Denken, doen en delen



Vergelijkbare documenten
De opleiding tot Restauratief Tandarts van de Nederlands Vlaamse Vereniging voor Restauratieve Tandheelkunde

Visiteren = implementeren

Landelijk Opleidingscompetentieprofiel. Master Physician Assistant

Kwaliteit van opleiding

Intern toetsingskader CGS voor een landelijk opleidingsplan 1

Bij de MSF (verwijzers) is het verplicht minimaal 3 verwijzers een vragenlijst te sturen, voor de

Patiëntklachten. Van Statistiek naar Casuïstiek. Beoordeling functioneren medisch specialisten: 1. MSRC 2. IFMS 3. Module disfunctioneren

Begrippenlijst. Kwaliteitsregister Verpleegkundigen & Verzorgenden. Register Zorgprofessionals. Uitvoeringsregelingen

Raamplan Artsopleiding 2009

Competentieprofiel arts Maatschappij en Gezondheid

Medisch Informatieprofessional 3.0 Waar sta jij (be)sta jij nog? Miebet Wilhelm St. Antonius ziekenhuis dinsdag 9 mei 2017

Instrumenten EIF: de essentie. 10 oktober 2017

Disclosure belangen spreker

WERKSTRUCTUUR VOOR DE ONDERWIJS-EN OPLEIDINGSREGIO NOORD-EN OOST NEDERLAND

Begrippenlijst. Kwaliteitsregister Verpleegkundigen & Verzorgenden. Register Zorgprofessionals. Uitvoeringsregelingen

Modernisering Medisch Specialistische Opleidingen

Competentieprofiel van de opleider CHVG

Workshop: Lokaal opleidingsplan

INDIVIDUELE PROFILERING

Competentieprofiel van de genetisch consulent

Fedde Scheele. Halverwege de implementatie: uitdagingen tweede helft

Algemene competenties van de openbaar apotheker specialist

Tabel Competenties docentopleiders/-trainers

Teaching on the Run. verbeter uw opleidingsvaardigheden voor dokters door dokters korte modules

RICHTLIJN OPSTELLEN LEERWERKPLAN OPLEIDING IGT

Verwacht niveau in de co-schappen

me nse nkennis Competentiegericht opleiden in de BIG opleidingen Getting started

Informatiegids 2019 Opleiding tot MSK-arts

Sport en Welzijn. Physician Assistant Masteropleiding Amsterdam

Portfolio. Pro-U assessment centrum. Eigendom van:

Getting Started. Competentie gericht opleiden in de BIG opleidingen

CanMEDS in het Medisch Onderwijs. Peter van Dijken, huisarts, universitair docent UMCG

Anders kijken, anders leren, anders doen

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

Het competentieprofiel van de verzekeringsarts

Evaluatie van opleiders door aios LUMC: inleiding voor opleiders versie 2017

Pilot nieuwe functie: Het concept ziekenhuisarts Het belang van generalisten in het ziekenhuis. Abe Meininger UMCG

Ons. Onderwijs. Kwaliteit in onderwijs

Vastgesteld november Visie op Leren

Reglement Disfunctioneren

Deel 1 Evaluatie opleider: checklist tussentijds evaluatiemoment versie 2017

Competentiegericht Onderwijs

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

Beter behandelen door beter opleiden: competenties voor supervisoren

Doel. Context VSNU UFO/INDELINGSINSTRUMENT FUNCTIEFAMILIE ONDERWIJS- & ONDERZOEKSONDERSTEUNING VAARDIGHEIDSDOCENT VERSIE 3 APRIL 2017

Programma van toetsing

Profiel schoolopleider en schoolcoördinator 1

INSTANTIES. Bekostigt via de Beschikbaarheidsbijdrage (uitgevoerd door de NZa) de vervolgopleidingen tot (medisch) specialist.

Competentieprofiel kaderhuisarts

Kwaliteit van stages in geneeskundige en tandheelkundige vervolgopleidingen

ZORGEN VOOR DE PATIËNT DOE JE SAMEN

INTRAPROFESSIONEEL LEREN MET ARTS-ASSISTENTEN BINNEN DE KINDZORG ONTWIKKELING VAN EEN TOOLBOX

Project SO 2020 Medisch handelen Professionaliteit Kennis en wetenschap Samenwerking O et patiënt ppelijk unicatie m and Com elen

Naar toekomstgericht opleiden in zorg en welzijn. Commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen Kete Kervezee December 2015

BEOORDELINGSCRITERIA VAN ONDERWIJSKWALIFICATIES Versie juli 2008

La nouvelle pédagogie et formation des assistants en anesthésie

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

De aios als supervisor:

Op EPA-gebaseerde opleidingen Van theoretisch kader tot toepassing in de praktijk

Klinische Stage Interne Geneeskunde. Bijlage 1

College Geneeskundige Specialismen

Kiezen van werkvormen voor docentprofessionalisering:

Competentieprofiel praktijkopleider verpleegkundig specialist

Leergang Praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept

Multi source feedback voor de aios

Functieomschrijving Circulation Practitioner

Programma van toetsing

Competentievenster 2015

Werkplekleren: professionalisering van de opleiders in de artsenopleiding

Competentieprofiel docent VGCt opgesteld door de Stuurgroep Vernieuwing Opleiding VGCt, in opdracht van het bestuur VGCt.

