B30: van statig ministerie naar denktank



Vergelijkbare documenten
Krachten bundelen. Verspilling in Nederland

De voedselketenles LES 1 VRAAG: Waarom denk jij dat het erg is dat er soms eten weggegooid wordt?

Natural Delicious. Professionals in uw restaurant. De juiste mensen op de juiste plek

Winst behalen met PPSconstructies

Van duurzaam gebouw naar duurzaam gebruik

RIVM en CBG. sluit menu menu. Nederlands. Engels. Strukton. Strukton en werkmaatschappijen

Hoe kan je continue innoveren op het gebied van duurzaamheid tijdens een langdurige samenwerkingsperiode?

De dienstverlening scoorde 9 op een schaal van 10

Hostmanship en de Code Verantwoordelijk Marktgedrag

Klantcase: De Willemswerf: Kneppelhout & Korthals Advocaten

Beperken Voedsel verspilling, Waarden van Voedsel in de Keten

Laat uw medewerkers excelleren

Voedselverspilling LEI Wageningen UR. Anima Ruissen

Het ideale facilitair bedrijf voor een ziekenhuis

Visiedocument: Hostmanship en de Code Verantwoordelijk Marktgedrag

1-2-3-Schoon. Schoonmakers die vooruitdenken. De juiste mensen op de juiste plek

Schoon! Veilig! Smakelijk! Flexibel! Proost! Solide! Integraal!

Flexibiliteit! Kwaliteit! Gastvrijheid! Kostenbesparing!

Het gaat eindelijk weer over echtheid

USG People gaat totaal integraal

Jolan. Jolanda Omvlee (42),

Beleving op Schiphol

CASE STUDY JOANKNECHT & VAN ZELST DENKT VOORUIT

Soepel samenwerken met SBM Offshore

Duurzaamheidk. Consument zoekt manieren om minder voedsel te verspillen Duurzaamheidkompas meting #13 December 2014

meer werk of meerwaarde? Pps bij scholenbouw in Nederland

Architect nieuw te bouwen MFC Klarendal bekend!

Westluidense Poort in beeld

Integrated Facility Management: veel meer dan een trend

INTRO LOES THIERRY MARK

Verspilling: De houdbaarheidsdatum nabij

Eerlijk eten uit eigen regio voor iedereen

Nieuwe Kadekwartier Arnhem TE KOOP. Nieuwe Kadekwartier Arnhem

FMIS als facilitaire tool. Tips voor aanschaf en implementatie

Stageverslag Danique Beeks

hiermee bezig te houden. TEKST MIRJAM JANSSEN

eel multifunctionele bedrijven verkopen hun

Exact Online BUSINESS CASE MET EXACT ONLINE MEER FOCUS OP ACCOUNTMANAGEMENT EN ADVISERING. De 5 tips van Marc Vosse.

Roundtable voedselverspilling

De toegevoegde waarde van een duurzame werkplek

Beleving Facilitair Dienstverlening 2009/2010 Facility services at work

Het beste uit jezelf

Voedselverspilling in huis

NIEUWSBRIEF Het nieuwe Koningin Wilhelmina

De bouw Conceptueel bouwen. Klinkt ingewikkeld,

World Food Center Experience

We Feed Each Other. Het World Food Center Een uniek educatief voedselavontuur in Ede

PRESENTATIE NML DESIGN, VT W ONEN&DESIGN BEURS. W aarom zou jij m oeten kiezen voor een interieurstylist?

Integraal facility management bij ESA- ESTEC

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Foodstep Marktontwikkeling

Bèta Sciences & Technology Zuyd Hogeschool

Decentralisaties Servicepunt71/HRM ondersteunt bij veranderende eisen aan ambtenaren

Over Smaak. Willen we datgene veranderen wat we willen veranderen, dan moet het hele systeem van producent tot consument op de schop.

Over VAXA. Erick Wuestman

Er gebeurt niets. Ze willen niet weg.

Gezondheid & Voeding

IN EEN HUIS IN GEMENGDE HOEVESTIJL

Case study: Service en sales gaan samen voor beter klantcontact

Veghel, het voorbeeld voor binnensteden van de toekomst?

Kennis over Kinderarbeid

De IVW, daar heb je wat aan!

Mijn kledinggebruik. Succes! Dit gedeelte gaat over het kopen van kleding.

Voedselverspilling in cateringsector

Circulaire Economie en de verankering van CE in inkoop & verkoop. Erick Wuestman. Stichting Circulaire Economie

Innovatie en ondernemerschap bij verminderen voedselverspilling

Wie het pand van Cubiss in Tilburg binnenstapt,

Wij zijn pas tevreden als u dat bent!

Het creëren van een nieuw en succesvol museum Kansen en uitdagingen bij DBFMO-uitvragen. Donderdag 29 september 2016

Op weg naar duurzame inzetbaarheid

Toespraak voor oud- medewerkers ter gelegenheid van de feestelijke openingsweek van het Huis der Provincie 30 september 2017

Lensvelt de Architect Interieurprijs 2006 / Hanzesociëteit, Groningen. Hanzesociëteit, Groningen

DINEREN IN DE HOFTRAMMM

BUITENGEWOOn. mission statement

Duurzaamheidk. Denken en doen over groente Duurzaamheidkompas meting #12 Mei 2014

Wat doe jij op de eerste schooldag in 2015???

Irma Steenbeek VERSTAG

Manifest onze manier van werken

Transformatie en hergebruik bejaardenhuis De Essen.

D E S U C C E S F O R M U L E

shops passanten per dag. Een mooie plek om u te vestigen.

Waardeketen Verantwoord en sociaal jaarverslag 2016

contactadres: Joost Glissenaar telefoon:

MKB ICT-onderzoek 2009

EEN NIEUW STADHUIS VOOR ALLE WEERTENAREN

Partnership in de zorg: voor- en nadelen van een joint venture Tom Fransen en Erik Vrijhoeven

CommTalks. 40 Thought leaders over het communicatievak van morgen. Concept & samenstelling. Betteke van Ruler

COLLIERS INTERNATIONAL OFFICE REVIEW 2014

Aangenaam kennis te maken.

Verbouwing van een herenhuis in Amsterdam-Zuid

Nieuwsbrief CliëntAanZet

EXPERTS MEET THE. Seminars voor financials in de zorg DE ZORG: ANDERS DENKEN VOOR EFFICIËNTERE ZORG

Samen vormgeven aan de toekomst

Dutch Agri Food Week

9 locaties voor flexibel werken in Nederland

Leiden is een typische studentenstad en heeft dus veel kamerbewoners.

Jan des Bouvrie Academie, interior design & styling - hbo bachelor

Zorgprofessionals: van kamertjescultuur naar transparantie

Geschakelde woning met een persoonlijke

Samen bruggen bouwen. Het manifest: de basis van en voor SDW

Transcriptie:

MAGAZINE VAN FACILICOM SERVICES GROUP JAARGANG 3, NUMMER 2 2014 B30: van statig ministerie naar denktank BELEVING BIJ HET VERNIEUWDE V&D Duurzame renovatie bij a.s.r. DOSSIER VOEDSELVERSPILLING

