Technische Universiteit Delft Mekelweg 4 Faculteit Electrotechniek, Wiskunde en Informatica



Vergelijkbare documenten
Kansrekening en statistiek WI2105IN deel I 4 november 2011, uur

. Dan geldt P(B) = a d. 3 8

Kansrekening en statistiek wi2105in deel I 29 januari 2010, uur

AG8! Derivatentheorie Les2! Furtures & Forwards. 16 september 2010

AG8! Derivatentheorie Les3! Swaps & options. 23 september 2010

Hoofdstuk 20: Financiële opties

AG8 Derivatentheorie Les6 Hedging. 14 oktober 2010

Tentamen Principes van Asset Trading (WI3418TU) 21 januari 2015 van

Beleggen en financiële markten Hoofdstuk 5 Derivaten

Tentamen Inleiding Kansrekening wi juni 2010, uur

TIJ Delft T«chnt5che Universiteit Detft

Van Stuiver tot Miljardair

zorg financiering in 2014 en verder Anja van Balen Sector Banker Zorg ABNAMRO

Beleggen en financiële markten Hoofdstuk 5 Derivaten

AG8! Derivatentheorie Les1! Inleiding. 9 september 2010

Delft Technische Universiteit Delft

Kansrekening en statistiek wi2105in deel 2 16 april 2010, uur

Obligaties een financieringsinstrument en een beleggingscategorie

= P(B) = 2P(C), P(A B) = 1 2 en P(A C) = 2 5. d. 31

LYNX Masterclass: Opties handelen: handelsstrategieën deel 3. Tycho Schaaf 5 november 2015

Het beleggingssysteem van Second Stage

Optie strategieën. Brochure bestemd voor particuliere beleggers INTERMEDIATE. Member of the KBC group

AG8! Derivatentheorie Les7! Hedging in de praktijk. 28 oktober 2010

Vermogensbehoefte en financiering

1 november 2011 Examenhal (18:30 21:30)

Oefenopgaven Hoofdstuk 5

Voorbeeld examenvragen Boekdeel 2 en special topics

aandeelprijs op t = T 8.5 e 9 e 9.5 e 10 e 10.5 e 11 e 11.5 e

EXAMENVRAGEN OPTIES. 1. Een short put is:

Optie strategieën. Brochure bestemd voor particuliere beleggers INTERMEDIATE. Een onderneming van de KBC-groep. Gepubliceerd door KBC Securities

Beleggingsadvies - Afgeleide producten - Opties - Marginvereisten. Algemene principes, berekeningswijze pandwaarde en afkortingen (versie 31/08/2014)

TUDelft Technische Universiteit Deift

Rente en Obligatie CFD s

Handleiding Risk Indicator Structured Products

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel FINANCE & RISKMANAGEMENT 6 OKTOBER UUR. SPD Bedrijfsadministratie B / 7

AG8! Derivatentheorie Les7! Hedging in de praktijk. 28 oktober 2010

10. De simultane kansverdeling van twee stochasten X en Y is gegeven door de volgende (onvolledige) tabel: X / /4 1. d. 0 e.

Opties. Brochure bestemd voor particuliere beleggers BASIC. Member of the KBC group. Gepubliceerd door KBC Securities in samen werking met Euronext.

Tactische Asset Allocatie

Rabobank (leden)certificaten

Kenmerken en risico s financiële instrumenten

Kansrekening en statistiek WI2211TI / WI2105IN deel 2 2 februari 2012, uur

LYNX Masterclass: Futures handelen

AG8! Derivatentheorie Les4! Aandelen options. 30 september 2010

AEX maandopties op de optiebeurs, de praktijk

Volg een pro: LIVE handelen + achteraf updates ontvangen

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 2 opgaven en omvat 23 vragen.

Het beleggingssysteem van Second Stage

De bank is zelf nog altijd het beste financieringsalternatief voor het MKB

Optie-Grieken 21 juni Vragen? Mail naar

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel FINANCE EN RISK MANAGEMENT DINSDAG 3 MAART UUR

Opties. Brochure bestemd voor particuliere beleggers BASIC. Een onderneming van de KBC-groep. Gepubliceerd door KBC Securities

VOORBEELDEXAMEN HANDELS- EN FINANCIELE VERRICHTINGEN

uitgedrukt in de referentiemunt anders kan zijn dan de rente die afgesproken is in de vreemde valuta.