Dedicated Schakeljaar Vitale Functies

Vrijstellingen-procedure Masteropleidingen Fysiotherapie Nederland

ENTER. Ear Nose Throat Education Revised. De implementatie van een regionaal opleidingsplan

Centraal College Medische Specialismen

ONDERWIJSONTWIKKELING - ACTIVERENDE DIDACTIEK

Update m.b.t. aanvraag erkenning specialisme Klinisch Verloskundige

Scherpbier 2.0. Hein Brackel Arno van Rooijen Martin Rutten Albert Scherpbier

Toelichting De kerncompetentie vakinhoudelijk handelen vormt de rode draad van elke leerweg. De andere kerncompetenties zijn daarbij ondersteunend.

Workshop. Hoe maak ik een lokaal/regionaal plan? Scheltus van Luijk Corry den Rooyen. Donderdag 25 februari 2010

De motor van de lerende organisatie

TRAINING EN TOETSING BINNEN DE OPLEIDING. Professioneel Handelen

1. Interpersoonlijk competent

Verpleegkundig specialist (MANP)

Beschrijving Basiskwalificatie onderwijs

De zorg is onze passie, verbeteren ons vak. Productive Ward

NFU NEDERLANDSE FEDERATIE VAN UNIVERSITAIR MEDISCHE CENTRA. Leren en DOCeren

Leerplan profileringstage management en supervisie algemene kindergeneeskunde

Ontwerpkaders: Leeruitkomsten. Versie 1.0/ november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten/versie 1.0/november

Gespreksdocument Handleiding Eindgesprek

[OPZET AIOS-TRAINING THE SELF-DIRECTED LEARNER ]

Scholing Passend Onderwijs voor de Onderwijsassistent. Versie: De competenties.

HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD. ILS Nijmegen

OOR ON: voor een gezonde toekomst

De kwaliteitsvoorwaarden zijn gebaseerd op de volgende bronnen:

Transcriptie:

NFU NEDERLANDSE FEDERATIE VAN UNIVERSITAIR MEDISCHE CENTRA Denken, doen en delen UMC s als regionale expertisecentra voor onderwijs & opleiding

Denken, doen en delen UMC s als regionale expertisecentra voor onderwijs & opleiding

2 De veranderende geneeskunde en gezondheidszorg

Voorwoord Geen innovatie zonder kennis en infrastructuur: dat geldt ook voor de modernisering van de medische vervolgopleidingen. Het maken van nieuwe competentiegerichte en toetsbare curricula vraagt hoogwaardige onderwijskundige expertise. De implementatie daarvan vraagt echter nog meer. Het vraagt een infrastructuur waarmee het denk- en ontwerpwerk over het nieuwe curriculum kan worden omgezet naar het dagelijkse doen in de (leer)praktijk. Die praktijk zal voor een groot deel bestaan uit een elektronische leeromgeving, skillslab/simulatiefaciliteiten, onderwijskundige en bedrijfskundige ondersteuning en (evaluerend) onderzoek. De Universitair Medische Centra in Nederland hebben vanuit de historie en vanuit hun publieke functie de kennis en de infrastructuur voor het medisch onderwijs opgebouwd. Daarmee hebben zij ook de expertise en ervaring met het vernieuwen van curricula, het ontwikkelen van vaardigheidsonderwijs, van een elektronische leeromgeving, het ontwikkelen van leertrajecten, cursussen en instrumenten en docentprofessionalisering. Vanuit deze positie en vanuit de verantwoordelijkheid voor de studie Geneeskunde zetten de UMC s in op de verdere ontwikkeling van een samenhangend medisch opleidingscontinuüm. Het rendement komt ten goede aan zowel de initiële geneeskunde opleiding als aan de medische, sociaal geneeskundige, huisartsen- tandheelkundige en klinisch technologische vervolgopleidingen, het postacademisch onderwijs en aan de verpleegkundige en paramedische (vervolg)opleidingen. Elk UMC beschikt over kennis en infrastructuur op het gehele gebied van onderwijsvernieuwing. Daarnaast heeft elk UMC ook een eigen specifieke expertise waarin het een koploperfunctie vervult. Tal van algemene opleidingsziekenhuizen leveren op bepaalde onderdelen eveneens een bijdrage aan de innovatie van de medische vervolgopleidingen. Samenwerking en kennisdeling zijn daarom belangrijk voor de realisatie van de gewenste modernisering van de vervolgopleidingen.

