Taxi regelgeving. BPM en kilometeradministratie. Handreiking fiscale verplichtingen taxiondernemingen, juni 2010



Vergelijkbare documenten
Versie ultimo 2010 Belastingdienst/Holland Midden. Fiscale en administratieve handleiding Taxibedrijven

Handreiking fiscale verplichtingen taxi-ondernemingen. 1. Algemeen. 2. Administratieve verplichtingen. 3. Boordcomputer

Artikel 13bis Wet LB (het autokostenforfait)

Bijtelling auto van de zaak Uitstootgrenzen bijtelling auto van de zaak

Autokosten en uw onderneming Spelregels kostenaftrek, BTW verrekening, privé bijtelling

8. De btw Aftrek van voorbelasting. De btw

Convenant tussen de Belastingdienst. Koninklijk Nederlands Vervoer

TAXI-TOEZICHT BELASTINGDIENST

Checklist Auto van de zaak De heilige koe bij de hoorns gevat

ECLI:NL:RBGEL:2014:2198

Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting. Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001)

Module 2 Administratie op orde

BEHANDELING AUTO VAN DE ZAAK IN DE LOONSFEER Informatie voor werkgevers

Hoge Raad der Nederlanden

Voorbeeldafspraak Aanvulling op de arbeids overeenkomst

JJJ. de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs. Commentaar op concept besluit 'Autokostenfictie. Bewijs 2,5%-bestelauto.', nr.

Inkomstenbelasting. Auto van de zaak; 500 km-grens. Aanvaardbaar bewijs.

Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Uitspraak GERECHTSHOF s-hertogenbosch

auto v/d zaak in 2004 (IB-ondernemers)

Soort auto MIA % Maximaal in aanmerking te nemen investeringsbedrag

Auto van de zaak als zelfstandig ondernemer Regels, uitzonderingen en fiscale voordelen

In het kort Verklaring geen privé-gebruik auto... 8


Digitale documenten in het klein-mkb: Handreiking voor compliance en toezicht. Seminar Open Document Lifecycle: van vorm naar inhoud.

1. De BCT XML Import-module Online

Veluwestraat ED Arnhem

nr. 98/02889 Proces-verbaal mondelinge uitspraak

, hierna te noemen werkgever , hierna te noemen werknemer

BTW i.v.m. auto (van de zaak)

Actuele aanpassingen in de autobelastingen

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M,

Belasting op personenauto s en motorrijwielen, afschrijvingslijn, mogelijkheid tot tegenbewijs

Dinkla & Dinkla Bedrijfsadviseurs B.V. Seminar / presentatie Formeel Recht

Soms moeten opties worden meegenomen in de cataloguswaarde. Vanaf medio 2006 geldt dat echter uitsluitend nog voor opties af-fabriek.

Fiscaal Portaal Gemeenten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MKB Boekhouder in control

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591

Btw-correctie auto 2013 volgens wetgever

Btw-nieuwsbrief 20 december Btw-correctie Privégebruik auto

Een Goede Start met de Belastingdienst

Deurne, 2 januari 2012

TIPS. Internationaal zaken doen en BTW (deel 2)


Btw-nieuwsbrief mei 2019

Winst uit onderneming

Auto: Zakelijk of privé. Whitepaper

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

Taxiboekje. De belangrijkste regels voor taxiondernemers en taxichauffeurs

Presentatie door Gerard Bottemanne, Onderzoeksbureau GBNED

DECEMBER 2018 TAK NIEUWSBRIEF

FISCALE EINDEJAARSTIPS

Ik Start! En nu? Tom Jacobs AA mr. Michiel Gijsbers RB

Handreiking privégebruik auto

Teruggaaf van bpm voor taxi s

De Hoge Raad der Nederlanden,

mobile data KENNISDOCUMENT Samenvatting regeling bijtelling voor privégebruik bedrijfsvoertuigen

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken

De 15 meest gestelde vragen over zakelijk rijden in 2017.

Art. 39 Algemene wet inzake rijksbelastingen In de gevallen waarin het volkenrecht, dan wel naar het oordeel van Onze Minister het internationale

KENNISDOCUMENT. Samenvatting regeling bijtelling voor privégebruik bedrijfsvoertuigen

Behandeling auto van de zaak in de loonsfeer

Omzetbelasting. Aftrek omzetbelasting met betrekking tot auto s e.d.

