taal Doe het zo! Wat moet je doen? 3 Je krijgt een reeks prenten. Ze liggen al goed, maar het verhaal is zoek. Kunnen jullie het erbij vertellen?

Vergelijkbare documenten
VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 4 TAAL

De leerlingen kleuren prenten in aan de hand van informatie waarover de andere leerling beschikt.

VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 5 TAAL

VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 6 TAAL

VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 4 WISKUNDE

LEERJAAR 3 WERELDORIËNTATIE

VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 6 WERELDORIËNTATIE

LEERJAAR 3 WISKUNDE VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX. P Metend Rekenen RONDJES LOPEN De leerlingen berekenen de omtrek en duiden hem aan.

LEERJAAR 2 WERELDORIËNTATIE

VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 5 WISKUNDE

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:

VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 5 WERELDORIËNTATIE

VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 6 WISKUNDE

Spreekbeurt, en werkstuk

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor?

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

Bijlage interview meisje

Vakonderdeel: MONDELING TAALGEBRUIK: SPREKEN EN LUISTEREN

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Sta in je recht. Lessen over (kinder)rechten voor PO

oefenbundel voor het tweede leerjaar bij de Help Wibbel-wedstrijd

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / SG Schiedam Tel.: /

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding

De Huiswerkgids beschrijft de doorgaande lijn van het huiswerk dat we geven en de aanbevolen aanpak.

Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

HUISWERKGIDS SCHOOLJAAR

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen

Mijn digitale leesrugzak

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 4 WERELDORIËNTATIE

SPELVARIANTEN. Bonus: Ondertussen oefen je met het geven en ontvangen van feedback en bouw je aan het vertrouwen in jouw team.

Lesvoorbereiding Studie en loopbaan Keuze- en Loopbaanvaardigheden 3-4 vmbo

Juf Sabine en juf Maaike

ZET DE BOXEN AAN! Kijk op de week. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

Meer doen met de rijtjesboeken

LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT HOE-FILE: HOE MAAK IK HET UIT? VAN LIEF NAAR EX.

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie

lesmateriaal Taalkrant

De Drakendokter: Gideon

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

2.1 FaVoriete leestips

Uitleg bij de spellingskaartjes.

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Begeleide interne stage

Werkwijzer Verslagkring:

Uitleg boekverslag en boekbespreking

OPDRACHTEN BIJ THEMA 9 FEEDBACK

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Lestip 'Mevrouw wit konijn'

Beoordeling power-point groep 5

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

t Vuil Reclametruukske

WIJ BESLISSEN MEE: KINDEREN EN INSPRAAK

Een voorlopige balans (Periode 1)

DE BIBLIOTHEEK VAN JE DROMEN? groep A

LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT: ZEG HET MET EEN T- SHIRT

Reflectiegesprekken met kinderen

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties

Tekst lezen en vragen stellen

Inhoud Voor de leerling Voor de leraar Algemeen

BIJEENKOMST 1- KENNISMAKING

Presentaties: presenteer jezelf met PowerPoint

U denkt: Dit kan niet langer zo!! Hoe kan ik deze negatieve spiraal doorbreken?

Voorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de belangrijkste tips en trucs.

Ik geloof, geloof ik. Levensbeschouwelijk dossier Griftland college Bovenbouw. Mijn naam en klas:

! LERAREN HANDBOEK!!! 1e Editie, 2014

Hoe leer ik uit... Naam: Klas:

China Pagina 1. - Wie nodig jij uit voor een Chinese maaltijd? -

opdracht 1 instructie telefoongesprek speech opdracht 2 boekbespreking poëziepresentatie sollicitatie

HEB JE HUISWERK VANDAAG?

oefenbundel voor het derde leerjaar bij de Help Wibbel-wedstrijd

Zuivel is belangrijk. Melk is goed voor... ELK!

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

Kern 6: geit-pauw-duif-ei

Aangenaam kennismaken!

Werkstukken en presentaties

Basisschool de Triangel. Het houden van een spreekbeurt.

Museum De Buitenplaats Kijken is een kunst

Hoe maak ik... Naam: Groep:

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

Toelichting op het SCOL normeringsonderzoek

Hoe gaat het in groep 1/2 b

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Werkvorm: Bekend, Benieuwd en Bewaard.

SPEELWIJZE LEIDERSCHAPSSPEL

lesprogramma PO activerende lessen over respect voor het primair onderwijs

Communiceren met de achterban

Lees hieronder de spelregels, het is ongetwijfeld een feest der herkenning. Alleen nu spelen jullie de hoofdrollen. Maak er wat moois van!

Het houden van een spreekbeurt

Lesbrief. Introductie

Transcriptie:

E 1 LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS De lln. vertellen samen een verhaal bij reeksen prenten. Vertel je verhaal 1 Wat moet je doen? 3 Doe het zo! Je krijgt een reeks prenten. Ze liggen al goed, maar het verhaal is zoek. Kunnen jullie het erbij vertellen? 1 Start zo: kijk naar prent. 2 Wie begint? Gooi de. 3 Wie wint, vertelt een stukje bij prent 1. 4 Dan doet de andere leerling prent 2. 5 Dan is het weer aan leerling 1 met prent 3. 6 Ga zo door tot de laatste prent. Corrigeer je werk 2 e Een blad met 6 prenten e Een e Vertel je verhaal aan je meester of juf of aan andere leerlingen. Klaar? e Misschien geeft je meester of juf je nog een ander blad. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 2de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) E 1 LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS De lln. vertellen samen een verhaal bij reeksen prenten. Vertel je verhaal........................ e De leerlingen kunnen een logisch en samenhangend verhaal vertellen op basis van samenhangend beeldmateriaal. Overzichtsblad Leerinhouden nrs. 8, 9 en 10. e Bladen met telkens 6 prenten: materiaalkaarten 1 t.e.m. 3 e Een dobbelsteen Differentiatie Je kiest welke en hoeveel bladen je de leerlingen geeft. In ons aanbod zijn er namelijk makkelijke (*) en moeilijke (**) prentenreeksen om te vertellen. Deze taak wordt nog moeilijker wanneer je het prentenverhaal verknipt en de leerlingen de kaartjes zelf in een goede (aanvaardbare) volgorde moeten leggen (***). Hulpkaart Aanpak Controle en verbetering Tips Zie Doe het zo! op keerzijde. e Je kunt de leerlingen hun verhaal aan jou of medeleerlingen laten vertellen. e Je kunt zelf nog extra prentenreeksen aanmaken en de leerlingen deze leerzame taak vaker laten uitvoeren. e Je kunt dit materiaal ook gebruiken voor peer-telling. De kinderen gaan het verhaal dan in een lagere klas vertellen (kan ook bij kleuters). Ze doen dat met de prenten en vertellen aan een klein groepje kinderen. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 2de leerjaar VAN IN 2009