In deze brochure wordt zichtbaar hoe de stand van zaken begin 2007 in de UMC s is. Daarmee wordt ook zichtbaar welke weg er nog is te gaan. Een belangrijk element daarin is onderlinge samenwerking van de UMC s op landelijk niveau en met de algemene opleidingsziekenhuizen in OOR 1 - verband. Deze bundeling van krachten is noodzakelijk voor een goed resultaat op alle plaatsen waar zorgopleidingen in de praktijk worden gerealiseerd. Denken-Doen-Delen is dan ook als titel gekozen voor deze brochure. Met ditzelfde 3-D doel neemt de NFU tevens het initiatief tot de oprichting van een landelijke platform skills&simulation waar (multiprofessioneel) kennis en best-practices door UMC s en algemene opleidingsziekenhuizen met een skillslab gedeeld kunnen worden. Prof.dr. G.H. Blijham Voorzitter NFU 1 Onderwijs- en OpleidingsRegio

Inhoudsopgave 1 Inleiding 9 1.1 Innovatie medische vervolgopleidingen: wie doet wat? 11 1.2 Loketfunctie UMC s 15 1.3 Opbouw van de brochure 15 2 UMC s als regionale centra voor skills & simulation trainingen 17 2.1 Inleiding 17 2.2 Skillslab-netwerken in OOR-verband 18 2.3 Het belang van klinisch vaardigheidsonderwijs in een gesimuleerde omgeving 21 2.4 De ontwikkeling van Skillslabs in Nederland 22 2.5 Blik op de toekomst 25 2.6 Multidisciplinair werken vraagt multidisciplinair trainen 25 2.7 Blended learning: de leerketen 26 2.8 Veel geld - veel tijd is een skillslab wel de moeite waard? 27 3 UMC s als regionale centra voor cursorisch onderwijs 29 3.1 Inleiding 29 3.2 Begin ontwikkeltraject 29 3.3 Uitgangspunten voor discipline overstijgende cursussen 30 3.4 Het cursusaanbod van de UMC s 36 3.5 Blik op de toekomst 39 4 UMC s als regionale centra voor onderwijskundige professionalisering 41 4.1 Inleiding 41 4.2 Competentiegerichte curriculumontwikkeling 41 4.3 Docentprofessionalisering 45 4.4 Onderzoek en innovatie 48 4.5 Opleiderondersteuning 49 Bijlage 53 Colofon 55

1 Verandering lijkt momenteel de enige constante op het gebied van opleidingen in de gezondheidszorg. Vanaf 2007 is het Opleidingsfonds definitief van start gegaan voor de 1 e tranche, in 2008 volgt de 2 e tranche en voorzichtig wordt gesproken van marktprikkels voor opleidingen die in het Opleidingsfonds zijn opgenomen. In juni 2006 is het CBOG opgericht, waarmee eenheid in verscheidenheid wordt beoogd voor beroepen en opleidingen in de gezondheidszorg. Het rapport Verpleegkundige toekomst in goede banen, een advies van de VBOC (Verpleegkundige Structuur en OpleidingsContinuüm) schetst een beeld van een continuüm voor verpleegkundige beroepen en opleidingen. Er worden voorbereidingen getroffen om de wetgeving aan te passen om ook anderen dan artsen, tandartsen en verloskundigen de zelfstandige bevoegdheid te geven om voorbehouden handelingen te indiceren en uit te voeren. Het voorschrijven van geneesmiddelen is straks wellicht toegestaan aan verpleegkundig specialisten (zoals nurse practitioners) en physician assistants. En last but not least is er bij de medische, sociaal geneeskundige en huisartsgeneeskundige vervolgopleidingen een innovatietraject gestart dat een grote inspanning vraagt van velen en grote gevolgen heeft voor de praktijk. De NFU heeft in oktober 2005 in de brochure OOR-zaak en gevolg haar visie gegeven op een zinvolle structuur om kennis over te dragen, innovatie te bewerkstelligen en uit te dragen naar buiten: de Onderwijs- en Opleidingsregio s. Veel van de bovengenoemde ontwikkelingen vinden een weg via de OOR s, waarin zowel de rol van de UMC s als die van de andere partners, inclusief de onderlinge samenwerking tot uitdrukking komt. Deze brochure gaat nader in op een van de hoofdstukken uit OOR-zaak en gevolg: innovatie en infrastructuur. Doel is om zichtbaar te maken op welke wijze de UMC s hun rol als kennisinstituut ter beschikking stellen aan partners in de OOR s en hoe samenwerking binnen de OOR s (verder) vorm kan krijgen. De UMC s hebben innovatie en ontwikkeling van opleidingen in de gezondheidszorg als een van hun kernfuncties. Veel trajecten die nu zijn ingezet in de medische (vervolg)opleidingen hebben hun oorsprong in het verpleegkundig onderwijs. In de brochure neemt de modernisering van de medische vervolgopleidingen een belangrijke plaats in. Om die reden wordt dit traject hier kort toegelicht. Meer is te lezen op de website www. medischevervolgopleidingen.nl

10

1 1.1 Innovatie medische vervolgopleidingen: wie doet wat? In september 2005 heeft de Stuurgroep MOBG aan de NFU de opdracht gegeven om de Begeleidingsgroep Beschrijving Opleidingsplannen Vervolgopleidingen (BBOV) in te stellen. Deze begeleidingsgroep is samengesteld uit zes onderwijskundigen, vier medisch specialisten, een aios en een beleidsmedewerker. Zij heeft onder andere tot taak de wetenschappelijke verenigingen te adviseren, begeleiden en ondersteunen bij het ontwerpen en beschrijven van hun gemoderniseerde opleidingsplannen, gebaseerd op de zeven competentiegebieden conform CanMEDS. Competentiegebied Medisch handelen Heeft betrekking op Kennis en vaardigheden van het vak Kennis en Wetenschap Samenwerking Organisatie Maatschappelijk handelen Professionaliteit Evidence-based Medicine, onderwijs geven, publiek informeren; wetenschappelijk onderzoek doen Met collega s en zorgverleners binnen/buiten kliniek Doelmatig werken met anderen; zorglogistiek optimaliseren Preventie, kennis en toepassen van juridisch kader, riskmanagement, omgaan met fouten Ethiek, reflectie, kennen van eigen grenzen Een opleidingsplan geeft een beschrijving van de opleiding tot specialist. De BBOV heeft een hulpmiddel ontwikkeld bij het maken van een opleidingsplan. Hierbij is het opleidingsplan voorgesteld als een huisje met allerlei kamers. Iedere kamer stelt een onderdeel van het opleidingsplan voor. Aan de hand hiervan kan het opleidingsplan kamer voor kamer worden ingevuld cq opgebouwd. 11