Taxiboekje De belangrijkste regels voor taxiondernemers en taxichauffeurs

Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken

10 vragen en antwoorden over de bestelauto en de fiscus in 2017.

Teruggaaf van BPM voor taxi s en personenauto s die voor openbaar vervoer worden gebruikt


Normenkader RitRegistratieSystemen

1.1. Inleiding DGA: ondernemer? Inleiding Hoeveel bijtelling? De hybrideauto van de zaak...

themadossier Auto werknemer/dga en de btw

ECLI:NL:GHARL:2014:7779

De 15 meest gestelde vragen over zakelijk rijden in 2016.

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY7343

Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wijziging Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998

1 Het geding in feitelijke instanties

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DINSDAG 23 JUNI UUR UUR

klaar voor de start? eindejaarscorrecties btw

Regeling tot wijziging van de Uitvoeringsregeling belasting van personenauto s en motorrijwielen 1992

Een Goede Start met de Belastingdienst

Protocol gebruik dienstauto's en elektronische rittenregistratie Omgevingsdienst Groningen

RB EINDEJAARSTIPS & AANDACHTSPUNTEN 2014 / 2015

De 15 meest gestelde vragen over zakelijk rijden in 2017.

BTW-nieuwtjes

ECLI:NL:GHSHE:2017:3227

Protocol tussen Koninklijk Nederlands Vervoer. fabrikanten van de boordcomputer taxi

Fiscale voordelen en plichten voor starters Frank Navis

ECLI:NL:RBZWB:2014:8977

Cliëntenbrief Nieuwe factureringsregels vanaf 1 januari 2013: alle wijzigingen op een rij

Auto van de zaak. Hulp bij het nemen van de juiste beslissingen over deze belangrijke arbeidsvoorwaarde.

Carkits, navigatiesystemen & headsets

themadossier Directeur-grootaandeelhouder en auto

VOORBEELDAFSPRAAK. Aanvulling op de arbeidsovereenkomst inzake verbod op privé-gebruik van de ter beschikking gestelde bestelauto

Winst uit onderneming

Lees in onderstaande uitleg voor het jaar 2008 dan ook '25%' i.p.v '22%'.

Bijtelling Whitepaper. Bijtelling Whitepaper.

! Het kan voordelig zijn om de ingebruikname van een nieuw pand dat gaat worden gebruikt

Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht Presentatie Auto van de zaak

Notitie: privégebruik auto van de zaak

Nieuwsbrief van d.d Woon-werkverkeer is altijd zakelijk

Transcriptie:

