Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1335 woorden 16 jaar geleden 5,4 35 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Paragraaf 4 arbeidsverdeling Soorten Arbeidsverdeling Arbeidsverdeling = de verdeling van de arbeidstaken over individuen en groeperingen in een samenleving. We onderscheiden maatschappelijke en technische arbeidsverdeling: Maatschappelijke arbeidsverdeling = de verdeling van maatschappelijke taken en functies over groeperingen die zijn verenigd in beroepen, bedrijven en bedrijfstakken. Technische arbeidsverdeling = de verdeling van taken over productie eenheden en arbeidsfuncties. Het productie proces word in deelhandelingen verricht door verschillende arbeidskrachten. Onderscheid: hoofdarbeid en handarbeid Gevolgen van arbeidsverdeling Maatschappelijke en technische arbeidsverdeling leiden tot een aantal problemen: sociale ongelijkheid = er is spraken van een sociale rangorde sociale stratificatie = opeen stapeling van sociale lagen in de samenleving sociale status = de immateriele waarde die mensen toekennen aan een positie. Macht = mensen kunnen dwingen tot gedrag dat ingaat tegen hun waarden en belangen De samenleving voor bepaalde beroepsdomeinen is afhankelijk van de kennis en ervaring van de betrokken beroepsgroepen, daardoor hebben deze specialisten een hoge status, hoog inkomen en macht. Belangentegenstellingen Werkgever: Zo laag mogelijke lonen Pagina 1 van 7
Gedisciplineerde werknemers Geen bemoeizuchtige overheid Werknemers: Zo hoog mogelijke lonen Medezeggenschap in de organisatie Wettelijke beschermmaatregelen van de overheid Graadmetervoor een beroep: kennis status inkomen macht Verticale sociale mobiliteit: stijging of daling op de sociale ladder 1. intergeneratie-mobiliteit: vergelijking met een vorige generatie. 2. intrageneratie-mobiliteit: vergelijking met het eigen beroepsverleden. Door onderzoek naar de verticale mobiliteit wil men vaststellen of er sprake is van een open samenleven Paragraaf 5 de verzorgingsstaat Ontwikkeling van de verzorgingsstaat Verzorgingsstaat: een samenleving waarin de overheid de zorg op zich neemt voor het welzijn van haar burgers 4 doelstellingen van de verzorgingsstaat 1. bescherming te risico s => bijv. ongevallen op het werk 2. garantie minimum loon => bij ziekte 3. aanbieden van voorzieningen => bijv. onderwijs 4. bevordering welzijn burgers => ruimte voor ontplooiing sociale verzekeringen en sociale voorzieningen Sociale verzekering: zijn gebaseerd op premie s die betaald moeten worden. Uitkering: worden betaald in het kader van sociale voorzieningen uit belastingsgelden. Werknemersverzekeringen: Voor mensen die in loondienst werken.(verplicht) WW => werkeloosheidswet ZW => ziekte wet Pagina 2 van 7
WAO => wettelijke arbeidsongeschiktheid ZFW => ziekte fonds wet Premie is variabel Volksverzekeringen: Bedoelt voor de bevolking.(verplicht) AOW => algemene ouderdomswet AWBZ => Algemene wet bijzondere ziektekosten AKW => algemene kinderbijslag wet ANW => algemene nabestaanden wet AAW => algemene arbeidsongeschiktheidswet Premie is constant Sociale voorzieningen: Aanvulling op de verzekeringswetten. ABW=> algemene bijstandswet Crisis van de verzorgingsstaat 1. Economische problemen: betaalbaarheid, in de jaren 60 70 was de staat explosief gegroeid, uitgaven te veel, schulden betaalt door de staat. 2. Politiek-bestuurlijke problemen: bureaucratie, de organisaties die de regels uitvoerde werden steeds omvangrijker, dit koste veel geld van wat eigenlijk naar burgers moest. 3. Sociaal-culturele problemen: veranderde gedragspatronen; individualisering en berekend gedrag. Hierna ontstonden nog meer problemen door b.v. het rekenen van mensen; apart wonen betekent 2 uitkeringen: frauduleuze handelingen. Politieke opvattingen over de (toekomst van de) verzorgingsstaat In de liberale kring vindt men dat de verzorgingsstaat is doorgeschoten. Te veel overheid op sociaal en economische gebied. Er is geen individuele zelfontplooiing. dus volgende maatregelen. 1. terugdringen van de overheidsuitgaven, zodat er een gezondere rijksbegroting komt met een lager financiering tekort. 2. privatisering van delen van de overheidsinstellingen, zodat deze efficiënter en effectiever gaan functioneren. 3. deregulering: verminderen van de ingewikkelde en onoverzichtelijke wet en regelgeving van de overheid. 4. inkrimping van het omvangrijke ambtenarenapparaat In de sociaal-democratische kring is een deel vergelijkbaar met liberalen. Ook PvdA vertoont veel liberale Pagina 3 van 7