12

1 Architectuur van het opleidingsplan Het huisje wordt opgebouwd van algemene naar steeds concretere elementen. Het fundament wordt gevormd door het profiel van het specialisme, en de competenties van de medisch specialist. Het profiel geeft een globale schets van de professie en positionering binnen de zorg, nu en in de komende jaren. De competenties beschrijven het vermogen om een professionele activiteit in een specifieke, authentieke context adequaat uit te voeren door geïntegreerde aanwezigheid van kennis, vaardigheden en attitude. Dit fundament wordt nader uitgewerkt door middel van thema s, die zijn gebaseerd op een logische ordening van de werkzaamheden en activiteiten van de medisch specialist. Gekoppeld aan deze thema s worden de competenties (dat wil zeggen de inhoud van de opleiding) nader uitgewerkt en worden passende toetsingsvormen ontworpen. De concretisering van de opleiding vindt vervolgens plaats door opleidingsactiviteiten en opleidingsmateriaal te ontwikkelen, gebaseerd op principes van opleiden van professionals en competentiegericht opleiden. Tot slot vindt borging van de kwaliteit van de opleiding plaats middels visitatie, interne audit, docentprofessionalisering en (participatie) in onderzoek van onderwijs. 13

1 Het beschrijven van de kamers als onderdelen van het opleidingsplan is de verantwoordelijkheid van de wetenschappelijke verenigingen en zij worden daarbij ondersteund door de BBOV. De concrete activiteiten die hieruit voortvloeien vinden plaats onder verantwoordelijkheid van de opleiders in de dagelijkse praktijk. Anders gezegd, het curriculum krijgt zijn beslag in die praktijk, een praktijk waarin ook het primaire proces van patiëntenzorg plaats vindt. Dat proces, dat wil zeggen de vertaling van het curriculum in opleidingsactiviteiten en opleidingsstructuren, willen de UMC s in OOR-verband realiseren en faciliteren met onderwijskundige en beroepsinhoudelijke expertise. Het nieuwe curriculum is immers slechts de start van een veranderingsproces dat niet vanzelf gaat. Implementatie vraagt aanpassingen in de praktijk van mensen en structuren. Vermeden moet worden dat een lerende, reflecterende aios op een werkvloer komt die daar geen raad mee weet. Individuele docentprofessionalisering kan bijdragen aan een ander leerklimaat en daarnaast is ook een cultuurverandering nodig om het gewenste effect te bereiken. Op 1 januari 2007 is een pilotproject gestart met de implementatie van de nieuwe curricula voor kindergeneeskunde en gynaecologie (HOOG 1 en GOED 2 ). De kennis en ervaring die daarin wordt opgedaan komt ten goede aan de implementatie van de overige curricula, waarbij het OOR het belangrijkste vehikel is. 1 Herziening Opleiding Obstetrie en Gynaecologie Generieke Onderwijs en Evaluatie Doelen 14

1 1.2 Loketfunctie UMC s Concreet bieden de UMC s als regionaal expertisecentrum, veelal en bij voorkeur in samenwerking met de OOR-partners: een loket voor opleidingsactiviteiten, een ontwikkelfunctie voor (nieuwe) opleidingen innovatieve opleidingsmethodiek in de vorm van skillslabs en een elektronische leeromgeving, ervaringsdeskundigheid in verandermanagement in werksettings voor onderwijs en opleidingen een breed aanbod aan disciplineoverstijgend en disciplinegebonden cursorisch onderwijs voor aios (en anderen) en cursussen op het gebied van docentprofessionalisering. De primaire scope van dit aanbod is dus gericht op de OOR s, die overigens OOR-overschrijdende activiteiten niet in de weg staan. Zowel voor skillslabs als voor discipline overstijgend onderwijs zijn in de toekomst verdere ontwikkelingen te verwachten. Samenhang en onderzoek naar de effecten van onderwijsinnovaties zijn nodig om het uiteindelijke doel te bereiken: goed opgeleide professionals die klaar zijn voor hun maatschappelijke taak. 1.3 Opbouw van de brochure Het eerste deel van deze brochure gaat in op het belang van klinisch vaardigheidsonderwijs in een gesimuleerde omgeving, de ontwikkeling van skillslabs in Nederland, multidisciplinair trainen en blended learning. Het tweede deel beschrijft op welke wijze en vanuit welke visie door de UMC s in OOR-verband en in NFU-verband wordt gewerkt aan een discipline overstijgend cursusaanbod voor aios in Nederland. Het derde deel beschrijft de noodzaak tot onderwijskundige professionalisering van de opleiders/specialisten die een rol in de medische vervolgopleidingen vervullen en de professionaliserings-activiteiten die daarvoor ontwikkeld zijn en moeten worden. Daarbij is ook belangrijk dat het werken met digitaal leermateriaal cq de elektronische leeromgeving onderdeel is van de (docent)professionalisering. 15

