Scenario s voor een Haags Warmtebedrijf



Vergelijkbare documenten
Haags Warmtebedrijf Tussenrapportage 12 maart 2014

Groeiplan voor warmte. een initiatief van provincies, gemeenten en sector

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties

Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland

De warmtemarkt van morgen: rol van gas, elektriciteit en warmtedistributie bij verwarming van woningen.

Duurzame Energieinfrastructuur en Gebiedsontwikkeling

TEO/WKO WARMTE RENOVATIEWIJK SNEEK

TEO/WKO WARMTE EN KOUDE

TEO/WKO WARMTE EN KOUDE NIEUWVEENSE LANDEN

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

Rabin Baldewsingh. 27 juni SBR congres

Leiden, 13 april Geacht raadslid van de gemeente Leiden,

TEO/WKO WARMTE BESTAANDE WOONWIJK HEEG

Kansen voor warmte. Frans Rooijers Lustrumcongres Stichting Warmtenetwerk,

De Energie BV. 4 maart 2013

Leiding door het Midden

Position paper Regietafel Energietransitie Utrecht

Energietransitie Utrecht: gebiedsgericht naar een aardgasvrije stad. Hier komt tekst Joop Oude Lohuis. Utrecht.nl

Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden. Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden

Klimaatakkoord: Kijkje in de keuken. Ingrid Giebels

ENERGIE-INFRASTRUCTUUR IN HET ROTTERDAMSE HAVENGEBIED. Maart 2019

Welkom Samen naar een klimaatneutraal Mariahoeve

Duurzame warmtenetten

Gijs de Man 12 oktober 2010

Kansen voor warmtenetten in Noord-Holland

Koninklijk Instituut Van Ingenieurs

NIEUWBOUWWIJK NIJSTAD-OOST

Position paper regietafel energietransitie utrecht

I. Kennis te nemen van de resultaten van het verkennend onderzoek vastgelegd in de nota Warmterotonde Cluster West (september 2015).

Energietransitie. 13 april 2018

De opkomst van all-electric woningen

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

Groen gas. Duurzame energieopwekking. Totaalgebruik 2010: 245 Petajoule (PJ) Welke keuzes en wat levert het op?

PROCES TRANSITIEVISIE WARMTE TIEL; inhoud, planning en inzet

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst

Aardgasloze toekomst, waarom? ecn.nl

DUURZAME WARMTEVOORZIENING

ONRENDABELE TOP. ERGO werkgroep 31 oktober 2018 Casper Tigchelaar Marijke Menkveld

Raadsvoorstel. Samenvatting

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016

Helmonds Energieconvenant

Kansenstudie Aardgasloos Purmerend

Klimaatneutrale gemeenten. Frans Rooijers - directeur CE Delft

samenvatting 5 - Uitvoeringsplan Aardgasvrije wijk t Ven

BuildDesk kennisdocument

Businesscase voor thermische energie uit water t.b.v. beschermde stadskern Blokzijl 18 april 2019

De rol van geothermie in de verduurzaming van het vastgoed. 8 mei 2019 Saskia Hagedoorn

Gemeente Ede energieneutraal 2050

Warmte: transitiepad naar een CO2 neutrale wijk

Potentieel warmtelevering. Ontwikkeling van het aantal warmteaansluitingen als functie van de energiebelasting op aardgas

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Energieakkoord voor duurzame groei

Groen? Het is te doen! Audit.Tax.Consulting.Financial Advisory.

Warmte(levering) van de toekomst. Jeroen Roos (BuildDesk, business unit Gebiedsontwikkeling) Jeroen Roos Utrecht, 21 september 2010

West-Friesland: warmte in transitie. Cor Leguijt, VVRE, 6 april 2017

Warmterotonde - Cluster West

Warmtenetten. Agenda. Wat is een warmtenet. Technologie. Projecten. Regulering. Rol Eandis. Visie van een netbeheerder Energik - 28/5/2015

Regionale Energie Strategie

Showstoppers & gamechangers Beleid voor gasloze woningen

Regionale Energie Strategie

Klimaatakkoord: Kijkje in de keuken. Coen Bernoster

Aardgasloos met bodemenergie. Frans Rooijers

WarmteSysteem Westland (WSW)

Verduurzaming woningportefeuille: de woonbundel. 4 maart 2013

Geothermie. traditioneel energiebedrijf?

Energiebesparing bestaande koopwoningen. Effecten stimuleringspakket

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

met lage temperatuur warmtebron Kennisgroep lage temperatuur warmtenetten

Ypenburg 100% duurzame warmte

Energietransitie biedt kansen in de gebouwde omgeving

Jaarplan Programma Warmte en Koude Metropoolregio Amsterdam juni 2016 juni warmtekoude. metropoolregio amsterdam

Onderwerp: Routekaart Verduurzaming Stadswarmte Utrecht en Nieuwegein

Duurzame warmte voor de glastuinbouw

Statenvoorstel. Overdracht provinciale aandelen Warmtebedrijf Infra N.V. aan een nieuw op te richten Warmtebedrijf Holding B.V.

Gemeente Den Haag. De voorzitter van Commissie Leefomgeving BSD/ RIS juli beleidsplan Energie voor de buurt

Energieakkoord Kansen voor Warmtepompsystemen

Samen naar een duurzaam verwarmde gebouwvoorraad zonder aardgas. Hans Schneider (Liander) programma

Worstelen met verduurzamen

delft energieneutraal delft smart city thema

Bijlage 1 haalbaarheidsstudie Warmtewisselaar

De rol van biomassa in de energietransitie.

Ook de zorg van het aardgas af? Frans Rooijers directeur CE Delft

Position Paper voor het Rondetafelgesprek over het Ontwerp-Klimaatakkoord de tafel Gebouwde Omgeving

Werkgroep Techniek & Innovatie. Aansluiten bestaande bouw op warmtenetten. Maurice Verhulst - Weijers Waalwijk Peter Heijboer DWA DREAM

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Programma: uur: aftrap door Martin de Wolf (raadscommissielid GL) uur: Tony Schoen, energie-adviseur Ovalen Tafel, spreekt over de

De Rijswijkse Situatie. Beeldvormende sessie gemeenteraad Rijswijk 13 november Mark Bal

Platform31 WarmteSprong Businesscase warmtenet

s-gravenland van het gas af? Wat, waar, wanneer en hoe?

DUURZAAM WEERSELO WAAROM EN HOE

Warmte Nieuwegein Raads Informatie Avond

John Nieuwmans 19 maart 2015 VERBINDEN! Slimme regie op de duurzame ondergrond in gemeente Den Haag

WARMTENETTEN VOOR EEN DUURZAME TOEKOMST

TKI WINST Warmte Infrastructuur Nederland met verlaagde Systeem Temperatuur

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk

Geothermie in de gebouwde omgeving

Route naar een aardgasvrije wijk. Marjo Kroese, Procesbegeleider aardgasvrije wijken, Klimaatverbond Nederland

Zonder Energieopslag geen Energietransitie. Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel WKO-Manifestatie / 30 Oktober 2013

Agenda. Strategie Cogas en speerpunten. Stadsverwarming Windmolenbroek. Toekomstige ontwikkelingen Cogas op gebied van warmtenetten

Technieken en financiering van de aardgasvrijoplossingen

Transcriptie:

Scenario s voor een Haags Warmtebedrijf Voortgangsrapportage HWB 2.0 Concept versie d.d. 5 maart 2014

