Samenvatting Maatschappijleer Werk

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3, Werk

Samenvatting Maatschappijleer Werk

arbeid inspanning van lichamelijke en/of geestelijke krachten om iets tot stand te brengen => werk

Arbeidsethos betekent: de betekenis die mensen aan arbeid toekennen. Hoe mensen tegen het werk aan kijken dus.

Samenvatting Maatschappijleer Werk

8,1. Samenvatting door Een scholier 2072 woorden 2 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Hoofdstuk 3: Werk

Samenvatting Maatschappijleer Werk

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Werk

Samenvatting Maatschappijleer arbeid

Immateriële functies van werk: sociale contacten, maatschappelijke status en ontwikkelen van identiteit.

6,3. Begrippenlijst. Samenvatting door een scholier 2273 woorden 27 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

7,3. De functies van werk: Maatschappelijke positie: de betekenis van werk: Samenvatting door een scholier 1283 woorden 8 juni 2008

Hoofdstuk 1 Maatschappijleer: Verzorgingsstaat

4,7. Samenvatting door een scholier 1766 woorden 29 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

7,7. Samenvatting door een scholier 2103 woorden 20 december keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Maatschap-: een groep mensen die een gelijke sociale positie innemen binnen de pelijke klasse samenleving

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 5

Samenvatting Maatschappijleer Thema's maatschappijleer: Verzorgingsstaat

Samenvatting door een scholier 1961 woorden 12 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer de Verzorgingsstaat

De betekenis van werk Alle opvattingen over werk noemen we ons arbeidsethos, de betekenis die we aan arbeid toekennen,

Samenvatting Maatschappijleer Werk

Samenvatting door Sietske 1388 woorden 17 september keer beoordeeld. Maatschappijleer. Paragraaf 1

7,8. Samenvatting door K woorden 29 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer.

Samenvatting Maatschappijleer Werk hfst 3.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3, Werk

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 7: verzorgingsstaat

4 keer beoordeeld 25 juni 2016

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 5: Verzorgingsstaat

6,8. Samenvatting door een scholier 794 woorden 27 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer. H3 Mens & werk. Paragraaf 1

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1

Begrippenlijst Maatschappijleer Hoofdstuk 5

1.1 de betekenis van werk

Samenvatting door M woorden 19 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. 5.1 Waarom werken we?

Verzorgingsstaat = Overheid bemoeit zich actief met de welvaart en het welzijn van diens inwoners.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 t/m 6

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie

7.6. Boekverslag door S woorden 18 januari keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 1. Maatschappijleer Werk. Paragraaf 1.

6,8. Samenvatting door I woorden 6 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

waardering van werk hangt af van de soort arbeid-> hoofd/hand werk, vrouwen-/mannen werk, betaald/ onbetaald werk.

Samenvatting Maatschappijleer H3

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 4 paragraaf 1,5,6,7

6,4. Praktische-opdracht door een scholier 2064 woorden 24 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Thema's Hoofdstuk 4: Verzorgingsstaat

1.2 Functies van arbeid Amerikaanse psycholoog maslow onderscheidde 5 belangrijke basisbehoeften

Samenvatting Maatschappijleer Mens en werk hoofdstuk 3, 4, 5 en 9

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Kaart 3. Kaart 1 Kaart 2. Kaart 3. Kaart 3. Kaart 3. Kaart 3. Kaart 3. Kaart 3. B Kaart 4. A Maatschappelijke behoefte. C Beroepsbevolking

6,8. Samenvatting door C woorden 16 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

6,2. Samenvatting door een scholier 1730 woorden 13 april keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6

6, De betekenis van werk. 1.1 Opvattingen over werk. 1.2 De organisatie van arbeid. 1.3 Waardering van werk

ECONOMIE. Begrippenlijst H4 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

4,9. Samenvatting door E woorden 10 september keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. 1. Waarom werken we?

Samenvatting Maatschappijleer Verzorgingsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Verzorgingsstaat

Samenvatting Maatschappijleer De verzorgingsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Verzorgingsstaat

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken

7,7. Samenvatting door N woorden 23 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. 1 Wat is een verzorgingsstaat?

7,2. Samenvatting door een scholier 1510 woorden 30 maart keer beoordeeld

6,9. Wat is arbeid? 1.2 Functies van arbeid. Samenvatting door een scholier 2804 woorden 6 juni keer beoordeeld.

Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving?

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

keer beoordeeld 12 februari 2015

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4

Maatschappijleer samenvatting

Geboorteoverschot: Bij een geboorteoverschot worden er per jaar meer mensen geboren dan er sterven.

4,8. Samenvatting door een scholier 1776 woorden 6 december keer beoordeeld

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5, Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Samenvatting Maatschappijleer Samenvatting Verzorgingsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Werk

Samenvatting Maatschappijleer Mens en werk

> betaald > formele sector: wit > informele sector: zwart > onbetaald > informele sector

Maatschappijleer Hoofdstuk 5

Aandachtspunten vakbewegingen:

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Werk elke lichamelijke of geestelijke inspanning die wordt verricht met de bedoeling iets tot stand te brengen.

