Wat migrantenjongeren met wie bespreken



Vergelijkbare documenten
Wat migrantenjongeren met wie bespreken

Workshop 3 e nationaal congres Opvoedingsondersteuning. Opvoedingsondersteuning. Kenniswerkplaats Tienplus

School en CJG: pedagogische

Triple P Divers: nog beter aansluiten bij migrantenouders

Kenniswerkplaats Tienplus

Ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs

Wie is er niet mee grootgebracht? Opvoeding(sondersteuning) en diversiteit Voorbeelden uit Amsterdam

WEEK VAN DE LIEFDE Mini Symposium Migrantenjongeren en seksualiteit

Programma workshop seksuele opvoeding: Daar praat je toch niet over met je kinderen?

kinderen toch blijven ondersteunen. Het maakt niet uit wat (Surinaamse vader, 3 kinderen)

Seksuele gezondheid Uitdagingen voor migranten organisaties

amersfoort Hoe bereik ik CJG Amersfoort?

Opvoeden in andere culturen

IEMAND VAN JE FAMILIE

Opvoedthema s in migrantengezinnen met tieners

PESTEN OP SCHOOL ONDERZOEK STICHTING DE KINDERTELEFOON 19 SEPTEMBER 2016

Zie De Graaf e.a voor een uitgebreide onderzoeksverantwoording van het onderzoek Seks onder je 25ste.

Seksuele vorming en seksuele ontwikkeling van kinderen. Marianne Cense (Rutgers WPF) & Jos Poelman (Soa Aids Nederland)

Etnische en generatieverschillen in lekenopvattingen over internaliserende problemen

Webinar 5 maart Relaties en seks bij tieners: hoe reageer ik op seksuele situaties?

Opvoeden na partner geweld Trees Pels Katinka Lunneman Jodi Mak Susanne Tan Meta Flikweert Marjolijn Distelbrin Majone Steketee

Meningen en opvattingen van Haagse MBO-leerlingen over veilig vrijen

Jong spreekt Jong. Lectoraat grootstedelijke ontwikkeling Dick Lammers, Wouter Reith, Vincent Smit

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

Advies en steun voor uw kind en uzelf

: Mw F. Langerak- Oostrom

Aanvullende seksualiteitshulpverlening: de cijfers over 2013

Iedereen heeft een eigen verhaal

Opvoeden en puberteit

Pubers opvoeden. Veranderingen in de puberteit

(Seksuele) voorlichting aan meisjes met het Syndroom van Turner

Gezond? Dat is als je je goed voelt! Een behoefteonderzoek naar preventieve gezondheidszorg onder jongeren van jaar

Wiekslag Speciaal. Vanuit het kamertje

Opvoeden en opgroeien doen we samen

Seksuele vorming: gave (op-)gave

Collectief aanbod Jeugd Houten

School en ouders als partners in de opvoeding van tieners. Marjan de Gruijter Marjolein Bijvoets Pauline Naber

Onderzoek Inwonerspanel Jongerenonderzoek: alcohol

tips voor zorgverleners 1. geef speciale aandacht aan oudere kinderen in het kinderziekenhuis tips voor jongeren

Jeugdgezondheidszorg jaar

Ontwikkeling en opvoeding van Migrantenjeugd eugd in Amsterdam

Week van de Lentekriebels

Gewoon opvoeden in Groningen

Achtergrondinformatie opdracht 3, module 5, les 9

Info. Aanraken, knuffelen en meer... Informatie voor cliënten. Expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde

3 Competenties en indicatoren...11

Advies aan de stuurgroep CJG & Gemeente Assen

Doelenlijst Relationele Vorming in de Basisschool in combinatie met de IK-zinnen

Allemaal (een beetje) anders Jongeren, seksualiteit en culturele diversiteit

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet?

Factsheet Seksuele opvoeding en beeldvorming

OpGroeieN. OpGroeieN. DaT doen We in Best SaMen! Beste Betsy geeft antwoord op al je vragen over opvoeden en opgroeien

25 Opvoedingsondersteuning in de regio Gelre-IJssel

Ouderavond lijf & relaties

Opvattingen over sociale controle bij opgroeien en opvoeden Juni 2014 Opgroeipanel Langedijk: resultaten 2 e peiling

Resultaten onderzoek Rutgers i.s.m. het NOS Jeugdjournaal 2016 Samenvatting. Utrecht, maart 2016 Auteur: Hanneke de Graaf.

Eerwraak. Naam: Paul Rustenhoven Klas: 4GTL1 Inlever datum : Titel: Eerwraak Schrijver: Karin Hitlerman. Blz 1.