Maatschappelijke risico s

Alle pensioenfondsen met technische voorzieningen voor risico van het pensioenfonds

HANDLEIDING RISICO BELEGGINGSPORTEFEUILLE

Financiële Markten & Instrumenten

Kenmerken financiële instrumenten en risico s

Binaire opties termen

Welke soorten beleggingen zijn er?

Tentamen Statistische methoden MST-STM 8 april 2010, 9:00 12:00

De kracht van call opties

De Praktijk van het verdubbelen

BANK- EN FINANCIEWEZEN 2018

Thema 7. Investeringsmanagement

Nedlloyd Pensioenfonds Beter in control bij alternatieve vastrentende waarden door samenwerking

Fiche de formation pour "De fundamenten van de afgeleide financiële instrumenten (MCQ op einde van de dag) "

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Faculteit Wiskunde en Informatica

Hedgen van FX risico met FX opties waarom niet? Joris Vermeulen Corporate Sales 14/11/2017

Addendum bij prospectus 18 december Zwitserleven Institutionele Beleggingsfondsen

Opgave derivaten INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 ALGEMENE GEGEVENS. HOOFDSTUK 2 DERIVATEN ZONDER BIJSTORTVERPLICHTING 2.1 Overzicht portefeuille

LYNX Masterclass Opties handelen: Implied Volatility deel 2

Waardering van derivaten

Opties voor De Ambitieuze Belegger. Youri Sleutel & Harry Klip

Volg een pro: LIVE handelen + achteraf updates ontvangen

Strategie André Brouwers

bankfinanciering / bedrijfswaardering

LYNX Masterclass: 4 essentiële aspecten die u moet weten over Europese futures

Tentamen Kansrekening en statistiek wi2105in 25 juni 2007, uur

Bouw uw eigen beleggingsportefeuille

Antwoorden Valuarisico 1

EVALUATIE VAN RISICOMAATSTAVEN

LYNX Masterclass: Futures handelen bij LYNX

Financieel Managment

Exposure vanuit optieposities

Klimaatrisico en energietransitie CFA Society VBA Netherlands 20 september Ridzert van der Zee

Renterisico Scan. Een second opinion voor pensioenfondsen. met betrekking tot hun rente afdekkingsbeleid. For professional investors

Markt voor onderhandse derivaten in korte tijd sterk gekrompen

MASTERCLASS LYNX Meer halen uit Turbo s

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Lever ook het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling.

2018: lagere rendementen hogere volatiliteit

Examen PC 2 Financiële Rekenkunde

"Opties in een vogelvlucht"

Rendement, Effectief rendement, IRR, wat is het nu?

(Voor de EER relevante tekst)

Beleggings- en Portefeuilletheorie Oplossing herkansing 24 maart 2004

ASR Vermogensbeheer N.V. Brochure aard en risico s financiële instrumenten

LYNX Masterclass Opties handelen: de basis deel 1

Transcriptie:

