VERERVING VAN AANDELEN IN EEN B.V. MET BELEGGINGSVERMOGEN Vanaf 2010 kan overlijden met vererving van aandelen in een eigen B.V. met beleggingsvermogen (waaronder verhuurd onroerend goed) tot een onverwachte inkomstenbelastingclaim leiden. Dit wordt in onderdeel 1 van dit memo nader toegelicht. Tevens wordt een mogelijkheid beschreven om deze afrekening uit te stellen tot het overlijden van de langstlevende. Om U een indruk te geven van de totale fiscale/financiële gevolgen, volgt daarna een cijfermatige uitwerking van de verschuldigde erfbelasting bij vererving van aandelen in een pensioen/beleggings-b.v. Een uitwerking bij vererving van aandelen in een B.V. met ondernemingsvermogen is elders op onze website te vinden. 1. Afrekening inkomstenbelastingclaim bij overlijden over aandelen in een B.V. met beleggingsvermogen 1.1 Algemeen Van een aanmerkelijk belang (hierna a.b.) is (globaal) sprake bij bezit van 5% of meer van de aandelen in een B.V. Overlijden wordt voor de a.b.-regeling als een fictieve vervreemding gezien, zodat over de meerwaarde van de aandelen door de erflater 25% aanmerkelijk-belangheffing (=inkomstenbelasting/box II) is verschuldigd, welke door de erfgenamen zal dienen te worden betaald. Deze a.b.- winst is gelijk aan de aandelenwaarde ten tijde van het overlijden minus het door de aandeelhouder bij oprichting gestorte (minimum) aandelenkapitaal danwel de koopprijs van de aandelen. Indien de B.V. ten tijde van het overlijden geen materiële ( echte ) onderneming (meer) drijft of indien en voor zover de vennootschap beschikt over duurzaam overtollig beleggingsvermogen, kan deze a.b.-claim bij overlijden - sinds 1 januari 2010 - niet langer zonder inkomstenbelastingheffing worden doorgeschoven naar
de verkrijgers, ook niet naar de langstlevende partner. Indien de aandelen in de huwelijksgoederengemeenschap vallen, geldt het voorgaande bij overlijden van de man of de vrouw voor 50% van de aandelen in de eigen B.V. Voorbeeld: Stel dat de aandelenwaarde van een beleggings-b.v. 2 mio is, dan kan bij overlijden van de in gemeenschap van goederen gehuwde man of vrouw de verschuldigde a.b.-heffing als volgt worden berekend: A.b.-winst = ( 2.000.000 -/- 18.000 (= gestort minimum AK)) x 50% = 991.000. Verschuldigde a.b.-heffing (box II) = 991.000 x 25% = 247.750. 1.2 Uitstel van afrekening over de helft van de a.b.-claim tot overlijden langstlevende In dit kader kan gewezen worden op de mogelijkheid om door omzetting van de huidige huwelijksgoederengemeenschap naar huwelijksvoorwaarden de verplichte afrekening van de 25% a.b.-heffing over de helft van het beleggingsvermogen uit te stellen tot het overlijden van de langstlevende. Beide echtgenoten verkrijgen bij ontbinding van de huwelijksgoederengemeenschap ieder 50% van het totale huwelijksvermogen, maar de verdeling hiervan en dus ook van de aandelen van de eigen B.V. wordt uitgesteld (zogenaamde onverdeelde gemeenschap ). Vervolgens wordt pas in zicht van het vermoedelijke eerste overlijden (denk aan terminaal ziekbed) de huwelijksgoederengemeenschap zodanig verdeeld dat de (hoogstwaarschijnlijk) langstlevende alle aandelen krijgt toebedeeld en de partner voor de helft van deze aandelenwaarde een vordering op de langstlevende verkrijgt. Indien betreffende persoon vervolgens komt te overlijden, vererft alleen de vordering op de langstlevende partner en dus niet de aandelen in de beleggings-b.v. Alsdan is de voornoemde 25% a.b.-heffing over 50% van de aandelenwaarde bij het eerste overlijden (zie voorbeeld onder 1.1) niet langer aan de orde. Bij overlijden van de langstlevende dient dan vanzelfsprekend wel over de
