TOETSTAAK 9: HARD GEWERKT VANDAAG



Vergelijkbare documenten
TOETSTAAK 8: DAT IS LANG GELEDEN!

TOETSTAAK 4: IK BEN IETS KWIJT

TOETSTAAK 18: WANNEER IS DE WINKEL OPEN?

TOETSTAAK 12: KAN HET OP EEN ANDERE DAG?

TOETSTAAK 3: MIJN ZOON IS ZIEK

TOETSTAAK 5: IK HEB EEN DOKTER NODIG

TOETSTAAK 15: LUIDRUCHTIGE BUREN

TOETSTAAK 10: DE AFSPRAAK GAAT NIET DOOR

TOETSTAAK 16: REIZEN MET DE TREIN

De toets: zie kopieerblad cursist, toets: spreken 6. De toetsafnemer leest de instructie voor:

Gespreksstramien (Toetsafnemer: T Cursist: C)

TOETSTAAK 1: ALLES KRIJGT EEN PLAATS

TOETSTAAK 2: NEEM DE EERSTE STRAAT RECHTS

TOETSTAAK 39: ONGEVAL

TOETSTAAK 44: NAAR DE TANDARTS

TOETSTAAK 36: GEEF BLOED, RED EEN LEVEN

TOETSTAAK 41: EEN NIEUW HUIS

TOETSTAAK 33: LACHEN!!!

TOETSTAAK 38: A LA CARTE

TOETSTAAK 40: ANTIGIFCENTRUM

TOETSTAAK 42: HALLO, MET DE POLITIE?

TOETSTAAK 32: BRAND!!!!

TOETSTAAK 37: TROUWFEEST

TOETSTAAK 31: BABYSIT

TOETSTAAK 34: OP TELEVISIE

TOETSTAAK 45: MIJN VADERLAND

TOETSTAAK 26: BRANDBLUSAPPARAAT

Na het introducerend gesprek geeft u de cursisten de volgende instructie:

TOETSTAAK 19: MIJN ZUS GAAT TROUWEN!!!

TOETSTAAK 20: DANK U WEL!

TOETSTAAK 22: OOST WEST THUIS BEST

TOETSTAAK 25: NEDERLANDSE LES

TOETSTAAK 23: ZOEKERTJE

TOETSTAAK 46: POLITIE OP STRAAT

TOETSTAAK 44: AAN DE FINISH

TOETSTAAK 24: ONGEVALLENVERZEKERING

TOETSTAAK 28: IK BEN...EN IK HOU VAN...

TOETSTAAK 30: LILLALAND

TOETSTAAK 29: WAT VIND JIJ VAN BELGIE? DEEL 1

TOETSTAAK 29: EEN NIEUWE LEERLING

TOETSTAAK 27: HET GEHEIME LAND

TOETSTAAK 17: MET DE KINDEREN OP STAP

TOETSTAAK 4: EXAMEN NEDERLANDS

TOETSTAAK 6: BYE BYE GRIEP!!!

TOETSTAAK 10: ZAPPEN. 1. Materiaal nodig voor deze toetstaak. 2. Het afnemen van de toets taak

TOETSTAAK 5: HOU HET VERS

TOETSTAAK 14: FILE!!!

TOETSTAAK 8: SORTEREN

TOETSTAAK 15: PAS OP VOOR HET WATER!

TOETSTAAK 16: WATEROVERLAST

TOETSTAAK 7: SCHOOLREIS

TOETSTAAK 18: TREINEN BIJ VERTREK

TOETSTAAK 12: LUISTER NAAR DE RADIO

TOETSTAAK 11: NICHTEN EN NEVEN

TOETSTAAK 1: GROETJES UIT BRAZILIE!!!

TOETSTAAK 13: BUURTONTBIJT

TOETSTAAK 2: EEN WEEKENDJE WEG...

PROFIEL TOERISTISCHE EN INFORMELE TAALVAARDIGHEID

Luisteractiviteit 3: Opzij, opzij, opzij...

TOETSTAAK 3: WEERBERICHT

WAAROM DE VOORBEELD- TOETSTAKEN?