Integraal Het is mooi om te zien hoe de facilitaire dienstverlening steeds verder kan worden doorontwikkeld. Een sterk punt van Facilicom was altijd al dat we de verschillende facilitaire diensten konden combineren, inclusief de hard services. De laatste jaren hebben we daar grote stappen in gezet: we praten nu vaak niet alleen over het combineren, maar ook over het integreren van diensten. En die inte - gratie voeren we almaar verder door. Steeds vaker worden medewerkers daarbij niet meer aangestuurd door de eigen divisie, maar rechtstreeks door de facility coördinator. We hebben dat nieuwe model al succesvol doorgevoerd bij grote klanten als ESA ESTEC en Vodafone en zijn bij nog veel meer klanten bezig daar stappen in te zetten. Het is de manier om de dienstverlening op een nog effectievere manier in te vullen. Het is ook de reden waarom we veel investeren in deze doorontwikkeling. En het is geweldig om te zien dat de markt dit herkent. Want het is ook deze vergaande vorm van integraliteit die maakt dat we, als single party, scoren in DBFMOprojecten als B30. Bij deze PPS-aanbesteding werden partijen beoordeeld op prijs en kwaliteit. Facilicom kwam op beide punten als beste uit de bus. Dankzij onze integrale aanpak waren we in staat een prijs te bieden die maar liefst 12 procent onder de richtprijs lag. En dat terwijl we tevens de beste kwaliteit bieden, ook waar het gaat om technische installaties en de facilitaire dienstverlening, twee punten die in deze aanbesteding extra aandacht hadden. VOORWOORD! Die ontwikkeling naar integraliteit gaat niet ten koste van onze single-servicebedrijven. Integendeel. Nog steeds is 80 procent van onze dienstverlening single service. Onze sterke specialistische merken blijven dus belangrijk. Binnen hun eigen divisie kunnen activiteiten als schoonmaak, beveiliging, catering, bouw en onderhoud en facilitair management hun specialisme steeds verder ontwikkelen. Dat is essentieel, want ze leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan het creëren van de totaaloplossing die B30 in feite is. Ook bij klanten waar de integratie van diensten tot op de werkvloer is doorgevoerd, houden de divisies hun rol: zij zijn immers de competence centers in hun vakgebied. Het is ook die specialistische kennis waarmee we bij a.s.r. een gewaardeerde bijdrage kunnen leveren aan het halveren van de exploitatiekosten. Het is die expertise waarmee we V&D kunnen helpen bij het verbeteren van de klantbeleving. En het is die kennis en creativiteit waarmee we bij het UWV twee keer zoveel social return weten te creëren dan het contract verlangt. Facilicom mag dan in zijn geheel meer zijn dan de som der delen, maar zonder die delen was er helemaal geen Facilicom. We gaan steeds vaker echt integraal werken, maar blijven alle afzonderlijke specialismen koesteren. Want we willen blijven ontwikkelen én we willen alle klantwensen kunnen invullen. HANS GENNISSEN, PRESIDENT-DIRECTEUR FACILICOM SERVICES GROUP

In dit nummer 3 Het oude ministerie van Economische Zaken wordt omgevormd tot denktank voor het Centraal Planbureau, het Sociaal Cultureel Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving. Facilicom kwam volgens de Rijksgebouwendienst al bij de eerste dialoog met een ontzettend sterke visie op het ontwerp en kreeg het PPS-project gegund. Als single party. 4 Van statig ministerie naar denktank 12 Gebouwen maken voor flexibel gedrag 15 Column Geert van de Laar: Think different 16 Dossier Voedselverspilling 20 Beleving bij het vernieuwde V&D 25 Feedback Topchef Julius Jaspers 26 Duurzame renovatie bij a.s.r. 20 Beleving bij het vernieuwde V&D 30 Facilitair Kenniscentrum Hans Gennissen, innovatiespecialist Edward Huizenga en entertrainer Jan van Setten over co-creatie 34 Femke Groothuis van Ex tax: belasting op arbeid verlagen 6 Duurzame renovatie bij a.s.r. Een vergeten idee: belasting op arbeid verlagen 26 34 36 WhatsUpp! Leuke gadgets, handige apps en meer 38 Meebewegen met PPG Industries 42 Verantwoord Twee keer zoveel social return bij UWV Colofon Facilitair! is het magazine van Facilicom Services Group. Facilitair! verschijnt twee keer per jaar en wordt verspreid onder opdrachtgevers, relaties, studenten en andere geïnteresseerden. Facilitair! is ook op internet te vinden: www.facilitaironline.nl. Abonnementen zijn gratis en kunnen bij voorkeur per mail worden aangevraagd o.v.v. alle adresgegevens, functie en bedrijf via facilitair@facilicom.nl. Facilicom moedigt de discussie aan over de onderwerpen in Facilitair! Het delen van artikelen (met bronvermelding) is toegestaan. Ook tips en reacties zijn welkom. Kijk op www.facilitaironline.nl Eindredactie: Geert van de Laar, Babette Sarlet en Frank Bokern. Teksten: Frank Bokern, Weergaloos met Woorden, Bussum. Ontwerp en lay-out: John Roobol, Facilicom Services Group. Fotografie: Productie: Melchior Verheezen for CONCPT Fotografie: Marcel Rozenberg, Robert Peek, Shutterstock Adres: Redactie Facilitair!, Postbus 144, 3100 AC Schiedam. Telefoon: (010) 298 12 75, e-mail: Facilitair@facilicom.nl Meer informatie over Facilicom is te vinden op www.facilicom.nl

4 2 2014 Facilitair!

Van statig ministerie naar denktank Het oude ministerie van Economische Zaken wordt door Facilicom omgevormd tot denktank en kenniscentrum van de Rijksoverheid. Het is de derde keer dat Facilicom als single party zo n PPS-project gegund heeft gekregen. Bijzonder is dat het dit keer gaat om een rijksmonument. In het ambitiedocument sprak de Rijksgebouwendienst (Rgd) van een complexe ontwerpopgave. Het Facilicom-consortium kwam echter al bij de eerste dialoog met een ontzettend sterke visie op het ontwerp, aldus de Rgd. En won de aanbesteding op prijs én kwaliteit. 2 2014 Facilitair! 5

Het ministerie van Landbouw, Handel en Nijverheid kreeg in 1917 een nieuw onderkomen in een statig pand aan de Bezuidenhoutseweg 30 in Den Haag. Het gebouw werd ontworpen onder leiding van toenmalig Rijksbouwmeester Daniël Knuttel, en is begin jaren 90 gerenoveerd en uitgebreid door architect Hans Ruijssenaars. Medio 2013 vertrokken de laatste ambtenaren van het ministerie naar een ander pand. Toen stond al lang vast dat B30 een thuis moest gaan bieden aan het Centraal Planbureau (CPB), het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Later kwamen daar nog twee andere huurders bij: het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) en de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli). Voor de vijf gebruikers moesten zo n 450 werk - plekken worden ingetekend. Maar er was meer nodig, zo is te lezen in het ambitiedocument: De ambitie is om B30 te ontwikkelen tot hét kennis - centrum van de Rijksoverheid. Geen doorsnee kantoor, maar een denktank waar excellent onderzoek verricht wordt en prikkelende debatten en seminars plaatsvinden. Deze ambitie moet weerspiegeld worden in de architectuur, de voorzieningen en de dienstverlening in het pand. 6 2 2014 Facilitair! Een ingewikkelde puzzel In het ambitiedocument spreekt de Rgd van een complexe ontwerpopgave. Sou-Fen Kao, senior procesmanager bij de Rgd: Het is een heel bijzonder en statig gebouw met karakter en geschiedenis. Maar de kamers liggen vast en de deuren zijn prachtig, maar kunnen niet verplaatst worden. Toch moet het open worden, moet het samenwerken worden gestimuleerd en moeten mensen elkaar kunnen vinden. Dikkie Scipio, founding partner van Kaan Architecten, door Facilicom geselecteerd voor het ontwerp: Ik werd alleen maar enthousiaster toen duidelijk werd dat het om een complexe opdracht ging. Dat soort opdrachten doe ik heel vaak. Ik vind het pas leuk worden als het een ingewikkelde puzzel is, met vragen en verwachtingen die elkaar soms zelfs tegenspreken. Bas Niese, directeur PPS/DBFMO van Facilicom: Het gaat om een bestaand gebouw. We moesten dus denken vanuit het gebouw, vanuit de kracht van het gebouw. Dat was misschien wel de belangrijkste fase van het hele proces. De Rgd had in een zogeheten waardestelling vastgelegd wat zij belangrijk vonden in het gebouw. Monumentenzorg en Welstand keken mee. Dat is beperkend, het levert spanning op en vereist subtiliteit. Eigenlijk draaide de aanbesteding maar om één vraag: hoe gaan jullie om met zo n bijzonder monument. Een echt duurzaam ontwerp De eerste visie van het Facilicom-consortium bracht al meteen de handen op elkaar. Dat komt misschien ook wel doordat Facilicom en Kaan ook Braaksma & Roos hadden ingeschakeld, een architectenbureau dat is gespecialiseerd in herontwikkeling en restauratie. Directeur en partner Job Roos: Als je een echt duurzaam ontwerp wilt en dus een gebouw dat flexibel is in het gebruik, dan heb je een visie nodig op het casco, op de interventie en op de transformatie. Ik geloof niet zozeer in de geniale ingreep, het gaat erom wat die geniale ingreep voedt. De voeding die wij hebben aangeleverd viel steeds meer in vruchtbare aarde bij Kaan Architecten. Dikkie Scipio: Bij dit soort gebouwen begin je met een soort archeologisch onderzoek naar de essentie van het oorspronkelijke ontwerp. Het pand is heel rigide van opzet. Opbouw en symmetrie zijn heel goed doordacht. Als je dat terugvindt, kun je heel veel doen. De essentie van het ontwerp van