Werken aan HWB 2.0 Beter voor het milieu, lagere woonlasten en meer werkgelegenheid. In vervolg op het collegebesluit van 12 november 2013, waarin het plan van aanpak voor de warmtenetten is vastgesteld, zijn de afgelopen maanden verdere vooronderzoeken uitgevoerd naar de mogelijkheden die de gemeente heeft om de ontwikkeling van een Haags warmtenet vorm te geven en te versnellen. Deze onderzoeken zijn in volle gang en nog niet gereed, maar uit de voorlopige resultaten ontstaat nu de volgende hoofdlijn. Het nu uitgevoerde onderzoek bevestigt dat voor een groot deel van de huidige gebouwde omgeving de combinatie van kosteneffectieve isolatie met aansluiting op een warmtenet het meest haalbare alternatief is voor verwarmen op aardgas. Een warmtenet kan vanuit iedere energiebron worden ingevoed en is daarom de meest flexibele toekomstoptie. Nieuwbouw woningen moeten indien mogelijk notaloos worden gemaakt. Het aanleggen van een warmtenet kan een belangrijke bijdrage leveren aan gemeentelijke doelstellingen: - Duurzaamheid: Door het aansluiten van 100.000 woningen op een duurzaam ingevoed warmtenet, wordt 160 Kton reductie van CO2 uitstoot per jaar behaald. - Lastenbeperking bewoners: De combinatie van betaalbare warmte tegen stabiele prijzen en isolatie levert bewoners langdurig lagere woonlasten op. - Werkgelegenheid: De investeringen in de stad in de aanleg van het warmtenet en isolatie van woningen leveren gedurende de komende decennia naar schatting 500 extra banen per jaar op. - Economische groei: Betaalbare energie is essentieel voor economische groei en daarmee behoud en ontwikkeling van werkgelegenheid in en om de stad. Bijvoorbeeld de tuinbouwsector kan alleen behouden blijven als tijdig de omslag naar duurzame energievoorziening tijdig wordt ingezet. - Luchtkwaliteit: Het vermijden van uitstoot door gasketels in de stad, levert een significante bijdrage aan het verbeteren van de luchtkwaliteit door lagere concentraties NOx. Binnen Den Haag vormt de grote voorraad kantoorgebouwen (zoals de rijksgebouwen en monumenten in het centrum) een uitstekende eerste grote afnemer voor uitbreiding van het warmtenet. Grote afnemers kunnen de aanloopkosten drukken. In deze energiebehoefte kan worden voorzien door een combinatie van geothermie, warmtekoude opslag en een transportleiding vanuit de haven van Rotterdam, waarmee restwarmte vanuit het havengebied in Den Haag duurzaam kan worden benut. Door no-regret het net uit te breiden vanuit de gewenste eind configuratie, kan een backbone ontstaan waar wijken stap voor stap op kunnen worden aangesloten. Koppeling van de bestaande Haagse netten krijgt zo zin als onderdeel van een groter plan. Daarbij zijn haalbare (rendabele) busines-cases voor alle partijen steeds het uitgangspunt. Om dit aangrijpingspunt voor verdere groei te realiseren, is intensieve samenwerking met minimaal de huidige partners vereist. Eneco, E.on en de gemeente Rotterdam hebben aangegeven graag met de gemeente Den Haag een partnerschap hiervoor aan te willen gaan. In deze toekomstige samenwerking zullen we nog verschillende opties voor 2

de korte en langere termijn onderzoeken. De toekomst van de bestaande E.on-centrale en de mogelijkheden voor aansluiting van bijvoorbeeld het aardwarmte-net op deze centrale worden nog onderzocht. Dit vereist ook dat op het niveau van de Metropoolregio een marktmodel wordt uitgewerkt en ingevoerd vanuit het common carrier principe. (gelijke en gereguleerde toegang voor warmte producenten die aan de doelstelling bijdragen). Het oprichten van een Haags Warmtebedrijf als een publiek-private samenwerking is de meest logische vervolgstap. Daarmee kunnen aanbod (Rotterdamse haven) en vraag (EnergieRijk) worden gekoppeld (transportleiding). Voor de verdere groei van het warmtenet is het vervolgens essentieel dat de afzet groeit door nieuwe aansluitingen. Dat kan alleen als een voor bewoners aantrekkelijk aanbod wordt gemaakt, dat voldoet aan de uitgangspunten uit het plan van aanpak (beter, goedkoper, transparanter). Daarvoor moet met de corporaties, bewonersgroepen en burgerinitiatieven een aanpak worden ontwikkeld die soms per wijk of straat weer anders zal zijn. Dat is een proces van vele jaren, waarin de gemeente via het HWB langdurig zal moeten investeren. De financiering van de investering in het warmtenet zal op basis van concrete en rendabele cases stap voor stap vorm moeten krijgen, waarbij de gemeente vooral door organisatie van samenwerking zorg kan dragen voor zekerheden en garanties. De investering voor de gemeente blijft daardoor beperkt. De corporaties hebben beperkte middelen, maar zijn ook gebaat bij lagere energielasten en opgewaardeerde woningen (energielabels). Samen met de corporaties worden op complex-niveau technische en financiële verkenningen gemaakt, om de haalbaarheid nader te onderzoeken. Met het Rijk wordt nog overlegd over regelgeving in relatie tot warmtenetten. Door middel van scenariovorming zijn drie logisch samenhangende en uiteenlopende toekomstbeelden voor Den Haag uitgewerkt en vergeleken. De meest praktisch haalbare en aantrekkelijke aanpak is om als gemeente voor een initiërende rol in regionale samenwerking te kiezen en tegelijk de basis te leggen voor een open en transparant net. Zo kan optimaal de kennis en het investeringsvermogen van marktpartijen worden ingezet en blijven de risico s voor de gemeente beperkt. In deze tussenrapportage wordt daarom een aantal voorlopige conclusies getrokken die maatgevend kunnen zijn voor de verdere ontwikkeling van het Haags Warmtebedrijf: - Op de schaal van de Metropoolregio gaat Den Haag de samenwerking aan met energiebedrijven voor het ontwikkelen van een regionaal warmtenet met open en transparant marktmodel, vooruitlopend op wetgeving, volgens het common carrier principe en een scheiding tussen transport/distributie enerzijds en productie anderzijds - Voor het aansluiten van bewoners dient een aantrekkelijk en transparant model te worden ontwikkeld, waarbij tariefstelling tot stand komt op basis van het Niet Meer Dan Anders principe minus 10%. - Uit het rekenmodel volgt dat de bandbreedte van de benodigde investeringen het in principe rendabel, betaalbaar en aantrekkelijk maakt voor de gemeente om in een grootschalig warmtenet te investeren. - Met marktpartijen dient verder gewerkt te worden aan het vinden van een vorm voor aansluiting op de Rotterdamse haven, geothermie en overige bronnen met 3

een bijdrage aan emissie verlaging. De gemeente is bereid daarin voor te investeren, indien voldoende zekerheden en garanties voor uiteindelijke financiering en exploitatie kunnen ontstaan. Daarmee kan het risico worden beperkt, waardoor vanuit de lange levensduur lagere rendementseis kan worden gehanteerd (zoals gebruikelijk bij publieke infrastructuur). - Voor de realisatie van uitbreiding van het warmtenet zou de gemeente aan eigen vermogen (als onderdeel van een totaal financieringspakket) indicatief 10 mln per jaar revolverend (en daarmee rendabel) moeten investeren, met een terugverdientijd van 20 jaar, waarvan: o 6 mln als reservering voor een transportnet o 4 mln als voeding voor een fonds voor het dekken van frictie- en aanloopverliezen van de distributienetten. Op basis van het eerder vastgesteld plan van aanpak kan met deze uitgangspunten verder worden gewerkt aan de ontwikkeling en invulling van een Haags Warmtebedrijf. 4