overeenkomsten. Maar wel spelen de sociaal-democratische uitgangspunten een bepalende rol, verminderen van sociale ongelijkheid en het handhaven van solidariteit. De maatregelen zijn daardoor ook iets anders. 1. een actief overheidsbeleid om economische groei te stimuleren en sociale ongelijkheid in de samenleving terug te dringen. 2. decentralisering en democratisering van de arbeidsverhouding, zodat meer mensen bij besluitvorming betrokken worden. De christen-democraten hebben een andere kijk op de verzorgingsstaat. I.P.V. verzorgingstaat => verzorgingsmaatschappij Een principe als soevereiniteit in eigen kring blijft een rol spelen: Particulier initiatief en onderlinge hulp moeten de drijvende kracht zijn in de verzorgingsmaatschappij. Maatregelen zijn. 1. overheidsbemoeienis en overheidsuitgaven terugdringen 2. randvoorwaarden scheppen voor het dragen van persoonlijke verantwoordelijkheid. Crisisbesef heeft bij diverse regeringscoalities geleid tot maatregelen; Prijsbeleid. (1975-1985) Vanaf ongeveer 1975 economische stilstand zorgde voor toename werkloosheid, o.a. door bedrijfssluitingen, verminderde investeringsdrang van werkgevers. Bovendien meer baanzoekende. Ook door nieuwe regels veel mensen in de VUT. Deze ontwikkelingen samen leidden tot forse toename van uitkeringen, waardoor de regering in grote betalingsproblemen kwam. Volumebeleid.(vanaf 1985) Streven naar een vermindering van het aantal uitkeringen. B.v. recht op werkloosheidsuitkering werd beperkt. Arbeidsongeschikten opnieuw gekeurd, daardoor mensen eerder in de bijstand dan WAO. In de jaren 90 werden bijkomende maatregelen vooral gericht op politiek bestuurlijke en sociaal-culturele problemen van de verzorgingsstaat. Mensen in de bijstand moesten solliciteren. werkgever moet bij ziekte van een werknemer verplicht 70% van loon doorbetalen. Paragraaf 6 arbeidsverhoudingen Werknemers- en werkgeversorganisaties Het ontstaan van vakbonden van werknemers is ontstaan tijdens de overgang van agrarisch - ambachtelijke samenleving naar een industriële massafabricage. Tussen 1860 en 1870 begon de industrie en in 1866 ontstond de eerste vakbond. Dit was nadrukkelijk een VAK bond omdat het om vaklieden ging en geen ongeschoolde mensen. Pagina 4 van 7
De vakbeweging heeft vanaf het ontstaan een dubbele doelstelling namelijk: 1. materiele positieverbetering daarbij gaat het om de verbetering van de positie van hen eigen leden. Men streeft naar de behartiging van de dagelijkse materiële belangen van de werknemers. 2. volwaardige positie van werknemers op het werk en in de samenleving Hierbij gaat het om verbetering van de arbeidsvoorwaarden. de kwaliteit van de arbeid, scholingsmogelijkheden, gezondheidszorg en milieubeheer. Tegenwoordig zijn vakbonden meestal aangesloten bij organisaties. FNV => Federatie Nederlandse Vakbeweging CNV => Christelijk Nationaal Vakverbond MHP => Vakcentrale Middelbaar en Hoger Personeel De eerste werkgevers verenigingen ontstonden in 1899. *VNW => Vereniging van Nederlandse Werkgevers Aanleiding was invoering van de Ongevallenwet, de eerste organisatie ontstond dus om zich te kunnen verweren tegen teveel overheid bemoeienis. Werkgeversorganisaties vervulde 2 functies. 1. politiek-economische functie. men komt op voor de collectieve belangen van de ondernemers tegen de overheid en andere organisaties. 