IN DE RACE VOOR NOG VIER PPS-PROJECTEN Facilicom is inmiddels geselecteerd voor de dialoogfase van nog vier PPS-projecten: Het Gelders Huis, De Knoop, Gerechtsgebouw Breda en Nieuw gemeentehuis Westland. HET GELDERS HUIS Het Gelders Huis betreft de renovatie en uitbreiding van het provinciehuis van Gelderland, een gebouw dat uiteindelijk 22.000 m 2 groot zal zijn. Looptijd van het contract is 20 jaar. Facilicom heeft ook hier ingeschreven als single party. De dialoogfase wordt eind 2014 afgerond. SOU-FEN KAO: DE MARKT HEEFT ALLE EXPERTISE EN KAN MET ERG CREATIEVE OPLOSSINGEN KOMEN toen is de handreiking naar de ingrepen die je nu moet plegen. Dan kunnen oud en nieuw ook niet gaan conflicteren, want je gaat in dezelfde geest door. Ik geloof erin dat de uitbreiding en het monument samen een nieuwe harmonieuze eenheid moeten vormen. Job Roos: De nieuwe functionaliteit moet worden verankerd in het bestaande gebouw. Terug naar de kern De ingrepen die het Facilicom-consortium voorstelde, zijn nogal rigoureus. Zo worden nagenoeg alle veranderingen die Ruijssenaars begin jaren 90 heeft aangebracht, teruggedraaid. Bas Niese: Er lag al een tweede schil over het gebouw. Wij hebben ons afgevraagd of we daar nog eens een derde schil overheen wilden leggen. Dat hebben we niet gedaan: we zijn teruggegaan naar de kern. Job Roos: De ingrepen van Ruijssenaars waren voor die tijd state of the art. Hij heeft echt een huzarenstukje geleverd. Maar uiteindelijk blijkt zijn ontwerp niet houdbaar voor deze opgave. Er is in deze tijd geen behoefte meer aan een stapeling van kantoren. Het nieuwe programma paste er met geen mogelijkheid in, ook door de eisen waaraan het gebouw de komende dertig jaar moet voldoen. Dikkie Scipio: De vijf huurders moeten een gelijkwaardige kantooromgeving krijgen, van eenzelfde kwaliteit. Dat was niet te realiseren zonder vergaand in te grijpen DE KNOOP Het consortium dat wordt geleid door Strukton en Facilicom is geselecteerd voor PPS-project De Knoop, de herontwikkeling van de bestaande Knoopkazerne aan de Croeselaan in Utrecht tot een rijkskantoor van circa 30.000 m 2. Het project maakt onderdeel uit van CU30, de herontwikkeling van het stationsgebied rond Utrecht Centraal. Het gaat om een contract voor 20 jaar. De dialoogfase wordt voorjaar 2015 afgerond. GERECHTSGEBOUW BREDA Het consortium van Facilicom, Macquarie Capital Group en VolkerWessels is geselecteerd voor de dialoogfase van het PPS-project Gerechtsgebouw Breda, dat wordt gebouwd in het stationsgebied van Breda. Oppervlakte van het pand wordt circa 27.000 m 2. Het contract heeft een looptijd van 30 jaar. De dialoogfase wordt voorjaar 2015 afgerond. NIEUW GEMEENTEHUIS WESTLAND Het consortium onder leiding van Facilicom en Dura Vermeer is geselecteerd voor de dialoogfase van het PPS-project Nieuw gemeentehuis Westland. In het nieuwe gemeentehuis worden een publieks- en bestuurscentrum en een werkkantoor voor de gemeente gevestigd. De twee gebouwen krijgen een oppervlakte van circa 12.500 m 2. Looptijd van het contract is 25 jaar. De dialoog fase wordt voorjaar 2015 afgerond. 2 2014 Facilitair! 7

DIKKIE SCIPIO: IK VIND HET PAS LEUK WORDEN ALS HET EEN INGEWIKKELDE PUZZEL IS, MET VRAGEN EN VERWACHTINGEN DIE ELKAAR SOMS ZELFS TEGENSPREKEN AL VIER PPS-PROJECTEN GEGUND Facilicom kreeg de afgelopen jaren al vier PPS-projecten gegund. Sinds begin 2011 exploiteert en onderhoudt Facilicom het Belastingkantoor Doetinchem, het eerste PPS-project in Nederland waarbij een single party verantwoordelijk is voor design, build, finance, maintain en operate. Nog deze zomer levert Facilicom een tweede PPS-project op: de Brede School Joure-Zuid, in feite ook een single party-project, al werkt Facilicom hier met enkele gespecialiseerde partners samen. Zomer vorig jaar kreeg het consortium waar Facilicom deel van uitmaakt het PPS-project Westluidense Poort in Tiel gegund. De voor - bereidingen voor de bouw van dit project zijn inmiddels gestart. Begin 2014 kreeg Facilicom B30 gegund, het derde PPS-project dat als single party wordt uitgevoerd. 8 2 2014 Facilitair! op het ontwerp van Ruijssenaars. Dan haal ik liever alles weg, want dan vermink ik zijn ontwerp niet maar breng ik er iets nieuws voor terug. Dat is in alle opzichten veel beter. Bas Niese: De Rgd was hier eerst heel verrast over, maar kon de redenering volgen. Het zou ook veel geld hebben gekost om dat deel in stand te houden. Entree ingrijpend veranderd De entree van het gebouw wordt ingrijpend veranderd. De bestaande entree is nu nog klein en somber. Bas Niese. Het is gebouwd als symbool van de macht. Het moest status en geslotenheid uitstralen. Dat paste bij die tijd. Dikkie Scipio: De entree was erg ongenaakbaar en gesloten. Om de relatie met de straat en het Haagse Bos te leggen en openheid te creëren, moesten we wel rigoureus te werk gaan in het entreegebied. De entree was een opeenvolging van belevingen die tot een climax leidde: een bordes, dubbele deuren, een voorportaal, een trapje en dan kwam je in een monumentale hal die toegang gaf tot een monumentaal trappenhuis. Dat past niet bij de opgave van een transparant open gebouw met een goede relatie met de straat. De voorgevel is op een heel bescheiden wijze geopend door de maat van de bestaande openingen te vergroten. De entreeruimte achter de gevel is helemaal opengebroken, daar was in de loop van de tijd veel aan verbouwd en er was weinig historisch materiaal

