AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:



Vergelijkbare documenten
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 29 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant,

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RVS:2010:BM8422

vanstate /1. Datum uitspraak: 7 april 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2010:BL1497

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RVS:2009:BH4676

ECLI:NL:RVS:2009:BH8446

vanstate /1. Datum uitspraak: 1 november 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste Nd, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2006:AY3839

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

vanstate /1. Datum uitspraak: 12 juni 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 28 juni 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste (id, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

vanstatc /1/V3. Datum uitspraak: 13 januari 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Raad vanstate /1. Datum uitspraak: 20 mei 2008

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RBSGR:2003:AN9458

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:CRVB:2017:2833

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Raad van State /1/V1. Datum uitspraak: 2 november 2009

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

ECLI:NL:RVS:2009:BI9019

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Raad vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 31 mei 2010

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 14 mei 2004 in het geding tussen:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Transcriptie:

Raad vanstate 200705795/1. Datum uitspraak: 3 september 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellant, tegen de uitspraak in zaak no. AWB 07/30701 van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Assen, van 13 augustus 2007 in het geding tussen: en appellant de Staatssecretaris van Justitie.

1 200705795/1 2 3 september 2007 1. Procesverloop Bij besluit van 1 mei 2007 is appellant in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 13 augustus 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Assen (hierna: de rechtbank), het door appellant tegen het voortduren van de bewaring ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 14 augustus 2007, hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht. Bij brief van 21 augustus 2007 heeft de Staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een reactie ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 84, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000), voor zover thans van belang, staat, in afwijking van artikel 37, eerste lid, van de Wet op de Raad van State (hierna: de Wet RvS), geen hoger beroep open tegen een uitspraak van de rechtbank over een besluit op grond van hoofdstuk 5 van de Vw 2000. 2.2. Het door appellant ingestelde beroep is een beroep in de zin van artikel 96, eerste lid, van de Vw 2000, gericht tegen het voortduren van een vrijheidsontnemende maatregel als bedoeld in het in hoofdstuk 5 van de Vw 2000 opgenomen artikel 59. De uitspraak van de rechtbank van 1 3 augustus 2007 is gedaan op dit beroep en is derhalve een uitspraak als bedoeld in artikel 96, tweede lid, van de Vw 2000. Hiertegen staat, anders dan bij een uitspraak als bedoeld in artikel 95, eerste lid, van de Vw 2000, geen hoger beroep open op de Afdeling. 2.3. Appellant betoogt dat de Afdeling niettemin van het hoger beroep kennis kan nemen. Nu de staatsecretaris de voortgangsrapportage uitsluitend twee maal naar de rechtbank heeft gezonden en niet naar zijn gemachtigde, heeft hij deze rapportage niet ontvangen en dientengevolge daarop niet kunnen reageren, hetgeen in strijd is met de beginselen van een goede procesorde, in het bijzonder het beginsel van hoor en wederhoor, aldus appellant. 2.3.1. Voor kennisneming van een hoger beroep in weerwil van artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000 kan grond bestaan, indien sprake is van zodanige schending van eisen van goede procesorde dan wel fundamentele rechtsbeginselen, dat van een eerlijk proces geen sprake is.

t 200705795/1 3 3 september 2007 2.3.2. Niet in geschil is dat de staatssecretaris de voortgangsgegevens omtrent de uitzetting van appellant uitsluitend naar de rechtbank heeft gezonden. Voorts is niet gebleken dat de gemachtigde van appellant, hoewel de rechtbank ermee bekend was dat appellant zich door deze liet vertegenwoordigen, door toezending door de rechtbank de beschikking over die voortgangsrapportage heeft gekregen en door de rechtbank in de gelegenheid is gesteld daarop te reageren. 2.3.3. Daarom moet worden geoordeeld dat de uitspraak is gedaan met schending van het beginsel van hoor en wederhoor, zodanig, dat geen sprake is geweest van een eerlijk proces en de Afdeling van het hoger beroep kennis neemt, hoewel de Vw 2000 daartoe geen specifieke grondslag biedt. 2.4. Uit het vorenoverwogene vloeit tevens voort dat het hoger beroep kennelijk gegrond is. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. De Afdeling zal de zaak met toepassing van artikel 44, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet RvS naar de rechtbank terugwijzen om te worden behandeld en beslist met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen. 2.5. De Afdeling zal de proceskosten in hoger beroep vaststellen. De rechtbank dient omtrent de vergoeding van deze kosten te beslissen.