Inhoud 1. Inleiding... 6 1.1. Voortraject... 6 1.2 Opdracht en aanpak... 6 1.3 Status document en leeswijzer... 7 2. Warmtenet als duurzaam alternatief... 8 2.1 Doelen voor energie en duurzaamheid... 8 2.3 Samenwerking in de Metropoolregio... 10 2.4 Isolatie en alternatieven... 11 3. Kansen voor het warmtenet in Den Haag... 12 3.1 Warmtekaart... 12 3.2 Belangen en gevolgen bewoners... 13 3.3 Technische hoofdstructuur... 15 3.4 Warmtebronnen... 17 3.5 Groeipad... 18 3.6 Organisatie, eigendom en governance... 19 3.7 Kosten en financiering... 20 4. Business case... 21 4.1 Inleiding... 21 4.2 Werking model... 21 4.3 Duurzame effecten... 23 4.4 Gevoeligheidsanalyse... 24 4.5 Business case warmtebedrijf... 26 5. Scenario s... 29 5.1 New York... 29 5.2 Kopenhagen... 30 5.3 Wenen... 32 5.4 Afweging scenario s... 34 6. Haags Warmtebedrijf 2.0 in de waterverf... 35 6.1 Opdracht en taken... 35 6.2 Structuur... 35 6.4 Organisatie, governance en eigendom... 36 6.5 Financiering... 36 Bijlage 1: Samenwerking met partijen... 38 Bijlage 2: Instrumenten... 41 Bijlage 3: Energiemarkt en warmtenet als no-regret... 42 Bijlage 4: Warmtewet en marktmodel... 44 Bijlage 5: Warmtebronnen en isolatie... 46 Bijlage 6: Eneco tarieven 2014... 50 Bijlage 7: Scenariovorming... 51 5

1. Inleiding 1.1. Voortraject In het collegeakkoord (RIS 173030) en de energievisie Den Haag 2040 (RIS 180175) is aangekondigd dat er een haalbaarheidsstudie wordt uitgevoerd naar een lokaal duurzaam energiebedrijf. De backcastingstudie (RIS 258291) laat zien dat er in Den Haag een groot aantal duurzame energieprojecten nodig is om de duurzaamheidsambitie te halen. In de brief naar aanleiding van het tot stand komen van de backcastingstudie (RIS 258292) van 16 april 2013 heeft het College van B&W aangegeven dat er nu in de gemeente Den Haag aanleiding is om maatregelen te nemen om de ambitie gestand te doen in 2040 een klimaat neutrale stad te zijn. De gemeente Den Haag zal haar aandeel en potentie zoveel mogelijk moeten benutten. Voor u ligt een plan om de gebouwde omgeving in Den Haag te verduurzamen. Dit plan is gebaseerd op twee pijlers: 1. Energiebesparing in woningen 2. het verduurzamen van de resterende energievraag via de nutsvoorzieningen zoals een warmtenet. De situatie rond Aardwarmte Den Haag, de toekomst van de E.on centrales en stilvallende projecten op het gebied van warmtenetten hebben geleid tot het opstellen van een strategische notitie over de toekomst van de warmtenetten. Dit Plan van aanpak Energiebesparing en Warmtenetten Den Haag is in de periode van september tot en met oktober 2013 voorbereid en uiteindelijk in november 2013 door het College vastgesteld. Deze voortgangsrapportage is een update van het plan dat is besproken in de Commissie Leefomgeving van 29 januari 2014. 1.2 Opdracht en aanpak Het college van B&W heeft op basis van een strategische notitie over de toekomst van warmtenetten op 12 november 2013 het besluit genomen de oprichting van een Haags Warmtebedrijf (HWB) verder te verkennen. Daarbij heeft zij de volgende concrete opdracht gegeven: 1. Voorbereiden van het ontwikkelen van scenario s voor de oprichting van een Haags Warmtebedrijf en daarvoor een gemeentelijk regisseur aan te stellen. 2. Deze opdracht te geven om gesprekken met Eneco en E.on te voeren over de toekomst van het bestaande Haagse warmtenet (zeggenschap huidige net en uitbreiding en investering). 3. Deze opdracht te geven de bestaande voorstellen en plannen voor beter benutten en verdichten, en uitbreiden van het bestaande warmtenet (inclusief ontwikkeling van warmtebronnen) aan te sturen en naar realisatie te brengen. 4. Deze opdracht te geven om verschillende scenario s te ontwikkelen voor een uitvoeringsvoorstel voor de oprichting van een Haags Warmtebedrijf, en daarbij nadrukkelijk de samenwerking in metropoolverband (in goede afstemming met Rotterdam) te verkennen en deel te nemen in de Green Deal voor de provincie Zuid-Holland. 6

In de afgelopen maanden is door de gemeentelijk regisseur met een team van specialisten hard gewerkt om scenario s voor de verdere ontwikkeling van het HWB in beeld te brengen en te onderbouwen. Op vier thema s zijn nadere vooronderzoeken gedaan: - Samenwerking: Gesprekken met producenten, netbeheerders, leveranciers, Eneco, E.on, gemeente Rotterdam, Delft, Provincie Zuid Holland en Stadgewest Haaglanden. - Onderzoek naar technische opties voor het toekomstig warmtenet en investering - Consequenties voor energiebesparing/ emissie verlaging vastgoed. - Afnemers, voor de business case bewoners/gebruikers/huurders. De warmtekoudekaart die al binnen de gemeente Den Haag in ontwikkeling was, bleek voor de feitelijke onderbouwing bij de deelonderzoeken van grote waarde. Op basis van deze kaart kan in beeld worden gebracht in welke delen van de stad het interessant is om aansluiting op een warmtenet verder te onderzoeken. De vlekkenkaart die daarmee ontstaat, maakt het mogelijk om een technisch ontwerp op hoofdlijnen te maken. Zo kan al redelijk nauwkeuring in beeld worden gebracht op welke manier het net zal kunnen groeien aan de kant van de afnemers. Van de andere kant is in beeld gebracht met welke bronnen het net in de toekomst kan worden gevoed. Ondanks veel goede condities voor hernieuwbare energie en een reductie van CO2 uitstoot in Den Haag, lijkt het erop of er een inhaalslag is te maken. Het ontstane beeld van kansen en beperkingen voor afnemers, bronnen en infrastructuur is het kader voor de uitwerking naar scenario s van samenwerking en groeipaden. 1.3 Status document en leeswijzer Dit document is een tussenrapportage van het college van B&W aan de gemeenteraad over de stand van zaken van de voorbereiding van het Haags Warmtebedrijf. Deze tussenrapportage dient als input voor nadere bestuurlijke besluitvorming over een voorkeursvariant, de gemeentelijke rol hierin en samenwerking met andere partijen. Deze besluitvorming zal vervolgens richtinggevend zijn voor verdere uitwerking. In hoofdstuk twee is het warmtenet als duurzaam alternatief beschreven, waarbij is ingegaan op beleidsdoelstellingen van overheden, samenwerking in de Metropoolregio en eventuele alternatieven voor een warmtenet. In hoofdstuk drie zijn de kansen voor uitbreiding van het warmtenet in Den Haag uitgewerkt, op basis van de warmtekoudekaart. In dat hoofdstuk komen bewonersbelangen, een technisch hoofdontwerp en warmtebronnen aan de orde. Hoofdstuk vier beschrijft de business case die kan worden gemaakt op basis van het rekenmodel dat is ontwikkeld. In hoofdstuk vijf zijn de scenario s voor een toekomstig Haags Warmtebedrijf uitgewerkt aan de hand van verhalende beschrijvingen van een mogelijke toekomst. In hoofdstuk zes is op basis van een voorkeursscenario in waterverf een beeld van de opzet en werking van het Haags Warmtebedrijf beschreven. Op veel thema s is verdere uitwerking in de uitgebreide bijlagen gegeven. 7