achtergebleven. De latere toevoegingen hebben we weggehaald. Daarmee hebben we ook weer de hoofdstructuur zichtbaar gemaakt, waardoor je het gebouw straks beter kunt lezen dan nu. De Rgd is ook te spreken over de aanpak van dit gebied. De ingrepen zijn ook een antwoord op de eisen die werden gesteld in het ambitiedocument: er is een oplossing bedacht voor de entree, de routing in het pand is goed, en er is goed nagedacht over de beveiliging. Er vinden in de toekomst namelijk ook seminars plaats waar geen pers bij aanwezig mag zijn. Met dit ontwerp kan dan op eenvoudige wijze een andere routing worden opengezet zodat mensen niet door het gebouw kunnen zwerven. Eén grote gemeenschappelijke ruimte Op de verdiepingen krijgen alle vijf de huurders hun eigen kantoren. Maar de begane grond wordt één grote gemeenschappelijke ruimte voor koffie drinken, lunchen, ontmoeten, samenwerken, vergaderen en seminars. De ruimte biedt toegang tot de tuin en het terras, en geeft uitzicht op het Haagse Bos. Dikkie Scipio: Ik wilde geen gesloten vergadercentrum waar het licht pas aangaat als er een vergadering is. Het is veel beter om dat te integreren in het gebouw en open te stellen voor iedereen, zodat de ruimte ook gebruikt wordt als er geen vergadering is. Dat moet dan wel allemaal worden gefaciliteerd. Daar had Facilicom natuurlijk nee tegen kunnen zeggen. Maar ze hebben dat juist omarmd omdat ze zagen wat de kracht daarvan is, ook voor het facilitaire concept: want de vergaderzalen zitten nu niet verspreid over het hele gebouw, maar op één plek. Rond de overkapte binnenplaats komen twee nieuwe vleugels met foyers. In de ene foyer ligt het accent op werken, koffiedrinken en ontmoeten, in de andere foyer ligt het accent op vergaderen en seminars. Opvallend is het verdiept aangelegde auditorium, dat half inpandig en half in de tuin ligt. De vergaderkamers eromheen kunnen individueel worden gebruikt, worden geschakeld, of bij het restaurant worden getrokken. Restaurantbezoekers kunnen de deuren van zo n kamer-en-suite ook weer dichtdoen als ze in stilte willen werken of beslotenheid verlangen bij hun lunchvergadering. BAS NIESE: HIERMEE LATEN WE ZIEN DAT WE ALS FACILITAIRE DIENSTVERLENER HEEL GOED IN STAAT ZIJN OM EEN FANTASTISCHE OPLOSSING TE CREËREN VOOR ZO N COMPLEX EN GROOT PPS-PROJECT Sou-Fen Kao: Deze oplossing sluit aan bij het ambitiedocument: het gebouw open maken, zorgen dat het flexibel kan worden gebruikt, elkaar opzoeken en samenwerken bevorderen. De markt heeft alle expertise Er zit natuurlijk ook een risico aan om zo n complex project in PPS aan te besteden, waarbij alleen de gewenste output wordt beschreven. Sou-Fen Kao: Het had best gekund dat de drie consortia geen goede oplossing hadden gevonden voor het entreegebied, een goede logistieke stroming en het samenwerken en ontmoeten. Maar de Rgd had er alle vertrouwen in. Sou-Fen Kao: De markt heeft alle expertise en kan met erg creatieve oplossingen komen. Bas Niese: Dat is precies de kracht van PPS. Dat heeft de Rgd bij dit project ook heel knap gedaan. Ze hebben vastgesteld wat zij wilden bereiken, maar hoe dat vorm moest krijgen was volledig aan ons. Dat heeft als voordeel dat wij niet hoeven te raden wat zij graag zouden willen, wij kunnen en moeten dat zelf bedenken. Bijzonder was ook dat vier van de vijf gebruikers vertegenwoordigd waren in de dialoog en in het projectteam. Sou-Fen Kao: Het was daarbij belangrijk dat de gebruikers beseffen waar er invloed mogelijk was, namelijk niet in de dialoog, maar eerder, bij het opstellen van het ambitiedocument. Als je het eenmaal op de markt zet, liggen de gunningscriteria vast en moet je afwachten wat 2 2014 Facilitair! 9

er aan voorstellen komt. Dikkie Scipio vond de inbreng van de gebruikers erg waardevol: Het zijn wetenschappers, ze zijn erg goed in het verwoorden waar hun organisatie voor staat en wat ze nodig hebben. Dat was bijzonder prettig. We hebben er ook alles aan gedaan om hun inbreng te honoreren. Een gebouw is natuurlijk het best geslaagd als de mensen die er gebruik van gaan maken het ontwerp omarmen. Ver onder de richtprijs De aanbiedingen van de drie consortia zijn beoordeeld op prijs en kwaliteit. Facilicom bood niet alleen de beste kwaliteit, maar ook de beste prijs, een prijs die maar liefst 12 procent onder de richtprijs lag. Dat terwijl de overheid een project pas als PPS aanbesteedt als duidelijk is dat dat (veel) voordeliger is dan een traditionele aanbesteding. Die lage prijs kon onder meer worden geboden omdat het consortium beter scoort op het BREEAM In Use Building Management: dat wordt very good, en het pand veel energiezuiniger heeft weten te maken: geëist was energielabel C, maar het wordt energielabel A. Bas Niese: Beter scoren was geen doel op zich. Maar bij B30 gaat het om een exploitatie van dertig jaar. Meer investeren levert geld op. In een DBFMO-constructie en zeker met zo n lange looptijd, is het bijna een vanzelfsprekendheid dat je duurzaam te werk gaat. Duurzaamheid leidt tot een betere kwaliteit en levert, tenminste op de lange termijn, ook geld op. Dat komt dan weer ten gunste van de prijs die de overheid ervoor moet betalen. Facilicom is bovendien in het voordeel omdat het bedrijf dit project als single party doet. Bas Niese: Dat maakt het bouwen en de exploitatie veel efficiënter: we kunnen echt integraal te werk gaan. En het scheelt ook behoorlijk in de risico-opslagen. Slim dingen doen Maar liefst vijf Facilicom-divisies zijn betrokken bij de aanbesteding, de realisatie van het pand en het onderhoud en de exploitatie: Facilicom Facility Solutions, Breijer Bouw en Installatie, Gom, Trigion en Prorest. Ze zijn al in het beginstadium bij het project betrokken om hun expertise in te brengen. Ook Kaan Architecten en Braaksma & Roos hebben voortdurend meegedacht over slimmere oplossingen. Dikkie Scipio: Dat is het mooie van DBFMO: het gebouw moet dertig jaar goed blijven. Dan moet je dus kiezen voor mooie materialen. Modieus zijn is dan geen item meer, het moet gewoon kwalitatief erg goed in elkaar zitten. Job Roos: Integraliteit is de sleutel tot een goede, duurzame oplossing. B30 is een mooie ervaring waar we heel enthousiast over zijn. Ook over de samenwerking met Facilicom: iedereen kreeg en krijgt volop ruimte om zijn expertise in te brengen. Bas Niese vindt het niet meer dan logisch. We hebben heus niet zomaar een lage prijs geboden, we kunnen dat ook waarmaken omdat we dingen slim doen. Die slimmigheid vertaalt zich in kwaliteit en een lage prijs. Maar daar heb je wel expertise voor nodig uit alle vakgebieden. Een fantastische oplossing Bas Niese: Dit soort opgaves gaat niet over de bouw van het pand, maar over het gebruik. Daar denken wij substantieel anders over dan andere consortia, die altijd uit meerdere partijen bestaan. Dat komt ook omdat we een facilitaire dienstverlener zijn. Facilicom is zich al jaren aan het ontwikkelen in integrale dienstverlening. We weten inmiddels heel goed hoe we dat in moeten inrichten. PPS is dé omgeving om dat toe te passen omdat we daar de vrijheid hebben om het in te vullen zoals wij denken dat dat het beste is: alleen de output telt immers. Hij vindt het geweldig dat Facilicom 10 2 2014 Facilitair!

DE WEBSITE DIE WEET WIE WAAR IS Om samenwerken en ontmoeten te stimuleren en gebruikers te helpen om collega s te vinden, gaat Facilicom bewoners van B30 MAPIQ aanbieden. MAPIQ is een interactief gebouwinformatiesysteem waarmee gebruikers snel en gemakkelijk kunnen zien waar werkplekken en vergaderplekken vrij zijn, waar zich collega's bevinden en welke evenementen er in het gebouw zijn. Daarmee is het een belangrijk middel om ontmoeten en samenwerken te stimuleren. Gebruikers van B30 kunnen via de gepersonaliseerde MAPIQ-website ook ruimtes reserveren, bezoekers aanmelden en services bestellen. Omdat MAPIQ geen app is maar een website, kan hij op elk device worden gebruikt, zonder dat er eerst een app gedownload hoeft te worden. Ook bezoekers kunnen MAPIQ dus gebruiken. JOB ROOS: INTEGRALITEIT IS DE SLEUTEL TOT EEN GOEDE, DUURZAME OPLOSSING. B30 IS EEN MOOIE ERVARING WAAR WE HEEL ENTHOUSIAST OVER ZIJN zich weer kan bewijzen als single party. Het is de bekroning van de kennis en kunde die wij als Facilicom in huis hebben. Dit is ook een bewijs naar de markt dat Facilicom het in zich heeft om dit op heel hoog niveau te kunnen doen. We waren al erg trots op PPS-projecten als het belastingkantoor Doetinchem, de brede school in Joure en het cultuurcluster in Tiel. Maar dit is drie keer zo groot als Doetinchem. Het contract loopt geen vijftien, maar dertig jaar. Het is geen nieuwbouw, maar renovatie. Het is een rijksmonument. En het is een project met een grote complexiteit. Hiermee laten we zien dat we de afgelopen jaren bepaald niet hebben stilgezeten, maar dat we ons doorontwikkelen. En dat we als facilitaire dienstverlener heel goed in staat zijn om een fantastische oplossing te creëren voor zo n complex en groot PPS-project. < Meer informatie over B30 > Meer informatie over B30 en de vorderingen van het project is te vinden op www.b30.nl. Op deze speciale site zijn bovendien tal van foto s te zien van hoe het gebouw er uitzag, en artist impressions van hoe het zal worden. > Gebouwen maken voor flexibel gedrag 2 2014 Facilitair! 11