De sociale verzekeringen vallen weer uiteen in de volksverzekeringen en de werknemersverzekeringen.

7,7. Samenvatting door een scholier 2200 woorden 21 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

2 a) Geld. Dat is waarschijnlijk het belangrijkste omdat je voorwerpen en diensten wilt gebruiken en die nou eenmaal geld kosten.

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Werk H4 t/m 7

Samenvatting Maatschappijleer Mens en werk (Team)

Eindexamen maatschappijleer vwo 2003-II

Samenvatting Maatschappijleer Thema 5 verzorgingsstaat

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Maatschappijleer Mens en werk

Begrippenlijst Maatschappijleer 1-4; Mens en werk

Samenvatting Economie Module 4, hoofdstuk 9-12

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product

4,3. Samenvatting door een scholier 2003 woorden 31 oktober keer beoordeeld

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

Bijvoorbeeld: je vriend is werkloos en krijgt uitkering, waar jij en andere werkenden betalen. Jou kan hetzelfde gebeuren à collectief belang.

Transcriptie:

Samenvatting Maatschappijleer Werk Samenvatting door een scholier 5167 woorden 6 april 2008 2,8 9 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Werk 1. De betekenis van werk We definiëren werk, of arbeid, als iedere menselijke bezigheid, die verricht wordt: met een bepaalde inspanning met gebruik van iemands capaciteiten eventueel met behulp van gereedschappen, machines, computer e.d. binnen een maatschappij geregelde behoefte met het doel het leveren van een product of een dienst Je werkt dus omdat er in de samenleving een bepaalde behoefte aan bestaat. Het verschil tussen werk en een hobby: economische nut van de activiteit. Waarom werken mensen? De Amerikaanse psycholoog Maslow onderscheidde vijf belangrijke basisbehoeften van de mens: 1. de lichamelijke behoeften: eten, drinken, onderdak 2. de behoefte aan veiligheid en zekerheid 3. de sociale behoeften (om ergens bij te horen) 4. de behoefte aan erkenning en waardering 5. de behoefte aan zelfrealisatie: de innerlijke drang om iets zinvols te presteren Volgens Maslow kunnen mensen zich pas richten op een hogere basisbehoefte (bijv. 4, 5), als de basisbehoeften op de lagere niveaus al bevredigd zijn (zoals 1; direct levensonderhoud). Werk heeft een belangrijke functie bij het vervullen van de verschillende basisbehoeften van de mens: - materiële functies (inkomen, zekerheid) - immateriële functies (sociale contacten, maatschappelijke status, identiteit) Loon bepaalt ook je materiële levensstandaard en vormt de in geld uitgedrukte waardering voor je werk. Werk biedt: - materiële zekerheid op lange termijn (grote uitgaven). - immateriële zekerheid (oriëntatiepunt, geeft richting aan je dagindeling). - sociale contacten (collega s) - maatschappelijke status de waardering die wordt toegekend aan iemands beroep (afhankelijk van het inkomen, het opleidingsniveau, verantwoordelijkheid). - Werk geeft het bestaan van de mens een doel, je helpt mee te voorzien in de maatschappelijke behoeften aan goederen en diensten gevoel van eigenwaarde. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-maatschappijleer-werk-28971 Pagina 1 van 13

- Door werk kun je je ontplooien, hiermee ontwikkel je tevens je identiteit ( je bent acteur, niet je werkt als acteur ). De normen en waarden die betrekking hebben op werken noemen we het arbeidsethos de betekenis die mensen aan arbeid toekennen. Dit veranderd voortdurend. In de vroege oudheid tot aan de Middeleeuwen werd werk beschouwd als een noodzakelijk kwaad. Daarbij kwam het verschil tussen geestelijke en lichamelijke (minderwaardig) arbeid tegenover elkaar te staan. Pas in de 16e eeuw ging men arbeid onder invloed van het calvinisme beschouwen als een morele plicht. Aan de ene kant was arbeid een straf, aan de andere kant een opdracht van God. Het verschil tussen geestelijke en lichamelijke arbeid werd minder. In de 19e eeuw: - liberalisme - socialisme Deze politieke stromingen zagen vanuit verschillende kanten het leveren van werkprestaties als een maatschappelijke plicht (proberen hogerop te komen + bijdrage leveren aan de algemene vooruitgang). Tegenwoordig zien veel mensen werk: - als een noodzakelijk kwaad (bijv. om hypotheek te betalen) - als een morele plicht (anders ben je lui) - als een maatschappelijke plicht (bijv. voor pensioen voor ouderen) Arbeid wordt tegenwoordig ook als recht gezien als een sociaal grondrecht opgenomen in de Grondwet. Overheid moet zich dus actief met werk bemoeien (uitkeringen, enz.). F.W. Taylor (1856-1915) bedacht de wetenschappelijke bedrijfsvoering (taylorisme). Het doel hiervan was om de greep van de bedrijfsleiding op het arbeidsproces nog verder te vergroten en het rendement van de arbeidsproductiviteit op wetenschappelijk verantwoorde wijze maximaal op te voeren. Technische arbeidsdeling op 2 niveaus: 1. Onderscheid tussen voorbereidende en uitvoerende taken (managers, leidinggevenden uitvoerenden) 2. Maximale opsplitsing van uitvoerende taken (met stopwatch bepalen hoe lang een arbeider over bepaald werk mocht doen). Arbeidsverdeling betekent de verdeling van de in de maatschappij verrichten arbeidstaken over individuen en groeperingen. Dit begon met de arbeidsverdeling tussen mannen (jagen) en vrouwen (verzamelen). Toen samenlevingen groter werden is er specialisatie ontstaan. Men ging zich toeleggen op specifieke werkzaamheden (bijv. verbouwen van voedsel, administratie, verkopen van producten). Door specialisatie is een maatschappelijke arbeidsverdeling ontstaan. Hierbij is het gehele productieproces in een samenleving verdeeld over een verfijnd netwerk van beroepen, functies, bedrijven en arbeidssectoren. Daarnaast is er een technische arbeidsverdeling ontstaan. Dit houdt in dat het productieproces wordt opgedeeld in deelhandelingen, die door afzonderlijke werknemers worden verricht (bijv. architect ontwerpt stoel, iemand zaagt, iemand vervoert, enz.). De verschillen in waardering van werk zijn vaak gebaseerd op de volgende indeling van soorten werk: (de vetgedrukte worden bijna altijd hoger gewaardeerd) Hoofd- en handwerk Geschoold en ongeschoold werk Vrouwen- en mannenwerk Betaald en onbetaald werk https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-maatschappijleer-werk-28971 Pagina 2 van 13