2. Belangenbehartigende functie. werkgevers in de onderhandelingen met de werknemers over collectieve arbeidsovereenkomsten. De werkgeversorganisaties en vakbeweging worden samen sociale partners genoemd. Zij moeten samen tot afspraken komen. Belangen van de werknemers zijn er mate namen op het gebied van: arbeidsvoorwaarden, zoals inkomen en werktijden arbeidsinhoud, arbeidsdeling en functieomschrijving arbeidsverhouding, medezeggenschap arbeidsomstandigheden, gezondheid veiligheid en welzijn algemeen belangen, ontslagrecht sociale zekerheid en werkgelegenheid Werkgevers streven naar het maken van winst, daaruit de volgende belangen: continuïteit van het bedrijf lage productiekosten, goedkope grondstoffen arbeid en kapitaal geringe concurrentie lage belastingen werkwillige en geschoolde mensen, arbeidsrust Pagina 5 van 7
Belangen vallen dus niet echt samen sommige wel zoals; continuïteit van het bedrijf, veilig produceren en kwalitatief goede producten. Over de toelaatbaarheid van die middelen kan worden getwist. Staking mag als: Georganiseerd door een vakbond. Alle wettelijke middelen zijn geprobeerd. Er geen grote onevenredigheid is tussen het doel en de staking. Medezeggenschap Daarvoor zijn binnen bedrijven ondernemingsraden en medezeggenschapsraden Als er meer dan 35 werknemers zijn dan OR. Uitsluitend bestaan uit werknemers binnen het bedrijf. Komt op voor belangen en onderhandeld met de werkgever. Bevoegdheden: Adviesrecht bij economische en bedrijfsorganisatorische besluiten. Instemmingsrecht bij zaken van sociaal beleid. De vakbonden zijn met de komst van medezeggenschapsraden wat minder blij. Ze zijn bang dat op den duur de vakbonden niet meer nodig zijn. Het succes van vakbonden van werkgevers verenigingen is mede afhankelijk van de factoren in de maatschappelijke omgeving bijvoorbeeld: Het politieke klimaat, Het kan bijv. in het voordeel van de werkgevers zijn als de liberale partijen meer aan de macht zijn, en bij sociaal-democratisch in het voordeel van werknemers. De sociaal economische structuur, hierbij is het van belang dat niet 1 van de partijen in het voordeel is bij een bepaalde structuur, op economische of sociaal gebied. De economische conjunctuur, de positie van werkgeversorganisaties wordt zwakker in tijden van een slecht economie en werkloosheid. De organisatiegraad en actiebereidheid van de leden; hoe groter de vakbonden zijn en hoe meer leden willen werken ervoor hoe sterker ze staan. Internationalisering van de economie, de invloed van de vakbeweging kan op nationaal niveau ook afnemen als gevolg van de internationalisering van de economie. De overheid als 3de partij Ook de overheid is betrokken bij het sociaal-economische proces. De volgende rollen, 1. Overlegpartner, werkgevers en werknemersorganisatie 2. Werkgever, veel banen in de niet-commerciële dienstverlening is van de overheid. 3. Regelgever, bijv. in het vaststellen van minimumregels. 4. Initiator van het economisch beleid, verantwoordelijkheid voor de economie in het geheel. De samenwerking bij de overheid en sociaal-economische groepen zijn ontelbaar maar op economische niveau is het vooral de SER (Sociaal Economische Raad) en de stichting van Arbeid belangrijk. Pagina 6 van 7
De overheid werd na WO 2 geadviseerd door de SER; (magische vijfhoek) 1. een evenwichtige betalingsbalans 2. een stabiele prijspeil 3. volledige werkgelegenheid 4. evenwichtige economische groei 5. een redelijke inkomensverdeling het gezag van SER was groot maar kwam onder druk te staan vanaf 1960. Het uitbrengen van advies werd dus lastiger, daarom werd alles heel goed behandeld en dat koste veel tijd. Kortom de overheid is met betrekking tot arbeid actief op beleidsterreinen, Werkgelegenheid arbeidsomstandigheden, geregeld in de wet op arbeidsomstandigheden(arbo-wet) arbeidsvoorwaarden, loon ontwikkeling sociale wetgeving emancipatiebeleid, voorrangsbeleid voor vrouwen en allochtonen Pagina 7 van 7