Praten met je kind over seksualiteit

Tips voor ouders om met kinderen te praten over relaties en seksualiteit

Werkinstructie benaderen intermediairs Sense

ALCOHOL EN OPVOEDING UW KIND OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS DE GEZONDE SCHOOL EN GENOTMIDDELEN. Folder Alcohol en opvoeding.indd :42:29

WERKBLADEN Seksuele intimidatie

GO Jeugd 2008 Seksualiteit

De Kindertelefoon. Facts & Figures

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Scholen in de Randstad sterk gekleurd

Echtscheiding en kinderen

Seksualisering en beeldvorming: de rol van opvoeders

Lesmethode Seksualiteit en Weerbaarheid. Module 1 What s Love

Dounia praat en overwint

Triple P. Triple P Divers Kenniswerkplaats Tienplus Amsterdam. Marjolijn Distelbrink & Cecile Winkelman 14 juni 2012

Seksuele ontwikkeling bij jongeren: risicovol of plezierig?

Ouderbijeenkomst Basisschool Eerschot Week van de Lentekriebels

Alvast bedankt voor het invullen!

1. Waren er bijzonderheden bij de zwangerschap van uw moeder en/of bij uw geboorte?

Onderzoek Ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo

Big Brothers Big Sisters of Rotterdam

Ouderbijeenkomst Week van de Lentekriebels

Cursusgids 2016 Den Helder & Schagen

Vluchtelingenjeugd Centraal

Resultaten onderzoek seksualiteit

Samenvatting onderzoek naar de rol van pedagogisch medewerkers op peuterspeelzalen in achterstandswijken

Seksualiteit bij jongeren met een (chronische) aandoening

Tabel 1a. Ervaring met verschillende vormen van seksueel gedrag naar leeftijd leeftijd eerste 12 tot 15 (%) 18 tot 21 (%) 15 tot 18 (%)

Onze doelgroep speelt het meest games op op online game websites. Hierna komen de consoles en de PC games.

Handreiking Seksualiteit

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Kwaliteitsstandaarden jeugdzorg Q4C : wat kinderen en jongeren belangrijk vinden als ze niet thuis wonen.

CURSUSSEN & TRAININGEN VOOR KINDEREN EN OUDERS

Rapport Kor-relatie- monitor

Voorzieningen bereiken migranten niet altijd

Onderzoek Veilig of niet?

Wanneer en hoe het kind of de adolescent over de diagnose inlichten? Susanne Böhler Klinisch psychologe

Transcriptie:

Wat migrantenjongeren met wie bespreken Ouders, vrienden en beroepskrachten als gesprekspartner 17 september 2010 Marjolein Bijvoets, Mieke van Heerebeek Relaties, seks, uiterlijk, alcohol- en drugsgebruik het zijn onderwerpen waarover jongeren vaak vragen hebben, maar die ze niet makkelijk bespreken. Dat geldt in het bijzonder voor migrantenjongeren. Onderzoek onder jongeren in Amsterdam laat zien welke onderwerpen ze met wie bespreken: met ouders, broers en zussen, vrienden, docenten, mentoren of jongerenwerkers of met niemand. Voor Centra voor Jeugd en Gezin is ook een rol als gesprekspartner weggelegd. Er verandert veel in het leven van jongeren bij de overgang naar het voortgezet onderwijs. Ze komen op een andere school en in een nieuw schoolsysteem terecht, krijgen nieuwe vrienden en verwerven meer bewegingsruimte en vrijheid. Hun leefwereld verandert ingrijpend. Tegelijkertijd vinden in snel tempo lichamelijke, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkelingen plaats die bij een normale ontwikkeling naar volwassenheid horen, maar ook tot onvoorspelbaar en riskant gedrag kunnen leiden (Crone, 2008). Onderwerpen als relaties, seks, alcohol- en drugsgebruik en problemen thuis en op school zijn voor de gemiddelde jongere al moeilijk te bespreken. Voor migrantenjongeren is dat soms nog moeilijker. Dat blijkt onder andere uit drie onderzoeken van het lectoraat Leefwerelden van Jeugd van Hogeschool INHolland. In het onderzoek Ontwikkeling en opvoeding van migrantenjeugd in Amsterdam zijn negentig jongeren van 10 tot 18 jaar en 73 ouders uit drie stadsdelen geïnterviewd. De jongeren zaten op een basis-, vmbo-, of havo/vwo-school en hadden uiteenlopende culturele achtergronden en leefsituaties. De interviews gingen over het leven thuis, in de buurt en op school en over de informatie en steun die jongeren en hun ouders nodig hebben (Naber en anderen, 2009a). In het onderzoek Wat vinden jongeren van de opvoeding door hun ouders? zijn 290 vmbo- en havo/vwo-leerlingen van 13 tot 18 jaar geënquêteerd en 60 jongeren geïnterviewd over het contact met hun ouders (Naber, Kempers en Van Heerebeek, 2008). In het onderzoek Waar bemoeit de school zich mee? zijn 430 vmbo- en havo/vwo-leerlingen van 14 tot 20 jaar geënquêteerd en 60 jongeren geïnterviewd over wat volgens hen de rol van school is in hun opvoeding (Naber en Bey, 2007). Gecombineerd geven de onderzoeken een beeld van de rol die voorzieningen, ouders en leeftijdgenoten hebben in het bespreken en oplossen van vragen rond verschillende onderwerpen. De opzet van de onderzoeken is beschrijvend en kwalitatief van aard. De overgrote meerderheid van de geïnterviewde jongeren heeft een niet-westerse achtergrond. De meesten zijn geboren in Nederland en hebben minstens één ouder die geboren is in Marokko, Turkije of Suriname of op de Antillen. Onderzoek Dit artikel is gebaseerd op onderzoek onder migrantenjongeren en -ouders dat in 2009 vanuit de Kenniswerkplaats Tienplus is uitgevoerd in Amsterdam, en twee onderzoeken die het lectoraat Leefwerelden van Jeugd eerder heeft uitgevoerd op vier multiculturele scholen in Amsterdam. Het artikel is aangevuld met gegevens uit ander onderzoek in Nederland. De Kenniswerkplaats Tienplus is onderdeel van het ZonMw-programma Diversiteit in het jeugdbeleid. Dat programma richt zich op het verbeteren van de toekomstkansen van de migrantenjeugd, die verhoudingsgewijs weinig gebruikmaakt van lichte vormen van