200705795/1 4 3 september 2007 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het hoger beroep gegrond; II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Assen, van 13 augustus 2007 in zaak no. AWB 07/30701; III. wijst de zaak naar de rechtbank terug; IV. stelt de door appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep gemaakte kosten vast op een bedrag van 322,00 (zegge: driehonderdtweeëntwintig euro), en bepaalt dat de rechtbank beslist omtrent de vergoeding van deze kosten. Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, Voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. C.H.M, van Altena, Leden, in tegenwoordigheid van mr. W.M.P. van Gemert, ambtenaar van Staat. w.g. Claessens Voorzitter w.g. Van Gemert ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 3 september 2007 243-549. Verzonden: 3 september 2007 Voor eensluidend afschrift, de Secretaris van de Raad van State, voor deze, mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak

* r*x J-tfsi 2007? 16:33) 0532.-335388 GCPV HC-IFAM ZWOLLE " VP APELDOORN NOG RECHTBANK-ASSEN '' 1583 ( 1 003/0^4 p. i/^ Po3t3dfWS PottbüO 2006S 7302HBAFEIÜOORN PlëfLITIE * Noord-en Oost-Gelderland Iteflüi Noonl<n OostOeWertand Kofpfontfenlael 0 VtMitfaibisw^ofhia Behandeld door BJ-H. Hoekmsn T*Woon 0S6-546Z9*2 Fax 055-948 2049 V-mimmtr / Zatfc /Za *-02/3&f2ÖCS Datum 01/002007 Ondarwnp UIIOA Maatregel van Bewaring Maatregel van Bewaring Ik, ondergetekende, Bemardus Jahannes Hermanus Hoekman, brigadier van het regionaal politiekorps Noord-en Oost-Geldenand, befast met het toezicht op vreemdelingen, tevens hulpofficier van Justitie, leg met het oog op de uitzetting aan " _.^ jfogt^/' *?"" s _ ':' ijka* 1 A.-:3±U de vreemdeling, zich noemende: \?:».ticmia] Achternaam Vooma(a)m(en) Geboortedatum Geboorteplaats Geboorteland Nartonaritert(en) Geslacht ^r^.,_.. w _ Algen> Algerijnse mannelijk ' fnu \i 't MEI ZQ07 wjojd. de maatregel van bewaring op, zoals bedoeld In artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a. van de Vröemdetingetrwet 2000 {geen rechtmatig verbluf). Deze maatregel wordt gevorderd door het belang van de openbare orde omdat er aanwijzingen zyn om te vermoeden dat betrokkene zich aan de ufeetting zal onttrekken, hetgeen blijkt uit het feit dot betrokkene - Niet beschikt overeen identiteitspapier als bedoeld In artikel 4.21 van het vreemdelingenbesluft 2000 Ongewenst verklaard ie Geen vaste woon- /verblijfplaats heeft» Veroordeeld te terzake een misdnjf onvoldoende middelen van bestaan De maatregel is opgelegd: Plaats Datum : Apeldoorn : 01/05/2007 V.nn Pagina 1 van 2 20-Q8-2QB? 14:2Q Q5S223S288 95*

20/06 2008 14 24 FAX 05923.33388 34ei 2007*16:33"" GCPV HC-TEAM ZWOLLE VK APtLUUUrtN NU(j' RECHTBANK-ASSEN r-1588' ( 004/004 P. 5A7 Tijd : 15:30 uur. De MtnUta tfuoi VieennJcJingeiiutoi an liitayifflle, namens do-mmfeter, /CV* «_L+*WA*Jasu-* ^a^^^i^ut-ü^ de hulpofficier wan justitie, -^ (y de brigadier, B.J.H, Heekman Handteken Een afschrift van deze maatregel te onmiddellijk een de vreemdeling uitgereikt. Beroep tegen deze maatregel kan schriftelijk worden ingesteld bij de rechtbank te 's-gravenhage, Centraal Intakebureau Vreemdelingenzaken te Haarlem, faxnummer 023 S12 6736. Hierbij dient gebruik te worden gemaakt van het model beroepschrift, zie Ww.recnt9praaJuir. v.nr Pagina 2 van 2 20-08-2007 14:20 0592329388 91>.

