kunnen beginnen met de aanleg van superbrede dijken, geschikt voor multifunctioneel gebruik, vergelijkbaar met de natuurlijke oeverwallen. Op den duur biedt ook het ophogen van bewoond land tussen de dijkringen perspectief. Brede dijken en opgehoogde nieuwbouwwijken kunnen geleidelijk aaneen groeien tot een netwerk van hooggelegen gebieden, die ook voor bewoners van lager gelegen gebieden als vluchtheuvel kunnen dienen in geval van calamiteiten. Bijkomend voordeel is dat men rioleringen en bijvoorbeeld kelders en tunnels voortaan op maaiveld kan aanleggen, vervolgens met zand afdekken en er zelfs opbouwen. Daarbij bestaat echter kans op ongelijkmatige verzakking door zetting van de slappe ondergrond. Hoe het ook zij, ophogen van Nederland zal zowel fysiek als bestuurlijk een zaak van lange adem zijn. Proefprojecten nodig Uiteraard zijn er nog tal van vraagstukken uit te werken. Niet alleen op het terrein van regelgeving, ruimtelijke ordening en maatschappelijke acceptatie, maar ook als het gaat om landschap, cultuurhistorie en archeologie. Zo zijn bijvoorbeeld de laaggelegen historische binnensteden niet of nauwelijks op te hogen, maar nieuwe buitenwijken wèl. En landbouwgronden worden nou niet bepaald vruchtbaarder door ze met zand op te hogen. Je moet strategische plekken uitkiezen, zegt Mulder. Onder de fundering van een huis hoeft de grond niet speciaal vruchtbaar te zijn. Je kunt je afvragen waarom we de Tweede Maasvlakte aanleggen op een niveau van vijf meter boven NAP, terwijl de mensen die daar moeten gaan werken, worden gehuisvest in de diepste polder van Nederland, zo n 7 meter beneden NAP. Dan trek je wel een erg sterke wissel op de 7

betrouwbaarheid van de waterkeringen. En bovendien blijven we zo ons eigen probleem creëren: Je moet je zelf dan almaar naar beneden blijven pompen. Dit vergt een omslag in denken! Voor het nieuwe wonen op terpen en superdijken heeft Deltares al fraaie artist impressions gemaakt. De nieuwe infrastructuur, zoals metro s en treinen, kan worden aangelegd in holle ruimtes, versterkt met waterdichte tempex en opgehoogd met zand. In zo n terp kan men een lokale zoetwaterbel creëren, die door regenwater wordt gevoed. Dat is des te belangrijker naarmate de zee en de zoutwaterspiegel opdringen, want dan kunnen zoetwatertekorten dreigen. Bij Perkpolder, aan de noordoever van de Westerschelde, voert ComCoast inmiddels een voorbeeldproject uit met de aanleg van een woonterp, omringd door een achterland dat gebruikt wordt voor waterwonen en dat zich van nature geleidelijk zal ophogen. Op Schouwen-Duiveland wordt gezocht naar climate proof woonlocaties, misschien komt er een caravanpark op een woonterp. Mulder: Wonen op terpen is geen middeleeuwse aanpak. Het is gewoon de meest logische oplossing voor onze klimaatproblemen, ook al gaan we daarmee in tegen de heersende gedachtengang. Bij Delfzijl zijn plannen ontwikkeld voor innovatief wonen in een nieuw aangelegd duinmilieu, omringd door kunstmatige kwelders. Bij de Afsluitdijk wordt overwogen om kwelderwerken te creëren door sediment in zee te storten. Dan zou de noodzakelijke dijkversterking aan de waddenkant van de Afsluitdijk achterwege kunnen blijven en tegelijkertijd ontstaat een interessant nieuw natuurgebied. Mulder: Je moet altijd meewerken met de natuur. Je moet je aandacht richten op het stimuleren van positieve, opbouwende krachten. Dan hoeven we Nederland echt niet prijs te geven aan de zee. Deze aanpak vraagt alleen wèl veel tijd. Pas over zo n 100 of 200 jaar zal men daarvan de vruchten plukken. Maar het probleem is ook op een lange tijdschaal ontstaan we zijn al honderden jaren bezig om onszelf naar beneden te pompen. Multatuli heeft daar ook al voor gewaarschuwd. Conclusies De mogelijkheden tot natuurlijk oppolderen van Nederland zijn beperkt. Er is viermaal te weinig sedimentaanvoer om de rijzing van de zeespiegel (3 mm per jaar) bij te houden voor heel laag Nederland, laat staan om de door de eeuwen heen ontstane achterstand in te lopen. De discrepantie tussen zeespiegelstijging en bodemdaling wordt steeds groter. Wèl kunnen we minder slordig met het schaarse sediment omgaan en zorgen dat meer sediment terechtkomt op plekken waar het van pas komt. Het is interessant om op natuurlijke wijze op te hogen daar waar mogelijk is. De beste kansen voor opslibbing door natuurlijke sedimentatie bieden kustgebieden en zeearmen, zoals Zeeland en de Wadden. Klassieke concepten zoals wisselpolders en opkweldering komen weer in de belangstelling. Kustversterking blijft een eerste prioriteit. Slim gebruik van natuurlijke sedimentstromen, bijvoorbeeld via een zandmotor is goedkoop en effectief. Door de zeespiegelstijging kan op termijn ook de natuurlijke afwatering van onze grote rivieren op zee in de knel komen. De waterstand op de grote rivieren stijgt met de zeespiegel mee. Om ruimte te maken voor toekomstige hoogwaters worden her en der de uiterwaarden vergraven. Daardoor komt op langere termijn in het Benedenrivierengebied de vrije afvoer van het rivierwater naar open zee onder druk te staan. Bovendien verdwijnt een potentiële voorraad sediment uit het systeem. Nieuwe rivierarmen met bredere uiterwaarden kunnen een waardevol alternatief bieden in het Benedenrivierengebied. Sedimenttransporten kunnen specifieke problemen door zand- en grindhonger in de grote rivieren en estuaria en in de Waddenzee helpen verminderen. In de Noordzee is ruim voldoende zand voorhanden om nieuwbouwlocaties op te hogen. 8

Multifunctioneel gebruik van superbrede dijken biedt interessante kansen om waterkering en woonfuncties te combineren. Een slim grondwaterbeheer, waarbij men gebruik maakt van zoetwaterlenzen, is van groot belang om de opdringende zoutwaterspiegel en daarmee dreigende zoetwatertekorten tegen te gaan. Er zijn diverse proefprojecten gaande, gericht op klimaatbestendig en innovatief wonen. Hoewel we beroemd zijn als deltaland, is Nederland geen delta, maar een estuarium. Ons land is vooral opgebouwd met sediment uit zee. 9