Jaarverslag 2010. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie



Vergelijkbare documenten
2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008

Jaarverslag Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

2010: jaar van herstel

2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen

Terugblik 2011 in cijfers

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

1. Waarom moet het pensioenfonds ANWB extra maatregelen nemen?

Jaarverslag Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Jaarverslag Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Strengere regels voor pensioenfondsen

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Verkort jaarverslag PHI 2011

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

Jaarverslag Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Verkort jaarverslag PHI 2010

Verkort jaarverslag 2013

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI bpfhibin.nl

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Verkort jaarverslag 2012

Pensioennieuws is een uitgave van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie en het Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

stichting pensioenfonds wonen

Verkort jaarverslag

Verkort Jaarverslag 2014

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Beschrijving Pension Fund Governance Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf

VERKORT JAARVERSLAG 2016

Wat is nu precies de rol van de werkgever, de vakbonden en het bestuur van het pensioenfonds?

Jaarverslag Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie in liquidatie

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Verkort Jaarverslag 2013

Uw pensioen in de Groothandel in Eieren

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

delta lloyd pensioenfonds Over het jaar 2012

Verkort jaarverslag PHI 2012

Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. Nota, waarin het beleid van het fonds op alle relevante gebieden beschreven wordt.

De pensioenleeftijd zal omhoog gaan

De dekkingsgraad van het Pensioenfonds is bijna elke maand anders. Dat komt vooral door de rentestand en onze beleggingsopbrengsten.

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari Stand van zaken SVG. 1 van 20

VERKORT JAARVERSLAG 2017

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Pensioen-Bijeenkomst. 23 maart 2017

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017.

Verkort jaarverslag 2013

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli Samenvatting cijfers per 30 juni 2015

TRANSPARANTIEDOCUMENT

RBS pensioen update. Van premie tot pensioen

Verkorte kerngegevens fonds

Later AOW en pensioen

Wanneer gaat u met pensioen: eerder of later? AOW-leeftijd verschuift opnieuw

Brochure Risico s rond pensioen

Profielschets lid Raad van Toezicht. 20 mei 2019

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

7. Bouw ik nu meer/minder op? Bij Coop Pensioenfonds bouwt u 1,64% op (2016). Bij BPFL gaat u 1,875% opbouwen (2016).*

Bewaar deze startbrief zorgvuldig. Pensioen heeft nu misschien niet uw hoogste aandacht, binnenkort kan dat anders zijn.

Extra informatie pensioenverlaging

Uw persoonlijke gegevens De heer X. Deelnemer Geboren op: 2 januari 1972 Deelnemersnummer: Uw partner Y. Partner Geboren op: 5 februari 1975

Bewaar deze startbrief zorgvuldig. Pensioen heeft nu misschien niet uw hoogste aandacht, binnenkort kan dat anders zijn.

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur

Jaarverslag verkorte versie STICHTING BEROEPSPENSIOENFONDS LOODSEN

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

Profielschets lid Raad van Toezicht. 6 maart 2018

Het jaarverslag 2012 in vogelvlucht

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Risico s rond pensioen

Wijziging uitvoerder & pensioenregeling november 2014

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Aanpassing pensioenregeling een must. Presentatie: Marcel Brussee / voorzitter SPH Kees Lekkerkerker / directeur HRM

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Bijzondere Deelnemersvergadering 24 april 2014

Verkort jaarverslag SBZ 2011

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

Uw pensioen in de Groothandel in Aardappelen

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Uw pensioen in de Groothandel in Groenten en Fruit

Brochure. Uw pensioen in de Groothandel in Eieren

Brochure Risico s rond pensioen

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Verkort jaarverslag stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de detailhandel

Jaarverslag Stichting Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015

stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de detailhandel Verkort jaarverslag 2007

Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland. Waardeoverdracht uit dienst

27 september Deelnemersvergadering

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie.

Veel veranderingen in druk pensioenjaar 2015

Verkort jaarverslag 2012

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Deelnemers Het fonds betaalt maandelijks pensioen aan deelnemers. gaan in de toekomst pensioen ontvangen. 2,05%

Transcriptie:

Jaarverslag 2010 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Jaarverslag 2010

Jaarverslag 2010 Jaarverslag 2010 Inhoudsopgave Jaarverslag 2010 Voorwoord 7 Kerncijfers 8 Verslag van het bestuur Pensioenfondsbestuur 9 Hoofdlijnen 14 Communicatie 17 Pensioenontwikkelingen 19 Pensioenregelingen 21 Financieel overzicht 23 Beleggingsoverzicht 26 Beheersing van de risico s 31 Vooruitzichten 33 Verslag van de deelnemersraad 34 Oordeel van het verantwoordingsorgaan 35 Jaarrekening 2010 Balans per 31 december 2010 40 Staat van baten en lasten over 2010 41 Kasstroomoverzicht over 2010 42 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2010 43 Toelichting op de balans per 31 december 2010 49 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen 56 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2010 57 Risicobeheer en derivaten 62 Overige gegevens Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten 68 Actuariële verklaring 69 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 71 Bijlage (Neven)functies bestuursleden 72 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 5

6

Jaarverslag 2010 Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag 2010 van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie. De positieve ontwikkelingen op de financiële markten zorgden er in 2009 voor dat de dekkingsgraad van het fonds steeg naar 122%. Toch bleken de financiële markten in 2010 wederom turbulent en onvoorspelbaar. In 2010 geraakte het fonds zelfs weer in een licht reservetekort. Rente en levensverwachting Dit had twee oorzaken. Ten eerste moest het fonds rekening houden met nieuwe cijfers over de gemiddelde levensverwachting in Nederland. Daarnaast had het fonds te maken met een historisch lage lange rente. Beide oorzaken leidden ertoe dat de dekkingsgraad van het fonds in 2010 opnieuw daalde. De financiële markten bleken ook nu weer veerkrachtig. Vanaf het derde kwartaal van 2010 vond de dekkingsgraad zijn weg langzaam weer omhoog. Dat leidde tot een dekkingsgraad van 121% aan het einde van het jaar. Dat was iets lager dan de 122% aan het eind van 2009. ALM Het fonds wil zijn financiële positie herstellen zonder te veel risico s te nemen. Om die reden liet het fonds in 2010 een ALM-studie uitvoeren. Het doel van de studie was om het fonds inzicht te geven in het evenwicht tussen de beleggingen en de pensioenverplichtingen op lange termijn. Communicatie In 2010 is door het fonds veel aandacht besteed aan zijn communicatie. Zo heeft het fonds een uitvoerig communicatieonderzoek laten uitvoeren en is de website uitgebreid met de pensioenplanner. In 2011 Het fonds werkt verder aan de toekomstbestendigheid van het fonds. Het bestuur nam daarop eind 2010 het besluit om het verlenen van toeslag volledig afhankelijk te maken van de financiële positie van het fonds. De ontwikkeling van lonen of prijzen is niet langer de maatstaf. In plaats daarvan is de toeslag afhankelijk van de dekkingsgraad van het fonds. Advies en ondersteuning Op het gebied van transparantie en governance heeft het bestuur de deelnemersraad, het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie als gesprekspartner. De discussies en adviezen met deze organen hebben bijgedragen aan de verdere versteviging van de positie van het fonds. Het bestuur bedankt iedereen die zich in 2010 heeft ingezet voor het fonds. 20 juni 2011 De heer P.G.J. de Bruyn, voorzitter De heer J.P.M. Janssen, vicevoorzitter Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 7