1 Taxi regelgeving Hieronder vindt u de meest relevante onderdelen van de regelgeving die nader zijn toegelicht. Het betreft hier geen limitatieve opsomming. Voor een exacte weergave van de wettelijke bepalingen wordt verwezen naar de betreffende wetgeving. Nadrukkelijk wordt er op gewezen dat deze handreiking is geschreven naar de huidige stand van zaken per juni 2010. Toekomstige wijzigingen in wet en jurisprudentie kunnen hierop van invloed zijn. U wordt geadviseerd deze wijzigingen zelf in de gaten te houden. BPM en kilometeradministratie Op grond van artikel 16, eerste lid, van Wet op personenauto s en motorrijtuigen (hierna: Wet BPM) kan op een verzoek om teruggaaf een teruggaaf van BPM verleend worden als een personenauto wordt gebruikt voor taxivervoer. Het beoogde gebruik van de personenauto moet onder andere blijken uit een vergunning die is afgegeven door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en is verleend op grond van de Wet personenvervoer 2000. De teruggaaf wordt verleend indien aan bepaalde voorwaarden en verplichtingen wordt voldaan. Eén van de voorwaarden voor de teruggaaf is dan ook dat de exploitant van de personenauto verklaart dat deze auto geheel of nagenoeg geheel als taxi wordt gebruikt (zie hiervoor artikel 14, eerste lid sub 3 van het Uitvoeringsbesluit BPM). Onder geheel of nagenoeg geheel wordt 90% of meer verstaan. Naar aanleiding van overleg met het Koninklijk Nederlands Vervoer heeft de Staatssecretaris van Financiën een besluit genomen over de wijze waarop een taxiondernemer aannemelijk kan maken dat aan het 90% criterium is voldaan. De inhoud van deze regeling is als volgt: - het gebruik van de auto / het voldoen aan het criterium dat de auto (nagenoeg) geheel als taxi wordt gebruikt kan achteraf worden getoetst; - in eerste instantie wordt gekeken naar de kilometeradministratie; - indien naar het oordeel van de inspecteur de kilometeradministratie op zichzelf onvoldoende is, dan kunnen nadere gegevens uit de administratie in de beoordeling worden betrokken; - indien ook deze gegevens geen adequate toetsing mogelijk maken dan is het totaalbeeld dat de Belastingdienst van de ondernemer heeft, relevant. (Zie hiervoor het Besluit van de Staatssecretaris van 23 juli 1999 onder VB 1999/01517 alsmede artikel 14 van het Uitvoeringsbesluit BPM.) Uit de jurisprudentie valt af te leiden dat belastbaarheid de hoofdregel is en vrijstelling van belasting de uitzondering. Dat betekent dat een taxiondernemer die gebruik wil maken van de vrijstelling (en dus ook verklaart dat hij aan het zogenaamde 90% criterium voor taxigebruik voldoet), moet bewijzen dat hij aan de voorwaarden voldoet (zie hiervoor bijvoorbeeld de uitspraak van het Gerechtshof van Leeuwarden van 17 december 1999). Hieruit volgt dat het de verantwoordelijkheid van de taxiondernemer is om aannemelijk te maken dat hij recht heeft op de taxivrijstelling. De taxiondernemer is vrij in de manier waarop hij het gebruik van de auto aannemelijk wil maken. Als u het gebruik van de auto aan de hand van een kilometeradministratie aannemelijk wilt maken dan moet er sprake zijn van een sluitende kilometeradministratie, dat wil zeggen dat alle ritten apart vermeld moeten worden en dat per rit tenminste de volgende gegevens vastgelegd moeten worden: - Datum; - Begin- en eindstand van de kilometerteller; - Begin- en eindadres van de rit; - Het karakter van de rit (bezet, onbezet, overig zakelijk en privé); - Indien er meerdere gebruikers zijn, moet blijken welke gebruiker er gereden heeft.

2 In combinatie met de taxametergegevens en de garagenota s ter ondersteuning van de genoteerde ritten en kilometerstanden wordt dan voldaan aan het vereiste van een sluitende kilometeradministratie. Gebleken is dat de invulling van de verschillende soorten ritten vragen oproept. Het gaat daarbij met name om de invulling van het begrip overig zakelijk (OZ). Voor de volledigheid is hierna ook invulling gegeven aan het begrip onbezet (O), beladen (B) en privé (P). Onder overig zakelijk (OZ) wordt verstaan ander vervoer dan het vervoer van personen tegen betaling. Daaronder wordt onder meer begrepen: - het uitsluitend vervoeren van goederen, - het rouw- en trouwvervoer, en - het woon-werkverkeer van de chauffeur naar en van het adres van het taxibedrijf. Onder onbezet (O), wordt verstaan het gebruik binnen het kader van de exploitatie van een taxibedrijf dat direct ten dienste staat aan het taxivervoer. Te denken valt hierbij aan het rijden van het volgende gebruik: - de onbezet rit tussen twee bezette ritten in, - naar of van een garage voor reparatie, - voor het tanken van brandstof, - voor het wassen van de auto, - voor de keuring van de auto bij het RDW, - naar de taxistandplaats en van een laatste plek naar huis. Onder beladen (B), wordt verstaan het vervoer van klant(en). Onder privé (P), wordt verstaan het privé gebruik van de taxi. NB. Ritten die de taxi-exploitant/chauffeur maakt van diens woning naar de taxistandplaats, waar vandaan de werkzaamheden worden verricht, en terug naar de woning, worden geacht te zijn geschied binnen de exploitatie van de auto als taxi en daarom ten dienste van het vervoer van personen tegen betaling te zijn gemaakt (O). Dit in tegenstelling tot het woon-werkverkeer van en naar het taxibedrijf (OZ). Taxameter De eerste vastlegging van de kilometers gebeurt door de taxameter. De taxameter is een geijkte meter. Deze taxameter kan onder andere aangeven wat de behaalde omzet (de zogenoemde oprijsom ) bedraagt, het aantal ritten, het aantal verreden kilometers en de kilometers gereden door een taxi met een klant (de zogenoemde kilometers bezet ). Daarnaast kan de taxameter ook de cumulatieve totalen van bovengenoemde dienstgegevens bewaren. De taxameter is een gegevensdrager in de zin van artikel 52 Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR). Het gevolg hiervan is dat deze gegevens niet alleen door de Belastingdienst als informatiebron ter inzage kunnen worden gevraagd, maar bovendien dat deze gegevensdrager (inclusief de daarop vastgelegde gegevens) zeven jaar moet worden bewaard op zodanige wijze dat controle door de Belastingdienst binnen een redelijke termijn mogelijk is. Dit standpunt van de Belastingdienst is onder meer terug te vinden in de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem van 3 maart 2009 (nummer 07/00346). Tijdens de in het verleden door de Belastingdienst uitgevoerde controles is veelvuldig geconstateerd dat door het indrukken van een knop op de taxameter de meter werd geschoond waardoor de hiervoor