Arbeid en de waardering die daarvoor bestaat, bepaalt voor een groot deel de maatschappelijke positie van de mensen, dus de plaats die iemand heeft op de maatschappelijke ladder. Ook bepalend voor de plaats op de maatschappelijke positie zijn het sociaal milieu, de sekse en de gezinssituatie waarin mensen opgroeien. De maatschappelijke positie heeft gevolgen voor de levenswijze van de mensen (bijv. hogere positie: beter wonen). De maatschappelijke positie heeft ook gevolgen voor de belangen van mensen op de arbeidsmarkt (bijv: uitkering: voldoende werkgelegenheid; laag salaris: salarisverhoging; hoog salaris: meer inspraak). Iedere samenleving kent een sociale stratificatie. Dit is de verdeling van de samenleving in groepen en lagen waartussen een verhouding van sociale ongelijkheid bestaat. Tegenwoordig is deze veel verfijnder, maar toch is er nog steeds sprake van maatschappelijke ongelijkheid. De maatschappelijke positie is bepalend voor de maatschappelijke klasse waartoe je wordt berekend. Een maatschappelijke klasse omvat een groep mensen die een gelijke maatschappelijke positie inneemt binnen een samenleving. In de Middeleeuwen: 1) adel 2) geestelijkheid 3) boeren, burgers, enz. Sociale stratificatie in Nederland: 1) kapitaalbezitters en topbestuurders 2) ondernemersklasse 3) hoogopgeleide middenklasse 4) werknemers- of arbeidsklasse 5) mensen met een zeer laag inkomen en uitkeringsgerechtigden In Nederland zijn de stijgings- en dalingskansen op de maatschappelijke ladder veel groter dan vroeger. Ook tot voor kort was de sociale mobiliteit, de mogelijkheid om te stijgen of te dalen op de maatschappelijke ladder. Deze is vooral vergroot door de uitgebreide onderwijsmogelijkheden. 2. De kwaliteit van werk Alle factoren die bepalen of je je werk als goed of slecht ervaart, vormen samen de kwaliteit van het werk. Daarbij kun je de volgende onderdelen of aspecten onderscheiden: Arbeidsinhoud: is het leuk/afwisselend? Arbeidsomstandigheden: aangename werkplek/veilig werk? Arbeidsvoorwaarden: werktijden/salaris? Arbeidsverhoudingen: relatie werkgever/werknemer? Als iemand solliciteert naar een baan kijkt hij/zij vooral naar het soort werk, omdat ze specifiek zijn opgeleid voor een bepaald soort werk. Dit heet arbeidsinhoud, de werkzaamheden die iemand verricht. Arbeidsomstandigheden hebben te maken met de praktische werksituatie, zoals de ruimte waarin je werkt, de stoel, de apparatuur, de lucht die je inademt en de zwaarte van het werk. De minimumeisen waaraan een werksituatie moet voldoen staan in de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet). Hierin staan voorschriften om gevaarlijke, ongezonde of vervelende situaties op het werk tegen te gaan. De Arbo-wet zorgt er ook voor dat het aantal afgekeurde en zieke werknemers afneemt. De wet bevat richtlijnen op drie gebieden: 1) Veiligheid 2) Gezondheid 3) Welzijn De arbeidsinspectie controleert of bedrijven zich aan de Arbo-wet houden en mag onaangekondigd een bedrijf bezoeken. Als het bedrijf de regels overtreedt, kan het bedrijf stil worden gelegd. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-maatschappijleer-werk-28971 Pagina 3 van 13