Kerncijfers 2010 2009 2008 2007 2006 Aantallen Werkgevers 32 32 32 29 29 Actieve deelnemers 1.735 1.820 1.829 1.276 1.267 Waaronder: - Vrijwillige deelnemers - Arbeidsongeschikten - Vrijwillig vervroegde uittreders - FVP ers Gewezen deelnemers 1.900 4.013 6.063 6.794 7.146 Gepensioneerden 3.246 3.578 2.311 2.345 2.425 Financiële gegevens (bedragen x 1.000) Voorziening pensioenverplichtingen 121.274 107.970 99.166 77.260 71.115 Algemene reserve 5.228 1.823-49.136 33.551 Weerstandsreserve 20.235 22.171 11.995 17.540 21.619 Dekkingsgraad volgens FTK 121,0% 122,2% 112,1% 186,3% 172,4% Premies 6.426 6.557 5.912 3.250 2.497 Pensioenuitkeringen 2.982 2.927 2.852 2.770 2.743 Pensioenuitvoeringskosten 917 817 1.045 833 940 Belegd vermogen (actuele waarde) 145.669 130.154 109.083 142.477 126.710 Opbrengst uit vermogen 14.301 18.127 (35.210) 7.766 10.254 Beleggingsperformance 11,09% 16,37% (24,55%) 5,07% 8,79% Resultaat boekjaar 1.469 11.999 (54.681) 10.152 9.747 Z-score 1 0,08 0,17 (2,77) 1,34 1,26 Gegevens voor deelnemers in regeling 1991 2 Opbouw per jaar 1,75% 1,75% 1,75% 1,75% 1,75% Premie per jaar 22,6% 21,6% 21,0% 21,0% 19,5% Franchise 21.444 21.444 20.819 20.161 19.863 Maximumpensioengrondslag 27.272 26.359 25.386 24.857 23.985 Maximale pensioengevend salaris 48.716 47.803 46.205 45.017 43.848 Gegevens voor deelnemers in regeling 2006 3 Opbouw per jaar 2% 2% 2% 2% 2% Premie per jaar 21,0% 20,0% 19,5% 19,5% 18,0% Franchise 17.056 17.056 16.559 16.036 15.799 Maximumpensioengrondslag 56.018 54.648 52.749 51.491 49.973 Maximale pensioengevend salaris 73.074 71.704 69.308 67.527 65.772 Toeslagverlening Toeslag per 1 januari voor actieve deelnemers 0% 0% 3,26% 1,50% 1,25% Toeslag per 1 januari voor gewezen deelnemers en gepensioneerden 0% 0% 1,19% 1,43% 1,25% 1 De z-score is in oude stijl weergegeven. Bij de z-score nieuwe stijl wordt ten opzichte van de oude methodiek 1,28 bij de score opgeteld. 2 Regeling 1991 geldt voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950 en die op 31 december 2005 reeds in dienst waren van een aangesloten werkgever. 3 Regeling 2006 geldt voor werknemers geboren op of na 1 januari 1950 dan wel de werknemers die op of na 1 januari 2006 in dienst zijn getreden van een aangesloten werkgever. 598 118 101 35 583 119 88 18 500 137 72 14-143 53 16-175 47 28 8

Jaarverslag 2010 Verslag van het bestuur Pensioenfondsbestuur Algemeen Een pensioenfonds moet maatregelen treffen om te zorgen dat goed pensioenfondsbestuur is gewaarborgd. Met de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 zijn de principes voor goed pensioenfonds bestuur van de Stichting van de Arbeid (STAR) verankerd in het wettelijk kader. De STAR heeft hiervoor 32 principes opgesteld. De principes betreffen onder meer zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid, verantwoording en intern toezicht. Integere bedrijfsvoering Het beleid van een fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in: een adequate administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) en risicobeheersing; de analyse en beheersing van integriteitrisico s; het voorkomen van belangenverstrengeling; de duurzame beheersing van (financiële) risico s; eenmaal per drie jaar een continuïteitsanalyse. Doelstelling Het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie is in het leven geroepen om werknemers, oud-werknemers en hun nabestaanden te beschermen tegen financiële gevolgen van ouderdom en overlijden. Het bestuur Het bestuur van het fonds wordt gevormd door drie leden van de werkgeversorganisatie en drie leden van de werknemersorganisaties. De samenstelling van het bestuur was eind 2010: Leden namens werkgeversorganisatie P.G.J. de Bruyn, vicevoorzitter (Koninklijk Verbond van Nederlandse Baksteenfabrikanten) L.H.H. Engels, plaatsvervangend vicevoorzitter (Koninklijk Verbond van Nederlandse Baksteenfabrikanten) P.M. Lemmen (Koninklijk Verbond van Nederlandse Baksteenfabrikanten) Er zijn drie vacante posities voor plaatsvervangende leden namens de werkgeversorganisatie. Leden namens werknemersorganisaties J.P.M. Janssen, voorzitter (FNV Bondgenoten) R.W. Vlietman, plaatsvervangend voorzitter (CNV Vakmensen) J.A. Spruijt (De Unie, vakbond voor Industrie en Dienstverlening) M.H. Hietkamp (CNV Vakmensen) is plaatsvervangend bestuurslid voor R.W. Vlietman. Er zijn twee vacante posities voor plaatsvervangende leden namens de werknemersorganisaties. Benoeming bestuursleden Bestuursleden mogen alleen worden benoemd als de toezichthouder van het fonds, de Nederlandsche Bank (DNB), geen bezwaar heeft gemaakt. Naar het oordeel van DNB moeten personen die het beleid van een pensioenfonds (mede) bepalen voldoende deskundig zijn met het oog op de belangen van de (gewezen) deelnemers en andere belanghebbenden. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 9

Procedure besluitvorming Het bestuur vergadert normaal gesproken viermaal per jaar en neemt besluiten in vergaderingen waarin ten minste twee werkgevers- en twee werknemersleden aanwezig zijn. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Deskundigheid van het bestuur Het bestuur heeft voor de bevordering en het op peil houden van de gewenste deskundigheid een deskundigheidsplan opgesteld. Het plan ziet toe op de deskundigheid van bestuursleden. In 2009 is het deskundigheidsplan geactualiseerd. In het kader van het deskundigheidsplan houdt het bestuur jaarlijks een studiedag. Tijdens de studiedag besteedt het bestuur aandacht aan zaken die hun deskundigheid vergroten. In 2010 stond de studiedag in het teken van risicobeheersing, het beleggingsbeleid en het toeslagbeleid. Deskundigheid van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan Naast de bestuursleden zijn ook de leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan nadrukkelijk betrokken bij het goed functioneren van het fonds. In een tijd waarin de veranderingen in de pensioensector elkaar snel opvolgen en de financiële belangen steeds groter worden, ligt het voor de hand om ook ten aanzien van deze personen duidelijkheid te verschaffen over de kennis die nodig is om een goede gesprekspartner van het bestuur te kunnen zijn. In het Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering van de pensioenkoepels wordt dan ook aanbevolen om leden van deze organen op het benodigde deskundigheidsniveau te krijgen. In 2010 hebben zowel de deelnemersraad als het verantwoordingsorgaan hun eigen deskundigheidsplan vastgesteld. Onafhankelijkheid bestuursleden Het bestuur behartigt de belangen van alle betrokken partijen. De beleidsvrijheid die het bestuur heeft, stelt extra eisen aan (mede)zeggenschap, verantwoording, toezicht, deskundigheid en transparantie in het kader van de besluitvorming van het bestuur en de gevolgen daarvan voor alle belanghebbenden. Daarom is naast de eis van een paritaire samenstelling van het bestuur de medezeggenschap van de deelnemers en pensioengerechtigden geregeld via de deelnemersraad. Er wordt verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid aan het verantwoordingsorgaan. In het kader van intern toezicht wordt met de visitatiecommissie overlegd over de organisatie en aansturing van het fonds. De visitatiecommissie publiceert haar onderzoeksresultaten eenmaal per drie jaar in het jaarverslag van het fonds. In 2009 publiceerde de visitatiecommissie haar onderzoeksresultaten voor de eerste keer. De bestuursleden publiceren daarnaast hun relevante (neven)functies in het jaarverslag. Gedragscode Het bestuur kent een gedragscode. Het doel van deze code is het geven van regels en richtlijnen voor bestuursleden en andere door het fonds aan te wijzen of aangewezen betrokkenen. De regels en richtlijnen moeten conflicten tussen de belangen van het fonds en de privébelangen van betrokkenen voorkomen. Dit geldt ook voor mogelijke conflicten over het gebruik van vertrouwelijke informatie van het fonds voor privédoeleinden. Een compliance officer ziet toe op de naleving van de gedragscode. In 2010 rapporteerde de compliance officer dat er in het afgelopen jaar geen onregelmatigheden of bijzonderheden waren met betrekking tot de naleving van de gedragscode. Klachten- en geschillenregeling van het fonds Het fonds kent een klachten- en geschillenregeling. In het verslagjaar werden geen klachten voorgelegd aan het bestuur. Er werden evenmin geschillen aan de commissie van beroep voorgelegd. Nevenactiviteiten Het fonds voert geen nevenactiviteiten uit. 10