16

2 UMC s als regionale centra voor skills & simulation trainingen 2.1 Inleiding De ontwikkeling van faciliteiten voor klinische vaardigheidstrainingen in een gesimuleerde setting (skillslabs) vraagt om veel expertise en investeringen. In alle opleidingsziekenhuizen van Nederland speelt de vraag óf en in hoeverre men zou moeten investeren in skillslabs. Landen als de VS en Canada hebben al een wat langere traditie met skillslabs voor medici dan de Europese ziekenhuizen. Toch zijn er in Europa ook interessante ontwikkelingen gaande. Vaak speelt de medische industrie daar een belangrijke rol in door nieuw instrumentarium te verkopen en specialisten daarmee te leren werken. In dit hoofdstuk geeft de NFU een beeld van de skillslab-faciliteiten die de UMC s reeds beschikbaar hebben of op de korte termijn ontwikkelen en de aanwezige infrastructuur. In deze brochure wordt de richting van de ontwikkeling van skillslabs / skillscenters op hoofdlijnen beschreven. Te zijner tijd zal de NFU via de website een landelijk overzicht presenteren van het beschikbare aanbod. Alle acht UMC s beschikken over een goed geoutilleerd klinisch vaardigheidscentrum voor de artsenopleidingen, dat veelal ook faciliteiten biedt voor vaardigheidstrainingen aan aios in hun vervolgopleiding. In toenemende mate maken ook de medisch specialisten en huisartsen in hun bij- en nascholing gebruik van de voorzieningen. Deze postgraduate klinische vaardigheidstrainingen worden veelal dicht bij de werkvloer gegeven. In twee UMC s bestaat een apart post-graduate skillslab. Ook niet-universitaire opleidingsziekenhuizen ontwikkelen in hun leerhuizen voorzieningen voor klinisch vaardigheidsonderwijs. Zowel UMC s als grotere opleidingsziekenhuizen en instellingen van hoger ( en middelbaar) beroepsonderwijs geven skillslab-activiteiten een plaats in de verpleegkundige en OK-opleidingen en klinisch/medisch technologische opleidingen. 17

2 2.2 Skillslab-netwerken in OOR-verband De NFU wil bevorderen dat er in Nederland netwerken ontstaan van skillslabs. Doel daarvan is optimaal gebruik van kennis en faciliteiten en voorkoming van kapitaalvernietiging door overal alles te doen: gerichte concentratie en gerichte spreiding. De UMC s kunnen binnen hun OOR dergelijke netwerken ontwikkelen door onderwijskundige kennis uit te wisselen en de faciliteiten van de UMC s open te stellen voor regionale gebruikers. Onderling wisselen de UMC s (in NFU-verband) kennis uit en stemmen zij ontwikkelingen af. Aan het schrijven van deze brochure is een NFU-inventarisatie van skillslabvoorzieningen vooraf gegaan. Daaruit blijkt dat de acht UMC s de faciliteiten kunnen bieden die nodig zijn voor het merendeel van de vaardigheidstrainingen voor medici en verpleegkundigen. Aan de huidige behoefte aan vaardigheidsonderwijs kan dus in principe worden voorzien. Ook aan de verwachte uitbreiding van de vraag naar vaardigheidstrainingen in een gesimuleerde setting kan vanuit de UMC s, in samenwerking met de leerhuizen van de regionale opleidingsziekenhuizen, tegemoet worden gekomen. Technische ontwikkelingen moeten hand in hand gaan met onderwijskundige ontwikkeling. Een faciliteit met hi-fi simulatie apparatuur geeft nog geen goede vaardigheidstraining. Dit wordt pas bereikt door onderwijskundige inbedding in curricula, een elektronische leeromgeving, het just-in time leren en de combinatie van vakinhoudelijke vaardigheden met andere competenties (zoals communiceren, samenwerken en reflecteren). Van de UMC s mag worden verwacht dat zij hun aandeel nemen in de onderwijskundige ontwikkeling en het wetenschappelijke onderzoek dat daar bij hoort. De NFU kiest nadrukkelijk voor regionale netwerken die weer verbonden zijn in een landelijke samenwerking. De NFU cq de UMC s kunnen dit faciliteren vanuit de e structuren. Algemene opleidingsziekenhuizen, universiteiten en beroepsverenigingen/ wetenschappelijke verenigingen die willen investeren in de ontwikkeling van skillslabs zijn onderdeel 18