2. Warmtenet als duurzaam alternatief 2.1 Doelen voor energie en duurzaamheid In de Haagse Energievisie uit 2010 is het doel vastgelegd om in 2040 klimaatneutraal te zijn, met als uitgangspunt dat de energievoorziening duurzaam, betaalbaar en betrouwbaar is. Ongeveer 40% van het totale energieverbruik wordt ingezet voor het verwarmen van gebouwen. Voor de warmtevraag in Den Haag werd met de kennis van destijds ingeschat dat deze van ongeveer 17 PetaJoule (PJ) per jaar door isolatie uiteindelijk terug kan vallen tot 12,7 PJ (25% besparing). Door nieuwe producten op de markt lijkt een besparing van 30-50% voor de gebouwde omgeving inmiddels haalbaar en innovaties op dit gebied zijn in volle gang. Voor de energiebronnen om in de resterende warmtebehoefte te voorzien, was destijds voor ongeveer twee derde een oplossing gevonden in een combinatie van duurzame bronnen. Ingeschat was dat voor een derde van de warmtebehoefte nog een oplossing moest worden gevonden. In de Energievisie is het uitgangspunt dat warmtenetten in 2040 een grote rol spelen, met name in de bestaande bouw (van voor 1985) en waar warmte-koude (WKO) minder voor de hand ligt. In de Energievisie is opgenomen dat in Den Haag in 2040 een combinatie te vinden zal zijn van: - Grootschalige en kleinschalige warmte- en koudenetten - Individuele WKO voor utiliteitsgebouwen en groepen woningen - Warmtepompen voor individuele woningen (bestaande en nieuwbouw) - HRe ketels, gevoed met groen gas in voornamelijk de bestaande bouw. Dit zijn ketels die warmte en elektriciteit opwekken. In de Energievisie is daarnaast de verbinding gelegd met de grootschaligheid van de opgave en de noodzakelijke rol van de gemeente daarin als regisseur, initiatiefnemer, verantwoordelijke voor ruimtelijke ordening en investeerder. Provinciaal beleid Op provinciaal niveau is in de rapportage Zuid-Holland op st(r)oom een onderzoeksagenda voor de energietransitie opgesteld. Daarin wordt de energietransitie als maatschappelijke opgave in omvang vergeleken met de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Duidelijk is dat een smart thermal grid als toekomstige warmtevoorziening onontbeerlijk is. De provincie Zuid-Holland wil vol inzetten op publiek private samenwerking om deelprojecten te realiseren die op termijn tot een overkoepelend regionaal warmtenet uit kunnen groeien. Het warmtenet wordt onder andere gevoed met afvalwarmte uit de haven en aardwarmte, wat zeer grote potentie heeft in de provincie. Rotterdamse restwarmte en geothermie zijn een goed vertrekpunt, maar zullen met andere hernieuwbare bronnen moeten worden gecombineerd. De provincie ziet het volgende potentieel voor warmtenetten in de provincie, waarbij bijna geheel Den Haag als interessant voor aansluiting wordt aangemerkt: 8

Figuur 1: Kaart van de provincie Zuid-Holland, waarin aangegeven wat de potentie van een warmtenet is. Bron: Zuid-Holland op st(r)oom Energie akkoord In het SER-Energieakkoord is gesteld dat een rendabele verbetering van de industriële warmtehuishouding (bedoeld wordt de warmtehuishouding in combinatie met bodemenergie, opslag en opwekking) hoge prioriteit dient te krijgen op de maatschappelijke agenda. Daarvoor moet een landelijk samenhangend plan van aanpak worden gemaakt. In het akkoord wordt daarnaast gesteld dat regionale warmte-infrastructuur waarin meerdere leveranciers deelnemen vaak vraagt om een PPS-verband en een regisseur. Daarbij moet worden bezien hoe op een slimme manier publiek-private samenwerking kan worden vormgegeven met behulp van een goede procesregie. In het kader van de Green Deal Warmte tussen Rijk en provincie Zuid-Holland wordt een publiek-privaat programmabureau duurzame warmte opgericht, dat de basis kan vormen voor een bredere aanpak. Het Deltaplan van het Havenbedrijf Rotterdam is opgenomen in het Energieakkoord als concreet voorbeeld over hoe een verdere stimulering en daadwerkelijke vraag- en aanbodmatching in de praktijk te regelen is. In het Energieakkoord wordt gesteld dat dit 9

voorstel nader moet worden uitgewerkt tot een business case. De overheid en betrokken bedrijven dienen zich daarbij maximaal in te spannen om de voorwaarden te scheppen die nodig zijn om het Deltaplan ruim voor 2020 operationeel te krijgen. Met het opstellen van het plan van aanpak Energiebesparing en Warmtenetten heeft de gemeente Den Haag een belangrijke stap voorwaarts genomen in haar taken die voortvloeien uit het Energieakkoord. In het akkoord staan daarnaast nog meerdere acties voor overheden en marktpartijen benoemd die moeten leiden tot het wegnemen van belemmeringen en versterken van samenwerking voor warmtenetten. Samenvattend kan worden gesteld dat de Haagse, provinciale, nationale en Europese beleidsdoelen voorsorteren op het realiseren van warmtenetten als duurzame oplossing voor de warmtevoorziening in de toekomst. Op provinciaal en landelijk niveau wordt intensief gewerkt aan het verbeteren van de condities voor het realiseren van die warmtenetten. De Haagse aanpak (zoals geformuleerd in het plan van aanpak) heeft daardoor in de afgelopen maanden meer wind in de rug gekregen. 2.3 Samenwerking in de Metropoolregio Op de schaal van de Metropoolregio kunnen vraag en aanbod van warmte veel beter aan elkaar worden gekoppeld. Grote uniforme woonwijken in steden als Rotterdam, Den Haag, Delft en Leiden enerzijds, en de glastuinbouw anderzijds vormen gezamenlijk een grote vraag. Met name de industrie in het Rotterdamse havengebied heeft de beschikking over grote hoeveelheden restwarmte, waarmee voor een flink deel in de vraag kan worden voorzien. Deze geografische nabijheid van bronnen en afnemers, maakt het toewerken naar een warmtenet op de schaal van de Metropoolregio aantrekkelijk. In de afgelopen periode zijn daarvoor met de belangrijkste partners gesprekken gevoerd. Per partner is in bijlage 1 een korte samenvatting opgenomen. De voorlopige conclusie van deze gesprekken is dat alle partijen graag met de gemeente Den Haag de verdere samenwerking verkennen. Uit de gesprekken is ook duidelijk geworden dat het nodig is om een doorbraak in de verstandhoudingen te bereiken door een open en transparant partnerschap aan te gaan met producenten en afnemers. De insteek vanuit de gemeente Den Haag om alle partijen met open vizier tegemoet te treden, wordt gewaardeerd en als basis voor het vervolg gezien. De grote energieproducenten en leveranciers in de regio zijn daarbij voor de gemeente Den Haag op zich natuurlijke partners. Tegelijkertijd is van belang dat voor de ontwikkeling van het toekomstige warmtenet ook nieuwe partnerschappen met andere marktpartijen kunnen worden aangegaan. Het common carrier principe is daarbij regelmatig aan de orde gekomen. Het idee is dat daarbij een transportleiding of deel van het warmtenet in handen is van een onafhankelijke partij, die tegen transporttarief de warmte van andere partijen transporteert. Daarvoor zal een marktmodel dat past binnen de kaders van de Warmtewet gezamenlijk moeten worden ontwikkeld en ingevoerd. In bijlage 4 zijn daarvoor uitgangspunten en eerste ideeën beschreven. 10