Jaarverslag 2010 Deelnemersraad De deelnemersraad is een adviesorgaan van het bestuur. Deelnemers en gepensioneerden kunnen via de deelnemersraad direct met het bestuur in contact treden over zaken die voor hen belangrijk zijn. De deelnemersraad bestaat uit twee vertegenwoordigers namens de actieve deelnemers en twee vertegenwoordigers namens de gepensioneerden. De zittingsperiode is vier jaar. De samenstelling van de deelnemersraad was eind 2010: Leden namens actieve deelnemers H.W. Speelman, voorzitter Vacature, vicevoorzitter M.C.M. van Leest had per 25 november 2010 wegens drukke werkzaamheden geen zitting meer in de deelnemersraad. Eind 2010 had de deelnemersraad daarom een vacature. Leden namens gepensioneerden S.A.G. Berende H. Kleba Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan is in 2009 geïnstalleerd. Het bestuur legt over zijn beleid en de uitvoering ervan verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan. Tevens legt het bestuur verantwoording af over de naleving van de Principes van Goed Pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance). Het verantwoordingsorgaan geeft jaarlijks een oordeel over het door het bestuur gevoerde beleid. Hierin betrekt het verantwoordingsorgaan ook de onderzoeksresultaten van de visitatiecommissie. Het oordeel van het verantwoordingsorgaan vindt u verderop in dit jaarverslag. De onderzoeksresultaten van de visitatiecommissie zijn in 2009 opgenomen in het jaarverslag. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit drie leden: één lid vertegenwoordigt de werknemers, één lid vertegenwoordigt de gepensioneerden en één lid vertegenwoordigt de werkgevers. De twee leden die zitting hebben in het verantwoordingsorgaan namens de deelnemers en de gepensioneerden zijn tevens lid van de deelnemersraad. De zittingsperiode is vier jaar. Eind 2010 was de samenstelling van het verantwoordingsorgaan: Lid namens werkgevers A.A.B. Slutter, voorzitter Lid namens actieve deelnemers H.W. Speelman, vicevoorzitter Lid namens gepensioneerden S.A.G. Berende Intern toezicht Voor het interne toezicht heeft het fonds gekozen voor een visitatiecommissie. De visitatiecommissie beoordeelt eens in de drie jaar de wijze waarop het fonds wordt bestuurd, de wijze waarop de pensioenregeling wordt uitgevoerd en de wijze waarop de langetermijnrisico s worden beheerst. De commissie bestaat uit drie onafhankelijke leden die zijn benoemd door het bestuur. De visitatiecommissie overlegt minimaal eenmaal per drie jaar met het bestuur. De visitatiecommissie rapporteert schriftelijk aan het bestuur. De onderzoeksresultaten van de visitatiecommissie worden opgenomen in het jaarverslag. Dat gebeurde voor het eerst in 2009. In 2012 zal dat weer het geval zijn. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 11

Maatschappelijk verantwoord ondernemen Het pensioenfonds heeft een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het bestuur is zich daarvan bewust. Het fonds besteedt daarom aandacht aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dat betreft in het bijzonder algemene, sociale en economische aspecten van het fonds. Het fonds besteedt vooral aandacht aan de maatschappelijke vraagstukken over verantwoord beleggen. Meer informatie over verantwoord beleggen vindt u terug in het hoofdstuk Beleggingsoverzicht. Transparantie Het bestuur hecht veel waarde aan openheid en transparantie. Het bestuur probeert dit onder meer door zijn communicatiebeleid te bewerkstelligen. Meer informatie over het communicatiebeleid vindt u terug in het hoofdstuk Communicatie. Bestuurlijke commissies Beleggingscommissie De beleggingscommissie adviseert het bestuur over het te voeren beleggingsbeleid en beoordeelt de prestaties van de vermogensbeheerders. Daarnaast houdt de beleggingscommissie toezicht op de wijze waarop de vermogensbeheerders hun bevoegdheid tot het nemen van tactische beleggingsbeslissingen uitoefenen. De samenstelling van de beleggingscommissie was eind 2010: Leden namens werkgevers P.G.J. de Bruyn, voorzitter P.M. Lemmen Leden namens werknemers R.W. Vlietman J.P.M. Janssen J.P.M. Janssen nam gedurende 2010 de plaats in van J.A. Spruit in de beleggingscommissie. Werkgroep communicatie De werkgroep communicatie houdt zich bezig met de communicatie naar de belanghebbenden van het fonds. De samenstelling van de werkgroep communicatie was eind 2010: Namens de werkgevers P.G.J. de Bruyn Namens de werknemers J.P.M. Janssen, voorzitter Werkgroep implementatie De werkgroep implementatie houdt zich bezig met de overdracht van de totale pensioenadministratie van Syntrus Achmea naar Cordares en de verdere administratieve verwerking hiervan bij Cordares. De werkzaamheden rondom de implementatie zijn in 2010 afgerond. De samenstelling van de werkgroep implementatie was eind 2010: Namens de werkgevers P.G.J. de Bruyn, voorzitter P.M. Lemmen Namens de werknemers J.P.M. Janssen 12

Jaarverslag 2010 Uitbesteding en adviseurs De administratie van het fonds is in 2010 uitgevoerd door Cordares Pensioenen. Het vermogen wordt beheerd door F&C Investments en Syntrus Achmea Vastgoed. De jaarrekening wordt gecontroleerd door KPMG Accountants N.V. en voorzien van een actuariële verklaring door de waarmerkend actuaris van Towers Watson. Het bestuur blijft te allen tijde eindverantwoordelijk voor alle activiteiten van het fonds en houdt toezicht op zijn adviseurs. Het fonds wordt bijgestaan door de volgende adviseurs: Algemeen adviseur Adviserend actuaris Beleggingsadviseur Communicatieadviseur Compliance officer HK Consultancy J.H. Klinkenberg Towers Watson drs. H.J.W. van Gemert AAG Towers Watson J. Molenaar Van Gogh Communicatie & Onderzoek P.M. van Gogh APG NV Mr. Dr. E.M.G. Creusen Vertegenwoordiging Het bestuur werd gedurende het verslagjaar in de fondsen van Achmea Vastgoed vertegenwoordigd door R.W. Vlietman. In 2010 is het bestuur in het College van Opdrachtgevers van Cordares vertegenwoordigd door R.W. Vlietman en L.H.H. Engels. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 13