Technische Universiteit Delft Mekelweg 4 Faculteit Electrotechniek, Wiskunde en Informatica 2628 CD Delft Tentamen Risicomanagement wi3421tu 26 januari 2011, 9.00 12.00 uur Bij dit examen is het gebruik van een (evt. grafische) rekenmachine toegestaan. Normering: de meerkeuzevragen hebben allen hetzelfde gewicht en dragen samen de helft van het cijfer; de open vragen hebben allen hetzelfde gewicht en de de open vragen dragen samen de helft van het cijfer. Meerkeuzevragen Toelichting: In het algemeen zijn niet altijd vijf van de zes alternatieven 100% fout, het juiste antwoord is het meest volledige antwoord. Maak op het bijgeleverde antwoordformulier het hokje behorende bij het door u gekozen alternatief zwart of blauw. Doorstrepen van een fout antwoord heeft geen zin: u moet het òf uitgummen, òf verwijderen met correctievloeistof òf een nieuw formulier invullen. Vergeet niet uw studienummer in te vullen èn aan te strepen en het formulier te ondertekenen. 1. Een short forward contract met een niet volledig kredietwaardige tegenpartij is equivalent met een combinatie van de volgende twee optie contracten: a. short in een default-vrije call optie, long in een default-vrije put optie b. short in een default-vrije call optie, long in een put optie met default-risico c. short in een call optie met default-risico, long in een put optie met default-risico d. short in een default-vrije put optie, long in een call optie met default-risico e. long in een default-vrije call optie, short in een put optie met default-risico f. long in een default-vrije put optie, short in een call optie met default-risico 2. Beschouw een tienjarige staatsobligatie uit september 2002 met een jaarlijkse coupon van 5% (uit te betalen in september), die (dus) over 1 jaar en 9 maanden afloopt. Een cash-flow mapping procedure wordt uitgevoerd, waarbij deze obligatie benaderd wordt door een portfolio van zerocoupon obligaties met standaardlooptijden, gekozen uit: 1 maand, 3 maanden, 6 maanden, 1 jaar, 2 jaar, 5 jaar, 7 jaar en 10 jaar. Hierbij worden twee kenmerkende grootheden gematcht. Welke zijn dat en welke looptijden zijn nodig voor het benaderende portfolio? a. duration en volatiliteit; 1 jr en 2 jr. b. present value en volatiliteit; 6 mnd, 1 jr en 2 jr. c. present value en volatiliteit; 1 mnd, 6 mnd, 1 jr en 2 jr. d. present value en duration; 6 mnd, 1 jr en 2 jr. e. present value en duration; 6 mnd, 1 jr en 10 jr. f. 99% VaR en volatiliteit; 6 mnd, 1 jr en 2 jr. 3. Een bank heeft een portefeuille van opties op een bepaald aandeel. De delta van het portfolio is 112.0, de huidige prijs van het aandeel is 15.00. De dagelijkse volatiliteit van het aandeel is 0.7%. Dan is de 10-daagse 99% VaR gelijk aan: a. 3 b. 17 c. 29 d. 47 e. 87 f. 137 4. Gegeven is de worst-case default rate formule van Vasicek voor het Gaussische copula model met 1 factor voor een portfolio van leningen, onderdeel van de Basel II IRB benadering: ( N 1 [Q(T )] + ρn 1 ) (X) WCDR(T, X) = N. 1 ρ Op basis hiervan wordt de 99.9% value at risk met een horizon van 1 jaar bepaald voor een portfolio van 200 miljoen Euro, uitgaande van 1-jaars default-kansen van 1% en een recovery rate van 40%. De gebruikte copula correlatie is 0.3. Deze VaR is, afgerond in miljoenen Euros: a. 7 b. 18 c. 27 d. 47 e. 80 f. 120 1

5. Een handelaar neemt nu een long position in een futures contract voor de levering van 25000 kilo katoen. De futures prijs voor katoen is nu 1 Euro per kilo. Zij a de winst in Euro s (negatieve winst = verlies) als bij afloop de katoen prijs 0.9 Euro per kilo is, zij b de winst in Euro s als bij afloop de katoen prijs 1.05 Euro per kilo is. Een andere handelaar neemt een short position in een call optie op 25000 kilo katoen met een uitoefenprijs (strike) van 1 Euro per kilo en met dezelfde looptijd als het futures contract. Zij c de opbrengst in Euro s voor deze handelaar als de katoenprijs bij afloop 0.9 Euro is. a. a = 2500, b = 1250, c = 2500. b. a = 2500, b = 1250, c = 2500. c. a = 2500, b = 1250, c = 0. d. a = 2500, b = 1250, c = 0. e. a = 2500, b = 1250, c = 2500. f. a = 2500, b = 1250, c = 2500. 6. Een obligatie heeft een nominale waarde (face value) van 2000, een looptijd van 3 jaar en een jaarlijkse coupon van 5%. De yield bij jaarlijks samenstellen bedraagt 7% (yield per jaar). Zij a de prijs van de bond en d de duration. a. a = 1347, d = 2.01. b. a = 1347, d = 2.37. c. a = 1895, d = 2.86. d. a = 1895, d = 2.01. e. a = 20776, d = 2.37. f. a = 20776, d = 2.86. 7. Gegeven is de volgende tabel met zero rates. De rente wordt continu samengesteld (continuous compounding) Maturity in jaren zero rate in % 0.5 5.0 1.0 5.8 1.5 6.4 2.0 6.8 De forward rate voor de periode van 18 maanden tot 2 jaar is a. 6.4 b. 6.6 c. 6.8 d. 8 e. 12.6 f. 16 8. Voor bedrijven met een A rating worden de gemiddelde cumulatieve kansen op default in procenten gegeven door jaar default rate 1 0.020 2 0.094 3 0.218 4 0.342 5 0.467 De voorwaardelijke kans in procenten op default in jaar 4 gegeven dat er geen default was in de eerste drie jaar is gelijk aan a. 0.119 b. 0.120 c. 0.121 d. 0.122 e. 0.123 f. 0.124 9. Een bank heeft posities in opties op de Euro-dollar wisselkoers. De delta van het totaal is 20 000 en de gamma 50 000. De huidige koers is 0.70 Euro per dollar. Om het portfolio delta-neutraal te maken wordt een positie x in dollars ingenomen (positief = long). Na korte tijd zakt de koers naar 0.66. Schat de bijbehorende nieuwe delta van het portfolio en de verandering y in de dollarpositie die nodig is om weer delta-neutraal te worden (nieuwe positie is x + y). Er geldt: a. x = 20000, y = 2000. b. x = 20000, y = 0. c. x = 35000, y = +2000. d. x = 20000, y = +1000. e. x = 14000, y = +800. f. x = 20000, y = +2000. 10. Men schat in dat voor een investering van 1000 in ebbenhout de kans op winst gelijk is aan 10%, en dat er een kans van 90 % is op een verlies in Euro s dat uniform verdeeld is over [0, 100]. Zij VaR de value at risk en ES de expected shortfall voor deze investering beide voor confidence level 95%. Dan is a. VaR = 93.8 en ES = 96.9 b. VaR = 95 en ES = 97.5 c. VaR = 94.7 en ES = 97.35 d. VaR = 94.1 en ES = 97.05 e. VaR = 95.3 en ES = 97.65 f. VaR = 94.4 en ES = 97.2 2