m/uo nvvi I'J.JO rria l^ood/ooi uitspraak AFSCHRIFT RECHTBANK 's-gravenhagê ïlaats Assen 07/30701 VRONTN S4 augustus 2007 op het beroep tegen de maatregel van bewaring op grond delingenwet 2000 (Vw 2000), toegepast ten aanzien van de genaamd althans zich noemende: geboren van Algerijnse nationaliteit, IND-dossiernummer: 0112.10.2023, V-nummer:, alias. thans verblijvende in het detentiecentrum Zeist te Soesterberg, eiser, gemachtigde: mr. L.M. Weber, advocaat te Amsterdam, tegen de Staatssecretaris van Justitie. te 's-gravenhage, verweerder. Procesverloop Bij besluit van 2 mei 2007 is eiser op de voet van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, Vw 2000 in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 4 juli 2007 heeft derechtbanklaatstelijk geoordeeld dat de voortduring en de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig zijn. Eiser heeft op 1 augustus 2007 beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring en daarbij verzocht om toekenning van schadevergoeding. Verweerder heeft de op ds zaak betrekking hebbende stukken aan eiser en aan de rechtbank toegezonden. Eiser is in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. Eiser heeft binnen de daartoe gestelde termijn van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt De rechtbank heeft op grond van artikel 96, eerste lid, Vw 2000 bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten op 10 augustus 2007. 14-08-2007 16:04 95* P.004

m/uo ivvi i o.oö r fta IgJOOa/OOa Zaaknummer. AWB 07/30701 VRONTN S4 Motivering Aan de orde is de vraag of zich sedert de.sluiting van het onderzoek ter zake van het eerdere beroep feiten en omstandigheden hebben voorgedaan die (het voortduren van) de bewaring onrechtmatig maken. Nu eiser geen, althans geen op zijn zaak toegespitste, beroepsgronden naar voren heeft gebracht tegen de voortzetting van de maatregel, noch is gebleken dat de maatregel onrechtmatig is geworden op grond van strijd met bepalingen van openbare orde, dient het beroep naar het oordeel van de rechtbank ongegrond te worden verklaard. Beslissing De rechtbank; verklaart het beroep ongegrond; wijst het verzoek om schadevergoeding af. Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P. Claus, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2007 in tegenwoordigheid van A.P. Kuiters, griffier., rechter. Afwhrift verzonden QP: 1 3 AUG 2007 /^^BA* TE 's-gravenhagê 14-09-2007 1G:05 94X P.005

10/UÖ iuu / I D : D ( MIX 1$ 001/005 Seth Paul Advocaten mr. R.M Seth Paul mr. L.M Weber advocaten en procureurs tn samenwerking mei mr. L.MA. Schwartz mr. K. Schater advocaten en procureurs AAM: \/J d 1 Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak h'\h: Hoger beroep vreemdelingenzaken Per Fax: 070-365 13 80 (aantal pagina's; 5) Deze brief wordt u slechts per fax gezonden. Amsterdam, 14 augustus 2007 inzake: hoger beroepschrift Edelgrootachtbare heer / vrouwe, Hierbij doe ik u een hoger beroepschrift toekomen met het verzoek dit in behandeling te nemen. In het vertrouwen op edewerking te mogen rekenen teken ik, hoogachtend, L.M. Weber Prinsengracht 668-1017 KW Amsterdam - Tel. 020-520 77 05 - Fax 020-528 77 06 - E-mail: seth.paul@up.nl Iedere aamprakelgkheld is beperkt utt het bedrag d» in het desbetreffende goval onder onze beroeosaon»pnikej( lchejdivonoicürine wordi ultgekoord- 14-06-2007 16:04 3BZ P.001