2 van die netwerkstructuur. Een landelijk platform, geïnitieerd vanuit de NFU staat ook voor hen open. Zo kan in Nederland kennisdeling plaats vinden en kan maximaal gebruik worden gemaakt van de kennis en infrastructuur die de UMC s hebben vanuit hun primaire onderwijstaak. In de huidige situatie zijn Groningen en Rotterdam met hun specifieke postgraduate skillscenters de natuurlijke koplopers in de ontwikkeling van de post-graduate vaardigheidstrainingen geworden. De keuze van deze twee UMC s voor een concentratie van de skillslabs in één centrum in combinatie met de samenwerking met een nabijgelegen technische universiteit ( resp. Delft en Enschede) biedt een goede voedingsbodem voor het ontwikkelen van nieuwe hi-fi simulations. Dit bevordert tevens de samenwerking met de medische industrie en stimuleert de internationale samenwerking met andere centra. Zo participeert het UMCG in een EU-skillscenter network AMiCE, een samenwerking van skillscentra van een tiental Universitaire Medische Centra in verschillende EU-landen. Deze spreiding, resp. in Zuidwest en Noordoost Nederland, biedt mogelijkheden voor taakverdeling en concentratie bij de verdere ontwikkeling van (zeer kostbare) hi-fi simulaties voor de zeer gespecialiseerde vaardigheidstrainingen. Via de samenwerking in NFU-verband kunnen ook andere UMC s vanuit hun specifieke expertise bijdragen. Het zal echter nog moeten blijken in welke mate, op welke wijze, in welk tempo en op welke locaties deze ontwikkelingen zich door zetten. Persoonlijke interesse van professionals die hier tijd en energie in willen steken speelt hierbij een belangrijke rol. In het verleden is al gebleken dat mobiliteit van deze innovators direct van invloed is op de mogelijkheden van een centrum. Daarom is het gewenst dat de UMC s en de curriculumcommissies van de wetenschappelijke verenigingen bezien welke vaardigheidstrainingen prioriteit moeten krijgen en in alle UMC s verzorgd kunnen worden. Richtinggevend hierbij zijn de innovatietrajecten van de medische vervolgopleidingen, waarbij onderzoek en evaluatie dit proces ondersteunen. Afstemming in een landelijk platform voor skillslabs, e uit UMC s en andere opleidingsziekenhuizen met skillslabs, kan zorgen voor een evenwichtige spreiding én concentratie voor deze skillslabvoorzieningen in de vorm van een netwerkstructuur. 19

20

2 2.3 Het belang van klinisch vaardigheidsonderwijs in een gesimuleerde omgeving De patiënt van vandaag wil een vakbekwame zorgprofessional, die goed kan communiceren en vaardig de vereiste ingrepen en onderzoeken kan uitvoeren. Patiënten zijn meestal wel bereid om hun verhaal nog weer eens te vertellen in het kader van de opleiding, maar bedanken ervoor om steeds weer opnieuw geprikt worden door een lerende professional. Extra pijn, omdat een jonge arts nog staat te stuntelen met een scoop, is evenmin acceptabel. Eerst oefenen in een nagebootste patiëntensituatie en dan pas toepassen bij de patiënt, dat is patiëntvriendelijk handelen. Veiligheid en welzijn voor de patiënt Het bijhouden van de vaardigheden is voor elke professional belangrijk. In de luchtvaartbranche moeten piloten in de flight-simulator hun uren maken voordat ze passagiers naar hun bestemmingen mogen vliegen. Door de technische en onderwijskundige ontwikkelingen is het inmiddels ook mogelijk om in de gezondheidszorg heel realistische oefenomgevingen te bouwen, waar zorgprofessionals levensecht kunnen oefenen zonder echte patiënten. In deze skillslabs kunnen, naast professionals in opleiding, ook ervaren specialisten, nurse practitioners of verpleegkundigen een nieuwe techniek eerst goed oefenen, voordat ze deze op patiënten toepassen. Veiligheid voor de zorgprofessional Voor zorgprofessionals is een veilige leeromgeving van belang. In een skillslab mogen fouten worden gemaakt, van fouten valt te leren. De geavanceerde simulatie apparatuur kan de arts confronteren met de pijn die hij de patiënt doet bij een ingreep pijn. In de Human Patient Simulator is de vlakke lijn op de hartmonitor met bijbehorend alarmerend geluid het resultaat bij complicaties in de anesthesietoediening. Deze leerervaring voorkomt fouten in de echte patiëntensituatie. Simulatieoefeningen vergroten dus veiligheid voor de professional én voor de patiënt. Op dit thema is verder onderzoek nodig en zal worden geïnitieerd door de UMC s. 21