Werken doe je onder bepaalde arbeidsvoorwaarden loon, werktijden, ontslagregels, enz.) die moeten worden vastgelegd in een arbeidsovereenkomst. Een arbeidsovereenkomst kan worden beëindigd als beide partijen dit willen. Ontslag op staande voet is alleen mogelijk als de werknemer zich niet aan de regels houdt (bijv. diefstal). Mobbing is het stelselmatig treiteren van een collega. Primaire arbeidsvoorwaarden alles wat met je loon en werktijden te maken heeft. De hoogte van het salaris hangt af van de functie + opleiding. Brutoloon ( vuil ): hiervan worden nog allerlei bedragen afgetrokken (loonbelasting, sociale premies). Nettoloon ( schoon ): Bedrag dat je overhoudt. Secundaire arbeidsvoorwaarden extra arbeidsvoorwaarden, zoals een auto van de zaak, ziektekostenvergoeding, enz. Arbeidsverhoudingen: de verhoudingen tussen werkgevers en werknemers, zowel op bedrijfsniveau als op nationaal niveau. Werkgevers en werknemers maken op nationaal niveau afspraken over de arbeidsvoorwaarden. Bij informele verhoudingen gaat het om persoonlijke verhoudingen (voor een prettige sfeer). De formele verhoudingen zijn gebaseerd op taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen een bedrijf. Uit de verdeling van taken en functies is merkbaar dat de één de leider heeft en de ander ondergeschikt is. De onderlinge contacten zijn in de eerste plaats zakelijk en functioneel en worden bepaald door gezagsverhoudingen. Formele onderlinge contacten komen o.a. vooral naar voor in: - het werkoverleg bespreken van problemen, planning, gang van zaken, enz. Werknemers hebben inspraak, maar leidinggevende beslist. - de personeelsvergadering bijeenkomst hele personeel. Praten over gang van zaken (bijv. toekomstplannen). Ook hier is inspraak, maar geen medezeggenschap. - de ondernemingsraad wettelijk vastgelegde vorm van medezeggenschap. OR besluit en praat over zaken die het hele bedrijf aangaan. Ze heeft instemmingsbevoegdheid (meebeslissen) bij personele aangelegenheden (bijv. vakantieplanning). De OR heeft adviesbevoegdheid (advies geven)bij bedrijfseconomische beslissingen (bijv. overname, reorganisatie). Vroeger waren de arbeidsomstandigheden slecht. Om betere arbeidsomstandigheden af te dwingen organiseerden de werknemers zich vakbonden. De bekendste vakcentrales tegenwoordig zijn de FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging), het CNV (Christelijk Nationaal Vakverbond) en de UMHP (Unie voor Middengroepen en Hoger Personeel). Een vakcentrale is een overkoepelende organisatie van een groot aantal vakbonden. Ze bevatten aparte vakbonden die per bedrijfstak of beroep zijn georganiseerd. Deze kunnen zelfstandig onderhandelen met werkgevers. Leden van een vakbond kunnen individueel bij een bond aankloppen als ze problemen hebben in hun werksituatie bemiddelen, anders rechter. De collectieve belangenbehartiging komt sterk tot uiting in de onderhandelingen over de CAO (Collectieve ArbeidsOvereenkomst komt tot stand door onderhandelingen tussen werkgevers en vakbonden). Vakbonden houden zich bezig met: arbeidsvoorwaarden, zoals onderhandelingen over lonen, functiewaardering; arbeidsinhoud, zoals de mate van arbeidsdeling; https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-maatschappijleer-werk-28971 Pagina 4 van 13

arbeidsomstandigheden, met name gezondheid, veiligheid, welzijn; arbeidsverhoudingen, zoals medezeggenschap bij interne bedrijfsbeslissingen; rechtspositie van werknemers, zoals regelingen en procedures bij ontslag; sociale zekerheid, zoals het trachten te handhaven van een aanvaardbaar niveau van uitkeringen; werkgelegenheid, zoals het stimuleren van banenplannen. Vakbonden zullen altijd eerst onderhandelingen voeren, ondersteund door publiciteitsacties en lobbyen: contact met media + politici beïnvloeden. géén overeenstemming: pressiemiddelen: - Prikacties en stiptheidacties; het werk wordt onderbroken, of er wordt stipt volgens de voorschriften gewerkt (vertraging). - Stakingen; het werk wordt voor korte of lange tijd stilgelegd. Een rechter keurt een staking vaak goed, wanneer: 1. deze niet in strijd is met de wet of met CAO-bepalingen 2. er serieuze onderhandelingen zijn gevoerd 3. alle wettelijke middelen al zijn geprobeerd 4. de staking in verhouding staat tot het beoogde doel 5. belangen van anderen niet onevenredig worden geschaad - Gerechtelijke procedure; vakbond vraagt namens werknemers aan de rechter om een uitspraak te doen (bijv. over rechtmatigheid van massaontslag). De organisatiegraad is het percentage werknemers dat lid is van een vakbond (nu 25%). Steeds minder mensen worden lid van een vakbond door de toegenomen individualisering. Nederland kent één centrale werknemersorganisatie, het VNO-NCW, een samengaan van het Verbond van Nederlandse Ondernemingen en het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond. MKB-Nederland (Midden- en KleinBedrijf-Nederland) is een kleine werkgeversorganisatie. Werkgeversorganisaties hebben als belangrijkste doelen: Het behartigen van de belangen van ondernemers in onderhandelingen met de vakbond. Het bevorderen van een goed ondernemersklimaat en een gunstige concurrentiepositie t.o.v. het buitenland. Het adviseren van ondernemingen op bedrijfseconomisch terrein; het financieel ondersteunen van werkgevers die met een staking worden geconfronteerd; het (laten) verrichten van onderzoek. Het bevorderen van onderlinge eenheid. Om hun doelstellingen zo veel mogelijk te realiseren hebben ook zij een aantal middelen: 1. Werkgevers kunnen dreigen met ontslag als gevolg van inkrimping, sluiting of verplaatsing van hun onderneming. 2. Bij stakingen of prikacties kunnen ze besluiten tot gerechtelijke procedures. 3. Werkgevers kunnen bezuinigen op secundaire arbeidsvoorwaarden. Werkgevers en werknemers hebben deels dezelfde belangen (bijv. winst maken). Bij overleg tussen werkgevers en werknemers kunnen beide partners uitgaan van het harmoniemodel of het conflictmodel. Harmoniemodel: samen zoeken naar een oplossing Conflictmodel: Belangentegenstelling actie en strijd FNV: vooral conflictmodel (stakingen, acties) CNV & UMHP: harmoniemodel (meer onderhandelen, genoegen nemen met compromis) https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-maatschappijleer-werk-28971 Pagina 5 van 13