Hoofdlijnen Reservetekort en herstelplan De financiële crisis heeft pensioenfondsen hard geraakt. Door flinke tegenslagen op de financiële markten zakten veel dekkingsgraden tot onder de vereiste niveaus. In 2009 volgde herstel voor de fondsen. Aan het einde van dat jaar was het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie daarom officieel uit herstel en niet langer gebonden aan het herstelplan. Schommelingen in de rente Hoewel 2009 dus in betrekkelijke voorspoed werd afgesloten, brak medio 2010 de schuldencrisis uit in Europa. De onrustige financiële omstandigheden hadden grote gevolgen voor het niveau van de rente. De rente daalde na afloop van het eerste kwartaal flink en dat zorgde er direct voor dat de pensioenverplichtingen van het fonds behoorlijk stegen. De pensioenverplichtingen van het fonds worden immers gewaardeerd op basis van die rente: de zogeheten rentetermijnstructuur. Als de rentetermijnstructuur daalt, moet het fonds meer geld reserveren voor zijn pensioenverplichtingen. En dat drukt de dekkingsgraad van het fonds. Geen verlaging van de pensioenen De omstandigheden op de financiële markten leidden bij veel Nederlandse pensioenfondsen tot een fikse daling van de dekkingsgraad. De situatie bleek zelfs zo erg, dat toenmalig minister Donner van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bekendmaakte dat veertien pensioenfondsen mogelijk moest overgaan tot het verlagen van de pensioenen. Het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie heeft niet hoeven overwegen om de (opgebouwde) pensioenen te verlagen. Daar was de financiële positie van het fonds op dat moment sterk genoeg voor. Nieuw herstelplan Toch had ook de financiële positie van het fonds te lijden onder de onrust op de financiële markten. Zo daalde de dekkingsgraad van het fonds opnieuw onder de grens van het vereist eigen vermogen. Dat betekende dat het fonds eind mei weer in een reservetekort was geraakt. Dit reservetekort verplichtte het fonds een nieuw herstelplan toe te passen. Onderdeel van dit nieuwe herstelplan is een wijziging van het toeslagbeleid. Dit nieuwe toeslagbeleid is per 1 januari 2011 ingegaan. Herstel aan het einde van 2010 Het fonds kon vanaf het derde kwartaal van 2010 gelukkig weer profiteren van het herstel op de financiële markten. Deze bleken wederom veerkrachtig. Dat leidde tot positieve beleggingsrendementen en een aantrekkende rente. Beide ontwikkelingen hadden een positieve invloed op de dekkingsgraad van het fonds. De dekkingsgraad steeg daardoor naar 121% ultimo 2010. Door de stijging van de dekkingsgraad had het fonds eind 2010 geen reservetekort meer. Als de dekkingsgraad van het fonds drie kwartalen achtereen boven de grens van het vereist eigen vermogen ligt, is het fonds formeel uit reservetekort is en is het herstelplan niet meer van kracht. Ultimo 2010 was het nog niet zover; formeel was het herstelplan toen nog van toepassing. Ontwikkeling levensverwachting Niet alleen de ontwikkelingen op de financiële markten zorgden voor onrust. Ook de stijging van de gemiddelde levensduur in Nederland had een grote invloed op de dekkingsgraden van de pensioenfondsen. Langer leven leidt tot hogere pensioenverplichtingen De levensverwachting van de bevolking vormt een belangrijke grondslag bij het bepalen van de hoogte van de pensioenverplichtingen van het fonds. Het fonds maakt, evenals andere pensioenfondsen, gebruik van prognosecijfers om een zo betrouwbaar mogelijke schatting te maken van de hoogte van deze pensioenverplichtingen. Als de levensverwachting toeneemt, neemt ook het aantal (toekomstige) pensioenuitbetalingen toe. De pensioenverplichtingen van het fonds worden daardoor hoger. 14

Jaarverslag 2010 Verzwaring pensioenverplichtingen leidt tot lagere dekkingsgraad In 2009 publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de overlevingskansen van de gehele Nederlandse bevolking over het jaar 2008. Ook publiceerde het CBS een eigen sterftetrendanalyse. Met die analyse schat het CBS de toekomstige ontwikkelingen van de overlevingskansen in. Uit de cijfers van het CBS blijkt dat de toekomstige verbetering van de levensverwachting sterker is dan voorheen werd geraamd. Het Actuarieel Genootschap (AG, de Nederlandse beroepsgroep van actuarissen) heeft op basis van de waarnemingen van het CBS over 2008 op 27 januari 2010 de AG-tafel 2003-2008 gepubliceerd. Vooruitlopend op de publicatie van de AG-Prognosetafel 2010-2060 hanteerde het fonds ultimo 2009 een opslag van 3% op de pensioenverplichtingen van het fonds. In augustus 2010 publiceerde het AG de Prognosetafel 2010-2060. Deze prognosetafel is gebaseerd op de levensverwachting van de gehele Nederlandse bevolking. Uit onderzoek is gebleken dat het werkende deel van de bevolking een gunstigere levensverwachting heeft in vergelijking met die van de gehele Nederlandse bevolking. Daarom passen pensioenfondsen opslagen toe op sterftetafels die gebaseerd zijn op de gehele bevolking. Deze opslagen (of correctiefactoren) worden ook wel aangeduid als opslag voor ervaringssterfte. Op basis van de sterftewaarnemingen bij een achttal bedrijfstakpensioenfondsen heeft Towers Watson onderzoek gedaan naar de benodigde opslagen voor ervaringssterfte. Dit heeft geleid tot een door Towers Watson gepubliceerde tabel met correctiefactoren voor toepassing op de laatste door het AG gepubliceerde prognosetafel. Het fonds heeft onderzocht of de acht door Towers Watson in het onderzoek betrokken bedrijfstakpensioenfondsen qua bestandskenmerken gemiddeld vergelijkbaar zijn met het bestand van het fonds. Daaruit is geconcludeerd dat dit het geval is, op basis waarvan het fonds de tabel van Towers Watson met correctiefactoren voor ervaringssterfte hanteert. Het bestuur besloot derhalve om ultimo 2010 over te gaan op de Prognosetafel 2010-2060 van AG met toepassing van de ervaringsterfte voor bedrijfstakpensioenfondsen zoals door Towers Watson ter beschikking gesteld. Voor medeverzekerden wordt geen ervaringssterfte toegepast. De dekkingsgraad werd hierdoor ongeveer 2,7%-punt lager. Sinds begin juni is er een discussie met de toezichthouder over de gebruikte ervaringssterfte in de sterftegrondslagen van de voorziening pensioenverplichtingen en de onderbouwing van deze ervaringssterfte. Het bestuur heeft zich voorafgaand aan zijn besluit uitgebreid laten informeren door deskundigen over de achtergronden van de voorgestelde ervaringssterfte waarbij kwalitatieve argumenten een belangrijke rol hebben gevormd in de besluitvorming. Het bestuur is van mening dat het geschikte en prudente grondslagen gebruikt en dat de onderbouwing van deze grondslagen voldoende is. Samenwerking bedrijfstakpensioenfondsen In 2009 werd een haalbaarheidsstudie verricht naar de mogelijkheden voor samenwerking tussen zeven bedrijfstakpensioenfondsen in de bouwtoelevering. Ook het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie was hierbij betrokken. De problematiek waar het fonds als zelfstandig fonds mee wordt geconfronteerd, kan als volgt worden omschreven: de bemensing van bestuursorganen zoals het bestuur, de deelnemersraad, het verantwoordingsraad en de beleggingscommissie; het draagvlak van het fonds is tamelijk klein en zal in de toekomst zeker niet groeien; de uitvoeringskosten en de kosten van het vermogensbeheer zijn in de afgelopen jaren aanzienlijk gestegen. Er is een noodzaak om de totale kosten te verlagen in verband met het kleine draagvlak. In het verslagjaar bleek dat er vooralsnog onvoldoende draagvlak was voor de meeste fondsen voor de meest verregaande vorm van samenwerking, een fusie. Het bestuur blijft openstaan voor vormen van samenwerking. Voortgang implementatie De administratie van het fonds is sinds 2009 in handen van een nieuwe uitvoerder, Cordares. In 2009 is het grootste deel van de implementatie uitgevoerd. In 2010 werd hieraan de laatste hand gelegd. Zo werd in het verslagjaar onder meer de pensioenplanner ingevoerd. Meer hierover leest u in het hoofdstuk Communicatie. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 15