ondersteuning en juist oververtegenwoordigd is in zwaardere vormen van zorg en behandeling. In de Kenniswerkplaats Tienplus werken praktijk, beleid en onderzoek samen aan het verbeteren van de preventieve lokale pedagogische infrastructuur rondom migrantenouders en -tieners. De praktijk is onder andere vertegenwoordigd door scholen voor voortgezet onderwijs en de Ouderen KindCentra (OKC), de Amsterdamse variant van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Een koppeling met beleid vindt plaats door de betrokkenheid van de stadsdelen Slotervaart, Noord en Zuidoost en de centrale stad. Aan de onderzoekskant staan het Verwey-Jonker Instituut, de Vrije Universiteit, Hogeschool INHolland, lectoraat Leefwerelden van Jeugd en de GGD. Voor meer informatie: www.kenniswerkplaatstienplus.nl. Ouders als gesprekspartner Hoewel de media soms een ander beeld scheppen, zijn autochtone en allochtone jongeren in Nederland over het algemeen tevreden met hun ouders en de opvoeding (Distelbrink en anderen, 2010; Doornenbal en Pels, 2007; Prins, 2008). Hun ouders zijn een goed voorbeeld en verdienen respect, vinden ze. Jongeren kunnen terugvallen op hun ouders wanneer ze problemen hebben. Naarmate jongeren ouder worden, richten ze zich meer op leeftijdgenoten, maar ook dan hebben ouders invloed en ervaren jongeren steun en een goede band met hen. Dit alles sluit overigens niet uit dat zich tussen jongeren en ouders conflicten en meningsverschillen kunnen voordoen. School Onderwerpen die met school te maken hebben, zoals huiswerk, cijfers, rapporten, roosters en lesuren, komen thuis regelmatig en vanzelfsprekend aan de orde. Als jongeren er niet zelf over beginnen, doen hun ouders dat wel. De manier waarop de jongeren schoolzaken bespreken loopt uiteen. Sommigen wachten vragen van ouders af; vooral meisjes vertellen bij thuiskomst uit zichzelf aan hun moeder en zussen wat ze hebben meegemaakt. Problemen zoals pesterijen, lage cijfers of een verkeerde schoolkeuze bespreken jongeren doorgaans eerst met hun ouders. Die luisteren en kunnen helpen, bijvoorbeeld door mee te gaan naar de mentor of een docent om de situatie te bespreken. Sommige jongeren vertellen dat ze schorsingen en straffen thuis wel móéten melden, omdat er toch meestal een bericht van school komt. Maar onvoldoendes en slechte rapporten houden ze liever in hun tas; intussen hopen dat ze toch nog overgaan of slagen voor het examen. Niet alle jongeren voelen zich gesteund door hun ouders op het gebied van school en onderwijs, en ze voelen zich ook niet in alle opzichten gesteund. Veel ouders hebben in hun land van herkomst alleen lagere school gevolgd en weten niet hoe het Nederlandse schoolsysteem in elkaar zit. Ze beheersen de Nederlandse taal matig tot slecht, vooral de moeders. Daardoor is het lastig om hun kinderen op een stimulerende manier begeleiden bij het huiswerk, de keuze van vakkenpakket en dergelijke (Naber en anderen, 2008). De jongeren vertellen dat hun ouders school belangrijk vinden en graag willen dat ze een zo hoog mogelijke opleiding volgen, maar ze missen concrete steun en hulp. Hoge verwachtingen kunnen ertoe leiden dat jongeren zich overvraagd voelen, onder druk staan om een schooltype te kiezen waar ze zelf niets voor voelen of thuis niet durven melden dat de school adviseert over te stappen van vwo naar havo of vmbo (Naber en anderen, 2009a; Naber en anderen, 2008). Migrantenjongeren vertellen vaker dan autochtone jongeren dat ze schoolzaken met een oudere broer of zus bespreken (Pels, 2000). Zo wordt ook bij de overstap naar het voortgezet onderwijs een oudere broer of zus geraadpleegd. Die kan de ergste zenuwen wegnemen en vertellen hoe het op school gaat, wat er verwacht wordt en hoe je je het beste kunt gedragen op het schoolplein. In een van de onderzoeken van het lectoraat is gevraagd of jongeren vinden dat hun ouders begeleiding nodig hebben bij de opvoeding, of hun ouders een opvoedcursus zouden moeten volgen en over welk onderwerp zo n cursus zou moeten gaan (Naber en anderen, 2008). Praktisch alle jongeren vinden dat hun ouders wel wat te leren hebben, en daarbij staat het onderwerp hulp bij school en huiswerk bovenaan. In de aansluitende interviews leggen de jongeren uit dat ouders kunnen leren zich op een goede manier met huiswerk te bemoeien, door minder te controleren en de nadruk te leggen op presteren, en meer te stimuleren en ondersteunen. Ouders moeten leren met hun kinderen te communiceren over tegenvallende schoolresultaten, om de oorzaken te