TOETSTIP 1 JANUARI 2006 TIP 1: HOE ONTWIKKEL IK EEN VALIDE TOETS?

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden.

SCHRIJVEN Toetstaak een briefje voor de juf (Richtgraad 1.1)

2018 Oefenexamen NT2. Beoordelingsvoorschriften Spreken II. Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Stex-16SP2VB 1

ISK Leerlijn. Alfabetisering. Luisteren Alfa A

PROFIEL MAATSCHAPPELIJKE TAALVAARDIGHEID

Beoordelingsmodellen PPT Profiel Professionele Taalvaardigheid Voorbeeldexamen 1

Maatschappelijk Informeel (INFO) - A2

Luisteractiviteit 4: Meisjes en wetenschap

Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:

$% & ' & , -., /.., 0 )+ # ""1 2 # ""! 3 & &&- $# 4$"4# ""! & /

Beoordelingsmodellen PTIT Profiel Toeristische en Informele Taalvaardigheid Voorbeeldexamen 2

Bijkomende opmerkingen/advies/verklaringen: Crs kan eigen product aan de man brengen+ reageren op aanbod van andere crs

LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT: ZEG HET MET EEN T- SHIRT

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

HOE NEEM IK OP EEN GOEDE MANIER EEN TOETS AF?

Opleiding. Tolk Vlaamse Gebarentaal. Code + officiële benaming van de module. Module Vlaamse Gebarentaal B. Academiejaar

Dagelijks werkperiode 3

Gesprekken voeren A2: voorbeeldopgaven

2009 Voorbeeldexamen NT2. Beoordelingsvoorschriften Spreken II. Staatsexamen Nederlands als tweede taal

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

Spreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon OPDRACHTKAART.

HALLO! HOE GAAT HET MET JOU?

Luisteractiviteit 2: Hallo, mijn naam is Paula Jambers.

Secundair volwassenenonderwijs STUDIEGEBIED TALEN RICHTGRAAD 1&2

Checklijst voor Cognitieve en Emotionele problemen na een Beroerte (CLCE-24)

Maatschappelijk Formeel (FORM)- B1

2003/2004 SPREKEN EXAMEN II. Voorbeeldexamen. Beoordelingsvoorschriften. Staatsexamen Nederlands als tweede taal NT 2

COVA 2. Naam: Sanne Terpstra. Studentennummer: Klas: 2B2. Lerares: L. te Hennepe

Lees voor gebruik eerst de uitgebreide handleiding, deel 2: Werken met beoordelingsmodellen productieve vaardigheden.

LEREN LEREN WAT? HOE?

beoordelingscriterium Cst kan de essentie van verschillende gesprekjes over verkeers- en informatieborden begrijpen

CP15. functioneringsgesprek

LEERPLAN "NEDERLANDS VOOR OUDERS" WAYSTAGE (RG 1.1)

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID

Transcriptie:

TOETSTAAK 9: HARD GEWERKT VANDAAG Vaardigheid: spreken. Doelstelling: eindterm 3 beheersen: de cursist kan zijn beleving (d.i. zijn wensen, noden en gevoelens) verwoorden en vragen naar de beleving van zijn gesprekspartner. Verwerkingsniveau: beschrijvend. Context: afspraken en regelingen. INTRODUCTIE De toetsafnemer stelt de cursist gerust aan de hand van een kort introducerend gesprek over werk en de gevolgen voor je vrije tijd. Het is belangrijk voor het goede verloop van de toetstaak dat de cursist even kan praten zonder dat hij daarop beoordeeld wordt. Vraag de cursist of hij al werk heeft. Heeft de cursist naast het werk of naast de lessen nog veel vrije tijd? Wat doen hij s avonds na het werk? INSTRUCTIE De toets: zie kopieerblad cursist, toets: spreken 9. De toetsafnemer leest de instructie voor: Het is donderdagavond. Je hebt heel de week al hard gewerkt en je moet morgen om 6.00u opstaan. Je bent heel erg moe en je wil vroeg gaan slapen. Een vriendin belt op om te vragen of je iets mee wil gaan drinken. Je wil niet en je vertelt dat ook aan je vriendin. Tijdens het uitvoeren van de toetstaak mag de toetsafnemer op geen enkele wijze helpen. Eventueel kunnen de instructies nog eens op dezelfde wijze worden herhaald als ze niet goed begrepen zijn, maar extra uitleg (bijvoorbeeld, woordverklaringen) is uitgesloten. De maximale tijd voor het voeren van dit gesprek is 4 minuten.