16 Afkoop van kleine pensioenen Het bestuur heeft in het verslagjaar een bepaalde groep deelnemers in de gelegenheid gesteld om hun pensioen af te kopen of alsnog een waardeoverdracht aan te vragen bij de huidige pensioenuitvoerder. Het betreft deelnemers die uit dienst zijn getreden vóór 1 januari 2007 en in 2010 een pensioenaanspraak hebben die lager is dan 420,69. Afkoop en waardeoverdracht van kleine pensioenen verlaagt de administratieve lasten van het fonds. In 2010 maakten 1.745 deelnemers gebruik van de mogelijkheid tot afkoop. Dit is 85% van het totaal aantal deelnemers dat hiervoor in aanmerking kwam.

Jaarverslag 2010 Communicatie Het bestuur staat voor openheid en transparantie. Het hanteert een communicatiebeleid dat recht doet aan deze waarden. Daarom wordt voortdurend gekeken naar mogelijke verbeteringen van de communicatie naar belanghebbenden van het fonds. Via de website en het periodieke blad Pensioennieuws worden de belanghebbenden op de hoogte gehouden van het gevoerde beleid en van de ontwikkelingen in de pensioenwereld. Toeslagenlabel Het toeslagenlabel is ontwikkeld door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en geeft informatie over het toeslagbeleid van een pensioenfonds. Het toeslagenlabel is een afbeelding die de verwachtingen over de toekomstige toeslagverlening afzet tegen de verwachte stijging van de prijzen. In het verslagjaar was het voor het eerst verplicht om het toeslagenlabel op te nemen in de communicatieuitingen naar deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. De AFM bleek echter niet gelukkig met de ervaringen uit de praktijk. Begin 2011 adviseerde de AFM dan ook aan minister Kamp van SZW om het label niet langer verplicht te stellen. Minister Kamp nam dat advies over. Het fonds is daarom niet langer verplicht het toeslagenlabel op te nemen in zijn communicatie-uitingen. Het bestuur heeft besloten om het toeslagenlabel dan ook niet meer op te nemen. Voorwaardelijkheidsverklaring en toeslagverlening Pensioenuitvoerders zijn wettelijk verplicht deelnemers te informeren over de toeslagverlening binnen de pensioenregeling. Voor deze communicatie gebruikt de pensioenuitvoerder teksten die door de AFM zijn voorgeschreven. Dit wordt een voorwaardelijkheidsverklaring genoemd. In de voorwaardelijkheidsverklaring wordt aangegeven of en, zo ja, hoe de toeslagen worden verleend over het huidige jaar. Ook geeft het inzicht in de toeslagverlening over de afgelopen drie jaar. Er is een voorwaardelijkheidsverklaring voor actieve, gewezen en gepensioneerde deelnemers. De toeslag voor de actieve deelnemers is gebaseerd op de loonontwikkeling in de bedrijfstak. De toeslag voor de gewezen en gepensioneerde deelnemers wordt berekend op basis van de prijsontwikkeling en bedraagt nooit meer dan de loonontwikkeling in de bedrijfstak. Het bestuur heeft besloten het toeslagbeleid per 1 januari 2011 te wijzigen. Het verlenen van toeslagen is nu volledig afhankelijk van de financiële positie van het fonds. De ontwikkeling van de lonen en prijzen is niet langer een maatstaf. In plaats daarvan is de toeslag afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad van het fonds. Pensioenoverzicht op mijnpensioenoverzicht.nl In 2010 hebben alle Nederlandse pensioenfondsen hard gewerkt om aansluiting te realiseren op mijnpensioenoverzicht.nl. Dat is een website waarop het voor alle Nederlanders mogelijk is om een overzicht te krijgen van alle pensioenen die zij opgebouwd hebben bij collectieve pensioenfondsen en verzekeraars. Ook is te zien hoe hoog de AOW is. De gegevens worden vrijgegeven door in te loggen met de zogeheten DigiD-code. Mijnpensioenoverzicht.nl is vanaf de eerste week van 2011 in de lucht. Het is een initiatief van Stichting Pensioenregister. De Stichting Pensioenregister is opgericht door de pensioenkoepels (VB, Opf en UvB, die samenwerken in de Pensioenfederatie), het Verbond van Verzekeraars en de Sociale Verzekeringsbank. De gegevens van alle (gewezen) deelnemers van het fonds zijn via mijnpensioenoverzicht.nl te benaderen. Website en pensioenplanner In het verslagjaar is de digitale pensioenplanner op de website van het fonds geplaatst. De pensioenplanner is bestemd voor deelnemers die vallen onder pensioenregeling 2006. Dit zijn de deelnemers die op of na 1 januari 1950 geboren zijn of vanaf 1 januari 2006 voor het eerst binnen de baksteenindustrie zijn gaan werken. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 17

Via de pensioenplanner krijgen deze deelnemers inzicht in het te bereiken pensioen. Door bepaalde keuzes te maken, kan de deelnemer het pensioen aanpassen aan zijn persoonlijke situatie en voorkeur, waarna het mogelijk is de pensioenuitkering vóór en vanaf 65-jarige leeftijd te berekenen. Communicatieonderzoek Eén van de aanbevelingen van de visitatiecommissie was een nulmeting te doen om vóóraf vast te stellen hoe het huidige niveau van communicatie door deelnemers en gepensioneerden wordt ervaren. Dat is een goede basis om later de effecten van de communicatie te meten. In het derde kwartaal van 2010 is er onderzoek gedaan naar de communicatie van het pensioenfonds met de deelnemers en gepensioneerden. Het onderzoek is uitgevoerd door een onafhankelijk onderzoeksbureau. Er werd onderzocht of de communicatiemiddelen van het fonds bekend waren bij de doelgroepen. Tevens werd onderzocht of de communicatie begrijpelijk en leesbaar was en of de verstrekte informatie zinvol is. Het onderzoek wees uit dat de communicatiemiddelen die het fonds inzet redelijk goed gewaardeerd worden door de doelgroepen. Vooral het blad Pensioennieuws wordt goed gewaardeerd. Maar liefst 89% van de respondenten gaf aan Pensioennieuws (met enige regelmaat) te lezen. De website van het fonds wordt daarnaast als overzichtelijk ervaren en de pensioenplanner is makkelijk in te vullen. Toch gaf het onderzoek ook aanleiding voor enkele verbeterpunten in de communicatie. Zo wist slechts 59% van de respondenten dat het fonds een eigen website heeft. Ook de begrijpelijkheid en leesbaarheid van de door het fonds verstrekte informatie is een aandachtspunt. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in Pensioennieuws. Met de opmerkingen van deelnemers en gepensioneerden wordt rekening gehouden in de communicatie door het fonds. De resultaten van het onderzoek zijn besproken met de deelnemersraad. 18