E 4 LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS De lln. leggen bij een beluisterde tekst de bijbehorende prenten in de goede volgorde. Prenten leggen 1 Wat moet je doen? 3 Doe het zo! Je luistert naar een tekst. Daar horen prenten bij. Leg jij ze in de goede volgorde? 1 Neem ieder 3 prenten in dezelfde kleur. 2 Start zo: Kijk naar prent. Kies track 2. 3 Luister naar de hele tekst. 4 Vertel nu samen het verhaal. Leg om de beurt een prent en vertel wat er gebeurde. De leerling met de witte kaarten begint. Corrigeer je werk e Vertel je verhaal aan je meester of juf of aan andere leerlingen. 2 e Een, en e 3 witte en 3 gekleurde prenten Op de Klaar? staat de juiste volgorde van de prenten. e Ruim alle spullen netjes op. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 2de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) E 4 LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS De lln. leggen bij een beluisterde tekst de bijbehorende prenten in de goede volgorde. Prenten leggen.......................... e De leerlingen kunnen een beluisterd verhaal hervertellen aan de hand van prenten die bij het verhaal horen. Overzichtsblad Leerinhouden nrs. 1, 8, 9 en 10. e Cd-speler, cd en koptelefoons (track 2) e Een blad met prenten voor leerling 1: kopieerkaart 7 (de eerste keer kopiëren op wit papier, best lamineren en verknippen) e Een blad met prenten voor leerling 2: kopieerkaart 8 (de eerste keer kopiëren op gekleurd papier, best lamineren en verknippen) e De verbetersleutel: kopieerkaart 9 (de eerste keer kopiëren en best lamineren) e Voor de leerkracht: het blad met de afgedrukte tekst: kopieerkaart 10 Differentiatie Hulpkaart Aanpak Controle en verbetering Zie Doe het zo! op keerzijde. e Je kunt de leerlingen hun verhaal achteraf en met behulp van de prenten aan jou of medeleerlingen laten vertellen. Tips e Je kunt zelf nog extra prentenreeksen aanmaken (uiteraard moet je dan ook een cd-opname maken). Je kunt dit materiaal ook gebruiken voor peer-telling. De kinderen gaan dan dit verhaal in een lagere klas vertellen (ook bij kleuters). Ze doen dat met de prenten en vertellen aan een klein groepje kinderen. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 2de leerjaar VAN IN 2009

LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN E 4 TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS De lln. vullen een formulier in op basis van persoonlijke voorkeuren en geven daarbij schriftelijk uitleg. Voor een vriendenboekje 1 Wat moet je doen? 3 Doe het zo! Maak jouw blad voor een vriendenboekje. Zo komt je vriend of vriendin van alles van jou te weten. 1 Neem het voorbeeldblad. Lees het. 2 Welke zinnen kun je makkelijk aanvullen? 3 Neem een blad wit papier. 4 Schrijf drie zinnen over en schrijf er je eigen stukje bij. 5 Als je kunt, mag je hier en daar wat meer uitleg schrijven. Mijn naam is Ik woon in Wij kennen elkaar van Ik ben zelf jarig op Ik heb broer(s) en zus(sen). Ik eet heel graag Wat ik niet zo lust, is Ik drink graag Corrigeer je werk Een leuk dier vind ik een Een dier waar ik niet van hou is 2 e Het voorbeeldblad e Toon je blad aan je juf of meester. Klaar? e Ruim alle spullen netjes op. Mijn lievelingskleur is Mijn lievelingsboek is Mijn lievelingszanger is Mijn hobby s zijn Later word ik Ik zou graag Dit zijn mijn goede vrienden of vriendinnen: Wat ik heel graag doe is Wat is niet graag doe is Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 2de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN E 4 TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS De lln. vullen een formulier in op basis van persoonlijke voorkeuren en geven daarbij schriftelijk uitleg. Voor een vriendenboekje.................. e De leerlingen kunnen zichzelf schriftelijk voorstellen door hun voorkeuren op verschillende vlakken neer te schrijven. e Ze kunnen uitleg geven bij hun keuzes. Overzichtsblad Leerinhouden nrs. 1, 4, 5, 11, 12 en 13. Differentiatie Hulpkaart e Een voorbeeldblad: kopieerkaart 64 (de eerste keer kopiëren en best lamineren) De leerlingen maken een keuze in de onderwerpen waarover ze willen schrijven. Ze hoeven niet alle items van het voorbeeldblad aan te vullen en over te nemen op hun blad. Wie goed bezig is, kan eventueel wat meer tijd krijgen (30 minuten). Aanpak Controle en verbetering Zie Doe het zo! op keerzijde. De leerlingen tonen je hun werk. Tips Met dit materiaal kun je na het hoekenwerk nog verder werken. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 2de leerjaar VAN IN 2009

LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING E 6 WOORDEN/LETTERS De lln. gaan op zoek naar welke werkwoorden passen bij een gegeven beroep of functie. Wat doen ze? 1 Wat moet je doen? 3 Doe het zo! Je leest een versje. Dan moet je het langer maken. Dat doe je door zelf woorden bij te voegen. 1 Werk eerst alleen. Neem ieder een blad. 2 Lees het blad. Schrijf bij elk nummer zo veel mogelijk oplossingen op. Doe dat op een apart blad. 3 Klaar? Zit naast elkaar. Kijk samen jullie antwoorden na. Corrigeer je werk e Vraag de aan je meester of juf. Een voorbeeld: Wat doet een leerling vaak in de klas? Hij schrijft, leest, rekent, turnt, gomt, schildert, praat, steekt (zijn vinger) op, slaapt Opgelet: soms zijn er nog andere oplossingen goed! 2 e Voor elke leerling een blad met opdrachten Klaar? e Ruim alle spullen netjes op. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 2de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING E 6 WOORDEN/LETTERS De lln. gaan op zoek naar welke werkwoorden passen bij een gegeven beroep of functie. Wat doen ze?.......................... e De leerlingen kunnen, vertrekkend vanuit de context, passende werkwoorden zoeken. Overzichtsblad Leerinhouden nrs. 13, 14 en 15. Differentiatie Hulpkaart e Een blad met contexten: kopieerkaart 80 (de eerste keer kopiëren in tweevoud en best lamineren) e De verbetersleutel: kopieerkaart 81 (de eerste keer kopiëren en best lamineren) De kinderen gaan eerst op zoek naar eigen invullingen, maar dan overleggen ze en verbeteren eventueel hun vondsten. Aanpak Controle en verbetering Tips Zie Doe het zo! op keerzijde. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 2de leerjaar VAN IN 2009

LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS E 3 De lln. noteren alle woorden (van dingen) die ze zien op een foto. Zag jij dat ook? 1 Wat moet je doen? 3 Doe het zo! Bekijk een foto. Schrijf alle woorden op die je op de foto ziet! Heeft de andere leerling die ook allemaal gezien? Of misschien nog andere? 1 Neem 1 foto. Zit zo: kijk naar prent. 2 Schrijf alle woorden op die je ziet op de foto. Je hebt 3 minuten. Zet de zandloper! 3 Klaar? Leerling 1 leest zijn woorden voor. Daarna doet leerling 2 dat. 4 Welke woorden had je allebei? Welke woorden had je alleen? Zijn ze juist? 5 Doe een andere foto. Zoek weer woorden. Leerling 2 leest nu eerst voor. 2 e oto s Corrigeer je werk e Zijn al jullie woorden te zien op de foto? e Een Klaar? e Ruim alle spullen netjes op. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 2de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS E 3 De lln. noteren alle woorden (van dingen) die ze zien op een foto. Zag jij dat ook?......................... e De leerlingen kunnen een beeld observeren en de zichtbare elementen opschrijven. Overzichtsblad Leerinhouden nrs. 13 en 15. Differentiatie Hulpkaart e Enkele foto s: materiaalkaarten 9 t.e.m. 11 (de eerste keer nog verknippen) e Een zandloper (waarop je 3 minuten kunt aflezen) De leerlingen zullen bij een foto dezelfde woorden vinden, maar ook andere. Een andere leerling woorden horen noemen die ze zelf niet vonden, zal hen aanzetten om beter te kijken, of zal hen laten kennismaken met nieuwe begrippen. Aanpak Controle en verbetering Zie Doe het zo! op keerzijde. e Je volgt het werk van de leerlingen best wat op. Tips Je kunt ook eigen foto s selecteren en aanbieden. Denk aan een wo-les die je net gegeven hebt. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 2de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) LEZEN/BOEKEN E 3 SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS De lln. lezen verhalen voor op een aantrekkelijke manier. Jij wordt voorlezer!...................... e De leerlingen lezen niet te lange, fictionele teksten zonder fouten en voldoende vlot voor. e Door de hulpkaart te gebruiken leren ze nadenken over wat goed voorlezen impliceert. Overzichtsblad Leerinhouden nr. 16. Differentiatie Hulpkaart Aanpak Controle en verbetering e Een drietal leuke, korte verhalen: kopieerkaarten 36 t.e.m. 38 (de eerste keer kopiëren en lamineren). De kinderen mogen er aantekeningen op maken met een uitwisbare stift. e Twee uitwisbare stiften en een vodje Differentiatie naar interesse de leerlingen mogen de tekst die ze voorlezen zelf kiezen. Taal 4 Een verhaal goed voorlezen Als je een cassetterecorder hebt, kun je de leerlingen hun teksten laten opnemen. Het klassikaal beluisteren kan andere leerlingen motiveren om tijdens een volgend hoekenwerk deze oefening ook eens uit te voeren. Moeilijk woord: expressief De leerlingen geven aan de hand van de hulpkaart commentaar op elkaars leesbeurt. Tips Deze oefening kan een voorbereiding zijn op het voorlezen van verhalen in een kleuterklas of eerste leerjaar (peer-voorlezen). Als je dat er aan de leerlingen bij vertelt, zijn ze dubbel gemotiveerd om te oefenen. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 3de leerjaar VAN IN 2009