gehele aandelenwaarde te worden afgerekend. Deze fiscale constructie om de a.b.- claim uit te stellen tot overlijden van de langstlevende werkt dus niet bij onverwacht overlijden (bijvoorbeeld een ongeluk). Voorgaande wordt ook praktisch toegankelijker omdat de formaliteiten rondom het aangaan van huwelijksvoorwaarden op korte termijn worden versoepeld (wetsvoorstel is reeds aangenomen), zodat de notaris dit zelfstandig af kan handelen en niet langer de rechter hiervoor ingeschakeld behoeft te worden. 2. Vererving en erfbelasting bij vererving aandelen in pensioen/beleggings-b.v. 2.1 Casus Uitgaande van het onder 1.1. genoemde voorbeeld, waarbij man en vrouw in gemeenschap van goederen zijn gehuwd (geen onder uitsluitingsclausule verkregen privé-vermogen), wordt in navolgende uitwerking verondersteld dat zij één kind en twee kleinkinderen hebben. Er zijn (nog) geen testamenten opgesteld. De huwelijksgoederengemeenschap bestaat in casu uitsluitend uit aandelen in een eigen pensioen/beleggings-b.v., waarbij eenvoudshalve wordt afgezien van overige bezittingen, zoals de eigen woning, bank- en effectentegoeden, uitkering levensverzekering etcetera. In beginsel kan voor de aandelenwaardering bij een pensioen/beleggings-b.v. worden uitgegaan van de zichtbaar intrinsieke balanswaarde van de aandelen (= eigen vermogen), eventueel verhoogd met de (netto) stille reserve in een effectenportefeuille c.q. (verhuurd) onroerend goed en rekening houdend met de (netto) hogere actuariële waarde van een pensioenvoorziening. Tevens dient te worden bedacht dat bij overlijden van man of vrouw een deel van de pensioenvoorziening vrijvalt in het resultaat van de vennootschap, waarbij de omvang afhankelijk is van wie van beiden als eerste komt te overlijden. Aldus stijgt de aandelenwaarde met deze sterftewinst. In onderstaand voorbeeld is de aandelenwaarde na overlijden van de man 2 mio.
Omdat er uitsluitend beleggingsvermogen vererft, is de vrijstelling van erfbelasting over ondernemingsvermogen (100% over de eerste 1.006.000 (2011) en daarboven 83%-vrijstelling) niet aan de orde. Vanaf 2010 gelden de navolgende tarieven erfbelasting voor de belastbare verkrijging (= na toepasselijke vrijstelling) door de langstlevende partner of de kinderen: < 118.000 10% > 118.000 20% De vrijstelling erfbelasting voor (klein)kinderen is 19.114 (2011). Op de vrijstelling erfbelasting voor de langstlevende ad 603.600 (2011) komt de pensioenimputatie (= helft van de waarde van de nabestaandenpensioenaanspraken) in mindering, waarna echter minimaal een successievrijstelling van 155.930 resteert. In navolgende uitwerking is verondersteld dat het nabestaandenpensioen voor de vrouw leidt tot een pensioenimputatie van 299.460, zodat de resterende successievrijstelling voor haar 304.140 (= 603.600-299.460) is. 2.2. Uitwerking vererving en erfbelasting (zonder testament) 2.2.1 Vererving en erfbelasting bij eerste overlijden Aandelen eigen pensioen/beleggings- 2.000.000 B.V. Af: 25% a.b.-claim -495.500 Huwelijksgoederengemeenschap 1.504.500