2 2.4 De ontwikkeling van Skillslabs in Nederland Vanouds zijn er aan de medische faculteiten van de Nederlandse universiteiten vormen van skillslabs. De bekende (anatomie-)snijzalen bestaan al eeuwen. Het oefenen van lichamelijk onderzoek door studenten op elkaar of hechtknopen maken op een plankje, zijn voorbeelden van het trainen van klinische vaardigheden die er altijd al waren en nog steeds belangrijk blijven. Klinische Vaardigheidscentra in de (tand)artsenopleiding De acht medische faculteiten van de UMC s hebben grote, goed geoutilleerde klinisch vaardigheidscentra, waar studenten Geneeskunde of Tandheelkunde tijdens de studie hun vaardigheden kunnen trainen. Het gaat daarbij niet alleen om technische vaardigheden, maar ook (misschien wel vooral) om sociale vaardigheden, zoals het afnemen van een anamnese, het voeren van consultgesprekken en communicatievormen. Voor de tandartsen in spé zijn er uitgebreide praktijklokalen, waar tandheelkundige vaardigheden getraind worden. Steeds meer wordt gebruik gemaakt van zelf oefenen met behulp van video-opnames, die dan later door anderen worden becommentarieerd. Een Klinisch Vaardigheids Centrum voor de initiële opleiding tot arts is in alle UMC s aanwezig en heeft een gemiddeld vloeroppervlak van 1200 m 2. Binnen dat oppervlak zijn er dan diverse soorten oefenruimtes en in de magazijnen staan grote hoeveelheden oefenmateriaal van eenvoudige instrumenten en anatomische torso s tot allerlei fantomen en life-support apparatuur. Er wordt veel met simulatiepatiënten gewerkt: zo n 40 acteurs zijn in elk centrum beschikbaar. Ook zijn er per centrum tientallen PC s, DVD s, videocamera s, beamers en andere digitale apparatuur om vast te leggen, op te zoeken en te presenteren wat men oefent. Diverse UMC s zijn bezig met het bouwen en/of inrichten van nieuwe faciliteiten: in Rotterdam komt een klein vaardighedenplein, Nijmegen en Groningen bouwen nieuwe Vaardigheidscentra, Leiden gaat het Klinisch Vaardigheidscentrum uitbreiden. Utrecht heeft vorig jaar een nieuw onderwijscentrum geopend. Skillslabs voor aios in de medische vervolgopleidingen Door de innovatie van de medische vervolgopleidingen krijgt de ontwikkeling 22

2 van skillslabs een enorme impuls. In een gesimuleerde omgeving kunnen naast de vakinhoudelijke vaardigheden ook veel van de andere CanMEDScompetenties tegelijk geoefend worden. Een casus oefenen op de human patient simulator gebeurt als team. Op de video is na afloop zichtbaar hoe de samenwerking was in het team. Wie trad handelend op in de crisis, hoe snel? Hoe werd er onderling gecommuniceerd, wie gaf sturing? Door de ontwikkeling van het medisch opleidingscontinuüm sluiten de klinische fase van de artsenopleiding en de vervolgopleiding beter op elkaar aan. Sommige vaardigheden kunnen met behulp van een skillslab al in een vroeger stadium van de opleiding of zelfs als co-assistent geoefend worden, zodat de kostbare tijd van begeleiding door specialisten op de werkplek effectiever besteed kan worden. De basisvaardigheden worden immers al beheerst. Postgraduate skillslabs De postgraduate skillslabs zijn nog sterk in ontwikkeling. Het zijn multiprofessionele faciliteiten, die gebruikt worden voor de training van (gespecialiseerde) verpleegkundigen OK-medewerkers, aios, specialisten, huisartsen, ambulancepersoneel enz. Voor de medische vervolgopleidingen zijn de hoofdthema s communicatietrainingen, het trainen van acute medische handelingen, gebruik van scopen en het trainen van chirurgische vaardigheden. Bij deze trainingen worden meerdere competenties (CanMEDS) in samenhang getraind. Soms wordt er ook multidisciplinair en/of multiprofessioneel getraind. Bij-en nascholing In de bij- en nascholing wordt ook meer en meer van skillslabs gebruik gemaakt. Huisartsen die kleine ingrepen leren, maar ook orthopeden of plastisch chirurgen die met behulp van humaan materiaal in het skillslab nieuwe technieken leren en nieuw instrumentarium of materiaal kunnen uitproberen. Ook hier ontstaan de samenwerking met de medische industrie. Leiden heeft het Klinisch Vaardighedencentrum uitgebreid en heeft specifieke vaardigheden ontwikkeld voor het gehele opleidingscontinuüm, zowel specialismegebonden als thematisch georiënteerd (anesthesiologie, cardiologie, heelkunde, radiologie, laparoscopie, endo-echoscopie). 23

24 2

2 2.5 Blik op de toekomst Gelet op de ontwikkelingen in het buitenland en de innovatie van de medische vervolgopleidingen met het nieuwe leren, dan zullen trainingen in skillslabs vaste onderdelen worden van de nieuwe curricula van de vervolgopleidingen. Tevens zullen specialisten hun vaardigheden op peil houden en uitbreiden door meer gebruik te maken van de skillslabs. De technologische ontwikkelingen maken het straks mogelijk om gegevens van de eigen patiënt in te voeren in de simulator. Zo kan een chirurg een ingreep uitproberen voordat hij de volgende dag zijn patiënt gaat opereren of scopiëren. Hij weet dan al welke obstakels of nauwe doorgangen te verwachten zijn bij de scopie. In het buitenland speelt dit soms zelfs een rol bij het vaststellen van aansprakelijkheid bij medische risico s. Een volgende stap is dat de simulaties via internet thuis of op de werkplek gebruikt kunnen worden. In het skillslab worden dan de vaardigheden in relatie tot meerdere competenties getraind. De ontwikkeling van skillslabs en simulaties vergt dan ook een multidisciplinaire aanpak. Ingenieurs, ICTdeskundigen, artsen en andere zorgprofessionals leveren input om tot nieuwe modellen en systemen voor simulatietrainingen te komen. Het vastleggen van beelden om deze te kunnen gebruiken voor feedback, beoordeling en debriefing is ook steeds meer aan de orde en vraagt ook specifieke expertise in de ondersteuning. Door de onderwijskundige en vakinhoudelijke ontwikkelingen is het denkbaar dat mede richting gegeven wordt aan de technologische ontwikkelingen van skillslabs. Nu nog ontwikkelt de fabrikant een nieuwe methode en verkoopt training samen met het nieuwe apparaat. Straks is de vraag naar trainingsmateriaal vanuit onderwijskundig perspectief leidend en is virtual reality als leeromgeving realiteit. 2.6 Multidisciplinair werken vraagt multidisciplinair trainen Patiëntenzorg is teamwerk. Meer dan 50% van de behandelingen in een UMC vergt al de inzet van meer dan één medisch (poort)specialisme. Nieuwe beroepen, zoals PA s of nurse practitioners, doen hun intrede in het 25