Jaarverslag 2010 Pensioenontwikkelingen Pensioenakkoord STAR De Stichting van de Arbeid (STAR) presenteerde op 4 juni 2010 het Pensioenakkoord voorjaar 2010. Met het Pensioenakkoord zijn werkgevers- en werknemersorganisaties afspraken overeengekomen over de AOW en aanvullende pensioenen. Het Pensioenakkoord is in juni 2010 aangeboden aan toenmalig demissionair premier Balkenende en demissionair minister Donner. Verhoging AOW-leeftijd Werkgevers en werknemers zijn het eens dat de AOW-leeftijd omhoog moet. De AOW-leeftijd moet daarbij gekoppeld worden aan de stijging van de levensverwachting. Per 1 januari 2020 zou de AOW-leeftijd naar 66 jaar moeten. Daarna wordt elke vijf jaar gekeken of een verdere verhoging nodig is. Als compenserend element stelt het Pensioenakkoord voor de jaarlijkse indexering van de AOW te verbeteren. Voorstellen over aanvullende pensioenen De STAR stelt dat de pensioenpremies niet verder omhoog kunnen. Wel is er een aanpassing van de pensioencontracten nodig. De STAR wil de pensioendatum ten aanzien van de bestaande pensioenaanspraken namelijk niet wijzigen. Dan moet echter wel gezocht worden naar een manier om voor deze pensioenaanspraken de stijging van de levensverwachting op te vangen zonder jongere generaties op te zadelen met de rekening. Voor nieuwe pensioenaanspraken geldt dat de ingangsdatum 66 jaar wordt en dat de opbouw ervan afhankelijk wordt van de levensverwachting. Daarnaast pleit de STAR voor transparante pensioencontracten die bestendiger zijn voor schokken op de financiële markten. Behandeling van pensioenvraagstukken in en door politiek Op 30 september 2010 presenteerde het kabinet Rutte zijn regeerakkoord. Hierin is een aantal pensioeninhoudelijke onderwerpen opgenomen. Inperking fiscale ruimte voor pensioenopbouw Per 1 januari 2013 wordt de fiscale ruimte voor pensioenopbouw (het zogeheten Witteveenkader ) ingeperkt. Vanaf die datum moeten alle pensioenregelingen hierop aangepast zijn. Dat leidt mogelijk tot een verhoging van de pensioenleeftijd. Het kan ook zijn dat alleen het opbouwpercentage van een pensioenregeling verlaagd wordt. Samenvoeging levensloop en spaarloon tot vitaliteitsregeling De levensloopregeling en het spaarloon zullen integreren tot één nieuwe regeling: de vitaliteitsregeling. De nieuwe regeling moet ondersteuning bieden voor werknemers ten aanzien van zorgtaken, in het volgen van scholing, bij het opzetten van een eigen bedrijf, bij demotie van functie of bij deeltijdpensioen. Prioriteit bij aanpassing bestaande pensioencontracten Minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft laten weten dat hij voorrang geeft aan de discussie over de bestaande pensioencontracten. Zo moet het duidelijker worden hoe hard de rechten zijn van deelnemers in pensioenregelingen en wanneer pensioenfondsen de pensioenrechten mogen verlagen bij een stijgende levensverwachting of tegenvallende beleggingsresultaten. Medezeggenschap in pensioenfondsbesturen De nieuw samengestelde Tweede Kamer stemde op 1 juli 2010 voor het wetsvoorstel om pensioengerechtigden het recht te geven op eigen vertegenwoordiging in het bestuur van een bedrijfstakpensioenfonds. Op het moment van schrijven is het echter niet zeker dat het wetsvoorstel ook wordt doorgevoerd. Daarvoor was nog instemming nodig van de Eerste Kamer. De gezamenlijke pensioenkoepels kunnen zich niet vinden in het wetsvoorstel. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 19

AOW-toeslag voor jongere partner: korten of niet korten? Een gepensioneerde die een partner heeft die jonger is dan 65 jaar, ontvangt naast zijn eigen AOW-uitkering ook een toeslag voor zijn jongere partner. De partnertoeslag zal per 1 januari 2015 echter afgeschaft worden. Hiertoe is al in 1995 besloten. Vooruitlopend op de afschaffing van de partnertoeslag in 2015 boog het parlement zich in 2010 al over het doorvoeren van een korting op de partnertoeslag. Dat voorstel is uiteindelijk in december 2010 verworpen door de Eerste Kamer. De Eerste Kamer vond de invoering van de kortingsmaatregel te snel en vond dat gezinnen met lagere inkomens te hard zouden worden geraakt. Minister Kamp past het voorstel aan en stelt de invoering ervan uit tot 1 juli 2011. Aanpassingen in de Wet Bpf 2000 Op 8 september 2010 diende toenmalig demissionair minister Donner een wetsvoorstel in voor het wijzigen van artikelen 5, 6 en 7 van de Wet Bpf 2000. Dit zijn markt- en overheidsbepalingen die voorschrijven hoe een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds moet omgaan met deelnemers- en werkgeversgegevens en het gebruik van de naam van het bedrijfstakpensioenfonds voor commerciële doeleinden. De voorgestelde wetswijzigingen betreffen: een versoepeling van de wetgeving ten aanzien van het gebruik van de naam of het merk van een bedrijfstakpensioenfonds door anderen dan het fonds zelf; een verbod voor bedrijfstakpensioenfondsen (en voor hun uitvoeringsorganisaties) om gegevens van een deelnemer aan derden te verstrekken tenzij de betreffende deelnemer hiervoor een machtiging afgeeft; een voorschrift voor pensioenuitvoeringsorganisaties om in de communicatie alleen de naam van het fonds zelf te gebruiken. Beëindiging van bijdrageregeling FVP De bijdrageregeling van Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) stopt definitief. Werknemers die op of na 1 januari 2011 WW-gerechtigd worden, komen niet langer in aanmerking voor een bijdrage van FVP. De bijdrageregeling wordt beëindigd, omdat het vermogen van FVP sneller slonk dan verwacht als gevolg van een sterke stijging van het aantal WW-uitkeringen. FVP liet bovendien weten dat de bijdragen voor werknemers die in het jaar 2010 instroomden worden gekort. Als voorzorgsmaatregel tegen een eventueel vermogenstekort schort FVP de betaling van de bijdragen van werknemers die in 2010 werkloos zijn geworden, op tot uiterlijk 1 januari 2014. Advies STAR over verzekering van partnerpensioen bij stopzetten waardeoverdracht Op 18 juni 2010 bracht de STAR een advies uit aan toenmalig demissionair minister Donner over de gevolgen van een wisselend dienstverband voor de verzekering van partnerpensioen. De Tweede Kamer maakte zich namelijk zorgen over de gevolgen van het stopzetten van waardeoverdrachten voor de verzekering van partnerpensioen. De STAR concludeerde dat er vooral problemen ontstaan als de werknemer bij zijn oude werkgever deelnam in een pensioenregeling waar het partnerpensioen op risicobasis was verzekerd. In haar advies deed de STAR de volgende aanbevelingen: De oude en de nieuwe pensioenuitvoerder moeten deelnemers goed informeren over de gevolgen van het wisselen van baan en over de gevolgen van het uitblijven van waardeoverdracht voor de dekking van partnerpensioen; Als er bij een deelnemer achteraf onbedoeld onvoldoende dekking van het partnerpensioen was, biedt de pensioenuitvoerder op basis van coulance alsnog voldoende dekking aan; De pensioenuitvoerder voert, als het partnerpensioen op risicobasis was verzekerd, na de beëindiging van de deelname een tijdelijke standaardomruil uit. Daarbij wordt een deel van het ouderdomspensioen omgeruild voor partnerpensioen. 20