Sociale partners ontmoeten elkaar regelmatig op landelijke niveau. De Stichting van de Arbeid (1945) is een landelijk orgaan. overleg over arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden. Elk jaar concrete afspraken (bijv. over loon): Centraal Akkoord in CAO opnemen. 3. De arbeidsmarkt Onder arbeidsmarkt verstaan we alle situaties waarin sprake is van een ontmoeting tussen de vraag naar arbeidskrachten en het aanbod van arbeidskrachten. Werknemers en werkgevers ontmoeten elkaar: arbeid in ruil voor loon. Het aanbod van arbeidskrachten wordt bepaald door alle personen (met of zonder werk) tussen 15 en 65 jaar, die beschikbaar zijn voor werk. Dit is de beroepsbevolking. Mensen die geen baan zoeken, die zijn afgekeurd, ouder zijn dan 65 jaar, scholieren of mensen in de gevangenis behoren niet tot de beroepsbevolking. De vraag naar arbeidskrachten staat gelijk aan de werkgelegenheid (de behoefte aan arbeidskrachten). Grote vraag: werkgelegenheid Overschot: werkloosheid De hoogte van de werkgelegenheid en de werkloosheid is bepalend voor het functioneren van de economie. Werkloosheid is het verschil tussen de vraag naar en het aanbod van arbeidskrachten. Een geregistreerde werkloze voldoet aan vier voorwaarden. Hij moet: 1. tussen de 15 en de 65 jaar oud zijn; 2. minder dan twaalf uur per week werken; 3. actief op zoek zijn naar een baan van meer dan 20 uur per week; 4. ingeschreven staan als werkzoekende bij het Centrum voor Werk en Inkomen. Mensen met een deeltijdbaan en mensen die ouder zijn dan 57½ hoeven zich niet te registreren als werkloze, maar kunnen wel werkloos zijn (verborgen werkloosheid). Verschillende soorten werkloosheid van minst erg naar het ergst. Frictiewerkloosheid: Werkloosheid die veroorzaakt wordt door de zoektijd die nodig is tussen twee banen of na schoolverlaten. Seizoenswerkloosheid: Werkloosheid omdat sommige werkzaamheden in bepaalde seizoenen niet worden verricht (bijv. ijsverkoper). Conjunctuurwerkloosheid: Werkloosheid die ontstaat omdat het economisch slechter gaat (tijdelijke werkloosheid). Conjunctuur is de golfbeweging in de economie, waarbij de economie het ene moment groeit (hoogconjunctuur) en het andere moment krimpt (recessie). Structuurwerkloosheid: Werkloosheid die ontstaat doordat er banen voorgoed verloren gaan (bijv. door automatisering). Jaren 60: veel productie naar lagelonenlanden voor betere concurrentie bedrijfstakken verdwenen. Een baan zoeken naar CWI (sollicitatietraining, om- en bijscholing + bemiddeling tussen werkgevers en werkzoekenden) of een uitzendbureau (commerciële bemiddeling + alleen tijdelijk werk). Steeds meer mensen vinden een baan door onderlinge relaties (netwerk). De overheid speelt een grote rol bij het terugdringen van de werkloosheid. Hiervoor kan zij 2 soorten maatregelen nemen: 1. Maatregelen aan de aanbodzijde van de arbeidsmarkt: maatregelen die tot vermindering van het aantal werkzoekenden leiden. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-maatschappijleer-werk-28971 Pagina 6 van 13