Gebouwen maken voor flexibel gedrag Vierkante meters moeten efficiënt worden benut. Kantoren moeten medewerkers optimaal faciliteren in al hun activiteiten. En mensen moeten worden gestimuleerd om samen te werken. Bij de nieuwbouw of verbouw van kantoren wordt dan ook veel aandacht besteed aan werkplekontwikkeling. Interieurontwerper Daniela Schelle van Kraaijvanger Architecten is daarin gespecialiseerd. Zij krijgt steeds meer vrijheid in haar ontwerpen: Bedrijven en organisaties nemen afscheid van het idee dat de ordening van de werkplekken de organisatiestructuur moet weerspiegelen. 12 2 2014 Facilitair!

DANIELA SCHELLE Daniela Schelle is Duitse van origine. Ze studeerde aan de Fachhochschule Düsseldorf. Via architect en mentor Mart van Schijndel, die als hoogleraar aan de hogeschool was verbonden, kwam ze in Nederland terecht. Als associate partner bij Kraaijvanger heeft ze zich gespecialiseerd in het integraal ontwerpen van interieurs en het implementeren van nieuwe werkconcepten. Daniela Schelle was recent onder ander betrokken bij de werkplekontwikkeling voor Capgemini, VGZ, SAP, Gerechtsgebouw Wilheminahof en het servicekantoor van zorginstelling Ipse de Bruggen. BEDRIJVEN EN ORGANISATIES NEMEN AFSCHEID VAN HET IDEE DAT DE ORDENING VAN DE WERKPLEKKEN DE ORGANISATIESTRUCTUUR MOET WEERSPIEGELEN Een goede basis Ze zal nooit zomaar een flexibele nieuwe werkomgeving ontwerpen. Ik hamer er altijd op dat de nieuwe werkomgeving niet de verandering teweeg brengt die bedrijven beogen. Als bedrijven dat geloven, gaat het meestal mis. De basis is dat het werk gedigitaliseerd wordt. Om mensen op resultaat af te rekenen moet er een andere managementstijl worden ontwikkeld, en dat is lastig, want dat betekent een cultuurverandering. De aangepaste werkomgeving beschouw ik als het laatste zetje voor mensen om de mogelijkheden ook daadwerkelijk te gaan gebruiken. Als ze merkt dat er op ICT-gebied of mentaal gebied nog veel moet gebeuren, raadt ze organisaties aan om adviseurs in te schakelen die daarbij kunnen coachen. Ik moet wel een goede basis hebben om met de werkomgeving aan de slag te gaan. Werkplekontwikkeling is een betrekkelijk nieuwe discipline. Tot een jaar of twintig geleden werkten kenniswerkers of in uniforme kantoren aan lange gangen, of in kantoortuinen: andere werkplekconcepten waren er eigenlijk niet. Dankzij de digitalisering konden kantoren papierloos gaan werken. Met de komst van internet kon dat ook nog eens tijd- en plaatsongebonden plaatsvinden. Daniela Schelle: Ook kwam resultaatgericht werken in zwang, waarbij mensen niet worden afgerekend op aanwezigheid, maar op het resultaat van hun inspanningen. Daardoor veranderde de functie van het kantoor: mensen kwamen meer en meer naar kantoor om te communiceren, niet meer zozeer om te produceren. Dus was er minder behoefte aan productie-units, maar veel meer aan ontmoetingsplekken. FOTO: EWOUT HUIBERS Aansluiten op nieuwe economie Het Nieuwe Werken is nog steeds dé trend in werkplekontwikkeling. Daniela Schelle: Bedrijven en organisaties die willen aansluiten op de nieuwe economie zullen hier wel in mee moeten gaan. Als ze jonge mensen willen binnenhalen en vasthouden zullen ze een andere werkstijl moeten ontwikkelen. Ze snapt wel dat het fenomeen soms met enige scepsis wordt bekeken. Er leven nog concepten die het etiket Het Nieuwe Werken dragen, terwijl ze tien jaar oud zijn. Dat is dus eigenlijk Het Oude Werken. We zijn inmiddels heel wat verder. Sterker nog: Het Nieuwe Werken ontwikkelt zich nog steeds. Organisaties stappen steeds meer af van arboconforme werkplekken en reserveren meer en meer vierkante meters voor samenwerken en communicatie. Ze nemen afscheid van het idee dat de ordening van de werkplekken de organisatiestructuur moet weerspiegelen. De vrijheid die daardoor ontstaat, vind je terug in het interieur. Mensen mobiel maken De concepten die zij ontwikkelt zijn gericht op samenwerken. En dat is voor haar wel wat meer dan acht uur per dag naast elkaar zitten. Het gaat om efficiëntie, om informatie zo snel mogelijk van A naar B te brengen. Dat gaat het best als mensen in teams samenwerken en goed communiceren. 2 2014 Facilitair! 13

Het Nieuwe Werken moet het samenwerken stimuleren, maar tegelijkertijd stimuleren dat mensen mobiel blijven en op flexibele wijze van de verschillende plekken gebruik maken. Mensen die bijvoorbeeld langdurig aan een project werken, gaan zich weer territoriaal gedragen. Daar moet je dan misschien geen vergaderruimte voor creëren, maar een ruimte met een statafel. Dan bevorder je dat het overleg maar kort duurt. Een scrumplek, zoals dat nu al wordt genoemd. Zo zijn er allemaal mogelijkheden om samenwerken vorm te geven en mensen mobiel te maken. Daar push ik organisaties graag in. Flexibele gebouwen Het Nieuwe Werken past ook goed bij trends als hergebruik van bestaande gebouwen, minder vierkante meters en minder zicht op groei en krimp van de organisatie. Wij kunnen met deze concepten buffers creëren voor organisaties, zodat ze groei en krimp in de toekomst kunnen opvangen. Niet alleen het werken wordt dus flexibel, ook gebouwen. Niet iedere werkplek hoeft meer aan de standaard arbo-normen te voldoen. Wie in een papierloos kantoor werkt en het meeste van zijn werk ook nog eens op een ipad doet, heeft echt geen bureau meer nodig van 1.60 m bij 80 cm. Dat werk kun je net zo goed doen in een oorstoel, met de voeten omhoog. Bovendien: als mensen toch vooral naar kantoor komen om te communiceren, kun je veel overlegplekken gelijkwaardig maken aan werkplekken. Thuiswerken stimuleren Als je in een bedrijfsrestaurant zorgt voor stopcontacten en wifi, dan gaan mensen er ook werken. Misschien niet acht uur, maar wel twee uur. In de werkomgevingen zorgen we voor grote werktafels, zodat er altijd aanschuifplekken zijn die in de toekomst heel makkelijk zijn om te vormen tot een arbo-conforme werkplek. Dus dat zijn buffers. In dergelijke kantoren zijn er doorgaans meer stoelen dan er fte s zijn. Maar het aantal arbo-conforme werkplekken is maar tussen de 50 en de 80 procent van het aantal fte s. Natuurlijk kun je bij groei van de organisatie ook ruimtes verbouwen en anders gaan inrichten. Daarom hebben al deze kantoren ook verplaatsbare binnenwanden en dergelijke. Maar als je zorgt voor voldoende buffer, is verbouwen volgens mij de eerste vijf tot tien jaar niet nodig. Al hangt dat erg samen met de mate waarin bedrijven het thuiswerken stimuleren en faciliteren. En dat staat in Nederland nog heel erg in de kinderschoenen. < SAMEN PUZZELEN AAN TWEE PPS-PROJECTEN Facilicom en Kraaijvanger Architecten werken op dit moment samen aan twee PPS-projecten: PPS Het Gelders Huis en PPS Nieuw gemeentehuis Westland. Beide projecten verkeren op dit moment in de dialoogfase. Bij elk project zijn nu dus drie consortia druk aan het puzzelen om tot een zo goed mogelijke invulling te komen van de opgave. PPS Het Gelders Huis betreft de vergaande renovatie van de huisvesting van de provincie in Arnhem. Facilicom heeft als single party ingeschreven op dit project. Bij PPS Nieuw gemeentehuis Westland gaat het om het realiseren van een nieuw publieks- en bestuurscentrum met een werkkantoor voor de gemeente. Facilicom en Kraaijvanger maken hier onderdeel uit van een consortium dat verder bestaat uit Dura Vermeer, van Mierlo Bouwgroep, Weboma, Deerns en Pieters Bouwtechniek. Bij beide projecten is Kraaijvanger overigens niet alleen ingeschakeld voor het ontwerp van het interieur, maar ook van het pand. Magazine future offices > In het recent verschenen magazine future offices probeert Kraaijvanger Architecten de toekomst van kantoren te vangen met fotoreportages en artist impressions van projecten, interviews (ook met Daniela Schelle), en fragmenten uit het leven van (toekomstige) gebruikers. Het magazine is in digitale vorm te vinden op www.kraaijvanger.nl. Daar kan ook een gedrukt exemplaar worden aangevraagd. 14 2 2014 Facilitair! FOTO: FRANK HANSWIJK