Open vragen Toelichting: Geef een zo volledig mogelijk, maar terzake doend en beknopt antwoord op onderstaande vragen. Vermijd het geven van alleen een antwoord: geef waar mogelijk een berekening, toelichting en/of motivatie. Dit alles goed leesbaar en in goed Nederlands. 1. Leg uit wat een collateralization overeenkomst inhoudt inclusief het begrip haircut. Een bank en een bedrijf hebben zo n overeenkomst en het bedrijf stelt voor om een hoeveelheid aandelen (in het eigen bedrijf) beschikbaar te stellen als collateral. Geef commentaar op dit voorstel. 2. Leg uit wat bij de berekening van het benodigde credit risk capital onder de richtlinen van Basel II het verschil is tussen de standardized approach, de IRB approach en de advanced IRB approach. 3. Een belegger bezit op 25 september 2008 een portfolio bestaande uit een investering van $ 4000 in de Dow Jones Industrial Average (DJIA) index en $ 1000 in de CAC 40 index. Op 25 september 2008 stond de DJIA index op 11022 en de CAC 40 op 4227. In onderstaande tabel staan de noteringen van deze indices op 9 en 10 augustus 2006. Datum DJIA CAC 40 9 augustus 2006 11 076 5 025 10 augustus 2006 11 124 4 976 Deze data kunnen worden gebruikt om een van de scenario s te definiëren voor een historische simulatie van de waarde van de portfolio op 26 september 2008. a. Bereken de gesimuleerde waarde van de portfolio op 26 september 2008 onder dit scenario. b. De volgende tabel bevat schattingen van de volatiliteit in procenten voor de volgende dag. Datum DJIA CAC 40 9 augustus 2006 1,07 1,29 10 augustus 2006 1,04 1,28 25 september 2008 2,21 3,00 Bereken de historische simulatie van de DJIA index op 26 september 2008 met volatiliteit updating. 4. Wat is een credit default swap (CDS). Leg daarbij uit welke verplichtingen de verkoper van een CDS heeft aan de koper en wat men verstaat onder CDS spread. 5. Gegeven het factor model met 1 factor: U i = a i F + 1 a 2 i Z i, i = 1,..., N, waarbij F, Z 1,..., Z N onafhankelijke standaardnormaalverdeelde stochastische variabelen zijn, en 1 a i 1 voor alle i. a. Bepaal Var(U i ) en Cov(U i, U j ) voor alle i en j. b. Bepaal verwachting en variantie van S = U 1 +... + U N. 3