- VUT-regeling (Vervroegde Uittreding): mensen mochten als zij 57½ jaar oud zijn vrijwillig stoppen met werken met behoud van gemiddeld 70% van het laatst verdiende loon. Jongeren en vrouwen kregen hierdoor meer kans op een baan. Er kwam veel kritiek op deze regeling, dus is de leeftijdsgrens opgeschoven naar 60 of 62 jaar. - Arbeidstijdverkorting (ATV): als iedereen minder werkt, zijn er meer arbeidskrachten nodig. Werkweken zijn verkort, maar dit heeft niet veel opgeleverd, omdat: Werknemers verrichten ong. evenveel werk in 36 uur als in 40 uur, dus er zijn geen nieuwe werknemers nodig. Werkgevers laten hun werknemers hun ATV-dag opnemen als het rustig is. - De overheid probeert uitkeringen te verlagen d.m.v. financiële prikkels. Hierdoor gaan mensen toch een baan zoeken. 2. Maatregelen aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt: maatregelen die tot het vergroten van de werkgelegenheid leiden. - goedkoper maken van arbeid: de overheid probeert loonbelasting en sociale premies te verlagen, zodat een werkgever minder voor een werknemer hoeft te betalen. - subsidies: de overheid geeft bedrijven subsidies (financiële steun) om de werkgelegenheid te stimuleren. - producten kopen: de overheid kan als grootste opdrachtgever in ons land producten en diensten kopen waardoor er meer arbeidsplaatsen komen (bijv. aanleg van (spoor)wegen). De laatste decennia zijn in Nederland de volgende ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zichtbaar geworden: De groeiende vraag naar geschoold personeel; De toetreding van nieuwe groepen op de arbeidsmarkt; De flexibilisering van de arbeid. Er zijn vier sectoren in Nederland: 1. de primaire sector (landbouw, veeteelt en visserij); 2. de secundaire sector (industrie); 3. de tertiaire sector (commerciële sector: banken, horeca, transport); 4. de quartaire sector (overheidsinstanties, niet-commerciële dienstverlening zoals ziekenhuizen, onderwijs). Tegenwoordig is de dienstensector (tertiair + quartair) de drager van de economie i.p.v. de primaire en de secundaire sector. De redenen hiervoor zijn: - Door schaalvergroting, mechanisatie en automatisering werken er aanzienlijk minder mensen in de landbouw en industrie. - Er is veel minder industrie, omdat veel fabrieken zijn verplaatst naar lagelonenlanden. Een gevolg van deze internationalisering: er komt meer vraag naar hooggeschoolde mensen. - Door de toegenomen welvaart is er meer vraag naar diensten ontstaan. - Door informatisering is de aard van het werk veranderd en er zijn veel nieuwe functies in de dienstensector ontstaan. Vrouwen op de arbeidsmarkt Vroeger was er grote maatschappelijke ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. In de jaren 60 werd het traditionele rolpatroon ter discussie gesteld. Sindsdien zijn vrouwen zich gaan participeren op de arbeidsmarkt. Nu hebben mannen en vrouwen dezelfde rechten en discriminatie op grond van geslacht is https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-maatschappijleer-werk-28971 Pagina 7 van 13

sinds 1994 met de Algemene Wet Gelijke Behandeling verboden. Allochtonen op de arbeidsmarkt In de jaren 60 werden veel allochtonen als gastarbeiders naar Nederland gehaald. Inmiddels is vooral de tweede generatie allochtonen actief op de arbeidsmarkt. Zowel werkgevers als werknemers hebben tegenwoordig behoefte aan flexibele arbeidskrachten (jobhoppers: mensen die vaak van baan wisselen), dus mensen met een tijdelijk contract. Op dit moment is dit 25% van de beroepsbevolking. Het gebruiken van flexibele arbeiders heeft voor werkgevers drie voordelen: 1. Langere proeftijd. 2. Ontslag wordt makkelijker. 3. De financiële risico s zijn minder groot. Ook de Winkelsluitingswet is aangepast (na 6en open + op zondag), waarmee Nederland op weg lijkt naar een 24-uurseconomie. Echter niet iedereen is het hiermee eens. Mensen met een zwakke positie op de arbeidsmarkt: - Laag- en ongeschoolden; - Vrouwen; - Allochtonen; - Flexibele arbeidskrachten. De overheid wil voor iedereen gelijke kansen en neemt maatregelen voor deze groepen: doelgroepenbeleid. Laag- en ongeschoolden Zij komen nauwelijks meer aan de slag, omdat vanaf de jaren 70 veel laaggeschoolde arbeid door automatisering is verdwenen. Vooral de langdurig werklozen ouder dan 40 jaar met een lage opleiding hebben het moeilijk. Zij zijn te duur en te weinig flexibel. Ook jongeren met een lage opleiding kunnen het moeilijk krijgen wanneer ze niet verder leren. Diploma s worden steeds minder waard: diploma-inflatie. De Centra voor Werk en Inkomen scholen laaggeschoolden werklozen om naar een sector waarin wel werk is, en het geeft sollicitatietrainingen. Ook werkprojecten: - Melkertbanen ID-banen (In- en Doorstroombanen) bijv. in de zorg, openbare veiligheid (tramconducteur) en toezicht en onderwijs (conciërge). Na verloop van tijd doorstromen naar een vaste baan. - de Banenpool Deze is opgenomen in een nieuwe wet: de Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW). Hierin zijn alle werkgelegenheidsprojecten verzameld waarbij voor de werknemers weinig uitzicht meer bestaat op een baan. Het doel is vooral om werklozen uit hun afzondering te halen. Vrouwen De positie van vrouwen op de arbeidsmarkt is nog steeds slechter dan die van mannen. - Nog steeds scheiding tussen typische mannen- en vrouwenberoepen. - Vrouwen krijgen minder vaak leidinggevende functies, omdat ze vaak deeltijd werken. - Vrouwen krijgen worden vaak geplaatst in dead-end jobs (een doodlopende functie die gemakkelijk kan worden overgenomen). - Vrouwelijke ondernemers krijgen veel moeilijker een bedrijfskrediet bij een bank dan mannen. De overheid neemt veel maatregelen om de positie van vrouwen te verbeteren campagnes Kies exact en Vrouwen gezocht in mannenberoepen. Ook neemt de overheid maatregelen om het combineren van https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-maatschappijleer-werk-28971 Pagina 8 van 13