3 genoemde gegevens niet meer zichtbaar waren. In de praktijk noemt men deze handelwijze ook wel het nullen van de meter. Ook is geconstateerd dat er sprake was van het wissen van de cumulatieve gegevens. Het vermelden van de ritten op de rittenstaat heeft niet tot gevolg dat de basisgegevens mogen worden vernietigd. Het noteren op de rittenstaat is namelijk geen conversie in de zin van artikel 52, vijfde lid AWR. Het komt er op neer dat de taxameter in beginsel een veelheid van gegevens registreert en kan bewaren. Desgewenst kunnen deze gegevens worden geprint. U dient er in ieder geval voor te zorgen dat de gegevensdragers en de gegevens gedurende 7 jaar worden bewaard en op verzoek van de Belastingdienst (bijvoorbeeld tijdens een controle) overgelegd kunnen worden. U kunt dat bijvoorbeeld doen door de (dienst)gegevens periodiek te printen, bij voorkeur per dienst of eventueel per maand, en deze printjes bij de rittenstaten te bewaren. As u de gegevens alleen maar in de taxameter bewaart en niet print of, afhankelijk van het type taxameter, op een andere manier bewaart (bijvoorbeeld door een back-up op uw computer) loopt u het risico dat u niet aan de bewaarplicht voldoet als de gegevens uit de taxameter verloren gaan. Rittenstaten Naast de taxameter wordt de basis van de administratie gevormd door de rittenstaten. De rittenstaat is de eerste vastlegging na de taxameter en dient na iedere rit volledig ingevuld te worden. Het spreekt voor zich dat met oog op de belastingheffing, de rittenstaten als zeer belangrijk onderdeel van de administratie een juist en volledig beeld moeten geven. Op grond van artikel 127, eerste lid, letter d van het Besluit personenvervoer 2000 moet de vervoerder er zorg voor dragen dat direct voor aanvang en direct na beëindiging van een rit voor zover van toepassing de volgende gegevens op een rittenstaat worden ingevuld: - de naam en adres van de vervoerder; - de naam van de bestuurder; - het kenteken van de auto; - de datum en het tijdstip van aankomst en vertrek per rit, vertrek- en aankomstplaats per rit en de kilometerstand per dienst; - aanvang en einde, afstand en prijs van het vervoer per rit in beladen en onbezet staat; - de rij- en rusttijden van de bestuurder. Hierbij valt op te merken dat ten aanzien van de vertrek- en aankomstplaats per rit sprake moet zijn van een herleidbare plek, bijvoorbeeld een (plaats- en) straatnaam, de naam van een hotel of een algemeen bekende locatie zoals bijvoorbeeld de Amsterdam Arena. Alleen een plaatsnaam is dus niet voldoende. De rittenstaat heeft naast de taxameter en de kasadministratie een belangrijke rol bij het bepalen van de behaalde omzet. Om controle op de opbrengstverantwoording, zowel voor uzelf als voor derden zoals bijvoorbeeld de Belastingdienst, mogelijk te maken is het van belang dat u ten aanzien van de prijs van het vervoer per rit zowel het bedrag volgens de taxameter als, indien dit afwijkend is, het daadwerkelijk betaalde bedrag en de wijze van betaling (kas, op rekening of per creditcard) noteert. Het ligt voor de hand dat u de rittenstaten ook gaat gebruiken als kilometeradministratie. Dan moet u naast bovenstaande gegevens ook de gegevens zoals genoemd bij het onderdeel BPM en kilometeradministratie op de rittenstaten vermelden. De rittenstaat is vormvrij, dat wil zeggen dat door de overheid geen vast model is voorgeschreven.