LEZEN/BOEKEN E 4 SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS De lln. reconstrueren een tekst door de tekstdelen in de juiste volgorde te leggen. Recepten in elkaar puzzelen Wat moet je doen? 1 3 We gaan een kookboek maken. Daar staan recepten in. Die krijg je van ons, maar de stukjes tekst moet jij nog wel in de goede volgorde leggen. Doe het zo! 1 Elke leerling neemt de stroken tekst in één kleur. Samen vormen zij één recept. 2 Werk eerst alleen. Leg die stroken in een goede volgorde. Dat is de volgorde die een kok moet volgen om het gerecht te kunnen bereiden. Corrigeer je werk e Wanneer je alle twee klaar bent, lees je om beurt je recept voor aan de andere. Doe dat rustig. e Klopt het? e Of moet er nog iets veranderd worden? e Controleer jullie werk door aan de meester of juf de verbetersleutel te vragen. 2 e Stroken met daarop delen van recepten. Elk recept staat in een andere kleur. Klaar? Ruim dan alle spullen netjes op. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 3de leerjaar VAN IN 2009

E 2 LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS De lln. kleuren prenten in aan de hand van informatie waarover de andere leerling beschikt. Kleurendictee Wat moet je doen? 1 3 2 Je moet een prent juist inkleuren. Je medespeler zal je vertellen hoe je dat moet doen. En jij moet hem of haar zeggen hoe hij/zij moet kleuren... e Voor elke leerling twee prenten (een gekleurde en een zwart-witte) e Kleurpotloden Doe het zo! 1 Ga tegenover elkaar zitten. Zet in het midden een stuk hout of karton, zodat je elkaars materiaal niet ziet. Een leerling neemt de gekleurde prent, de andere neemt de zwart-witte prent. 2 De leerling met de gekleurde prent begint. Zeg een voorwerp en zeg ook welke kleur het heeft. De andere leerling zoekt het voorwerp en kleurt het (zo snel mogelijk) in de juiste kleur. 3 Doe dat voor alle voorwerpen. 4 Kijk daarna alles na. Wat is juist gekleurd? Wat niet? Waarom liep het hier fout? 5 Dan werk je met een tweede prent en wisselen de rollen. De leerling die daarnet kleurde moet nu dicteren. Corrigeer je werk e Je kijkt samen het kleurwerk na. Klaar? Ruim dan alle spullen netjes op. De kast is bruin. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 3de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) E 2 LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS De lln. kleuren prenten in aan de hand van informatie waarover de andere leerling beschikt. Kleurendictee........................... e De leerlingen beschrijven een gekleurde prent mondeling zodat een luisteraar zich kan voorstellen welke kleuren alle onderdelen hebben. e Ze beluisteren en interpreteren de beschrijvingen. e Ze kunnen verschillen tussen twee gegevens bondig omschrijven (en noteren). Overzichtsblad Leerinhouden nrs. 11 en 12. Differentiatie Hulpkaart Aanpak e Een gekleurde prent: materiaalkaart 2 (nog in een omslag steken) e De overeenkomstige zwart-witprent: kopieerkaart 2 (elke keer kopiëren voor elke leerling die de oefening maakt) Er zijn verscheidene setjes beschikbaar (zie hieronder). e Kleurpotloden Er zijn moeilijkere (***) en makkelijkere prenten (*) waarmee de oefening kan worden uitgevoerd (materiaalkaarten 4 (***) en 3 (*) en kopieerkaarten 4 (***) en 3 (*)). Afhankelijk van de vaardigheid van de leerlingen en het moment van het schooljaar, maak je een keuze. Je kunt deze oefening zelfs verscheidene keren per jaar aanbieden, steeds met wat moeilijker materiaal. Zie Doe het zo! op keerzijde. Controle en verbetering e Na het luister- en tekengedeelte vergelijken de leerlingen hun tekenwerk. Tips Wanneer de leerlingen klaar zijn, bekijk je best even hun resultaten. Vraag ook wat ze uit de oefening geleerd hebben en of ze het leuk vonden. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 3de leerjaar VAN IN 2009

LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN E 3 TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS De lln. maken negatieve passages in (reclame)berichten positiever. oute reclame Wat moet je doen? 1 3 Je werkt voor een reclamebureau. Slecht geschreven reclameteksten moet jij beter maken. Doe het zo! 1 Lees eerst alle reclameteksten. Kies er een uit die je beter wilt maken. 2 In de reclame staan stukken tekst die slechte dingen zeggen over het product. Zo zal dat niet goed verkopen. Jij moet die foute stukken uit de tekst halen en er betere in de plaats zetten. 3 Je mag de tekst ook leuker maken. Gebruik de hulpkaart. 4 Schrijf je goede reclametekst op een apart blad. Corrigeer je werk e Als je alleen gewerkt hebt, toon je je verbeterd reclameartikel aan je meester of juf. 2 e Werkbladen met teksten (om te verbeteren) e De hulpkaart Reclame maken e Als je met meer leerlingen aan deze oefening hebt gewerkt, lees je allemaal de verbeterde versie van je tekst voor. Ziet alles er mooi uit? Klaar? Wie klaar is en nog wat tijd heeft, mag zelf een goede reclametekst schrijven voor Samurai Chips (ze zijn er in zout- en paprikasmaak). Misschien kun je zelfs nog een leukere naam voor chips bedenken. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 3de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN E 3 TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS De lln. maken negatieve passages in (reclame)berichten positiever. oute reclame........................... e De leerlingen herkennen passages die iets negatiefs zeggen over een voorwerp of product en kunnen die vervangen door een positieve tekst. Overzichtsblad Leerinhouden nrs. 1, 6, 13 en 15. Differentiatie Hulpkaart e Reclameteksten om te verbeteren: kopieerkaart 79 (de eerste keer kopiëren in tweevoud en best lamineren) Ofwel bied je telkens alle teksten aan, ofwel kies je zelf welke tekst de leerlingen moeten optimaliseren. In het laatste geval kun je deze oefening enkele keren per jaar organiseren. Taal 11 Reclame maken Aanpak Controle en verbetering Tips Zie Doe het zo! op keerzijde. Wanneer er verscheidene leerlingen aan deze oefening werken, kunnen ze elkaar verbeteren. Werkt een leerling alleen aan deze oefening, dan kijk je zijn of haar werk best even na. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 3de leerjaar VAN IN 2009

LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING E 5 WOORDEN/LETTERS De lln. gaan op zoek naar tegengestelde bijvoeglijke naamwoorden. Net het omgekeerde! Wat moet je doen? 1 3 Je krijgt een tekst die niet helemaal klopt. Aan jou om de fouten te herstellen door de woorden om te keren. Doe het zo! 1 Lees de tekst. Je kent het sprookje wel, maar het is niet mee oké! Jij moet het verbeteren. 2 Schrijf bij het verbeteren de juiste woorden (bijvoeglijke naamwoorden) boven de tekst. 3 Lees je tekst voor. De andere leerling luistert en gaat na of je alle fouten verbeterd hebt. 4 Dan maak je samen een lijst met daarop de tegengestelde woorden uit jullie teksten telkens in twee kolommen naast elkaar en altijd gevolgd door een naamwoord. Jullie lijst ziet eruit zoals hiernaast. 5 Probeer de lijst uit te breiden met bijvoeglijke naamwoorden die je zelf nog gevonden hebt. 2 e Een tekst met fouten e Wit papier (voor je blad met kolommen) en een pen Corrigeer je werk e Je corrigeert elkaar. Klaar? Ruim dan alle spullen netjes op. Een voorbeeld: Bijvoeglijk naamwoord Dikke (kabouter) Snelle (leeuw) Vroege (vogel) Tegengesteld woord Dunne (kabouter) Trage (leeuw) Late (vogel) Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 3de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING E 5 WOORDEN/LETTERS De lln. gaan op zoek naar tegengestelde bijvoeglijke naamwoorden. Net het omgekeerde!..................... e De leerlingen kunnen in concreet tekstmateriaal van bijvoeglijke naamwoorden de tegenstelling bedenken. e Ze lezen teksten kritisch en ontmaskeren zaken die onlogisch zijn. Overzichtsblad Leerinhouden nrs. 12, 13, 14 en 15. Differentiatie Hulpkaart e Het omgekeerde Roodkapje: kopieerkaarten 91 en 92 (elke keer kopiëren voor alle leerlingen die deze oefening maken) e Wit papier (voor het blad met kolommen) en pen Je kunt de leerlingen ook ieder de helft van de tekst laten aanpakken en hun oplossing daarna aan elkaar laten voorlezen. Aanpak Controle en verbetering Tips Zie Doe het zo! op keerzijde. De leerlingen verbeteren elkaar. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 3de leerjaar VAN IN 2009

LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS E 3 De lln. spelen een dominospel waarin ze overeenkomsten zien tussen allerlei afbeeldingen. Die verwoorden ze ook. Afbeeldingendomino Wat moet je doen? 1 3 Je speelt een dominospel met foto s en maakt zo een grote ideeënketting. Doe het zo! 1 De materiaalmeester verdeelt de dominostenen over de spelers. 2 De leerling met het laagste huisnummer begint. Hij legt een dominosteen op de bank of de tafel, goed zichtbaar voor iedereen. 3 De volgende moet aan één van beide kanten van de eerste steen een steen aanleggen. Dat kan als de speler zeker één overeenkomst kan zeggen tussen de prenten die nu naast elkaar liggen. 4 Samen zoek je naar nog meer overeenkomsten tussen de twee prenten. 5 Dan is het aan de volgende. Werk zo verder tot alle stenen aan elkaar liggen. 6 Dan moet je aan één kant beginnen en om de beurt zo snel mogelijk de relaties van de hele ketting opnieuw zeggen. Corrigeer je werk Een voorbeeld: Als het regent, kun je een paraplu gebruiken om droog te blijven. Als je telefoneert met een gsm, moet je met je oor naar de antwoorden luisteren. 2 e Dominostenen (= kaartjes) met aan de twee kanten een prent e Kloppen alle overeenkomsten? Klaar? Wanneer er nog tijd is, mag je de oefening nog eens maken. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 3de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS E 3 De lln. spelen een dominospel waarin ze overeenkomsten zien tussen allerlei afbeeldingen. Die verwoorden ze ook. Afbeeldingendomino...................... e De leerlingen kunnen associëren en daarbij allerlei gegevens vlotjes met elkaar in verband brengen. Overzichtsblad Leerinhouden nrs. 11 en 13. Differentiatie Hulpkaart Aanpak Controle en verbetering e Dominostenen: materiaalkaarten 17 en 18 (de eerste keer nog verknippen) Ieder werkt vanuit eigen ideeën en associaties. Het elkaar aanvullen legt het denken van de anderen bloot en nodigt uit om grenzen in het denken en associëren te verleggen. Zie Doe het zo! op keerzijde. Moeilijk woord: relatie De leerlingen controleren elkaar en vullen elkaar aan. Tips De leerlingen kunnen zelf zulke dominospellen maken voor hun medeleerlingen. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 3de leerjaar VAN IN 2009 LANG.3.TASK.indd 12 12/01/10 09:51

luisteren/spreken lezen/boeken E 2 schrijven beschouwing woorden/letters De lln. moeten net als een nieuwslezer zakelijke teksten voorlezen. Jij wordt nieuwslezer! Wat moet je doen? 1 3 In deze oefening moet je een tekst voorlezen zoals een nieuwslezer van radio of tv dat doet. Doe het zo! 1 Overloop het blad met nieuwsberichten. 2 Kies er een bericht uit dat je leuk vindt om voor te lezen. 3 Bereid dit bericht voor. e Let op voor lange en moeilijke woorden. e Let op voor lange zinnen. e Ga na waar vraagtekens en uitroeptekens staan, want daar moet een nieuwslezer ook op letten om zijn toon aan te passen. e Wissel af in tempo: lees soms sneller, soms trager. 2 e Voor elke leerling een blad met teksten van het nieuwsbericht e De hulpkaart Hoe moet je goed voorlezen? 4 Oefen nu heel stilletjes je tekst. Gebruik de hulpkaart. 5 Wanneer iedereen met de voorbereiding klaar is, moet je alle teksten na elkaar voorlezen als een echt nieuwsbericht. 6 Wie wil, mag meer dan een bericht voorlezen. 7 Misschien kunnen jullie de berichten opnemen op cassette. Corrigeer je werk e Nadat alle berichten zijn voorgelezen, mogen de andere leerlingen commentaar geven op elkaar. Gebruik daarvoor de hulpkaart. e Zeg wat goed was en wat misschien nog beter kan. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 4de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) Jij wordt nieuwslezer!.................... e De leerlingen lezen niet te lange, zakelijke teksten voor zonder fouten en voldoende vlot. e Ze kunnen een tekst zo voorlezen dat het aangenaam blijft om naar hen te luisteren, door aanpassing van toon en tempo. Overzichtsblad Leerinhouden voor nrs. (11) en 16. Differentiatie Hulpkaart luisteren/spreken e Een blad met teksten van het nieuwsbericht (kopieerkaarten 14 en 15). Voor elke leerling moet je één exemplaar voorzien (= kopiëren). Als je deze bladen kopieert en lamineert, kun je ze jaarlijks blijven gebruiken. Differentiatie naar interesse de leerlingen mogen de tekst die ze voorlezen zelf kiezen. Taal 5 Hoe moet je goed voorlezen? lezen/boeken E 2 schrijven beschouwing woorden/letters De lln. moeten net als een nieuwslezer zakelijke teksten voorlezen. Aanpak Controle en verbetering Tips Als er een cassetterecorder beschikbaar is, kun je leerlingen hun teksten en dus het hele nieuwsbericht laten opnemen. Het klassikaal beluisteren kan andere leerlingen motiveren om tijdens een volgend hoekenwerk deze oefening ook eens uit te voeren. De leerlingen geven aan de hand van de hulpkaart commentaar op elkaars leesbeurt. Wanneer je deze oefening langer dan twee weken in je hoekenwerk wilt behouden, dan kan dat door de leerlingen zelf krantenberichten te laten meebrengen over onderwerpen die hen interesseren. Spreek wel even af dat het tamelijk korte berichten moeten blijven. Wanneer ook deze berichten worden opgenomen, kun je ze achteraf klassikaal beluisteren. Praat daarbij zowel over waarop je moet letten wanneer je iets voorleest als over krant en actualiteit. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 4de leerjaar VAN IN 2009