arbeid en zorg makkelijker te maken. Ten slotte roept de overheid in personeelsadvertenties uitdrukkelijk vrouwen op om te solliciteren (positieve discriminatie/positieve actie). Allochtonen De relatief hoge werkloosheid onder allochtonen heeft 3 oorzaken: 1. Allochtonen hebben vaak een lager opleidingniveau (taalachterstand). 2. Er is sprake van discriminatie op de arbeidsmarkt. 3. Allochtonen maken gebruik van andere zoekkanalen dan werkgevers (bijv. vis kennissen i.p.v. advertenties). In 1998 werd de Wet Stimulering Arbeidsdeelname Minderheden aangenomen. Deze wet moet bedrijven stimuleren mensen uit kansarme groepen aan te nemen (positieve discriminatie). Flexibele arbeidskrachten Er ontstaan steeds meer marginale arbeidsplaatsen. Dat is werk aan de rand of marge van de arbeidsmarkt (bijv. schoonmaaksector, lopendebandwerk of verpakkingswerk). Werkgevers nemen voor dit werk vaak oproepkrachten in dienst. Zij hebben vaak een heel slechte positie. In 1999 is de Flexwet ontstaan, om ervoor te zorgen dat deze flexibele arbeiders/uitzendkrachten niet teveel uitgebuit worden. Zij kunnen hierdoor verschillende rechten opbouwen. 4. Arbeid en de overheid Liberale visie - Vrijemarkteconomie: Het marktmechanisme van vraag en aanbod zorgt ervoor dat de productie van goederen en diensten efficiënt verloopt en dat door concurrentie vanzelf de juiste prijzen tot stand komen. - Overheid hele kleine rol: De overheid mag alleen het hoogst noodzakelijke regelen en mag het particulier initiatief niet in de weg staan. Ze willen zoveel mogelijk vrijheid en zo min mogelijk overheidsuitgaven. De overheid moet zich ook op andere terreinen terughoudende opstellen, zodat de individu zichzelf kan ontplooien. - Lage uitkeringen en grote inkomensverschillen: De uitkering moet zo laag mogelijk zijn en grote inkomensverschillen zijn heel normaal. De Schot Adam Smith (1723-1790) schreef in 1776 The wealth of nations. De theorieën in dit boek zijn van grote invloed geweest op de ontwikkeling van de vrijemarkteconomie. Hij geloofde dat er een soort automatische, natuurlijke orde in de samenleving aanwezig was, waardoor er vanzelf een economisch evenwicht zou ontstaan. Sociaal-democratische visie - Sturende rol van de overheid. - Gemengde economie: zowel de overheid als de markt speelt een belangrijke rol. - Overheid moet door het verbeteren van de positie van de zwakkeren de sociale ongelijkheid tegengaan. - Lage inkomens moeten sneller stijgen dan hoge inkomens. Christen-democratische visie - Overheid heeft beperkte rol: ze moet pas ingrijpen als de zwakkeren in de verdrukking dreigen te komen. - Altijd een compromis: voor het goed functioneren van de arbeidsmarkt zijn zowel werkgevers als werknemers gezamenlijk verantwoordelijk. - Problemen? Eerst hulp van familie/vrienden: Als je bijvoorbeeld werkloos wordt, moet eerst hulp worden geboden vanuit de directe omgeving. Pas als deze hulp ontoereikend is, moeten overheidsinstanties hulp bieden. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-maatschappijleer-werk-28971 Pagina 9 van 13