2.4 Isolatie en alternatieven De Energievisie Den Haag 2040 zegt: Het stadsverwarmingsnet moet ook worden uitgebreid naar bestaande bouw. Dit is een veel grotere opgave dan bij nieuwbouw, omdat het gaat om vervanging van bestaande installaties en aanleg van infrastructuur onder reeds bestaande straten. Het alternatief voor collectieve warmtevoorziening is het klimaatneutraal maken van gebouwen op gebouwniveau. Dat betekent dat het gasverbruik van woningen op jaarbasis naar nul moet. Dat laatste vergt een inspanning van bewoners voor het besparen en duurzaam opwekken van energie per gebouw/woning. De investeringsopgave in renovatie is duur, maar uiteindelijk noodzakelijk als gas op termijn wegvalt als energiebron. De bestaande voorraad is bouwfysisch alleen tegen zeer hoge kosten helemaal klimaatneutraal te maken op gebouwniveau. Echter, een halvering van het fossiele verbruik kan door de bewoner in 10 jaar worden terugverdiend. Het is raadzaam om per wijk te bekijken welk optimum van haalbare energiebesparing per gebouw mogelijk is in combinatie met warmtelevering van derden. Ook na het nemen van isolerende maatregelen blijft de warmtevraag per woning voldoende om een stadsverwarmingsnet uit te leggen. Bij woningdichtheden boven de 30 á 40 per ha is dit doorgaans mogelijk. In de komende periode wordt de optimale verhouding tussen isolatie enerzijds en aansluiting op een warmtenet anderzijds verder onderzocht. De globale kosten en effecten daarvan zijn wel al in de berekeningen opgenomen die voor deze tussenrapportage zijn gebruikt. Bij de afweging tussen een warmtenet en alternatieven is van groot belang hoe de energiemarkt zich zal ontwikkelen. In bijlage 3 is daarover een korte analyse opgenomen. Uitgangspunt voor het Haagse warmtenet moet zijn dat het een no-regret optie is als: - Het op de lange termijn (over een periode van 30 jaar), niet duurder is dan alternatieve collectieve oplossingen. - Het warmtenet wordt ingericht voor midden en lage temperatuur verwarming (70 tot 40 C), zodat het net uit allerlei bronnen kan worden gevoed. - Het net wordt waar nuttig en nodig ingericht als een smart thermal grid, waarbij in het groeipad rekening wordt gehouden met toekomstige innovatie op het gebied van energie opwekking, opslag en vooral een lagere warmtevraag door betere isolatie. 11

3. Kansen voor het warmtenet in Den Haag 3.1 Warmtekaart De warmte-koudekaart is een digitale kaart waaraan informatie gekoppeld is, die gebruikt kan worden om een goede afweging te maken tussen verschillende mogelijkheden om de warmte- of koudevoorziening te verduurzamen. Om de warmtekoudekaart ook geschikt te maken voor bewoners en bedrijven, wordt een toepassing ontwikkeld die via internet toegankelijk is. De warmte-koudekaart is een geoinformatiesysteem. Dat wil zeggen dat in een database per locatie in de stad allerlei gegevens zijn verzameld die relevant zijn bij een keuze tussen verschillende duurzame warmtesystemen. Deze informatie wordt in slimme combinaties op digitale kaarten weergegeven. Denk bijvoorbeeld aan de geschiktheid van de ondergrond voor warmtekoudeopslag, het huidige energielabel van individuele gebouwen, het bouwtype en bouwjaar en het bezit van de woningcorporaties. Door deze gegevens te combineren, levert de warmte-koudekaart uiteindelijk kaarten op die per gebied in de stad inzichtelijk maken welke mogelijkheden in dat gebied aanwezig zijn (of juist niet aanwezig zijn). Daarbij kan gedacht worden aan uitbreiding van het warmtenet, warmte-koude opslag, groen gas, geheel elektrische verwarming of andere vormen van duurzame warmtevoorziening. Met de warmtekaart kunnen analyses worden gemaakt op basis van feitelijke informatie, waarmee onderbouwd inzicht ontstaat dat voorheen alleen met zeer grote inspanningen was te verkrijgen. Voor het verder ontwikkelen van het warmtenet is uit de database van de warmtekaart een doorsnede gemaakt op basis van variabelen die bepalen of aansluiten op een warmtenet al of niet interessant kan zijn: - Woningdichtheid: aansluiten van woningen op een warmtenet kan projectmatig tegen relatief lage kosten, als de dichtheid van woningen groot genoeg is. Een algemeen uitgangspunt is dat een woningdichtheid van 30 woningen per hectare minimaal nodig is om aansluiten op een warmtenet rendabel te kunnen maken. Voor de nu gemaakte uitsnede van de warmtekaart is uitgegaan van een minimale woningdichtheid van 40 woningen per hectare. - Energieverbruik: het energieverbruik dat nodig is voor verwarmen kan worden afgeleid uit de hoeveelheid gas die wordt verbruikt per aansluiting. Voldoende afzet van warmte per aansluiting is noodzakelijk om die aansluiting uiteindelijk rendabel te kunnen exploiteren. Een relatief hoog gasverbruik duidt vooral op slechte isolatie. Omdat het uitgangspunt is dat woningen bij aansluiting op het warmtenet ook worden geïsoleerd en daardoor minder energie gaan verbruiken, is voor de gemaakte uitsnede gerekend met een gasverbruik van 1450 m3 per jaar of meer. - Afstand tot het bestaande warmtenet: voor woningen die aan bovenstaande kenmerken voldoen, kan verder onderzocht worden of en wanneer het aantrekkelijk wordt om aan te sluiten op het warmtenet. Voor woningen die minder dan 200 meter van het bestaande warmtenet zijn verwijderd, is het waarschijnlijk nu al rendabel te maken om aan te sluiten. 12

In onderstaande kaart zijn de wijken die in beeld komen op basis van deze kenmerken weergegeven. Deze wijken zijn de zoekgebieden waarin als eerste verder kan worden onderzocht of het daadwerkelijk interessant is om aan te sluiten op het warmtenet. IWKK: Opties voor duurzame warmtevoorziening Den Haag Bronnen: Esri Nederland, Esri, Kadaster, CBS, Min VROM, Rijkswaterstaat en gemeenten: Rotterdam, Breda, Tilburg Potentieel interessant voor nieuw warmtenet (geothermie, restwarmte en/of WKO) Potentieel uitbreiding bestaande stadsverwarming Potentieel individuele oplossing Wachten op geschikte technologie 0 1 2 4 km Figuur 2: Inschatting aantrekkelijkheid warmtenet (Bron: Warmtekoudekaart GIS, Gemeente Den Haag) 3.2 Belangen en gevolgen bewoners Inwoners van Den Haag hebben zich verenigd in verschillende verbanden rond duurzame energie. Zij hebben een basis gelegd voor een organisatie die in staat is tot meepraten over het warmtenet en tot meer dan dat. Vrijwel alle aangesloten bewoners op bestaande Haagse netten zijn klant van Eneco. Bewoners in Ypenburg hebben verschillende malen overleg gevoerd met Eneco om in gezamenlijkheid te komen tot een 13

duurzamer, betaalbaar en veilig net. Net als in andere steden, is het ook hier tot nu toe lastig gebleken om de dialoog tussen leverancier en producenten tot resultaat te laten komen. Zowel voor de uitrol van nieuwe netten als het verduurzamen van de bestaande netten is van belang dat de afnemers, leveranciers en producenten als volwaardige partners kunnen praten over de transitie van de Haagse energievoorziening. Momenteel wordt onderzocht of een mogelijke organisatie hiervoor is op te zetten ( Den Haag Energie ). Den Haag Energie zou als volwaardig partner moeten meepraten over het warmtenet, en bijvoorbeeld ook over windmolens, warmte uit biomassa, of grootschalige isolatieprojecten. Hiertoe zijn eerste gesprekken gevoerd met bewoners, als mede met bedrijven die zich sterk maken voor de verduurzaming van energie zoals installateurs, bouwers en projectontwikkelaars. Wanneer bedrijven bijvoorbeeld aanbieden om energiecentrales te ontwikkelen dit doen in samenwerking met Den Haag Energie, dan kan deze organisatie op termijn eigenaar worden van die centrales. Komt het zover, dan is dit een middel voor de gebruiker van warmte om niet alleen klant te zijn, maar ook producent. De prosumenten visie op het warmtenet kent die een sterke rol toe aan de bewoners en bedrijven in Den Haag. Om dit laatste voor elkaar te krijgen, moeten toekomstige afnemers zo snel mogelijk aan tafel komen om mee te praten. Discussie over Den Haag Energie is een instrument om daar te komen. Het doel is om er in ieder geval voor te zorgen dat er ruimte is en blijft voor de bewoners om betrokken te zijn. Verkenning corporaties In maart 2014 wordt in een drietal ronden verkend onder welke voorwaarden de drie grote Haagse woningcorporaties en hun bewonersorganisaties mee willen werken aan het plan van aanpak Energiebesparing en Warmtenetten van de gemeente Den Haag. Doel van deze verkenning is enthousiasme te kweken voor het gemeenteplan en partijen bereid te vinden om het strategisch voorraadbeleid van de corporaties daarop af te stemmen. Aangestuurd wordt op een samenwerkingsverband dat gaat rekenen aan concrete cases en uiteindelijk komt tot een planning van de verduurzaming van het corporatiebezit door een combinatie van maatregelen: - het realiseren van aansluitingen op bestaande en nieuwe warmtenetten en - het treffen van isolatiemaatregelen. Gezamenlijk beheren de corporaties ongeveer 80.000 van de 250.000 woningen in Den Haag. Zij zijn een onmisbare partij om het gemeenteplan te doen slagen. In het strategisch A4 dat de drie corporaties hebben opgesteld met het oog op nieuw te maken prestatieafspraken, geven Staedion en Haag Wonen aan dat zij per jaar samen een onderhoudsbudget van 111 miljoen, een investeringsbudget van 17 miljoen voor woningverbetering en een investeringsbudget van 20 miljoen voor nieuwbouw beschikbaar hebben. Vestia heeft jaarlijks 24 miljoen te besteden voor haar hele portefeuille, waaronder haar bezit in Den Haag en de WOM investeert per jaar 8 miljoen in Den Haag Zuidwest. Er zou dus de nodige investeringsruimte bij de corporaties aanwezig moeten zijn, die tot nu toe echter lastig te mobiliseren is gebleken. De corporaties zien in dat extra inspanningen noodzakelijk zijn om de klimaatdoelstellingen in 2040 te halen. Zij zouden graag 500 woningen per jaar extra verduurzamen á 20.000, maar zijn dan afhankelijk van cofinanciering door andere 14