luisteren/spreken E 6 lezen/boeken schrijven beschouwing woorden/letters De lln. zoeken op twee prenten de verschillen, zonder elkaars prent te zien. Zoek de verschillen Wat moet je doen? 1 3 Met z n tweeën de verschillen vinden op 2 foto s, maar zonder elkaars foto te zien. Dat wordt dus goede vragen stellen of stukjes foto beschrijven! Doe het zo! 1 Ga over elkaar zitten. Zet in het midden een houten paneel of een kaft, zodat je elkaars foto niet ziet. 2 Ga op zoek naar de verschillen op de foto s, door om beurt een vraag te stellen of een stukje foto te beschrijven. Denk aan: e Wat zie je allemaal? e Hoe ziet het eruit? e Op welke plek staat, hangt of zit iets of iemand? 2 e 2 foto s die niet helemaal hetzelfde zijn. Je juf of meester zal zeggen hoeveel verschillen er te vinden zijn. e De hulpkaart Hoe kun je iets of iemand beschrijven? Als het niet goed lukt, gebruik je best de hulpkaart Hoe kun je iets of iemand beschrijven?. 3 Schrijf de verschillen op. Corrigeer je werk e Wanneer je alle verschillen gevonden hebt, of wanneer je er geen meer vindt, mag je naast elkaar gaan zitten en samen de foto s vergelijken. e Vraag tot slot de verbetersleutel aan je meester of juf. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 4de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) Zoek de verschillen...................... e De leerlingen kunnen een foto correct en genuanceerd beschrijven. e Ze kunnen beschrijvingen beluisteren en interpreteren en vergelijken met eigen informatie. e Ze kunnen verschillen tussen twee situaties bondig omschrijven (en noteren). e Ze kunnen vragen stellen die gericht zijn op het vergelijken van gegevens en het verkrijgen van specifieke informatie. Overzichtsblad Leerinhouden voor nrs. 1, (9) en 11. Differentiatie Hulpkaart Aanpak luisteren/spreken E 6 e kaarten 6 tot 9. Per keer geef je de leerlingen twee foto s. Er zijn 4 fotosetjes beschikbaar. Het aantal verschillen wisselt (zie hieronder). e De verbetersleutel vind je op kopieerkaart 6. Die kun je best kopiëren, lamineren en verknippen. De foto s van de biljartster en de gewichthefster (**) zijn makkelijker dan die met de skaters en horden (***). Om frustratie te vermijden, moet je de kinderen vooraf zeggen hoeveel verschillen er in de prenten zitten. Even overlopen: biljart: 6 verschillen gewichthefster: 6 verschillen skaters: 7 verschillen horden: 6 verschillen. Taal 3 Hoe kun je iets of iemand beschrijven? Zie Doe het zo! op keerzijde. lezen/boeken schrijven beschouwing woorden/letters De lln. zoeken op twee prenten de verschillen, zonder elkaars prent te zien. Controle en verbetering Wanneer de leerlingen klaar zijn, bekijk je best even de verschillen die ze noteerden. De verbetersleutels kunnen verschillen die niet gevonden werden, zichtbaar maken. Tips Eigen duo s met 7 verschillen aanmaken kan ook, door de foto s te manipuleren in een tekenprogramma op computer (zoals Photopaint of Photoshop). Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 4de leerjaar VAN IN 2009

luisteren/spreken lezen/boeken schrijven E 1 beschouwing woorden/letters De lln. schrijven een brief waarin ze redenen aanvoeren om een stelling te staven. Onmogelijke uitvindingen Wat moet je doen? 1 3 Stel je voor: een vriend van jou is uitvinder. Hij vindt de gekste dingen uit, die helaas meestal niet werken. Hij vraagt je raad over zijn nieuwste uitvinding. Jij moet naar hem schrijven waarom die uitvinding fout is en niet werkt. 2 e Bladen met brieven van de uitvinder, waarvan elke leerling er één mag kiezen e Voor elke leerling een hulpkaart Een tekst schrijven Doe het zo! 1 Bekijk eerst allemaal de brieven van de uitvinder. Laat ze even rondgaan. 2 Elke leerling kiest dan één brief waarvan hij weet waarom het geen goede uitvinding is. 3 Schrijf nu een briefje naar de uitvinder waarom deze uitvinding niet werkt en dus fout is. Iedereen werkt apart. Corrigeer je werk Als je alleen werkte, kijk je je werk na met de hulpkaart en verbeter je wanneer dat nodig is. Daarna laat je je briefje lezen door je meester of je juf. Als je met meer werkte, doe je het als volgt: Wanneer iedereen klaar is, lees je elkaars briefjes. Je geeft er commentaar op aan de hand van de hulpkaart. Daarna verbetert iedereen zijn briefje. Klaar? Wanneer er tijd over is, mag je je briefje in het net schrijven of op de computer intikken. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 4de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) Onmogelijke uitvindingen................. De leerlingen kunnen op een duidelijke manier redenen aanvoeren en noteren om een stelling te staven. Overzichtsblad Leerinhouden voor nrs. 1, 11 en 12. Differentiatie Hulpkaart Aanpak Controle en verbetering Tips luisteren/spreken e Kopieerkaarten 33 t.e.m. 35: bladen met brieven van de uitvinder, waarvan elke leerling er één mag kiezen (in één exemplaar is voldoende best wel lamineren voor jaarlijks gebruik). e Voor elke leerling hulpkaart Taal 17 Een tekst schrijven. Mocht je in de klas een andere schrijf- of commentaarkaart gebruiken, dan kun je die gebruiken in deze oefening. Elke leerling kiest zelf de uitvinding die hij van commentaar wil voorzien. Taal 17 Een tekst schrijven Zie Doe het zo! op keerzijde. lezen/boeken schrijven E 1 beschouwing woorden/letters De lln. schrijven een brief waarin ze redenen aanvoeren om een stelling te staven. De leerlingen werken met de hulpkaart Een tekst schrijven om gestructureerd commentaar op een schrijfwerk te leren geven. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 4de leerjaar VAN IN 2009