Gespreksstramien (T: toetsafnemer, C: cursist) Dit gesprek is een open gesprek maar de toetsafnemer moet bijkomende vragen stellen als de cursist dingen vergeet te zeggen. Voorbeeldhulpvragen: Hoe? En waarom wil je niet mee? Het kan voorkomen dat een cursist onvoorziene dingen zegt of vraagt. De toetsafnemer reageert daarop naar eigen goeddunken en noteert dit voorval op het scoreblad van de cursist. Zo kan hij er achteraf naar teruggrijpen en op een vergelijkbare manier reageren bij andere cursisten. Maar de toetsafnemer moet er zich altijd van bewust zijn dat hoe meer hij tussenkomt of reageert, hoe meer verschillen hij creëert tussen de cursisten. En dat moet worden vermeden. T: Hallo, met. C:... De cursist begroet de beller. T: Alles goed? C:.. De cursist antwoordt positief of negatief, al dan niet gevolgd door de vermelding dat hij/zij heel moe is. T: Ik wilde je vragen om iets mee te gaan drinken. Er is een nieuw cafeetje in de stad! C:.. T: Waarom niet, komaan! De cursist kan verwoorden dat hij het voorstel niet zo ziet zitten. Als de cursist de reden al vermeld heeft, vervalt deze vraag. C:... De cursist zegt dat hij moe is. T: Ok, dan zal het voor een andere keer zijn. Tot hoors! C:... De cursist neemt afscheid.

BEOORDELINGSMODEL De nadruk ligt op het overbrengen van de inhoud van de boodschap, niet de vorm. Op dit niveau zijn de vormelijke eisen die kunnen worden gesteld nog zeer laag. Voor vorm wordt dan ook een meer globaal criterium gehanteerd (zie model). Het spreektempo mag laag zijn, maar het gesprek moet in zijn geheel niet langer duren dan 4 minuten. De woordenschat mag omschrijvend zijn. Toetsitems Score Preconditie De cursist voert een adequaat gesprek (De cursist heeft het over het onderwerp). Inhoud Item. De cursist begroet de beller. Item 2. De cursist antwoordt positief of negatief op de vraag hoe het met hem gaat. Item 3. De cursist zegt dat hij niet mee zal kunnen gaan. Item 4. De cursist formuleert de reden. Item 5. De cursist neemt afscheid. Spreekdurf De cursist doet actief mee aan het gesprek en wacht niet telkens hulpvragen van de toetsafnemer af om een goed antwoord te formuleren.

Vorm De cursist kan zeer eenvoudige korte zinnen maken met stereotype formuleringen en standaarduitdrukkingen. De zinnen mogen op dit niveau nog af en toe fouten bevatten zoals: uitspraakfouten, fouten tegen de woordvolgorde,.... De fouten die gemaakt worden, hebben geen systematisch karakter; er worden niet steeds dezelfde fouten gemaakt. OF: De cursist kan woordgroepen formuleren, maar maakt systematisch dezelfde fouten, bijvoorbeeld tegen de woordvolgorde, vervoeging,... OF/EN De cursist maakt veel fouten, maar er ontstaat geen begripsverwarring. OF: De cursist formuleert uitingen van slechts woord, herhaalt enkel de instructie of kan helemaal geen antwoord geven. 0.5 0 Totaal 7 (bijgevoegd: scoretabel)

Naam:.. Datum:... TOETS Het is donderdagavond. Je hebt heel de week al hard gewerkt en je moet morgen om 6.00u opstaan. Je bent heel erg moe en je wil vroeg gaan slapen. Een vriendin belt op om te vragen of je iets mee wil gaan drinken. Je wil niet en je vertelt dat ook aan je vriendin. kopieerblad cursist toets: spreken 9