partijen of stimuleringsgelden vanuit de overheid. De gemeente heeft toegezegd samen met de corporaties naar mogelijkheden te zoeken voor een revolverend duurzaamheidsfonds. Bij het rekenen aan concrete cases zal het erom gaan een goed evenwicht te vinden tussen de mate waarin de corporaties hun investeringen via de huur terugverdienen en de mate waarin de huurders er in woonlasten (optelsom van huur en energielasten) op vooruit gaan. De afstemming van planningen van renovatie en aanleg van warmtenet is van belang, corporaties doen dat niet altijd wijk voor wijk. Dat huurders er in woonlasten op vooruit moeten gaan, is een belangrijk uitgangspunt voor de gemeente Den Haag en zal dat ook voor de corporaties zijn. Al zullen de corporaties om zelf uit de kosten te komen een redelijke bijdrage van de huurders verlangen. Discussie rijksbeleid Tijdens de voorbereiding van de verkenning langs woningcorporaties en huurdersorganisaties is onder meer gesproken met corporatie Woonbron die participeert in het warmtebedrijf van Rotterdam. Woonbron deelt de visie van de gemeente Den Haag dat de combinatie van (beperkte) isolatiemaatregelen en aansluiting op warmtenetten de enige haalbare manier is om de klimaatdoelstellingen te halen. Echter de aansluiting op warmtenetten wordt niet in het energielabel gewaardeerd. Hierdoor kunnen de aansluitkosten niet via het woningwaarderingsstelsel worden doorberekend in de huur. Hierdoor blijken corporaties hun business cases niet rond gerekend te krijgen. Ymere loopt in Amsterdam tegen hetzelfde euvel aan. Woonbron, Ymere, gemeente Amsterdam en Rotterdam, Nuon en Eneco, Aedes en Woonbond hebben CE Delft in de arm genomen om samen een oplossing voor dit euvel te bedenken. Daarmee willen zij een gezamenlijke lobby richting rijksoverheid starten. Het idee is dat Den Haag de onderhandelingen van die partijen volgt en de lobby ondersteunt als daarmee ook betere randvoorwaarden worden gecreëerd voor Den Haag. Daarbij is het van belang dat niet enkel de aansluiting op warmtenetten doorberekend kan worden in de huur, maar alleen als dat per saldo via lagere energiekosten voordeel oplevert voor de huurder. In bijlage 2 is een nadere uitwerking van bouwbesluit en warmteplan als instrumenten voor de realisatie van een warmtenet opgenomen. 3.3 Technische hoofdstructuur Voor het ontwikkelen van een business case, het concreet maken van samenwerking en het uitwerken van een groeipad, is het noodzakelijk om een eerste beeld te verkrijgen van de technische hoofdstructuur van het toekomstige warmtenet. Op basis van gesprekken met potentiële partners, technische experts en analyse van de warmtekoudekaart zijn de opties voor een technische hoofdstructuur in beeld gebracht. Bij het ontwikkelen van een technische hoofdstructuur is vooral van belang in hoeverre het bestaande net kan worden uitgebouwd. Daarbij zijn vooral de capaciteit en locatie van de transportleidingen van belang. Een warmtenet is te zien als de wortels van een boom, waarbij de leidingen steeds dunner worden, naarmate ze verder vertakken naar 15

uiteindelijk de individuele aansluitingen. Daardoor zijn vooral de bestaande warmteopwekkingslocaties het meest geschikt om netten aan elkaar te koppelen. De traditionele warmtenetten hebben één centrale warmtebron en werken met een temperatuur van 90 tot 110⁰C. In de nieuwere netten voor de gebouwde omgeving is de temperatuur al verlaagd tot 70⁰C, zoals bij het net in Den Haag Zuidwest. Met slimme regeling en verwarming op lage temperatuur zoals wand-, vloerverwarming, luchtverwarming en convectoren kunnen de leidingen klein blijven. Het water komt dan retour met een temperatuur lager dan 30 graden. De netten zullen in de toekomst vaak meerdere warmtebronnen hebben. Denk aan restwarmte, geothermische warmte en warmte van biobrandstofcentrales en dergelijke. Daarmee kunnen de duurzaamheidsprestaties omhoog en wordt de bedrijfsvoering flexibeler en levering zekerder. Bovendien zijn de (beschikbaarheids-)eisen aan de installaties lager, omdat ze voor elkaar reserve kunnen staan. Ook een toename van opslagcapaciteit, boven- of ondergronds draagt daaraan bij. Leidingen tussen warmtebronnen en een Hoofd Aflever Punt (HAP) noemt men vaak de (primaire) transportleiding. De leidingen tussen het HAP en de eindverbruiker in gebouwen en woningen vormen het distributienet. De keuze voor een tracé waarmee de restwarmte naar Den Haag kan worden vervoerd is nog (lang) niet gemaakt. Er zijn veel variabelen en argumenten in het geding. Zo zijn uiteraard de planologische inpassing van een dergelijk tracé, maar ook het eventueel inpassen van het tracé in andere infrastructurele werken (A4, maar ook Rotterdamse Baan) en beschikbaarheid van grond van belang. Van de andere kant zijn de wenselijkheid van aansluiting op bestaande bronnen in de het havengebied (met name kolencentrales in relatie tot CO2 opslag in de Noordzee) de kansen in Westland, de vraag in tussengelegen gemeenten allemaal van eminent belang voor een business-case voor de transportleiding. In en om de stad is duurzame warmte en restwarmte en beschikbaar die nu niet wordt benut. De meeste lokale bronnen kunnen het zich niet permitteren in transportinfrastructuur te investeren of een deel van de kosten van bestaande infrastructuur op zich te nemen. De te verwachten omzet is in veel gevallen onvoldoende voor een schaalsprong. Wanneer een open infrastructuur beschikbaar komt, is te verwachten dat deze een enorme uitnodiging vormt voor het ontwikkelen van lokale bronnen. Op de bijgevoegde kaart van een Regionaal warmtenet is zeer globaal aangegeven hoe een regionaal warmtenet er uit zou kunnen zien. Uitgangspunt is restwarmte uit de Rijnmond en duurzame bronnen als geothermie koppelen met bestaande en uit te breiden stadsverwarmingsnetten in Den Haag en Rotterdam. De stippellijnen geven mogelijke verbindingen aan. De doorgetrokken lijnen in rood, zwart, groen en blauw zijn warmteleidingen die al bestaan. Verder zijn warmtebronnen weergegeven. 16