Vererving zonder testament Omvang nalatenschap bij overlijden man = 50% van 1.504.500 = 752.250. Zonder testament verkrijgt de langstlevende vrouw een kindsdeel, zodat in casu (één kind) ieder 50% van de nalatenschap verkrijgt ofwel 376.125. De langstlevende verkrijgt van rechtswege alle goederen van de nalatenschap, waarbij een overbedelingsschuld aan het kind ontstaat ad 376.125. De onderbedelingsvordering van het kind is pas opeisbaar bij overlijden van de langstlevende. Omdat de langstlevende - gezien de huidige rentestand volgens het wettelijk erfrecht geen rente over de overbedelingsschuld hoeft te betalen, is voor de erfbelasting sprake van een zogenaamd fictief vruchtgebruik. De waarde hiervan wordt volgens een wettelijke staffel bepaald en is afhankelijk van de leeftijd van de langstlevende. Omvang nalatenschap 752.250 Erfdeel langstlevende 376.125 Bij: fictief vruchtgebruik (stel 180.540 langstlevende = 68 jaar: factor 8 x 6%) Verkrijging langstlevende 556.665 Erfdeel kind 376.125 Af: fictief vruchtgebruik langstlevende -180.540 Verkrijging kind 195.585
Erfbelasting Onderstaand een berekening van de globaal verschuldigde erfbelasting bij het eerste overlijden van de man in 2011 (tarieven en vrijstellingen 2011): Langstlevende: ( 118.708 x 10%) + {( 556.665-304.140-38.633 118.708) x 20%} = Kind: ( 118.708 x 10%) + {( 195.585-19.114-118.708) x 20%}= 23.422 Totaal erfbelasting bij eerste overlijden 62.055 2.2.2 Vererving en erfbelasting bij overlijden langstlevende Vererving zonder testament Bij het korte tijd later (> 30 dagen) overlijden van de langstlevende is de nalatenschap van de langstlevende gelijk aan de waarde van alle goederen ofwel 1.504.500, minus de (nog niet opgerente) schuld aan het kind ad 376.125, ofwel 1.128.375. Hierbij is eenvoudshalve geen rekening gehouden met de waardestijging van de aandelen van de eigen B.V. ten gevolge van het volledig wegvallen van de pensioenverplichting bij overlijden van de langstlevende. Erfbelasting Bij het eveneens in 2011 overlijden van de vrouw is de verschuldigde erfbelasting: Kind ( 118.708 x 10%) + {( 1.128.375-19.114-118.708) x 20%}= 209.980
Samenvatting fiscale/financiële gevolgen bij j overlijden Bij het veronderstelde eerste overlijden van de man in 2011 - en bij benadering ook bij het eerste overlijden van de vrouw (afhankelijk van nabestaandenpensioen) - is navolgende belasting verschuldigd: - A.b.-belasting (= inkomstenbelasting) 247.750 - Erfbelasting langstlevende/kind resp. kind 62.055 Totaal te betalen belasting 309.805 Bij het kort daarop overlijden van de langstlevende is navolgende belasting verschuldigd: - A.b.-belasting (= inkomstenbelasting) 247.750 - Erfbelasting kind 209.980 Totaal te betalen belasting 457.730 De a.b.-belasting is in beide varianten gelijk en kan uit dividenduitkering vanuit de eigen B.V. betaald worden. Omdat een dergelijk dividend - bij uitkering binnen 24 maanden na overlijden - onbelast blijft tot het bedrag van de door overlijden ontstane aanmerkelijk-belangwinst, is het veelal (fiscaal) wenselijk om tot dit bedrag een dergelijk dividend vast te stellen. De langstlevende respectievelijk het kind kan derhalve in bovenstaand voorbeeld in privé een dividend vanuit de eigen B.V. ontvangen ad 991.000 (= a.b.-winst). Hieruit kan de voornoemde verschuldigde erf- en inkomstenbelasting betaald worden. Wel zal de vennootschap daartoe over voldoende liquide middelen moeten beschikken, hetgeen bij beleggingen in (verhuurd) onroerend goed wel eens problematisch kan zijn.
Meer weten? Wilt u meer weten over de vererving van aandelen, neem dan contact op met Theo van Vugt, belastingadviseur en partner bij ESJ Oosterhout. Tel: (0162) 475 000. E-mail: theo.van.vugt@esj.nl Bij de samenstelling is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd, maar onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor or eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan. Verschijningsdatum: 30 augustus 2011. www.esj.nl