luisteren/spreken lezen/boeken schrijven beschouwing E 3 woorden/letters De lln. moeten van een reclametekst zeggen voor welke soort van product er promotie wordt gemaakt. Reclamequiz Wat moet je doen? 1 3 Je moet van reclametekstjes zeggen wat ze vertellen over het product en voor welke producten er volgens jou reclame wordt gemaakt. Doe het zo! 1 Lees het blad met de reclameteksten. 2 Werk nu samen en overleg. Schrijf op een apart blad (goed nummeren!): e wat er over het product wordt gezegd (dat zijn altijd goede dingen) e voor welk product de tekst reclame maakt. Noteer ook waarom je dat denkt. Misschien kan de hulpkaart Reclame maken je helpen. 3 Om de producten te benoemen kun je telkens kiezen uit: yoghurt, limonade, wasproduct, soep, tandpasta, boter of margarine, koekjes, hondenvoer, speelgoed. Corrigeer je werk 2 e Blad met reclameteksten e Papier om je eigen tekst op te schrijven e Hulpkaart Reclame maken Vraag de verbetersleutel aan de juf of meester en vergelijk de oplossingen met elkaar. Klaar? Als je klaar bent met de invuloefening mag je samen eens proberen een reclametekst te schrijven. Kies uit deze producten: e Een potje Tippex e Soep uit een zakje e Een chocolade-ei met daarin een verrassing Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 4de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) Reclamequiz........................... e De leerlingen kunnen uit een reclamebericht opmaken over welk product het gaat. e Ze zien in dat reclameteksten enkel goede eigenschappen van het product aankaarten. En dat die bovendien tamelijk vaag zijn. Overzichtsblad Leerinhouden voor nrs. 5, 6 en 9. Differentiatie Hulpkaart luisteren/spreken e Kopieerkaart 52: blad met reclameteksten (je moet die in drievoud kopiëren en lamineren). e Papier om de resultaten van het onderzoekje en daarna een eigen tekst op te schrijven. e Er is een verbetersleutel (kopieerkaart 53). Die kun je best kopiëren en lamineren. Je kunt zelf nog bladen maken met makkelijkere (*) of moeilijkere (***) reclameteksten. Taal 7 Reclame maken lezen/boeken schrijven beschouwing E 3 woorden/letters De lln. moeten van een reclametekst zeggen voor welke soort van product er promotie wordt gemaakt. Aanpak Controle en verbetering Tips De leerlingen werken samen het werkblad uit en leren zo aspecten van reclameteksten kennen. Wanneer het groepje klaar is, mogen de leerlingen proberen zelf eens een reclametekstje te schrijven. Moeilijk woord: product De leerlingen vergelijken de oplossingen met de verbetersleutel. Over sommige oplossingen kan gediscussieerd worden, wat betekent dat reclame ook vage gebruikt en meer een sfeer creëert maar geen harde argumenten geeft. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 4de leerjaar VAN IN 2009

LEZEN/BOEKEN E 5 SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS De lln. bedenken voor een leesboek een kaft met alle info erop en realiseren het ontwerp. Een kaft maken voor een leesboek Wat moet je doen? 1 3 Je werkt voor een uitgeverij en je moet de kaft, titel en achterflap maken voor een leesboek dat geschreven wordt op basis van een bestaande film. Doe het zo! 1 Je werkt eerst alleen. Denk na over een leuke film die je ooit gezien hebt. Van die film is nu een leesboek gemaakt en de uitgeverij waarvoor je werkt vraagt jou om de hele kaft voor dat boek te maken. 2 Je moet drie dingen doen: e Ontwerp een kaft. Je mag zelf schilderen of illustraties uit kranten en tijdschriften gebruiken. Zorg ervoor dat de illustratie en de inhoud van boek en film overeenkomen. Vermeld op de kaft ook de uitgeverij en de schrijver. e Bedenk een titel. Vaak is de titel van film en boek niet hetzelfde. Zet de titel op de kaft. e Maak een tekst voor de achterzijde (achterflap) van het boek. Zet daar iets in over de auteur en verklap iets van de inhoud. 2 e Lijm, schaar, schildersspullen (verf, borstels ) e Kranten en tijdschriften om illustraties uit te halen e Misschien een computer, zodat je je teksten netjes kunt afdrukken Corrigeer je werk Als je helemaal alleen aan deze oefening werkte, toon je na 30 minuten je werk al even aan je meester of juf. Als je met meer leerlingen aan deze oefening werkte, bekijk je na 30 minuten elkaars werk. Geef wat commentaar op elkaar: e Wat is goed gevonden? Wat is onduidelijk? e Staat er genoeg uitleg over het boek op de achterflap? Klaar? e Ruim dan alle spullen netjes op. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 5de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) LEZEN/BOEKEN E 5 SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS De lln. bedenken voor een leesboek een kaft met alle info erop en realiseren het ontwerp. Een kaft maken voor een leesboek.......... e De leerlingen ontwerpen voor een leesboek (zogezegd gemaakt op basis van een film) een passende en leuke kaft. e Ze kiezen een titel (hoeft niet dezelfde te zijn als die van de film). e Ze schrijven een korte, wervende tekst voor de achterflap. Overzichtsblad Leerinhouden nrs. 3, 6, 7, 8, 11, 15, 20 en 21. e Lijm, een schaar, schildergerei e Kranten en tijdschriften om illustraties uit te halen e Indien de leerlingen over een computer met printer beschikken, kunnen ze hun teksten netjes afdrukken. Differentiatie Naar keuze: de leerlingen kiezen een film die ze goed kennen (*). Hulpkaart Aanpak Controle en verbetering Tips Eventueel: Taal 3 en 4 Soorten boeken / Taal 5 Boeken typeren e Zie Doe het zo! op keerzijde. Moeilijk woord: illustratie e Als er slechts één leerling aan deze opdracht werkt, begeleid je hem/haar best, door enkele keren te kijken hoever hij/zij gevorderd is. e Werken er meer leerlingen aan deze opdracht, dan moeten zij in ieder geval na een halfuur elkaars werk becommentariëren. e In plaats van met films, kun je ook werken met korte inhouden van kinderboeken die je op het net vindt. Je biedt de leerlingen dan best de korte inhoud aan zonder de titel (achteraf vergelijken is nog leuk). e Uiteraard mogen leerlingen hun ideeën halen bij bestaande boeken, die ze kunnen bekijken terwijl ze aan hun opdracht werken. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 5de leerjaar VAN IN 2009

E 3 LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS De lln. maken en interpreteren persoonsbeschrijvingen. Opsporing verzocht Wat moet je doen? 1 3 De politie wil iemand opsporen. Jij hebt die persoon gezien. Je moet die nu zo goed mogelijk beschrijven. De anderen spelen politie en moeten de foto (of persoon) aanwijzen die je beschreef. Doe het zo! 1 Leg alle foto s uiteen op de bank. Zorg ervoor dat alle leerlingen de foto s goed kunnen zien. 2 De kleinste leerling begint. Kies een foto uit, zonder ze aan te raken of ze aan de anderen te verklappen. Je moet de persoon van die foto zo beschrijven, dat de anderen kunnen raden over wie je het hebt. 3 Als je dat niet gemakkelijk vindt, mag je de hulpkaart gebruiken. 4 Als je persoon geraden is, is het de beurt aan de volgende leerling. 5 Iedereen mag dit twee of drie keer proberen. Corrigeer je werk 2 e Een heleboel foto s van verschillende personen. e De hulpkaart Beschrijven e Als de anderen jouw foto makkelijk konden aanwijzen, heb je een goede beschrijving gemaakt. e Wanneer de anderen het moeilijk hebben om te raden, moet je samen nagaan wat je nog meer over jouw foto had kunnen zeggen. Klaar? e Waar moet je voortaan op letten als je iemand goed wilt beschrijven? e Wat is makkelijk en wat is moeilijk? Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 5de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) E 3 LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS De lln. maken en interpreteren persoonsbeschrijvingen. Opsporing verzocht...................... e De leerlingen kunnen een persoon beschrijven, daarbij lettend op lengtes, grootten (ook van facetten), kleur(en), onderdelen, vorm(en), enz. e Ze kunnen beschrijvingen koppelen aan een afbeelding. Overzichtsblad Leerinhouden nrs. 1, 5, 11 en 15. e Een heleboel foto s van verschillende personen (nog tamelijk uiteenlopend): materiaalkaarten 1 t.e.m. 5. Je moet ze de eerste keer nog verknippen. Differentiatie Hulpkaart Aanpak Controle en verbetering De leerlingen kiezen voor zichzelf uiteraard een foto die zij haalbaar vinden om te beschrijven. Het is vooral uit het beluisteren van de beschrijvingen van anderen dat zij op andere kenmerken of facetten leren letten. Taal 1 Beschrijven Eventueel: Taal 16 Hoe moet je goed voorlezen? Mocht de oefening toch niet eenvoudig genoeg blijken, zelfs met gebruik van de hulpkaart, dan laat je de leerlingen beginnen met een eenvoudigere oefening. Maak daarvoor zelf enkele kaartjes waarop iemand voldoende uitvoerig beschreven wordt. De leerlingen moeten samen raden over wie het gaat. Daarna voeren ze de oefening uit zoals ze die op de leerlingenkaart vinden. Moeilijk woord: verklappen e De leerlingen verbeteren elkaar door zwakke beschrijvingen (waarbij de persoon niet geraden wordt) samen sterker te maken. Dat gebeurt best aan de hand van de hulpkaart. Tips Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 5de leerjaar VAN IN 2009