Figuur 3: Eerste globale schets mogelijke opzet regionaal warmtenet (Bron: Gemeente Den Haag) 3.4 Warmtebronnen Op basis van de in de Energievisie ingeschatte totale energiebehoefte voor het verwarmen van gebouwen van 12,7 PJ (na isolatie: afhankelijk van innovatie kan dit lager uitvallen), is onderzocht in hoeverre met een warmtenet aan deze totale behoefte kan worden voldaan. Uit analyse van eerdere inventarisaties en onderzoeken en de gesprekken met mogelijke partners komt naar voren dat: - Met een aansluiting van een Haags warmtenet op de Rotterdamse haven ongeveer 4,7 PJ aan industriële restwarmte naar Den Haag kan worden getransporteerd. Dat is voldoende voor ongeveer 100.000 woningen. - Met name voor zakelijke gebouwen uit WKO ongeveer 4 PJ kan worden verkregen. - Dit op termijn kan worden aangevuld met energie uit geothermie en lokale restwarmte en andere duurzame bronnen, waarmee waarschijnlijk een potentieel van 4 PJ kan worden gerealiseerd. Dit betekent dat op termijn in de totale energiebehoefte van Den Haag voor het verwarmen kan worden voorzien door de combinatie van restwarmte, WKO en geothermie, aangevuld met elektrische verwarming op basis van warmtepomptechnologie. In de gebieden waar aansluiting op een warmtenet niet 17

interessant is, zijn daarnaast nog aanvullende duurzame energiebronnen zoals wind en zon denkbaar voor lokale oplossingen. De ontwikkeling van bronnen zal hand in hand met de ontwikkeling van het warmtenet moeten gaan en zeker voor lokale bronnen vaak in gecombineerde projecten moeten gebeuren. Dit kan (nu) niet als grand design worden neergezet, maar zal programmatisch moeten worden ontwikkeld. De bronnen zijn afzonderlijk verder uitgewerkt in bijlage 5. 3.5 Groeipad Het realiseren van een groot Haags warmtenet zal minimaal 20 jaar kosten. Een belangrijk deel van elk scenario is daarom het gekozen groeipad. Daarbij gaat het vooral om het kiezen van een aangrijpingspunt voor groei. Daarvoor bestaan verschillende opties, die in combinatie nodig zullen zijn: 1. Realiseren bronnen: Parallel aan het realiseren van hoofd- en wijknetten, zullen logischerwijs warmtebronnen moeten worden gerealiseerd. Bestaande beschikbare bronnen zijn de huidige WKK centrales in Den Haag en de warmte uit de haven van Rotterdam. Op langere termijn kunnen duurzame bronnen als lokale restwarmte, geothermie en eventueel zon en wind (in kleinschalige projecten) worden ontwikkeld. 2. Zeker stellen afnemers: investeren in (nieuwe) bronnen of transportleidingen heeft alleen zin als reëel zicht bestaat op toekomstige afnemers. Daarvoor kunnen met corporaties of (enkele) grote afnemers overeenkomsten worden gesloten. Dit vormt het tweede groeipad. 3. Koppelen bron en afnemers: indien al bronnen en afnemers bestaan, kan verdere groei worden gestimuleerd door nieuwe koppelingen tussen bronnen en afnemers aan te leggen. Een investering in bijvoorbeeld een verbinding naar de Rotterdamse haven die bronnen en afnemers koppelt, kan bijdragen aan het zeker stellen van nieuwe afnemers. 4. Wijk voor wijk uitrollen: een vierde groeipad is het wijk voor wijk uitrollen van het warmtenet, volgend op reeds bestaande bronnen en aanvullende transportleidingen. Dit groeipad bestaat uit een logische aaneenschakeling van (delen van) wijken, waarvoor een stap voor stap een business case gaat ontstaan. 5. Verduurzamen bronnen: het laatste groeipad is het uiteindelijk verduurzamen van de bronnen. Alhoewel het gebruik van restwarmte leidt tot vermijding van inzet van fossiele energiebronnen, is de restwarmte vaak zelf niet duurzaam opgewekt. Op lange termijn zullen alle warmtebronnen duurzaam moeten worden. 6. Slim groeien: Wanneer door isolerende maatregelen of optimalisaties (zoals Energierijk) warmte productie capaciteit beschikbaar komt, kan deze worden gebruikt voor het leveren aan nieuwe gebouwen. Op deze wijze is pas later een desinvestering nodig in capaciteit en is meer ruimte om de eerdere investeringen terug te verdienen. 7. Landelijke tendens als voorbeeld: Er is een landelijke ontwikkeling naar warmtenetten met meerdere bronnen, in combinatie met energiezuinig maken van woningen en utiliteit. Deze tendens is waarschijnlijk onvermijdelijk. De infrastructuur voor warmte gaat dan steeds meer lijken op de ontwikkeling van die de elektriciteitsinfrastructuur in de afgelopen 7 jaar heeft doorgemaakt. 18

3.6 Organisatie, eigendom en governance De te kiezen organisatievorm voor het HWB is allereerst afhankelijk van de rolkeuze van de gemeente en de daaruit voortvloeiende opdracht (en taken) voor het HWB. De taken kunnen zijn: - Project initiatie en ontwikkeling: het ontwikkelen, voorbereiden en in gang zetten van projecten om het warmtenet te laten groeien. Daarbij kan nader gekozen worden of deze taak zich richt op bronnen, hoofdnet en/of wijknetten en aansluitingen. Bij deze taak kan gedacht worden aan het opstellen van business cases, sluiten van contracten met partijen, organiseren van financiering en houden van aanbestedingen. Deze taak kan alleen goed worden uitgevoerd als er een duidelijk ondersteund kader in regelgeving en bruikbare instrumenten worden ontwikkeld. - Exploitatie: indien bronnen, hoofdnet en/of wijknetten eenmaal zijn ontwikkeld, kunnen deze eventueel door het HWB worden geëxploiteerd. Exploitatie kan op verschillende manieren worden vormgegeven. Bij het exploiteren van bronnen en hoofdnet gaat het vooral om contractmanagement. Bij het exploiteren van wijknetten zal ook de facturatie en administratie naar individuele afnemers moeten worden ingericht. Hierin kan ook worden gekozen om dit in meerdere of mindere mate bij specialistische partijen onder te brengen. Afhankelijk van de gekozen opdracht en taken, zal daaruit min of meer logisch de benodigde structuur van de organisatie voortvloeien. Voor projectinitiatie en -ontwikkeling kan worden volstaan met een kleine en slagvaardige organisatie. Exploitatie in eigen beheer vergt een grotere organisatie met een stevige administratieve basis. Van belang is hier ook de vraag of het nodig is om een volledig eigen organisatie op te tuigen, of dat het verstandig is om aan te haken bij een bestaande structuur zoals die van het Rotterdamse Warmtebedrijf. Dit is mede afhankelijk van de mate waarin bovengemeentelijke samenwerking tot stand kan komen, en de mate waarin bestaande partners zoals Eneco met de gemeente kunnen en willen samenwerken. Denkbaar is dan ook dat (delen van) de verbindingen op regionaal niveau in een nieuw te vormen en ontwikkelen samenwerkingsmodel onder worden gebracht. De tweede afweging die centraal staat is het eigendom. Welke assets krijgt het HWB in eigendom en welke partijen zijn eigenaar van het HWB? Denkbare assets zijn: - Hoofdnet en/of transportleidingen - Wijknetten - Klantrelatie - Bronnen - Exploratievergunningen en/of concessies - Projectfinanciering Het eigendom van het HWB zou vervolgens (mede afhankelijk van de assets en de opdracht) geheel of gedeeltelijk kunnen liggen bij: - Gemeente Den Haag (eventueel in combinatie met andere overheden) - Bewonersgroepen - Energiebedrijven - Private financiers - Zelfstandige stichting - Woning corporatie 19