achterhalen. Jongeren die thuis geen hulp krijgen, vinden huiswerkbegeleiding op school een goede zaak. Seksualiteit en relaties Seks en relaties zijn voor zowel ouders als jongeren een gevoelig onderwerp. Ouders zijn onzeker en onwetend over hoe ze met hun kinderen over zo n intiem onderwerp kunnen communiceren (Van Lee en anderen, 2005). Ondanks hun goede band met hun ouders vinden jongeren het lastig om over zoiets persoonlijks te praten (Distelbrink en anderen, 2010). Als seksualiteit ter sprake komt, ligt de nadruk vooral op veilig vrijen. Nederlands onderzoek laat zien dat laagopgeleide jongeren en migrantenjongens op jongere leeftijd ervaring opdoen dan hoogopgeleide jongeren (De Graaf en anderen, 2005). Nederlandse en Antilliaanse meisjes doen ervaringen op, maar Marokkaanse en Turkse meisjes niet. Al dan niet ervaring opdoen is nog wat anders dan erover kunnen praten. Migrantenjongeren met een islamitische achtergrond vertellen dat seksualiteit thuis niet of moeilijk bespreekbaar is (Naber en anderen, 2009a; Naber en anderen, 2008). Binnen de moslimcultuur heerst een taboe op seksualiteit, aldus de jongeren. Een eigen, afwijkende mening daarover wordt door hun ouders niet gerespecteerd. Vooral op meisjes ligt druk om op seksueel gebied de familie-eer hoog te houden. Zo omschrijft een Marokkaans meisje de band met haar moeder als zeer goed; haar moeder is een moderne moeder die weet dat ze een vriendje heeft. Maar praten over seks doen ze niet, net als andere geïnterviewde migrantenjongeren (Naber en anderen, 2009a; Naber en anderen, 2008). Alcohol en drugs Praten over drugs en alcohol is ongebruikelijk, met name onder jongeren met een Marokkaanse of Turkse achtergrond. Opvattingen en tradities van de ouders spelen daarbij een rol. En als je weet dat je ouders alcohol en drugs afkeuren, breng je dat onderwerp alleen al uit respect niet ter sprake. Bovendien zijn hun ouders duidelijk over wat mag en niet mag, en daarmee is het onderwerp afgedaan. Als jongeren vragen hebben over alcohol en drugs raadplegen ze broers en zussen. Daarnaast is er altijd nog het internet, al realiseren ze zich dat sites misschien onbetrouwbare informatie geven en dat echt praten niet tot de mogelijkheden behoort. Dat er onderwerpen zijn die niet of moeilijk bespreekbaar zijn, wil niet zeggen dat de band tussen ouder en kind niet hecht is. Nederlandse, Surinaamse, Turkse en Marokkaanse jongeren ervaren doorgaans veel steun en warmte in de relatie met hun ouders (Wissink en anderen, 2006). Dit wordt in bovenstaande onderzoeken onder jongeren in Amsterdam bevestigd. Tegelijkertijd geven jongeren wel aan dat de communicatie beter zou kunnen zijn. Ouders zouden beter moeten luisteren, moeten openstaan voor de opvattingen van hun kinderen en respect en begrip moeten opbrengen voor die opvattingen. Vrienden en leeftijdgenoten als gesprekspartner Wanneer jongeren hun zorgen en problemen met elkaar bespreken en elkaar hulp en advies geven, versterkt dat de relatie, wat weer bevorderlijk is voor een gezonde ontwikkeling (Valkenburg en anderen, 2008). Ook zijn relaties met leeftijdgenoten een vanzelfsprekende en natuurlijke manier voor jongeren om uit te zoeken wie ze zijn, en bij wie ze willen horen (Naber en Te Poel, 2007). Zo vermindert de invloed van ouders en neemt die van de buitenwereld toe, al blijven ouders belangrijk. School De overgang van het basis- naar het voortgezet onderwijs is voor de meeste jongeren een grote stap. Hoewel de geïnterviewde jongeren aangeven dat het er nou eenmaal bij hoort, vinden ze het soms ook lastig dat ze zich volwassener en zelfstandiger moeten gedragen (Naber en anderen, 2009a; Naber en anderen, 2009b). Ze moeten zelfstandig per bus of fiets naar school en leren omgaan met een lesrooster, huiswerk, wisselende docenten en wisselende klaslokalen. Klasgenoten en nieuwe vrienden zijn dan belangrijke compagnons, vooral wanneer directe steun thuis ontbreekt. Het gedrag van docenten, het huiswerk en klas- en schoolgenoten zijn gespreksonderwerpen die tijdens de les en op het schoolplein aan de orde komen. Maar het is vooral belangrijk om met