Jaarverslag 2010 Pensioenregelingen De regelingen Vanaf 1 januari 2006 gelden er twee pensioenregelingen. Regeling 1991 geldt voor werknemers in de baksteenindustrie die zijn geboren vóór 1 januari 1950 én die op 31 december 2005 in dienst waren. Regeling 2006 geldt voor werknemers die geboren zijn op of na 1 januari 1950 dan wel de werknemers die op of na 1 januari 2006 in dienst zijn getreden van een aangesloten onderneming. Ouderdomspensioenregeling (Regeling 1991) Sinds 1 januari 1991 geldt een loonafhankelijke pensioenregeling. Dat betekent dat de pensioenopbouw afhankelijk is van het brutosalaris in het betreffende jaar, met inachtneming van een bepaald maximum. Het maximum is gelijk aan het maximum premiejaarloon voor Sociale Verzekeringen. Per deelnemingsjaar wordt een pensioen opgebouwd van 1,75% van het brutosalaris, minus de franchise. De premie wordt betaald door de werkgever (twee derde deel) en de werknemer (een derde deel). Daarnaast behoudt de groep werknemers die onder de Regeling 1991 vallen recht op vroegpensioen en overgangsregeling. Ouderdomspensioenregeling (Regeling 2006) In deze regeling is het opbouwpercentage 2% van het brutosalaris, minus de franchise. De franchise is een stuk lager dan in de Regeling 1991. Hierdoor kan jaarlijks meer pensioen worden opgebouwd dan voorheen. Het hogere pensioen kan worden gebruikt om eerder te stoppen met werken dan 65 jaar. De regeling is een loonafhankelijke pensioenregeling. Dat betekent dat de pensioenopbouw afhankelijk is van het brutosalaris in het betreffende jaar, met inachtneming van een bepaald maximum. Het maximum is gelijk aan anderhalf keer het maximale premiejaarloon voor Sociale Verzekeringen. De minimale toetredingsleeftijd van de regeling is 21 jaar. De premie voor de regeling wordt betaald door de werkgever en werknemer. Zij nemen elk de helft van de premie voor hun rekening. Aanvullende regeling De bedrijfstakpensioenregeling is met ingang van 1 januari 2008 uitgebreid met een aanvullende regeling. De aanvullende regeling heeft betrekking op de opbouw van pensioen boven het maximale pensioengevend salaris en tot de minimale fiscale franchise. Premies De pensioenen worden gefinancierd door het heffen van een premie waaraan zowel de werkgever als de werknemer een bijdrage levert. De hoogte van de premies in 2010 was als volgt: 22,6% voor de deelnemers van Pensioenregeling 1991; 21% voor de deelnemers van Pensioenregeling 2006. De premies voor 2011 zijn ongewijzigd gebleven ten opzichte van de premies van het jaar 2010. Toeslagbeleid Het bestuur streeft ernaar om elk jaar een toeslag te verlenen. De verhoging kan per jaar verschillend zijn. Of er een toeslag wordt gegeven hangt af van de financiële positie van het fonds. Het fonds heeft hiervoor geen geld gereserveerd of extra pensioenpremie in rekening gebracht. Het is een jaarlijkse beoordeling van het bestuur. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 21

Het beleid van het bestuur was als volgt: voor werknemers in de baksteenindustrie is de cao-loonsverhoging in de bedrijfstak de basis voor de aanpassing; voor werknemers die niet meer actief zijn in de baksteenindustrie en gepensioneerden is de stijging van het consumentenprijsindexcijfer (vastgesteld door CBS) de basis voor de aanpassing. De toeslag is echter nooit hoger dan de cao-loonsverhogingen in de bedrijfstak. In 2010 heeft het bestuur besloten om geen toeslag te verlenen. Het bestuur besloot bovendien per 1 januari 2011 het toeslagbeleid aan te passen. In beginsel worden jaarlijks de pensioenen (zowel de uitkeringen als de opgebouwde aanspraken) verhoogd, maar het bestuur beslist daar elk jaar weer opnieuw over. Voortaan is toeslagverlening dan rechtstreeks afhankelijk van de financiële situatie van het fonds. Er is dus geen koppeling meer met de loonontwikkeling in de bedrijfstak of met de prijsontwikkeling. In plaats daarvan is de toeslag afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad van het fonds. Vrijwillige aansluiting Per 1 januari 2008 hebben werkgevers de mogelijkheid om voor hun werknemers die niet verplicht aangesloten zijn bij het pensioenfonds, op vrijwillige basis aan de regeling deel te nemen. Dit geldt ook voor het personeel van de aangesloten werkgevers in de baksteenindustrie die niet onder de cao vallen. Daarnaast kunnen ondernemingen uit de keramische aardewerk- en dakpannenindustrie zich vrijwillig bij het fonds aansluiten. Tevens kunnen brancheorganisaties, alsmede holdings van ondernemingen in de baksteenindustrie en de keramische dakpannen- en aardewerkindustrie, deelnemen. 22

Jaarverslag 2010 Financieel overzicht In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van de omvang, de premieontvangsten en pensioenuitkeringen weergegeven. Tevens vindt u een samenvatting van de financiële positie van het pensioenfonds. Werkgevers en deelnemers Tabel 1 Aantallen werkgevers en deelnemers in de laatste tien jaar Jaar Premiebetalende werkgevers Totaal aantal deelnemers Arbeidsongeschikte deelnemers die geen premie meer betalen Arbeidsongeschikte deelnemers als percentage van totaal aantal deelnemers Gewezen deelnemers met premievrije rechten 2001 37 1.373 270 20 10.184 2002 37 1.299 253 19 9.651 2003 32 1.299 241 19 9.085 2004 29 1.277 214 17 8.462 2005 29 1.217 188 16 7.785 2006 29 1.267 175 14 7.146 2007 29 1.276 143 11 6.794 2008 32 1.829 137 7 6.063 2009 32 1.820 119 7 4.013 2010 32 1.735 118 7 1.900 Gedispenseerde werkgevers Één werkgever heeft dispensatie gekregen voor drie van zijn werknemers. Premie De premie bedroeg in 2010 voor deelnemers in de Regeling 1991 22,6% (2009: 21,6%). De premie voor deelnemers in de Regeling 2006 was in 2010 21,0% (2009: 20,0%). Tabel 2 Premieontvangsten (bedragen x 1.000) 2010 2009 Premie voor verplichte verzekering 3.067 3.184 Premie voor vrijwillige verzekering 2.726 2.682 Premie voor voortgezette verplichte verzekering 251 225 Premie voor aanvullende verzekering 382 466 Totaal 6.426 6.557 Premie-invordering De premie-invordering verliep in het verslagjaar goed. Pensioenuitkeringen In tabel 3 worden de aantallen ingegane pensioenen ultimo 2010 vermeld. Tevens wordt per pensioensoort het uitbetaalde jaarbedrag weergegeven. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 23