De lln. schrijven een reactie op een lezersbrief. LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN E 3 TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS Een lezersbrief beantwoorden Wat moet je doen? 1 3 2 Je werkt voor een jeugdtijdschrift. Daar komen heel wat briefjes van jongeren toe met vragen. Jij moet een antwoord schrijven op zo n lezersbrief. e Twee bladen met lezersbrieven Doe het zo! 1 Lees eerst de lezersbrieven. 2 Kies er een brief uit die je de moeite vindt. Bedenk voor de vraag of het probleem een goed antwoord of een goede oplossing. 3 Schrijf je ideeën neer op een bondige en duidelijke manier, zodat je tekst gedrukt zou kunnen worden in het tijdschrift waarvoor je werkt. Corrigeer je werk Wanneer je alleen werkte: Lees je antwoord goed na en stel jezelf deze vragen: e Is mijn antwoord duidelijk? e Is het bondig? e Is het een echt antwoord op de vraag (geef je bv. een oplossing voor het probleem?)? Wanneer je met meer leerlingen aan deze opdracht werkte: Lees elkaars schrijfwerk. Houd deze vragen in t oog: e Is het antwoord duidelijk? e Is het bondig? e Is het een echt antwoord op de vraag (geef je bv. een oplossing voor het probleem?)? Toon tot slot je werk aan je meester of juf. Klaar? e Ruim dan alle spullen netjes op. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 5de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) De lln. schrijven een reactie op een lezersbrief. LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN E 3 TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS Een lezersbrief beantwoorden.............. e De leerlingen kunnen een reactie schrijven op een brief, waarin ze een oplossing voorstellen voor het gepresenteerde probleem. e Ze plannen hun werk en bewaken die planning tijdens het schrijven. Ze kijken achteraf hun schrijfwerk ook na. Overzichtsblad Leerinhouden nrs. 1, 4, 5, 6, 8, 9, 11, 12, 20 en 21. Differentiatie Hulpkaart Aanpak Controle en verbetering e Bladen met lezersbrieven: kopieerkaarten 37 en 38. De eerste keer moet je de brieven in tweevoud kopiëren en best ook lamineren. In de briefjes die we aanbieden zitten makkelijkere en moeilijkere vragen van jongeren. De leerlingen kiezen daar zelf uit, zodat ze voor een haalbare kaart gaan. Taal 14 Algemene schrijfkaart Eventueel Taal 7 Ideeën zoeken e Zie Doe het zo! op keerzijde. e Het is een goede strategische ingreep dat leerlingen hun eigen werk of dat van medeleerlingen bekijken en reviseren. Pas wanneer ze hun werk herlezen en herwerkt hebben, tonen ze het aan jou. Tips Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 5de leerjaar VAN IN 2009

LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN E 7 TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS De lln. presenteren zichzelf door een blad met voorkeuren en uitleg daarbij in te vullen. Stel jezelf voor Wat moet je doen? 1 3 2 Je moet allerlei voorkeuren die je hebt, noteren en zeggen waarom dat jouw keuzes zijn. Daarna kun je ze vergelijken met die van je medeleerlingen. e Blad met vragen Doe het zo! 1 Je werkt eerst alleen. Bekijk het vragenblad. Denk goed na en noteer op een apart blad je antwoorden (= jouw favoriete keuzes). Geef ook telkens een beetje uitleg bij je keuze. 2 Opgelet: Let erop dat je je antwoorden goed nummert. Schrijf ook het vetgedrukte woord uit de vraag op! Corrigeer je werk Wanneer je alleen werkte, toon je je werk aan je meester of juf. Wanneer je met meer leerlingen aan deze oefening werkte, mag je je antwoorden vergelijken. De kapitein leest een vraag. Iedereen leest dan voor wat hij/zij antwoordde. e Gaf iedereen ook wat uitleg? e Wat had je beter kunnen uitleggen? Verbeter dat nog. Klaar? e Ruim dan alle spullen netjes op. Een voorbeeld: 1 Mijn favoriete eten is biefstuk met frietjes. Dat ga ik 's zaterdags altijd bij mijn oma eten. 2 Mijn favoriete plekje thuis is mijn kamer omdat ik daar op mijn gemak mijn lievelingsmuziek kan beluisteren. 3... Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 5de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN E 7 TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS De lln. presenteren zichzelf door een blad met voorkeuren en uitleg daarbij in te vullen. Stel jezelf voor.......................... e De leerlingen leren persoonlijke keuzes maken en voorstellen aan anderen. e Ze kunnen ook uitleg geven (redenen of argumenten) bij hun voorkeuren. Overzichtsblad Leerinhouden nrs.: 12 en 15. Differentiatie Hulpkaart e Blad met vragen: kopieerkaart 40. De eerste keer moet je die 4x kopiëren en eventueel lamineren voor hergebruik. De leerlingen werken vanuit eigen ideeën. Een moeilijkere variant van deze oefening: nadat de leerlingen de eigen voorkeuren genoteerd hebben, laat je hen elkaar voorstellen. Aanpak Controle en verbetering Tips e Zie Doe het zo! op keerzijde. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 5de leerjaar VAN IN 2009

LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING E 5 WOORDEN/LETTERS De lln. maken een tekst leesbaar door er de nodige verwijswoorden in aan te brengen. Wijzen met woorden Wat moet je doen? 1 3 Je moet in een tekst onnodige herhalingen van zelfstandige naamwoorden vervangen door verwijswoorden. Doe het zo! 1 Lees de tekst. Hij leest stroef omdat er te veel woorden onnodig herhaald worden. 2 Jij moet in de tekst de woorden die te vaak herhaald worden schrappen en vervangen door een goed verwijswoord (je, jouw, die, dat ). Schrijf je oplossingen boven de tekst. Corrigeer je werk e Vraag aan je meester of juf de verbetersleutel en verbeter je werk. e Let ook goed op de schrijfwijze van de woorden. Het is bijvoorbeeld: Ik geef iets aan jou. En Het is jouw boek. 2 e Een tekst waarin dezelfde woorden te dikwijls opduiken Klaar? e Ruim dan alle spullen netjes op. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 5de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING E 5 WOORDEN/LETTERS De lln. maken een tekst leesbaar door er de nodige verwijswoorden in aan te brengen. Wijzen met woorden..................... e De leerlingen zien in dat er naast woorden die personen, zaken of handelingen noemen, ook woorden bestaan die verwijzen naar woorden die al in de tekst genoemd werden (of naar de realiteit). e Ze gebruiken (zulke) verwijswoorden op de juiste manier. Overzichtsblad Leerinhouden nrs. 13, 14 en 15. Differentiatie Hulpkaart e Een tekst waarin dezelfde woorden te dikwijls opduiken: kopieerkaart 48. Kopieer de kaart voor elke leerling die deze oefening maakt. e Verbetersleutel: kopieerkaart 49. De eerste keer moet je die kopiëren in tweevoud en best ook lamineren. Leerlingen voor wie deze oefening te moeilijk is, kunnen werken met kopieerkaart 50. Ze moeten dan enkel de verwijswoorden invullen. Je kopieert deze kaart ook telkens voor elke leerling (*). Taal 10 Woordsoorten Aanpak Controle en verbetering e Zie Doe het zo! op keerzijde. De leerlingen kijken hun werk na met behulp van de verbetersleutel. Tips Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 5de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) De lln. kunnen zwakke reclameteksten optimaliseren. LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING E 6 WOORDEN/LETTERS Kleur de reclame........................ e De leerlingen kunnen gericht veranderingen aanbrengen aan een tekst om zijn effect te wijzigen. Overzichtsblad Leerinhouden nrs. 5, 14, 15 en 21. Differentiatie Hulpkaart e Startteksten die de leerlingen moeten ombouwen tot echte reclameteksten: materiaalkaarten 18 en 19. De eerste keer moet je ze verknippen. e Op kopieerkaart 51 vind je de verbetersleutel voor de teksten op materiaalkaart 18. De eerste keer moet je die ook kopiëren en eventueel lamineren. De leerlingen differentiëren zelf doordat ieder zelf een tekst kiest. Je kunt hen laten werken met invulteksten (materiaalkaart 18 (**)), maar het kan ook moeilijker. Op materiaalkaart 19 moeten de leerlingen zelf de plekken kiezen waar ze aanpassingen willen uitvoeren (***). Uiteraard kun je alle teksten aanbieden en hen eruit laten kiezen. Leerlingen die het moeilijk hebben met deze oefening mogen samen aan één tekst werken (*). Taal 11 Reclame maken Aanpak Controle en verbetering e Zie Doe het zo! op keerzijde. Moeilijke woorden: product (waarvoor reclame wordt gemaakt), steekwoorden Zie keerzijde. Alleen voor materiaalkaart 18 is er een verbetersleutel (= kopieerkaart 51). Tips Ook het omgekeerde kan. Je geeft de leerlingen bestaande reclameadvertenties met nogal wat tekst. Zij moeten die teksten dan neutraler maken door er de bijvoeglijke naamwoorden uit te halen, of te vervangen door een neutraal woord. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 5de leerjaar VAN IN 2009

LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING E 7 WOORDEN/LETTERS De lln. construeren met onderdelen van een zin een gekke krantenkop. Zinsdelenpuzzels Wat moet je doen? 1 3 Je moet kaartjes trekken waarop zinsdelen staan. Daarmee moet je gekke of vreemde krantenkoppen maken. Doe het zo! 1 Leg de twee reeksen kaarten op stapeltjes. In de ene stapel zitten de werkwoorden en in de andere zinsdelen die personen, dieren of dingen noemen. 2 De leerling met de langste voornaam trekt een kaartje uit het stapeltje van werkwoorden. Dat wordt in het midden gelegd, goed zichtbaar voor iedereen. 3 Dan trekt iedereen 5 kaartjes uit de andere stapel. 4 Met twee of drie van die kaartjes en het werkwoord maak je nu een leuke krantenkop. Noteer die op een apart blad. 5 Leg de kaartjes van personen, dieren en zaken terug op de stapel. Het kaartje met het werkwoord leg je opzij. 6 De volgende leerling trekt een ander werkwoord. Opnieuw trekt iedereen kaartjes van de andere stapel en maakt een krantenkop. 7 Herhaal dit tot je tijd erop zit. Enkele voorbeelden: Verdwaalde toerist verorbert vliegende vis Blinde postbode temt jarige dolfijn 2 e Twee reeksen met kaartjes Corrigeer je werk Jullie kijken telkens elkaars zinnen na. e Is de zin gek en een leuke krantenkop? e Is hij juist geformuleerd? Klaar? e Ruim dan alle spullen netjes op. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 5de leerjaar VAN IN 2009

LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS E 1 De lln. passen wat zij voor spelling leerden toe in leuke spellingoefeningen. Spelen met spelling Wat moet je doen? 1 3 2 Je krijgt een toffe spellingtaak. Aan jou om goede oplossingen te bedenken. e Eén of meer bladen met spellingoefening(en) Doe het zo! 1 Als er meer bladen liggen, kies je er eentje. Let op: er zijn er makkelijke en moeilijke. Waarmee begin je? 2 Je werkt steeds alleen aan een blad. 3 Overloop het blad, zodat je goed weet wat je moet doen. 4 Ga dan op zoek naar de juiste oplossingen of invullingen en noteer ze op een apart blad. Corrigeer je werk e Wanneer je klaar bent met een oefening, vraag je de verbetersleutel en verbeter je je eigen werk. Klaar? e Als er tijd over is, maak je een volgende oefening. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 5de leerjaar VAN IN 2009

A Doel(en) LEZEN/BOEKEN SCHRIJVEN TAALBESCHOUWING WOORDEN/LETTERS E 1 De lln. passen wat zij voor spelling leerden toe in leuke spellingoefeningen. Spelen met spelling...................... e De leerlingen oefenen onderdelen en aspecten van de spellingvaardigheid op een strategisch verantwoorde manier in. Overzichtsblad Leerinhouden voor nr. 17. Differentiatie Hulpkaart Aanpak Controle en verbetering e Eén of meer bladen met spellingoefening(en): kopieerkaarten 55 t.e.m. 68. De eerste keer moet je de bladen kopiëren en lamineren. e Voor elke oefening is er een verbetersleutel. De eerste keer moet je die ook kopiëren en eventueel lamineren. Aangezien we voor deze oefening nogal wat materiaal uitgewerkt hebben, kun je een aantal bladen tegelijk aanbieden, waaruit leerlingen dan een selectie maken. In dat geval neemt de oefening wellicht 30 i.p.v. 15 minuten in beslag. Best is het de hulpmiddelen en hulpkaarten die je voor spelling in de klas gebruikt (zoals logo s of algoritmen) ook hier te laten gebruiken. Het is niet onze bedoeling voor hoekenwerk een apart systeem in het leven te roepen. e De leerlingen maken de oefeningen individueel. Laat hen liever geen resultaten en oplossingen vergelijken, want fouten zien doet twijfel ontstaan bij minder sterke spellers. Op elke kopieerkaart vind je bovenaan tussen haakjes ook het onderdeel waarop geoefend wordt. Zie aanpak. De leerlingen verbeteren enkel hun eigen bladen met behulp van de verbetersleutel. Tips e Je kunt uiteraard bij deze hoekenfiche nog andere spellingoefeningen aanbieden. Het materiaal dat wij je aanbieden, is zeker voldoende voor twee keer een gevarieerd aanbod. Deze fiche hoort bij de Hoekenbox 5de leerjaar VAN IN 2009