leeftijdgenoten onder elkaar te zijn en een dagelijkse ontmoetingsplek te hebben, zowel tussen de lesuren als na school. Seks en relaties Ook leeftijdgenoten zijn geen vanzelfsprekende gesprekspartners als het gaat om seks en relaties, zeker niet als het serieus is. Erover praten maakt kwetsbaar; je moet iemand goed kunnen vertrouwen om te voorkomen dat verhalen en verliefdheden straks op het schoolplein liggen (Naber en Bey, 2007; Naber en anderen, 2009). Over seks en relaties wordt stoer gepraat, echte ervaringen worden alleen met goede vrienden gedeeld. Met vragen over seks gaan jongeren eerder naar oudere broers en zussen dan naar vrienden, zoals ze ook bij problemen als een zwangerschap of soa alleen een zus of broer zouden benaderen. Alcohol, drugs en uitgaan Jongens vertellen hun vrienden eerder stoere verhalen over alcohol, drugs en uitgaan dan dat ze vragen of problemen met elkaar bespreken. Informatie over softdrugs vinden ze op straat, via vrienden van school. Waar het gaat om dit onderwerp heeft de school een taak, vinden de geïnterviewde jongeren. Die kan objectieve en praktische informatie geven over de gevolgen en risico s van alcohol- en drugsgebruik (Naber en Bey, 2007). Leeftijdgenoten weten er vaak onvoldoende van en hun informatie is niet altijd betrouwbaar; ouders zeggen alleen: Niet doen. Persoonlijke problemen De geïnterviewde jongeren bespreken persoonlijke kwesties, bijvoorbeeld dat ze niet lekker in hun vel zitten of problemen thuis hebben, niet snel met anderen. Ze zijn bang om anders of niet normaal te zijn. Hooguit een beste vriend wordt in vertrouwen genomen. Bij erg slechte schoolprestaties, conflicten op school of problemen met de politie wordt bij voorkeur een oudere broer ingeschakeld die kan dienen als intermediair tussen ouders en buiten. Schaamte speelt daarbij een grote rol, net als loyaliteit aan familie en ouders. Jongeren vertellen dat ze familiezaken niet aan de grote klok hangen. Enkele jongeren zouden misschien de kindertelefoon bellen als ze een groot probleem hebben; anderen noemen een grootouder, tante of neef (Naber en anderen, 2009a). Hoe belangrijk vrienden ook zijn, de geïnterviewde migrantenjongeren delen familiekwesties zelden met hen. Beroepskrachten als gesprekspartner Over het algemeen zoeken jongeren in eerste instantie steun en advies in hun directe omgeving, bij ouders, familie, vrienden en leeftijdgenoten (Stichting Alexander, 2008; Naber en anderen, 2009a; Naber en anderen, 2009b). Wanneer gevoelige onderwerpen in de directe leefomgeving niet bespreekbaar zijn, kan laagdrempelige steun en advies van beroepskrachten dringend nodig zijn. In Alkmaar, Almere, Zwolle en Den Haag zijn kleinschalige onderzoeken uitgevoerd om de vragen van ouders, kinderen en jongeren als toekomstige klanten van CJG s in beeld te krijgen (Naber en anderen, 2009b; De Vries Lentsch, 2006; Stichting Alexander, 2008; Van den Berg, 2008). Uit die onderzoeken komt een gemeenschappelijk beeld naar voren van wat jongeren van professionele, laagdrempelige informatie en advies verwachten. Jongeren vinden het een goede zaak dat er voorzieningen zijn, maar de problemen moeten hen wel boven het hoofd groeien voordat zij zelf een huisarts, een jongerenwerker, of iemand van school benaderen. Verder hechten de jongeren veel belang aan privacy. Ze willen zeker weten dat hun verhaal niet verder komt dan de beroepskracht aan wie ze het vertellen. Al is een mentor een goed aanspreekpunt voor schoolgerelateerde zaken, in meerdere onderzoeken geven jongeren aan dat ze bang zijn dat een mentor, een docent, een vertrouwenspersoon of een ander beroepskracht hun persoonlijke vragen en problemen doorvertelt. (Naber en anderen 2009b; De Vries Lentsch, 2006; Stichting Alexander, 2008). Absolute vertrouwelijkheid moet gegarandeerd zijn, er mogen geen dossiers worden aangelegd. Jongeren noemen dezelfde kenmerken van een goede beroepskracht. Die moet betrouwbaar zijn, hun privacy waarborgen, begrip tonen en verstand van zaken hebben. Als ze met problemen bij een beroepskracht komen, moet die niet het stuur helemaal overnemen. Verder moet de beroepskracht over humor beschikken, vrolijk zijn en vertrouwen uitstralen. Geslacht, culturele achtergrond en