Antwoorden multiple choice: 1 b. Een short forward contract is de som van een short call en een long put. Wanneer de call in de money eindigt ben je geld verschuldigd, dit levert je dus geen risico op. Wanneer de put in de money eindigt loop je dat wel. 2 b. De contante waarde (present value) wordt bepaald door discounting met geinterpoleerde rentepercentages, voor elk van de delen afzonderlijk. Vervolgens wordt telkens het gevonden bedrag verdeeld over twee zero-coupon obligaties die het dichtstbij liggen in looptijd, zodanig dat de volatiliteit van het geheel de (eveneens geinterpoleerde) volatiliteit van de staatsobligatie matcht. Er zijn uitbetalingen over 9 maanden en over 1 jaar en 9 maanden, dus de looptijden die voorkomen zijn: 6 maanden, 1 jaar en 2 jaar. 3 e. Er geldt P δ S, waarbij x = S/S de dagelijkse return voorstelt, dus voor de gegeven getallen P 112.00 15.00 x = 1680 x, met als standaarddeviatie dus 1680 0.007 = 11.76. De 99% VaR is dus 11.76 10 2.33 = 86.65. 4 c. We vullen de gegevens in ( N 1 (0.01) + ) 0.3N 1 ( ) (0.999) 2.326 + 0.548 3.090 WCDR(T, X) = N = N = N( 0.756) = 0.224. 0.7 0.837 Dus de 99.9% Var is 200 0.6 0.225 = 27 miljoen Euro. 5 d. In een long position is de uitbetaling S T K, dus a = 25000 (0.9 1) = 2500. In een short position is de uitbetaling K S T, dus b = 1250. Als S T = 0.9 dan wordt de call optie niet uitgeoefend, dus c = 0. 6 c. Stel R = 1/1.07. a = 100 R + 100 R 2 + 2100 R 3 = 1895 en d = (1 100 R + 2 100 R 2 + 3 2100 R 3 )/a = 2.86. 7 d. (6.8*2-6.4*1.5)/(1/2)=8. 8 f. (0.00342-0.00218)/(1-0.00218)=0.00124, dus 0.124 %. 9 f. Delta is plus 20 000, dus er moet 20 000 short worden gegaan in dollars. De nieuwe delta na koerswijziging schatten we met new = + Γ(S new S old ) = 20000 + 50000(0.66 0.70) = 20000 2000. 10 f. V ar (0.9/100) = 0.85 dus V ar = 94.4 en ES = (V ar + 100)/2 = 97.2. Antwoorden open vragen: 1 In het financiële verkeer tussen een bank en een bedrijf worden derivaatcontracten afgesloten, die kredietrisico met zich meebrengen voor de bank. Net als op de beurs kan er dan een soort margin account worden bijgehouden, waar geld in gestort wordt of uitgehaald, afhankelijk van de ontwikkeling van de (netto) waarde van de afgesloten contracten. In plaats van geld wordt soms een collateral beschikbaar gesteld, een onderpand. Dit telt dan niet voor de volle waarde, maar hierop wordt een korting toegepast, dit is de haircut. Het eigen bedrijfsaandeel is een gevaarlijk collateral, want als het bedrijf in financiële problemen komt en zijn verplichtingen niet nakomt, dan zal het aandeel in waarde dalen, dus het gegeven onderpand ook. Het vormt dus een slechte garantie. Voor de bank een slecht idee, voor het bedrijf een aantrekkelijke optie. 2 Bij de standardized approach wordt gebruik gemaakt van externe ratings van debiteuren (obligors). Bij de IRB en de advanced IRB approach onder Basel II wordt het totaal aan risk-weighted assets (RWA) bepaald op basis van PD (de kans op default), EAD (exposure bij default), LGD ( verlies gegeven default) en M (maturity van de exposure). Onder IRB mag de bank zelf de parameter PD bepalen, terwijl de bepaling van LGD, EAD en M vastgesteld is door het Basel Committee. Onder de advanced IRB approach mag de bank haar eigen waarden van de parameters PD, LGD, EAD en M bepalen. 3a 4000 (11 124/11 076) + 1000 (4 976/5 025) = 5007.6 4

3b 11022 11076+(11124 11076) (2.21/1.04) 11076 = 11 124.5 4 Dit is een instrument dat de koper het recht geeft om een obligatie voor haar nominale waarde te verkopen aan de verkoper van de CDS in het geval de partij die de obligatie heeft uitgeschreven zijn verplichtingen niet volledig kan nakomen (default). De verkoper krijgt hiervoor jaarlijks een premie. ( 5a Var(U i ) = a 2 i Var(F )+(1 a2 i )Var(Z i) = 1 en Cov(U i, U j ) = Cov a i F + ) 1 a 2 i Z i, a j F + 1 a 2 j Z j = a i a j, i j. 5b Var(S) = i j Cov(U i, U j ) + i Var(U i) = i j a ia j + n. 5