2 ziekenhuis en werken samen met medisch specialisten. Vanouds zijn er de OK-teams met chirurg, anesthesist, anesthesiemedewerker en OK-assistent, soms ook nog met perfusionist of andere biodeskundige ondersteuning. Op andere (functie, scopie, ER) afdelingen werken professionals samen in teams en ook de grote visite op een verpleegafdeling is een vorm van teamwerk. Teamwerk gaat niet altijd vanzelf. Het kost tijd om ieders rol helder te krijgen en op elkaar ingespeeld te raken. De gesimuleerde omgeving in een skillslab leent zich bij uitstek voor teamtrainingen. Meerdere competenties kunnen dan tegelijk getraind worden, inclusief de reflectie op het eigen handelen en communiceren na afloop van de sessie. 2.7 Blended learning: de leerketen Simpel gezegd is blended learning een mix van e-learning en andere vormen van onderwijs, bv. klassikaal onderwijs, training in een skillslab, leren op de werkplek, zelfstudie etc. Afhankelijk van de te bereiken doelen wordt zo n mix van onderwijsvormen gekozen. Het is daarmee ook een keus voor een bepaalde opleidingsmethodiek. Ook de leerinhouden, leeromgeving en didactische werkvormen zijn van belang. Bij competentiegericht opleiden ligt een mix voor de hand, omdat zowel kennis, vaardigheden als attitude hierin een rol spelen. Vaardigheidstrainingen zijn onderdeel van een leerketen. Onderwijskundig gezien bestaat die keten uit: oriënteren kennis opdoen vaardigheden oefenen om met die kennis te kunnen werken toepassen onder supervisie zelfstandig toepassen kennis en vaardigheden onderhouden. In deze leerketen staat vaardigheden oefenen dus niet aan het begin. Eerst moet de lerende zich oriënteren en kennis opdoen. De elektronische leeromgeving leent zich goed voor oriënteren en kennis opdoen. Het resultaat daarvan kan digitaal worden getoetst. Als die toets is voldaan, 26

2 krijgt men pas toegang tot het skillslab om de vaardigheden te oefenen. De ontwikkeling van de elektronische leeromgeving met E-learning loopt daarom parallel aan die van de skillslabs. Heeft men in het skillslab laten zien het te kunnen, dan mag men het geleerde onder supervisie in de patiëntenzorg praktijk gaan toepassen. Just-in time learning (teaching) is belangrijk. Oefenen in een skillslab en pas over een half jaar dezelfde ingreep in de patiëntenzorg gaan uitvoeren is verspilde energie. Een skillslab moet eigenlijk altijd open kunnen zijn en de vaardigheidstrainingen moeten systematisch onderdeel zijn van een opleiding of leerweg. 2.8 Veel geld - veel tijd is een skillslab wel de moeite waard? Momenteel is een relatief kleine groep enthousiaste mensen bezig met het ontwikkelen van skillslabs. Beetje bij beetje vinden er investeringen plaats, meer vanuit de overtuiging dat dit een goede ontwikkeling is, dan vanuit bewezen argumentatie. Immers, er is nog niet veel onderzoek gedaan naar vaardigheidstrainingen in skillslabs in Nederland (wel in het buitenland). Onderwijskundigen kunnen zeker aantonen dat vaardigheidsonderwijs belangrijk is. Minder duidelijk is op welke manier en op welke locatie dat het best gedaan kan worden. Opvallend is dat van de 8 UMC s alle 8 voor de initiële opleiding Geneeskunde (en Tandheelkunde) gekozen hebben voor skillslabs om klinische vaardigheden te trainen. Voor de medische vervolgopleidingen is dit in ontwikkeling. Hier zijn faseverschillen te constateren tussen UMC s, maar er is wel in alle UMC s een basis aanbod voor aios. Er is evaluatie en onderzoek nodig om vast te stellen wat effectief en efficiënt is. Welke voorzieningen de kwaliteit van de opleiding vergroten en hoe de onderwijskundige inbedding het beste plaats kan vinden. Nu alle UMC s hebben aangegeven verder in skillslabvoorzieningen te gaan investeren, kunnen de resultaten vergeleken gaan worden. Internationale samenwerking en kennisuitwisseling kan daar ook bij helpen. Het tempo waarin de ontwikkeling van skillslabs en skills&simulationtrainingen in Nederland plaats kan vinden, zal sterk afhangen van de financiële mogelijkheden. In de nieuwe financieringssystematiek is hierin nog niet voorzien. 27