leeftijd zijn geen doorslaggevende kenmerken. Belangrijk is betrokkenheid en betrouwbaarheid. Internet is een informatiebron die veel jongeren frequent raadplegen, via Google en forum- en netwerksites. Tegelijkertijd plaatsen ze vraagtekens bij de betrouwbaarheid van die informatie. Uit zichzelf noemen ze geen professionele informatie- en hulpdiensten die ze zouden kunnen raadplegen. Alleen de kindertelefoon is een bekend fenomeen. De rol van het CJG Tieners en hun ouders zijn nauwelijks in beeld bij preventieve pedagogische voorzieningen zoals het Centrum voor Jeugd en Gezin en in Amsterdam het Ouder- en KindCentrum. De meeste aandacht gaat daar naar kinderen tot 12 jaar en hun ouders. Preventieve pedagogische voorzieningen komen een stap dichter bij migrantenouders en -jongeren als CJG s samenwerken met pedagogisch adviseurs, basisscholen en zelforganisaties die brede netwerken hebben in migrantengemeenschappen. In diverse steden worden stappen gezet om opvoedingsondersteuning óók te richten op ouders van tieners. Zo ontwikkelde de Amsterdamse Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling zogenoemde tienerpakketten die door OKC s op alle scholen voor basis- en voortgezet onderwijs worden uitgereikt aan ouders van tieners van 10 tot 16 jaar. De pakketten bestaan onder meer uit de Groeigids Puberteit, met praktische tips en informatie over de ontwikkeling en opvoeding van tieners, en brochures over het aanbod aan opvoed- en onderwijsondersteuning en socialecompetentietrainingen voor jongeren. Verder leggen pedagogisch adviseurs van OKC s contact met scholen en zijn medewerkers van de jeugdgezondheidszorg en opvoedondersteuners aanwezig op ouderavonden waar opvoed- en onderwijsbegeleidingsthema s aan de orde komen. Deze activiteiten zijn nadrukkelijk gericht op migrantenouders en -jongeren. In de onderzoeken van het lectoraat vertellen jongeren dat problemen hoog moeten oplopen voor ze hulp gaan vragen bij een organisatie. CJG s en OKC s die migrantenjongeren willen ondersteunen, moeten daarom niet proberen hen toe te leiden naar een eigen fysieke locatie, maar aansluiten bij bestaande voorzieningen en netwerken in de leefomgeving van jongeren: scholen, jongerencentra, bibliotheken, sportverenigingen en zelforganisaties van jongeren. Op die plaatsen werken ook professionals en paraprofessionals die veel contact hebben met jongeren, zoals mentoren, jongerenwerkers, sportdocenten en vrijwilligers. Ook zij kunnen informatie, advies of ondersteuning nodig hebben bij hun contact met jongeren. CJG s en OKC s kunnen inspelen op het onderscheid dat jongeren maken in de onderwerpen die ze met verschillende mensen in hun netwerk bespreken, zoals ouders, vrienden of docenten. Jongeren vinden bijvoorbeeld de school een betrouwbare en neutrale plek om voorlichting te krijgen en te praten over seksualiteit (Naber en Bey, 2007). De vmbo-leerlingen geven aan dat ze méér dan nu al gebeurt tijdens speciale lessen of even tussendoor praktische informatie en uitleg willen krijgen via een film, discussie of kringgesprek, onder begeleiding van een docent of een expert van buiten. Het CJG zou op die behoefte kunnen inspringen. Ook de havo/vwo-leerlingen onderstrepen het belang van praktische informatie over seks en vinden dat een van de taken van school. Alleen praten over hun eigen beleving van seks hoort niet thuis op school, vinden ze. Discussiëren over het thema seksualiteit is ook belangrijk als het gaat om het beeld dat jongeren via de media krijgen aangereikt. Jongeren hebben behoefte aan informatie over de echtheid van die beelden. Verder kunnen gesprekken op school jongeren helpen hun eigen wensen te verwoorden en grenzen te stellen. (Felten en anderen, 2009). Jongeren kunnen ook hulp gebruiken bij het leren omgaan met internet. Als ze weten wat de risico s zijn en hoe ze betrouwbare sites en professionele informatie- en hulpdiensten vinden, kan internet een anoniem en veilig communicatiemiddel voor hen zijn. Migrantenjongeren hebben verder betrouwbare informatie nodig over wat voor steun en hulp voor hen en hun ouders beschikbaar is. Angst voor het onbekende is voor hen een lastig te nemen drempel. Zo doen er hardnekkige verhalen de ronde over kinderen die zomaar door de jeugdzorg bij hun ouders zijn weggehaald. Daar staan positieve verhalen van geïnterviewde jongeren tegenover over een vertrouwenspersoon op school, een gezinsvoogd, een maatschappelijk werker of een begeleider van een spijbelcursus of mentorproject. Dergelijke ervaringen zijn echter niet breed bekend. Ten slotte is ondersteuning van het informele netwerk van hun ouders een onmisbare stimulans