14/Üö ÏOQI!*»::> f MX @ 002/005 Seth Paul Advocaten Beroepschrift ingevolge artikel 95 Vw Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenzaken RAAD VAN STATE INGEKOMEN 1 4 AÜ6 2007 ps Amsterdam, 14 augustus 2007 Geeft eerbiedig te kennen: B^-'-" 1 BEHANDELD: PD; PA, mans verblijvende op de Detentiecentrum Zeist te Soesterberg, hierna te noemen appellant, ten deze zake woonplaats kiezende te (1017 KW) Amsterdam, aan de Prinsengracht 668 ten kantore van de advocaat en procureur mr. L.M. Weber, die door appellant tot gemachtigde wordt gesteld en als zijn raadsvrouwe optreedt en bepaaldelijk door hem wordt gevolmachtigd dit hoger beroep in te stellen, het volgende, a. Appellant is op en heeft de Algerijnse nationaliteit b. Bij uitspraak van 13 augustus 2007 (Awb 07/30701) is het beroep van appellant tegen de hem krachtens artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000 opgelegde vrijheidsonmemende maatregel van 2 mei 2007 door de rechtbank van 's-gravenhage, zittinghoudende te Assen ongegrond verklaard. Kopie van voornoemde uitspraak wordt door appellant overgelegd als productie 1. Appellant kan zich met de uitspraak van 13 augustus 2007 niet verenigen op de volgende gronden: Tegen de op grond van artikel 96, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) gewezen uitspraak van 20 maart 2007 staat ingevolge artikel 84, aanhef en onder a, van deze wet geen hoger beroep open op de Afdeling. Appellant meent dat de Afdeling niettemin van het door hem ingestelde hoger beroep kennis kan nemen, omdat voor kennisneming van een appel in weerwil van artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000 grond kan bestaan, indien sprake is van schending van eisen van goede procesorde dan wel fundamentele rechtsbeginselen, zodanig dat van een eerlijk proces geen sprake is. Appellant meent dat de eisen van goede procesorde dan wel fundamentele rechtsbeginselen zijn geschonden omdat zowel verweerder als de rechtbank onzorgvuldig heeft gehandeld en omdat sprake is van schending van de beginselen van een goede procesorde, met name het beginsel van hoor en wederhoor. In de litigieuze uitspraak stelt de rechtbank dat appellant geen reactie heeft gezonden op de voortgangsgegevens en heeft de rechtbank buiten zitting uitspraak gedaan. Grief 1: De gemachtigde van eiser heeft nimmer de voortgangsgegevens ontvangen. Telefonisch onderhoud nadien met verweerder leerde de gemachtigde van eiser dat verweerder twee keer de voortgangsrapportage naar de rechtbank van Assen heeft gezonden in plaats van een 14-09-2007 16:04 96% P.002

I U Seth Paul Advocaten exemplaar naar de rechtbank en een exemplaar naar de gemachtigde van eiser. Zulks bleek uit de faxverzendrapporten. De rechtbank van Assen bevestigde de gemachtigde van eiser dat door verweerder twee keer achter elkaar een voortgangsrapportage is gezonden. De gemachtigde van appellant is dus nimmer in staat geweest om te kunnen reageren op de voortgangsgegevens van verweerder. Zulks levert strijd op met de beginselen van zorgvuldigheid, een goede procesorde en hoor en wederhoor. Grief 2: Verweerder heeft de rechtbank onjuist voorgelicht door in de begeleidende brief bij de voortgangsgegevens ten onrechte te vermelden dat de voortgangsgegevens ook naar de gemachtigde van appellant zijn gezonden. De rechtbank is ten onrechte uitgegaan van de juistheid van de door verweerder verstrekte gegevens» dan wel heeft de rechtbank ten onrechte niet geverifieerd of de voortgangsgegevens ook naar de gemachtigde van appellant zijn gezonden. Naar het oordeel van appellant had de rechtbank verweerder de opdracht dienen te geven om tezamen met het exemplaar van de voortgangsgegevens bestemd voor de rechtbank een kopie van het faxverzendrapport van de voortgangsgegevens bestemd voor de gemachtigde van eiser te zenden. Of had de rechtbank zelf kopie van de voortgangsgegevens aan de gemachtigde van eiser dienen te zenden, een werkwijze die door de rechtbank van Amsterdam gehanteerd wordt Slechts indien de gemachtigde van appellant na één van de hierboven genoemde werkwijzen geen reactie gezonden zou hebben, zou de rechtbank tot de overweging hebben kunnen komen dat eiser niet binnen de daartoe gestelde termijn zou hebben gereageerd. De rechtbank heeft hiermede gehandeld in strijd met de beginselen van zorgvuldigheid. REDENEN WAAROM appellant u verzoekt zijn hoger beroep gegrond te verklaren, de uitspraak van de rechtbank van 's-gravenhage, zittinghoudende te Assen, van 13 augustus 2007 te vernietigen, te bepalen dat de aan appellant krachtens artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000 opgelegde vrijheidsontnemende maatregel onmiddellijk wordt opgeheven, te bepalen dat aan appellant een schadevergoeding wordt toegekend door u in goede justitie te bepalen, dan wel dat u het verzoek om schadevergoeding terugwijst naar de rechtbank en verweerder te veroordelen in de proceskosten in beroep en hoger beroep. gemachtigde U-09-2007 1B:04 3 >y '