Tabel 3 Pensioenuitkeringen (bedragen x 1.000) Aantal lopende pensioenen 2010 Jaarbedrag 2010 Aantal lopende pensioenen 2009 Jaarbedrag 2009 Ouderdomspensioen 1.328 1.972 1.276 1.913 Nabestaandenpensioen 923 997 970 1.006 Wezenpensioen 12 13 11 8 Totaal 2.263 2.982 2.257 2.927 Eenmalige uitkeringen In verband met afkoop van kleine pensioenen werd in 2010 ruim 3.070.000 aan eenmalige pensioenuitkeringen uitbetaald. In 2009 was dat ruim 293.000. Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten (exclusief kosten vermogensbeheer) bedragen in 2010 917.000 ten opzichte van 817.000 in 2009. Deze verhoging wordt onder meer veroorzaakt door eenmalige projecten zoals de afkoop van kleine pensioenen van gewezen deelnemers en de bijdrage aan het Nationaal Pensioenregister. Ook geldt dat in 2010 de kosten van de waarmerkend actuaris en de administratiekosten in het kader van jaarwerk voor zowel 2009 als 2010 in de pensioenuitvoeringskosten zijn opgenomen. Gezien het beperkt aantal actieve deelnemers in de baksteenindustrie zijn deze kosten relatief gezien aan de hoge kant. Het bestuur volgt de hoogte van deze kosten nauwlettend en heeft in de afgelopen jaren verdere actie ondernomen om deze kosten te verlagen. Dit is uiteindelijk ook gerealiseerd. Toch is de verwachting dat deze kosten de komende jaren weer zullen gaan toenemen door de maatregelen die voortvloeien uit het aangescherpte toezicht en de uitwerking van het Pensioenakkoord. De pensioenuitvoeringskosten worden voornamelijk gefinancierd uit de ontvangen premies en de vrijval van excassokosten van de uitkeringen. Financiële positie van het fonds De financiële positie van het fonds is per 31 december 2010 ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van 31 december 2009. Dekkingsgraad De dekkingsgraad van het fonds bedraagt per 31 december 2010 121%. Achtergronden en oorzaken van de ontwikkelingen in de financiële gegevens Op het einde van het boekjaar bedragen de voorzieningen en reserves: Tabel 4 Stand van de voorzieningen en reserves (bedragen x 1.000) Technische voorzieningen 121.274 Algemene reserve 5.228 Weerstandsreserve 20.235 Technische voorzieningen De Technische voorzieningen (Tv) zijn gelijk aan de contante waarde van de op de balansdatum verkregen aanspraken, inclusief de indexatie per 1 januari volgend op de balansdatum. 24

Jaarverslag 2010 Algemene reserve Het saldo van de rekening van baten en lasten, vermeerdert respectievelijk vermindert met de onttrekking respectievelijk de toevoeging aan de weerstandsreserve, wordt toegevoegd respectievelijk onttrokken aan de algemene reserve. Weerstandsreserve In de jaarrekening is aansluiting gezocht bij de uitkomsten van de toetsing aan het vereist eigen vermogen in de evenwichtssituatie door het vormen van een weerstandsreserve. De weerstandsreserve dient onder meer ter opvang van een mogelijke waardedaling van de beleggingen. Om de weerstandsreserve op het gewenste niveau te brengen, wordt jaarlijks een deel van het saldo van de rekening van baten en lasten toegevoegd of onttrokken. De algemene reserve en de weerstandsreserve vormen samen het eigen vermogen. Premies De samenstelling van de premiebijdragen is als volgt: Tabel 5 Premies in 2010 (bedragen x 1.000) Kostendekkende premie 7.964 Feitelijke premie 6.426 Gedempte premie 6.983 Resultaat boekjaar Het voordelig saldo in 2010 bedraagt 1.469. In het hiernavolgende overzicht laten wij zien hoe het voordelig saldo is opgebouwd. Tabel 6 Opbouw saldo (bedragen x 1.000) Saldo uit hoofde van wijziging rentetermijnstructuur (9.803) Saldo uit hoofde van beleggingsopbrengsten 12.893 Saldo uit hoofde van premie (107) Saldo uit hoofde van waardeoverdrachten 106 Saldo uit hoofde van kosten - Saldo uit hoofde van uitkeringen (37) Saldo uit hoofde van kanssystemen (2.255) Saldo uit hoofde van toeslagverlening - Saldo uit hoofde van garantiecontract - Saldo uit hoofde van overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen 283 Saldo uit hoofde van andere oorzaken 389 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie 25

Beleggingsoverzicht Marktontwikkelingen In 2010 heeft het economisch herstel verder vorm gekregen. Wel ging dit gepaard met de nodige problemen. Met name de hoge overheidstekorten in de eurozone leidden tot ongerustheid bij beleggers. Dit speelde in het bijzonder voor Griekenland, maar ook de ontwikkeling van de overheidsfinanciën in landen als Ierland, Italië, Portugal en Spanje (de zogenaamde GIIPS-landen) werd argwanend bekeken. Als gevolg hiervan liep gedurende 2010 de rente voor staatsobligaties in die probleemlanden sterk op. Beleggers eisten een hogere premie voor het extra risico dat zij liepen op de financiering van die landen. Tegelijkertijd werden kernlanden als Duitsland, Frankrijk en Nederland gezien als een belegging met minder risico. De rente liet in deze landen een scherpe daling zien. De autoriteiten hebben alles in het werk gesteld om het broze herstel op de markten te stimuleren. Zo kozen de centrale banken, met de Amerikaanse en de Europese Centrale Bank voorop, ervoor om de kortetermijnrente zeer laag te houden. Op deze manier probeerden zij de economie te stimuleren en de inflatieverwachting te verhogen en daarmee deflatie te voorkomen. Hoewel de markten hier aanvankelijk sceptisch op reageerden, verbeterde de stemming op de aandelenmarkten in 2010 mede hierdoor wel. Het vertrouwen van producenten en consumenten, alsmede cijfers over de industriële productie en werkgelegenheidsgroei, toonden gaandeweg het jaar een opgaande lijn. Door deze positieve economische vooruitzichten en de angst voor een verhoogd inflatierisico, liet de langetermijnrente in de kernlanden van het eurogebied in het vierde kwartaal een duidelijke stijging zien. Daarmee werd de scherpe rentedaling van eerder in het jaar voor een groot deel gecorrigeerd. Zo daalde de Duitse 30-jaarsstaatsrente van circa 4,2% begin 2010 naar een laagste punt van 2,7% in september, om vervolgens weer te stijgen naar een niveau van 3,4% aan het eind van het jaar. De overheden in het eurogebied vooral van de GIIPS-landen moeten in de komende jaren strenge bezuinigingen doorvoeren. Dit heeft ervoor gezorgd dat de verschillen tussen de rente van deze landen en die van de rest van Europa eind 2010 iets kleiner zijn geworden. Tegelijkertijd is wel duidelijk geworden dat bepaalde landen niet zullen ontkomen aan een afwaardering van de schuld, waardoor obligatiehouders uiteindelijk ook een deel van het probleem zullen betalen. De woningmarkt deed in 2010 een stap terug. Dit had te maken met de onzekerheid rond de hypotheekrenteaftrek en de economische crisis. Het is onzeker hoe deze markt zich de komende periode zal ontwikkelen. Beleggingen in het verslagjaar Het fonds maakt onderscheid tussen het liquide en het minder liquide deel van de portefeuille. De liquiditeit van een belegging is de mate waarin de belegging verhandelbaar is. Zo is een aandeel dat op de beurs genoteerd is, zeer liquide. Direct onroerend goed, daarentegen, is veel minder liquide. Tabel 7 laat de beleggingen in procenten zien van 2010 en 2009. In de tabel is de uitkomst (Weging) te zien naast de afspraak (Norm). 26