voor de ontwikkeling van migrantenjongeren (Pels, 2010). Scholen, CJG s en migrantenorganisaties staan voor de opgave een goede vorm van samenwerking te vinden om ouders niet alleen te informeren en voor te lichten, maar ook concreet en praktisch te ondersteunen. Zo legt een deelproject van de Kenniswerkplaats Tienplus contact met migrantenouders die voor school onbereikbaar zijn. De werkplaats onderzoekt hoe dat komt en hoe ook deze ouders bij de begeleiding van hun kinderen ondersteund kunnen worden. Op die manier kunnen organisaties en migrantenouders een laagdrempelig pedagogisch partnerschap aangaan. (Dit artikel verscheen eerder in Jeugd en Co Kennis, jaargang 4, nummer 3, september 2010.) Verder lezen Berg, M. van den. (2008), Toegankelijkheid van de CJG s voor jongeren van 16 tot 23 jaar in Den Haag XXScience.. Den Haag, Crone, E. (2008), Het puberende brein. Over de ontwikkeling van de hersenen in de unieke periode van de adolescentie. Amsterdam, Bert Bakker. Distelbrink, M., Kromontono, E., Roeleveld, W., en Steketee, M. (2010), Kinderen aan het woord over gezinnen. Utrecht, Verwey-Jonker Instituut. Distelbrink, M., Essayah, O. en Tan, S. (2009), Ondersteuning van opvoeders in Amsterdam Noord, Slotervaart en Zuidoost: beleid, praktijk en migrantenorganisaties. Inventarisatie voor de Kenniswerkplaats Tienplus. Utrecht, Verwey-Jonker Instituut. Doornenbal, J. en Pels, T. (2007), Hét gezin bestaat niet, in: Hermes, J., Naber, P. en Dieleman, A., Leefwerelden van jongeren. Thuis, school, media en populaire cultuur. Bussum, Coutinho. Felten, H., Janssens, K. en Brants, L. (2009), Seksualisering: Je denkt dat het normaal is.... Onderzoek naar de beleving van jongeren. Utrecht, MOVISIE. Graaf, H. de, Meijer, S., Poelman, J. en Vanwesenbeeck, I. (2005), Seks onder je 25e. Seksuele gezondheid van jongeren in Nederland anno 2005. Delft, Eburon. Lee, L. van, Marjanovic, A., Wijsen, C. en Mouthaan, I. (2005), Gezocht: handboek seksuele voorlichting. Een exploratie van knelpunten en ondersteuningsbehoeften van ouders bij de seksuele opvoeding van hun kinderen. Utrecht, Rutgers Nisso Groep. Meeus, W., Pels, T. en Vollebergh, W. (2006), De oriëntatie van allochtone en autochtone adolescenten op ouders en leeftijdsgenoten, in: Pels, T. en Vollebergh, W. (red), Diversiteit in opvoeding en ontwikkeling. Een overzicht van recent onderzoek in Nederland. Amsterdam, Aksant. Naber, P., Bijvoets, M.,en Heerebeek, M. van (2009a), Ontwikkeling en opvoeding van migrantenjeugd in Amsterdam. Gesprekken met tieners en ouders in Slotervaart, Zuidoost en Noord. Deelproject van de kenniswerkplaats Amsterdam Inclusief 10+ in het kader van Diversiteit in het Jeugdbeleid. Amsterdam, Hogeschool INHolland. Naber, P., Bijvoets, M., Veul, T. en