4 Als u gebruik maakt van een rittenstaat conform het bijgevoegde model kunt u alle gegevens kwijt die u op grond van het Besluit personenvervoer 2000 moet vermelden en kunt u tevens alle gegevens kwijt die de basis vormen - in combinatie met onder meer de taxametergegevens en de garagenota s- voor een sluitende kilometeradministratie en een juiste controleerbare omzetverantwoording. Werkmappen Het is op grond van de Wet personenvervoer 2000, voor iedere chauffeur wettelijk verplicht gesteld om een werkmap bij te houden. In deze werkmap is voor elke dag van de week, gedurende 52 weken, een dagblok gemaakt waarin moet worden aangegeven of er is gerust, gereden of gepauzeerd. Het dagblok van de week moet altijd ingevuld worden met de betreffende activiteit. Daarnaast moet worden ingevuld met welk kenteken het vervoeren van personen tegen betaling is verricht. De gegevens van de werkmappen moeten in overeenstemming zijn met de gegevens van de rittenstaten. Kasadministratie Taxiritten worden grotendeels voldaan in contanten, soms wordt er een rit op rekening gereden of met een creditkaart betaald. De kasadministratie is daarom een belangrijk bewijsmiddel om een oordeel te geven over de volledigheid van de aangegeven omzet. Als ondernemer bent u gehouden regelmatig aantekening te houden van de ontvangsten en de uitgaven ter zake van de verleende diensten. Deze verplichting is gebaseerd op artikelen 52 AWR, artikel 34 van de Wet op de omzetbelasting 1968 en artikel 31 van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968. De kasadministratie moet aan bepaalde minimum eisen voldoen. Zo dient deze dagelijks te worden bijgehouden (tenzij er geen ontvangsten of uitgaven zijn) waarbij het administratief saldo uit de vastleggingen dient te blijken. Dat administratieve saldo dient gelijk te zijn aan de feitelijk aanwezige contanten. Deze controle dient bij voorkeur dagelijks, maar minimaal éénmaal per week plaats te vinden. Bewaarplicht De fysieke en digitale vastleggingen moeten gedurende 7 jaar bewaard worden op grond van de bewaarplicht van artikel 52 AWR. Dit geldt dus niet alleen voor de rittenadministratie, maar ook voor de werkmappen en de gegevens uit de taxameter. Het juist en volledig bijhouden van de (kilometer)administratie, het volledig invullen en bewaren van de rittenstaten, werkmappen en het bewaren van de cumulatieve gegevens van de taxameter, is van essentieel belang voor de bewijskracht van uw administratie. Indien tijdens latere onderzoeken wordt vastgesteld dat niet is voldaan aan deze administratie- en bewaarplicht kan de administratie door de Belastingdienst worden verworpen. Dit heeft onder andere tot gevolg dat bij fiscale procedures de bewijslast verzwaard wordt. Dat wil zeggen dat de ondernemer moet gaan bewijzen dat de Belastingdienst een onjuist standpunt heeft ingenomen. Waarneming ter plaatse en inlichtingenplicht Tijdens uw dienst kan een kort bedrijfsbezoek (ook wel genoemd waarneming ter plaatse) bij u afgelegd worden door een ambtenaar van de Belastingdienst. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als u op een taxistandplaats staat te wachten of tijdens een reguliere verkeerscontrole. Bij zo n kort bedrijfsbezoek worden van belang zijnde bedrijfsgegevens genoteerd. Deze gegevens worden vastgelegd en bewaard in het belastingdossier. Aan dit bezoek kan niet het vertrouwen worden ontleend dat de volledigheid en juistheid van uw administratie is beoordeeld. Dit geldt evenzeer voor de rittenstaten, de werkmap en de mogelijkheden en onmogelijkheden van de taxameter die in uw auto aanwezig is.