COLUMN! Think different Co-creatie is helemaal van deze tijd. Het is ook heel interessant en vernieuwend om samen met opdrachtgevers op basis van gelijkwaardigheid naar processen te kijken en te zoeken naar oplossingen. Dat kan veel opleveren en daar moeten we blij mee zijn. Maar cocreatie is volgens mij ook weer niet in alle situaties ideaal. Co-creatie past goed in de tijdgeest. De generatie Y, die inmiddels toch al stevig is geworteld in de maatschappij, wil alles delen. Niet alleen materiële zaken, ook ervaringen. Dat is volgens mij ook de reden dat sociale media zo succesvol zijn. Ook beslissingen worden in gezamenlijkheid of toch in ieder geval in overleg met de omgeving genomen. Dat is ook terug te vinden in het werk. Iedereen moet inspraak hebben en pas dan wordt de koers bepaald. Teamwork 2.0, zou je kunnen zeggen. Dat past overigens ook wel goed bij Nederland, het land waar het poldermodel zo ver is doorgevoerd dat er pas politieke besluiten worden genomen als iedereen het ermee eens is. Dat heeft volgens mij wel als nadeel dat alles een beetje wordt platgeslagen: als elk goed idee meteen van mitsen en maren wordt voorzien, wordt het wel wat moeilijker om iets te laten uitgroeien tot een fantastisch nieuw initiatief. Dat is jammer. Ik heb het idee dat echte grote ideeën vaak op een zolderkamertje zijn uitgedacht. Door één persoon. Een persoon die in beslotenheid op volhardende wijze zijn idee verder heeft ontwikkeld en heeft uitgewerkt. Het zijn volgens mij nooit collectieven die ideeën hebben en bedrijven oprichten die uitgroeien tot iets groots. Het zijn de entrepeneurs. Mensen als Steve Jobs en Richard Branson, maar veel dichter bij huis ook de oprichter van Facilicom, de heer Geurts. Krachtige individuen die een goed idee hebben, ideeën vaak waar anderen niks in zien, maar die zelf zo geloven in dat idee dat ze het weten te realiseren. En pas dan haakt de omgeving aan. Co-creatie kan veel opleveren, maar volgens mij heb je soms echte leiders nodig met een goed idee en de bevlogenheid om de anderen mee te nemen in dat idee. Dat vraagt om echt leiderschap. Een van de mooie oneliners van Jan van Setten tijdens het Facilitair Kenniscentrum was: Alleen ga je sneller, samen kom je verder. Iedereen die het hoorde, knikte instemmend. Ik ook. Het is vaak ook zo: samen bereik je meer. Maar als het je doel is om snel iets te bereiken, dan moet je dat dus alleen doen. Alles maar willen delen en alles in overleg willen doen is misschien ook wel een vorm van onzekerheid. Mensen moeten ook leren in hun eigen kracht te geloven. De beste ondernemers zijn vaak heel eigenzinnige types. Vrijwel alle grote bedrijven en alle grote ideeën zijn ooit met één eigenzinnig mens begonnen. Ofwel: Think different, zoals Apple jarenlang riep in die advertentie met deze befaamde woorden: Because the people who are crazy enough to think they can change the world, are the ones who do. GEERT VAN DE LAAR, CONCERNDIRECTEUR FACILITAIRE BEDRIJVEN NEDERLAND Meer blogs op www.facilitaironline.nl 2 2014 Facilitair! 15

DOSSIER Voedselverspilling Wereldwijd wordt zeker een derde van al het voedsel verspild. Daarmee worden ook de grond - stoffen, het water en de energie verspild die nodig zijn om dat voedsel te produceren, te vervoeren en te verwerken. Geen wonder dus dat bijvoorbeeld VN Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO), de Wereldbank, de EU en ook de Nederlandse overheid programma s hebben lopen om voedselverspilling terug te dringen. Wageningen UR Food & Biobased Research is bij veel van deze projecten betrokken. Het instituut deed ook onderzoek in de catering. Zo n 12 procent van de wereldbevolking lijdt honger. En dat is nergens voor nodig want de voedingswaarde van de wereld - voedselproductie bedraagt, omgerekend, 2.700 kilocalorieën per persoon per dag. Mensen hebben gemiddeld maar tussen de 2.000 en 2.100 kilocalorieën nodig. Er wordt dus zoveel voedsel geproduceerd dat iedereen ter wereld overgewicht zou kunnen hebben, schrijft het NCDO, het Nederlandse centrum voor burgerschap en internationale samen - werking. Verspilling is ook economisch niet echt slim want 1,3 miljard ton aan verloren voedsel kost producenten en consumenten wereldwijd jaarlijks 1 biljoen (1.000 miljard) dollar, volgens cijfers van de EU. Ook wordt het milieu onnodig belast. Alleen al in Europa is de voedselketen verantwoordelijk voor 17 procent van alle CO 2 -uitstoot. Van alle natuurlijke hulpbronnen die we in de EU gebruiken, gaat 28 procent op aan de productie van voedsel. Het terugdringen van voedselverspilling zou de milieudruk aanzienlijk kunnen reduceren. Schattingen Het zijn schokkende cijfers. Jammer is alleen dat niemand met zekerheid kan zeggen of ze kloppen. Han Soethoudt van Wageningen UR Food & Biobased Research (FBR): Wij krijgen het zelfs in Europa, dus in het geciviliseerde westen met al zijn informatie en databases, niet voor elkaar om de voedselverspilling nauwkeurig in beeld te brengen. Dus je kunt je voorstellen wat dat betekent voor de FAO, die wereldwijd onderzoek doet. Probeer bijvoorbeeld in Afrika maar eens aan cijfers te komen. Het kan dus niet anders dan dat de FAO werkt met schattingen. Er is overigens een groot verschil tussen het Westen en de opkomende economieën. Voedselverspilling zit in de opkomende landen vooral direct na de oogst. De oogst wordt bijvoorbeeld op karren naar de markt gebracht, daardoor ontstaat al veel mechanische schade. Het transport is ongekoeld, dus krijg je veel bederf. In het Westen is dat allemaal heel goed geregeld. Bij ons vindt de verspilling vooral plaats in de rest van de keten en bij de consument. Krachten bundelen In opdracht van (lagere) overheden helpen Han Soethoudt en zijn collega s boeren in opkomende landen bij het verbeteren van de agro-logistieke keten. Kleine boeren hebben niet genoeg schaalgrootte om supermarkten te bedienen. Dus moet je krachten bundelen, en dat kan in de vorm van corporaties. We ontwerpen onder andere in Bejing, in India en in Mexico Agro Food Clusters. Daar kunnen boeren opleidingen krijgen, zaden kopen, er is gekoeld vervoer en geconditioneerde opslag. We dragen daarmee ook bij aan de voedselzekerheid. Veel van deze landen moeten voedsel importeren om de eigen bevolking te kunnen voeden. Bij de Agro Food Clusters 16 2 2014 Facilitair!