Hal, S. van. (2009b), Aansluiting Centrum Jeugd en Gezin op behoeften van ouders en jongeren in Alkmaar. Den Haag, Hogeschool INHolland. Naber, P., Kempers, E. en Heerebeek, M. van. (2008), Wat vinden jongeren van de opvoeding door hun ouders? Een onderzoek naar de opvoeding in gezinnen in Amsterdam vanuit het perspectief van de jongeren. Amsterdam, Hogeschool INHolland. Naber, P. en Poel, Y. te. (2007), Leeftijd- en lotgenoten, in: Hermes, J., Naber, P. en Dieleman, A. (red), Leefwerelden van jongeren. Thuis, media en populaire cultuur. Bussum, Coutinho. Naber, P. en Bey, G. (2007), Waar bemoeit de school zich mee? Een onderzoek naar de opvoeding in gezinnen in Amsterdam vanuit het perspectief van jongeren. Amsterdam, Hogeschool INHolland. Pels, T. (2010), Opvoeden in de multi-etnische stad. Oratie bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar Opvoeden in de multi-etnische stad. Amsterdam, Vrije Universiteit Amsterdam. Pels, T. (2000), De generatiekloof in allochtone gezinnen: mythe of werkelijkheid, in: Pedagogiek, jaargang 20, nummer 2, pagina 128-139. Prins, M. (2008), De deugd van tegenwoordig. Onderzoek naar jongeren en hun grenzen. Nijmegen, Radboud Universiteit. Stichting Alexander (2008), Een bekend gezicht. Zwolse jongeren, ouders en professionals over het Centrum voor Jeugd en Gezin. Amsterdam, Stichting Alexander. Valkenburg, P.M., en Peter, J. (2009), The Effects of Instant Messaging on the Quality of Adolescents Existing Friendships: A Longitudinal Study, in: Journal of Communication, jaargang 59, nummer 1, pagina 79-97. Vliet, L. van en Kesselring, M. (2009), CJG kan sociaal netwerk van gezinnen versterken jaargang 3, nummer 2, pagina 37-44., in: Jeugd en Co Kennis, Vries Lentsch, P. de (2006), Wat verwachten ouders en kinderen van een Ouder-Kindcentrum? Rapportage vraaganalyse Oké-punt. Gemeente Almere/Zorggroep Almere. Heusden, P-Research. Wissink, I., Dékovic, M. en Meijer, A.M. (2006), Nederlandse, Turkse, Marokkaanse en Surinaamse adolescenten over opvoeding en de relatie met hun ouders. Het verband met zelfwaardering en probleemgedrag, in: Pels, T. en Vollebergh, W., Diversiteit in opvoeding en ontwikkeling. Een overzicht van recent onderzoek in Nederland. Amsterdam, Aksant.

Over de auteur(s) Marjolein Bijvoets (marjolein.bijvoets@inholland.nl) is onderzoeker bij het lectoraat Leefwerelden van Jeugd van Hogeschool INHolland. Mieke van Heerebeek (mieke.vanheerebeek@inholland.nl) is docent Pedagogiek bij Hogeschool INHolland en docentonderzoeker bij het lectoraat Leefwerelden van Jeugd. Colofon Jeugdkennis is een uitgave van het Nederlands Jeugdinstituut. De redactie is bereikbaar via redactiekennis@nji.nl, (030) 23 06 526. Voor meer informatie: www.jeugdkennis.nl.