5 Dit is een gevolg van de beperkte controletijd. Deze wordt, mede in uw belang, zo kort mogelijk gehouden. Tijdens de waarneming ter plaatse moeten de diensttotalen in de taxameter op het moment van de controle door de chauffeur van het voertuig zichtbaar gemaakt kunnen worden. Wanneer bij een waarneming ter plaatse geen diensttotalen in de taxameter zichtbaar gemaakt kunnen worden wordt er niet voldaan aan de zogenoemde inlichtingenverplichting. Dit kan tot gevolg hebben dat bij fiscale procedures de bewijslast wordt verzwaard. Dat wil zeggen dat u moet aantonen (= bewijzen) dat de Belastingdienst de verschuldigde belasting niet op de juiste wijze heeft berekend. De inlichtingenverplichting is terug te vinden in artikel 47 AWR. Privé-gebruik auto (inkomstenbelasting) De auto waarin u als ondernemer het taxivervoer verricht staat u ter beschikking. Dat betekent dat er met de auto privé gereden kan worden. In artikel 3.20 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 is vastgelegd dat dit privé rijden ook daadwerkelijk gebeurt tenzij wordt aangetoond (= bewijzen) dat er niet of minder dan 500 kilometer op jaarbasis met de auto in privé wordt gereden. Het enkel verwijzen naar een privé auto naast de auto die als taxi wordt gebruikt is niet voldoende om dit bewijs te leveren. In artikel 9 van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 is geregeld dat de rittenregistratie, naast het merk type en kenteken van de auto en de periode dat de auto u ter beschikking staat, per rit de volgende gegevens moet bevatten; - datum; - begin- en eindstand van de kilometerteller; - begin- en eindadres van de rit; - het karakter van de rit (bezet, onbezet, overig zakelijk of privé); - indien er meerdere gebruikers zijn moet blijken welke gebruiker er gereden heeft; - de gereden route indien deze afwijkt van de meest gebruikelijke. Het ligt voor de hand dat u de rittenstaten ook gaat gebruiken als rittenregistratie in de zin van artikel 9 van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001. Als u gebruik maakt van een rittenstaat conform het bijgevoegde model kunt u alle gegevens kwijt die de basis vormen - in combinatie met onder meer de taxametergegevens en de garagenota s - voor een rittenregistratie in de zin van artikel 9 van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001. Als u niet kunt aantonen dat u met de auto minder dan 500 kilometer privé heeft gereden moet er rekening worden gehouden met een bijtelling wegens (onttrekking aan de winst) privé gebruik. De bijtelling bedraagt voor iedereen aan wie de auto ter beschikking is gesteld, een percentage van de cataloguswaarde. Privé-gebruik auto (omzetbelasting) Zoals hierboven is aangegeven staat de auto waarin u als ondernemer het taxivervoer verricht, u ter beschikking en kan met de auto privé gereden worden, Als u met deze auto in privé rijdt bent u jaarlijks 12% omzetbelasting verschuldigd over de bijtelling wegens (onttrekking aan de winst) privé gebruik. Deze regeling is gebaseerd op artikel 15, zesde lid van de Wet omzetbelasting 1968 en nader uitgewerkt in het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968. Voorbelasting Als ondernemer maakt u kosten. De omzetbelasting die een onderdeel is van het betaalde bedrag kan als voorbelasting in aftrek worden gebracht wanneer de ontvangen factuur voldoet aan de eisen die

6 opgenomen zijn in de Wet op de omzetbelasting (zie hiervoor artikel 35 van de Wet op de omzetbelasting). In artikel 33 van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting is de ontheffing van bepaalde verplichte vermeldingen op de factuur opgenomen. In onderdeel artikel 33 lid 2, a is gesteld dat bij de levering van brandstof voor landvoertuigen de vermelding van naam en adres achterwege kan blijven, mits de afnemer kan worden geïdentificeerd doordat zijn gegevens door de wijze van betalen, giraal of anderszins, traceerbaar zijn.