kunnen boeren ook leren hoe ze meer kunnen produceren: in opkomende landen levert een vierkante meter grond 5 kilo tomaten op, in Nederland 50 tot 60 kilo. Een factor tien verschil, dus daar is nog veel te verbeteren. Ook zijn deze boerencorporaties beter in staat om te reageren op veranderende vraag. Mensen die in die landen naar de stad trekken krijgen een ander voedselpatroon: ze gaan minder groente eten, en veel meer vlees. Verspilling in Nederland In westerse landen, en dus ook in Nederland, zit de verspilling vooral in het tweede deel van de keten. De verwerkende industrie scoort hoog in Nederland, gemeten in hoeveelheden, maar dat komt omdat in ons land ook uitzonderlijk grote hoeveelheden producten worden verwerkt. De supermarkten presteren relatief goed: bij de grootste supermarktketen, Albert Heijn, is de verspilling tussen de 1 en 2 procent (eigen cijfers van Ahold over 2012). Daar past echter wel een belangrijke kanttekening bij. Han Soethoudt: Nederlandse supermarkten kopen uitsluitend A-kwaliteit in. Groente en fruit moeten aan strikte eisen voldoen op het gebied van vorm, formaat en kwaliteit. Doordat boeren steeds vaker hun hele oogst direct leveren aan supermarkten, kunnen ze de producten die niet voldoen aan de eisen, moeilijk kwijt. Het is bijvoorbeeld de reden waarom de aardappelvelden na de oogst vol liggen met kleine aardappels: supermarkten willen ze niet, daarom worden ze vaak al bij het oogsten uitgesorteerd en op het land achtergelaten. De supermarkten hebben dus zelf relatief weinig verspilling, maar hebben wel een rol in de verspilling in de keten. Dat voedt het vermoeden dat ook bij boeren in de westerse wereld de verspilling hoog is, in ieder geval hoger dan altijd gedacht. FBR is bezig dat te onderzoeken. Derving in de catering Hoeveel verspilling er in de horeca plaatsvindt is moeilijk te meten omdat het veelal om kleine zaken gaat met een sterk wisselend aantal bezoekers. In de catering is onderzoek makkelijker. Het is zelfs een van de specialismen van Han Soethoudt. Het was dan ook logisch dat de Veneca bij hem uitkwam toen de brancheorganisatie van de bedrijfscatering een onderzoek wilde naar voedselverspilling in de sector. Hij doet overigens vergelijkbare onderzoeken bij instellingen in de zorg. De derving in de bedrijfscatering valt mee vergeleken met andere sectoren in de out-ofhome en de food service: tussen de 5 en 6 procent per locatie (in kosten). De verspilling die er is, vindt vooral plaats bij soep en salades, gevolgd door brood en warme vleessnacks. Bij alle categorieën geldt als belangrijkste reden voor verspilling dat cateringmedewerkers lastig kunnen bepalen hoeveel gasten er zullen komen, en dus hoeveel ze moeten klaarzetten of bereiden. Bij soep speelt bijvoorbeeld ook mee dat de bedrijfsrestaurants afwisseling willen of moeten bieden, maar dat sommige soepen minder gewild zijn. Bovendien wordt er minder soep gegeten als het warm is. Al deze producten kunnen of mogen de volgende dag niet opnieuw worden aangeboden. Alleen brood is de volgende dag goed te verwerken tot tosti s of croutons. Maar ook dat is natuurlijk eindig. Oplossingen Han Soethoudt: Bedrijfsrestaurants zouden dus moeten weten hoeveel gasten er komen. Dat kan volgens mij makkelijk. In de meeste bedrijfspanden moeten medewerkers langs een poortje en is dus duidelijk hoeveel mensen er precies binnen zijn. Die gegevens kan de catering gebruiken om het aanbod te bepalen. Dat is voor mij de belangrijkste oplossingsrichting. Daar moet de catering dan wel om vragen, en opdrachtgevers moeten die informatie ook willen geven, en dat blijkt in de praktijk vaak een probleem. Verder zou de catering moeten leren van de eigen ervaringen. In ziekenhuizen werken ze met een receptuurprogramma dat aan de hand van het aantal patiënten die dag bepaalt welke hoeveelheden er nodig zijn. Maar het systeem registreert niet dat er van de, ik noem maar iets, 100 kilo bloemkool 50 kilo terugkomt, en leert daar dus ook niet van. Als die feedback er wel zou zijn, zou binnen drie weken duidelijk zijn wat de ergste verspillers zijn, en zou de receptuur daar op kunnen worden aangepast. Stappen maken Ook bedrijfsrestaurants zouden meer ruimte moeten creëren voor feedback. Om maar een voorbeeld te noemen: in veel bedrijfsrestaurants weten cateringmedewerkers vaak heel goed welke soepen wel of niet lopen, of dat het weinig zin heeft om tot de laatste minuut Han Soethoudt drie soepen aan te bieden. Maar dat is wel als verplichting opgenomen in het contract. Dat is kennis die beter kan worden benut. Je gooit niet alleen de soep weg, maar ook de elektriciteit die is gebruikt bij het bereiden en het warmhouden van die drie grote pannen soep. De opdrachtgever profiteert er dus ook van. Daar zou de bedrijfscatering stappen in moeten maken. Cateraars zouden vanuit hun expertise en met de dervingscijfers in de hand naar de opdrachtgever moeten stappen om daar verandering in te brengen. Hij heeft de indruk dat cateraars enigszins huiverig zijn om dat gesprek aan te gaan, al kan dat ook komen doordat opdrachtgevers niet zo tot in detail over de catering willen nadenken, omdat het niet hun core business is. Hier speelt mee dat de catering een vechtmarkt is. Bedrijven wisselen heel vaak van leverancier, waarbij vooral wordt gekeken naar prijs. Maar dat zou dus juist een reden moeten zijn om samen de derving nog verder terug te dringen. Volgens mij ligt de sleutel dan ook in communicatie. De relatie tussen opdrachtgever en cateraar moet veel > interactiever worden. < Consumenten grootste verspillers Verspilling lijkt toe te nemen Pilot Prorest: 14 procent minder derving Check your waste 2 2014 Facilitair! 17

CONSUMENTEN GROOTSTE VERSPILLERS > 368 kg VOEDSELAFVAL 66 kg PILOT PROREST: 14 PROCENT MINDER DERVING De voedselverspiling in de catering is laag omdat het tegengaan van derving onderdeel is van het verdienmodel. De marges zijn klein, dus loont het om zo min mogelijk te verspillen. Maar het kan altijd beter. Prorest heeft daarom niet alleen meegedaan met het onderzoek van de Veneca, maar heeft het rapport Reductie voedselverspilling in Nederlandse cateringsector van Han Soethoudt ook gebruikt als basis voor een pilot van zo n acht weken bij negentien bedrijfsrestaurants. Het ging om restaurants waar relatief veel derving was: het gemiddelde dervingscijfer was 8,6 procent, waar tussen de 5 en 6 procent gebruikelijk is (gerekend in kosten). Daarbij is gefocust op de vijf productgroepen waar de meeste derving plaatsvindt: soep, salades, brood, warme vleessnacks en fruit. De cateringmedewerkers hebben dagelijks bijgehouden hoeveel er werd bereid en hoeveel derving er steeds was. De cijfers werden wekelijks per locatie in een dashboard opgenomen, en aan de hand daarvan konden de medewerkers gaan bijsturen op bereiding, inkoop en restverwerking. Al in de derde week bleek dat resultaat te hebben. Na acht weken was de derving met maar liefst 1,2 procentpunt teruggelopen: van 8,6 procent naar 7,4 procent, ofwel een reductie van 14 procent. Vier weken na de pilot heeft Prorest opnieuw gemeten. Gemiddeld was de derving alweer licht opgelopen tot 7,8 procent. Het meten heeft dus effect gehad en de bewustwording heeft geholpen, maar het blijkt moeilijk dat succes vast te houden. Het is zeer arbeidsintensief voor de medewerkers om alles te moeten meten en wegen en alle gegevens bij te houden. En als er niet elke week een dashboard komt, verflauwt de aandacht. Maar Prorest blijft ermee bezig. Zo wordt er in overleggen over gesproken en worden er concrete tips gegeven in het personeelsblad Langs de Counter. Het voor de pilot ontwikkelde dashboard wordt ingezet op locaties waar de derving opvallend hoog is en maar niet afneemt. VERMIJDBAAR ONVERMIJDBAAR 47 kg 19 kg VERMIJDBAAR VOEDSELVERLIES BEREID REST NOG IN VERPAKKING OF SCHIL 9 kg 33 kg 5 kg ILLUSTRATIE: RON OFFERMAN 18 2 2014 Facilitair!