- Provincie De opdracht, assets en het eigendom bepalen welke vormen van governance vervolgens nodig en wenselijk zijn. Langs de lijn van eigendom kan dit grotendeels worden geregeld. Uitgangspunt in iedere vorm zal zijn dat het publieke belang goed is geborgd en dat eindgebruikers inspraak krijgen. 3.7 Kosten en financiering De financiering van een HWB zal wederom afhankelijk zijn van de opdracht, het eigendom (van HWB) en eventuele assets die in beheer komen. De financiering en te kiezen structuur zijn van elkaar afhankelijk. Het is waarschijnlijk dat de financiering een mengvorm wordt van publieke, private en particuliere inbreng. Voor de verschillende delen en in de tijd kan de financiering anders zijn. De opgave is om in samenspraak met de belanghebbenden een basisvorm te vinden waarop de uitbreiding kan starten. De volgende vormen zijn denkbaar: - Privaat op basis van business cases: Private financiers (zoals banken, institutionele beleggers, beleggingsfondsen en goed georganiseerde bewonersgroepen) kunnen delen van het warmtenet, zoals bronnen, transportleidingen en distributienetten financieren op basis van goed onderbouwde business cases, aangevuld met zekerheden zoals afnamegaranties. - Storting aandeelhouders: Aandeelhouders van het te vormen warmtebedrijf (bijvoorbeeld de gemeente, een energiebedrijf, of bewoners) kunnen bij de oprichting een storting doen als aandeelhouder en daarmee eigen vermogen inbrengen waarmee realisatie kan worden gefinancierd. - Publiek (subsidie): De gemeente en/of de rijksoverheid kunnen de aanleg financieren met een lening tegen lage rente, of bijvoorbeeld een onrendabele top afdekken in de vorm van subsidie. De eerder geformuleerde uitgangspunten blijven onverminderd van belang. Alleen een warmtenet dat een goedkopere en betere oplossing kan bieden aan bewoners, zal kunnen rekenen op belangstelling. 20

4. Business case 4.1 Inleiding Om tot een sterke business case voor het HWB en de bewoners te komen, die recht doet aan de complexe dynamiek van het warmtegebruik in de stad en daarnaast inzicht biedt in de maatschappelijke effecten en de gevolgen voor de stakeholders is een dynamisch rekenmodel opgesteld. Met het rekenmodel krijgen we grip op de dynamiek die de aanleg van het warmtenet en het oprichten van het HWB teweeg gaat brengen. Het rekenmodel biedt op een aantal niveaus inzicht in de volgende zaken: Bewoner: Hoe kan voor de bewoner van Dan Haag de warmte behoefte optimaal worden ingericht? Wijk: Hoe ziet de business case op wijkniveau eruit, gegeven de samenstelling van de woningvoorraad, het eigendom in de wijk, de investeringen en de exploitatie van het warmtenet in de wijk? Haags warmtebedrijf: Hoe ziet de business case er voor het HWB eruit? Uitrol: Wat is een strategische uitrol voor het warmtenet? Warmtebronnen: Wat zijn de consequenties van het aansluiten van verschillende warmtebronnen voor de haalbaarheid? Financiering: Wat is de impact van de rendementseisen van vermogensverschaffers voor de haalbaarheid van het warmtenet? Duurzame effecten: Wat zijn de effecten van de aanleg van het warmtenet op de omgeving? Het rekenmodel biedt inzicht in de consequenties van aannames over de verschillende variabelen op bewoner niveau, wijkniveau en het totale warmtenet (Haags warmtebedrijf niveau). In deze rapportage zijn de eerste uitkomsten van het rekenmodel gepresenteerd, op basis van de aannames die we hebben gemaakt. De komende periode is het van belang dat we deze aannames verder onderbouwen en verfijnen. Dit zal open en gezamenlijk met de partners moeten gebeuren. Inzicht in het rekenmodel is een belangrijke voorwaarde voor het vertrouwen van toekomstige partners en afnemers. 4.2 Werking model Het rekenmodel is een netto contante waarde model waarin de verwachte kasstromen voor het ontwikkelen en exploiteren van het warmtenet voor de komende jaren in beeld zijn gebracht en zijn verdisconteerd met de gewogen gemiddelde kapitaalslasten. Om erachter te komen welke wijken interessant zijn om aan te sluiten op het warmtenet zijn de verwachte kasstromen en daarmee de netto contante waarde, voor iedere wijk afzonderlijk inzichtelijk gemaakt. De warmtebehoefte van de wijk is gebaseerd op het energiegebruik naar woningtype. Zo kan ook voor ieder woningtype worden bepaald wanneer aansluiting op het warmtenet interessant wordt. Start met de bewoner In het rekenmodel starten we met de bewoner. In deze fase gaan we uit van energiegebruik naar woningtype en is nog geen rekening gehouden met de 21

samenstelling van de huishoudens. Het model geeft inzicht in het energiegebruik per type woning en daaruit volgende energierekening op basis van gas en warmte. De energierekening wordt bepaald door vaste kosten (vastrecht en eventueel onderhoud en afschrijvingen) en variabele kosten als gevolg van het verbruik. Op woningniveau kunnen we bij verschillende prijsontwikkelingen zien wat de consequenties zijn voor ieder woningtype. De business case is gemaakt over een periode van 30 jaar. Daarbij is de aanname gehanteerd dat in deze periode de warmtebehoefte met 30% zal afnemen door betere isolatie van woningen en slimmer energiegebruik door de consument. In de business case is alleen het verminderd warmtegebruik meegenomen. De investeringen in isolatie zijn voor de bewoner of verhuurder. Voor de berekeningen veronderstellen we de uitgangspunten in onderstaande tabel ten aanzien van de consument. Belangrijkste uitgangspunten business case warmtenet gasprijs incl btw en energiebelasting 0.65 EUR/ m3 stijging gasprijs per jaar 2% per jaar ontwikkeling warmtevraag -1% per jaar verwachte kostenstijging 2% per jaar Warmteprijs % onder de gasprijs 10% warmteprijs consumenten per GJ 18.52 EUR/ GJ Stijging warmteprijs consumenten per jaar 2% per jaar vastrecht warmtenet aansluiting <40 kw 390 EUR Aansluitkosten warmtenet per woning (BAK) voor bewoner 1000 EUR Een aantal uitgangspunten behoeven een korte toelichting: Om een aantrekkelijk aanbod te doen voor warmte is de warmteprijs 10% onder de huidige gasprijs gesteld. Een lagere warmteprijs zou met de huidige gasprijs tot een onhaalbare business case leiden. Bij stijging van de gasprijs is er meer ruimte om de warmteprijs relatief te verlagen. De vastrechtkosten zijn de maximale vastrechtkosten die gerekend mogen worden aan de consument volgens het niet meer dan anders principe. Deze zijn inclusief warmtemeter en huur van de afleverunit. De Bijdrage Aansluitkosten (BAK) is gesteld op 1.000 EUR. Over de hoogte van de aansluitkosten en wat die omvatten, bestaat nog veel discussie. De ramingen daarvoor lopen nog sterk uiteen en zulle nader worden onderbouwd. Warmtebehoefte op wijkniveau De volgende stap is opschalen naar wijkniveau. In het rekenmodel kan iedere wijk van de 44 Haagse wijken afzonderlijk aangesloten worden op het warmtenet, waarmee de wijk meegenomen wordt in de business case van het totale warmtenet. Het rekenmodel rekent ook de business case (netto contante waarde) op wijkniveau uit. We weten op wijkniveau de aantallen per woningtype en daarmee weten we de potentiele inkomsten in de wijk vanuit de aansluiting van woningen. Het grootverbruik in de wijken is in deze fase nog buiten beschouwing gelaten. Per eigenaar (woningcorporatie, eigenaar- bewoner of particulier) is een inschatting gemaakt hoeveel van hun bezit en met welk tempo de komende jaren zich aansluit op het warmtenet, gegeven de financiële aantrekkelijkheid op woningtype niveau van het warmtenet. De 22