VERSPILLING LIJKT TOE TE NEMEN VOORAL RIJST, PASTA EN BROOD WORDEN VERSPILD Uit onderzoek van het bedrijf CREM blijkt dat we maar liefst 31 procent weggooien van alle rijst die we kopen. Op een gedeelde tweede plaats staan pasta en brood met ieder 18 procent verspilling. Iedere consument gooit elk jaar maar liefst 9 kilo bereid voedsel weg en nog eens 5 kilo voedsel dat onaan - geroerd in de verpakking of de schil zit. Daaronder ook voedsel dat lang houdbaar is, zoals rijst, (gedroogde) pasta en koffie. De EU werkt aan een wetsvoorstel om niet langer een THT-datum verplicht te stellen bij dit soort producten. Lees verder op facilitaironline.nl/artikel/voedselverspilling VOED-SEL-VER- SPIL-LING!!! LELIJKE GROENTE Het bestaat: lelijke groente. De EU heeft ooit zelfs in regels vastgelegd hoe 36 soorten groente en fruit eruit moet zien. Al in 2009 is dat voor 26 soorten weer teruggedraaid, maar supermarkten zijn daar niet in meegegaan. De Britse keten Tesco en de Duitse keten Edeka (met zusterbedrijven Netto en Rewe) hebben in het najaar van 2013 het roer omgegooid en zijn ook lelijke groente gaan verkopen en aanprijzen. Lees verder op facilitaironline.nl/artikel/voedselverspilling TASTE THE WASTE De Duitse wetenschappers en journalisten Stefan Kreutzberger en Valentin Thurn verbaasden zich ook over de omvang van de voedselverspilling. In hun boek Die Essensvernichter brengen ze de verspilling in kaart en gaan ze op zoek naar de oorzaken. Valentin Thurn heeft het boek vervolgens omgewerkt tot een documentaire van 90 minuten met verbijsterende feiten en beelden: Taste the Waste. Bekijk de trailer van Taste the Waste op facilitaironline/artikel/voedselverspilling CHECK YOUR WASTE INSPIRERENDE VOORBEELDEN Het boekje Reducing the Food Wastage Footprint is een toolkit van de FAO. De toolkit beschrijft uitgebreid het probleem van de voedselverspilling wereldwijd, maar geeft ook 77 concrete en inspirerende voorbeelden hoe huishoudens, producenten en regeringen voedsel - verspilling hebben teruggedrongen. Download de FAO Toolkit op facilitaironline.nl/artikel/voedselverspilling 2 2014 Facilitair! 19

Beleving bij het verni 20 2 2014 Facilitair!

euwde V&D Warenhuisketen V&D is zeer succesvol met zijn webshop. Maar de winkels blijven net zo belangrijk. A-merken, meer evenementen en meer en goed opgeleide winkelmedewerkers. Ook succes - formule La Place krijgt een impuls. Sleutelwoord voor het vernieuwde V&D is beleving. De beveiligers van Trigion, de schoonmaakmedewerkers van Gom en de onderhoudsmonteurs van Breijer gaan daarin mee. 2 2014 Facilitair! 21

Het marktaandeel van V&D is gegroeid van 2,8 procent in 2008 tot 4,5 procent in 2013. Maar dat gebeurde wel in een markt die sterk is gekrompen. Bovendien komt de omzetgroei vooral van de webshop, die met een omzetaandeel van 8 procent een groot succes is. Volgens de in januari aangetreden topman Jacob de Jonge, afkomstig van voormalig zusterbedrijf De Bijenkorf, zal groei ook de komende jaren vooral uit de webshop komen. Maar de warenhuizen blijven net zo belangrijk, ook omdat klanten hier hun op internet gekochte artikelen kunnen afhalen, iets dat opvallend veel mensen doen, en kunnen ruilen of terugbrengen. V&D investeert daarom in een nieuw winkelconcept. De vestiging in Leiden is als eerste vernieuwd. Het pand heeft een ware metamorfose ondergaan. De mooie details van het oorspronkelijke ontwerp uit 1936 zijn terug en alle ramen zijn weer open gemaakt. Het is een schitterende winkel geworden met veel licht, veel ruimte, zo n 200 nieuwe A-merken, pop-up shops, entertainment, in-store events en veel en vriendelijk personeel. De winkel is op werkdagen tot 21.00 uur open. De komende jaren krijgen alle 63 vestigingen zo n restyling. Het nieuwe winkelconcept moet mensen verleiden om vaker naar de winkel te komen, daar langer te verblijven en meer te besteden. Monumentaal pand De verbouwing past in een groter plan van de gemeente Leiden om de binnenstad te herstructureren. Zo is de openbare fietsenstalling onder het warenhuis geheel vernieuwd en uitgebreid tot bijna 1.000 plaatsen. De vernieuwde V&D is een van de troeven bij het leuker en aantrekkelijker maken van het Leidse winkelhart. Marc Wegbrans, hoofd Inkoop Indirect Spend en al vijftien jaar zeer betrokken bij V&D, is trots op de vernieuwde winkel: Het La Place-restaurant in Leiden is het eerste van een nieuwe generatie. Niet alleen het interieur is vernieuwd, ook het concept heeft een nieuwe impuls gekregen. Alle producten worden dagvers en (nog vaker) in het zicht bereid, zonder toevoeging van niet-natuurlijke grondstoffen. Worsten worden vers gemaakt en zelfs het graan voor de broden wordt ter plekke gemalen. De pizza s worden gebakken in een beeldbepalende houtoven en er draaien kippen aan het spit boven een houtskoolgrill. Het assortiment is aangepast en meer producten zijn biologisch. La Place opende zijn eerste vestiging in 1987 in het V&D-warenhuis in Hoog Catharijne in Utrecht. Inmiddels telt La Place circa 200 vestigingen en is daarmee na McDonald s de grootste foodketen in Nederland. De horecatak is goed voor zo n 20 procent van de omzet van V&D. Het is veel mooier geworden en oogt veel ruimer dan wanneer je het helemaal dichtplankt met stellingen. Het is natuurlijk veel prettiger winkelen in een ruimte met daglicht. De verbouwing was extra lastig omdat een deel van het complex een monumentale status heeft: het pand In den Vergulden Turk aan de Breestraat. De gevel is nu in oude glorie hersteld. In dat pand woonde trouwens nog de vrouw van een van de floormanagers, mevrouw Steward. Het warenhuis was helemaal om haar appartement heen gevlochten. Mevrouw Steward heeft een mooie andere woning gekregen elders in Leiden, maar haar oude woonkamer is in stand gehouden en maakt nu onderdeel uit van de boekenafdeling van de vestiging. In deze kamer staat nu een oude typemachine waaruit een volgetikt vel papier steekt dat het verhaal vertelt van mevrouw Steward. Een nieuwe impuls De restyling van de winkels heeft een duidelijk doel: V&D wil meer beleving bieden. Marc Wegbrans: Er zullen steeds meer evenementen komen. We willen het winkelen naar een beleving brengen, in plaats van alleen een winkel zijn. De vernieuwing is nodig, ook omdat we niet winstgevend zijn. We hebben dus nieuwe klanten nodig, liefst ook jonge klanten. Deze ver- 22 2 2014 Facilitair!