Ecologische visie - Duurzame economische ontwikkeling: De economische orde moet worden omgebogen naar een duurzame economische ontwikkeling: sociale en economische groei die in de huidige maatschappelijke behoeften kan voorzien, zonder dat aan behoeften van toekomstige generaties afbreuk wordt gedaan. Daarbij is vooral behoud van het milieu belangrijk. In de 19e eeuw economische stelsel gebaseerd op vrije markt: iedereen kon produceren wat hij wilde. De overheid mocht zich niet met de markt bemoeien Staatsonthouding. Nachtwakersstaat: Een staat waarin de overheid zich vooral beperkt tot het handhaven van de rechtorde. Vanuit verschillende overwegingen ontstond de opvatting dat de staat moest ingrijpen in de vrije markt: de confessionelen wilden de zwakkeren en beter bescherming geven; de sociaal-democraten streefden naar een sterkere rechtspositie van de arbeiders; de liberalen waren voorstander van een verminder van de criminaliteit. De overheid greep in, o.a. door een aantal sociale wetten aan te nemen: Vanaf 1854 konden mensen onder bepaalde voorwaarden beperkte steun krijgen (Armenwet); 1874: kinderarbeid werd verboden (Kinderwetje van Van Houten); Er kwamen wetten om de arbeidsomstandigheden te verbeteren + maximale duur van arbeidsdag. Na de 2e WO werd er een geleidelijke loonpolitiek gevoerd: de regering besliste hoe hoog de lonen mochten zijn. Voortaan waren mensen ook bij ziekte, ouderdom, arbeidsongeschiktheid of werkloosheid verzekerd van een inkomen. De huidige Nederlandse overheid is op twee manieren betrokken bij de hele economie: 1. De overheid produceert zelf collectieve goederen en voorzieningen, zoals politie, wegen, rechtspraak, onderwijs, gezondheidszorg en sociale uitkeringen. overheid is de grootste werkgever van ons land. 2. De overheid voert een sociaal-economisch beleid: ze stuurt de economie via allerlei wetten en regelingen, en voert onderhandelingen met sociale partners. In onze rechtsstaat dragen de burgers een aantal taken over aan de overheid: collectieve of gemeenschappelijke belangen (bijv. het verdedigen van de landsgrenzen, goede gezondheidszorg en het aanleggen en onderhouden van wegen). De bijdrage die de burgers daarvoor moeten leveren is een deel van hun loon afstaan (belasting). Sociaal-economisch gebied houdt de overheid zich bezig met: - werkgelegenheid - arbeidsomstandigheden - arbeidsvoorwaarden - sociale wetgeving Sinds de jaren 60 noemen we Nederland een verzorgingsstaat: een staat waarin de overheid zich verantwoordelijk stelt voor het welzijn van de burgers. Alle politieke partijen waren hier blij mee, omdat: Liberalen & christen-democraten: enthousiast over het handhaven van de vrije ondernemingsgewijze productie in de verzorgingsstaat. Sociaal-democraten & christen-democraten: solidariteitsgedachte van de verzorgingsstaat (opkomen voor zwakkeren + sociale ongelijkheid verminderen). 5. De verzorgingsstaat Een verzorgingsstaat bevat de volgende elementen: https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-maatschappijleer-werk-28971 Pagina 10 van 13

1. de overheid streeft naar volledige werkgelegenheid en een goede inkomensverdeling; 2. de overheid garandeert bestaanszekerheid door een stelsel van sociale zekerheid; 3. de overheid is verantwoordelijk voor collectieve welzijnsvoorzieningen. Artikel 19 van de Grondwet: - bevordering van werkgelegenheid is taak van overheid - overheid moet zorgen voor regels over de rechtspositie van werkenden In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens staat dat iedereen recht heeft op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtvaardige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid. Arbeid is dus een sociaal grondrecht. Jaren 60: uitgebreide socialezekerheidsstelsel: voor iedere situatie was een voorziening, soms zelfs té goed: - Bij ziekte werd vanaf de eerste ziektedag het loon uitbetaald. - Iemand die arbeidsongeschikt raakte kreeg 70% van zijn laatstverdiende loon (tot 65 jaar). - Bij werkloosheid kreeg iemand een uitkering. Er werden ook maatregelen genomen om het welzijn van de mens te vergroten: - kinderbijslag - ziekenfonds - maatschappelijk werk - studiebeurzen - huursubsidie Amerika: two-job-culture mensen hebben vaak 2 banen tegelijk omdat ze niet meer rond kunnen komen van één baan. De sociale zekerheid valt uiteen in twee delen: 1. sociale verzekeringen 2. sociale voorzieningen Sociale verzekeringen verplicht Letterlijk: mensen betalen premie om zich te verzekeren tegen een bepaald risico. Er zijn 2 soorten sociale verzekeringen: 1. Werknemersverzekeringen de premie wordt door werkgevers en werknemers samen betaald, de uitvoering gebeurt meestal ook door hen. De hoogte van de verzekering is afhankelijk van het laatstverdiende loon. Er zijn 5 werknemersverzekeringen: - de Werkloosheidswet (WW) (duur is afhankelijk van het aantal jaren dienst). - De Wet Uitbreiding Loondoorbetalingsplicht bij Ziekte (WULBZ) (maximaal 1 jaar: 70% van laatstverdiende loon). - De Ziektewet (ZW) In geval van geen doorbetaling bij ziekte (bijv. i.v.m. zwangerschap) - De Ziekenfondswet (ZFW) vergoedt de medische kosten die werknemers maken. (afhankelijk van het aantal loon, boven bepaalde grens: particuliere verzekering). - De Wet op de Arbeidsongeschiktheid (WAO) voorziet in een inkomen voor werknemers die niet meer in staat zijn om te werken. De hoogte van de uitkering hangt af van het laatstverdiende loon én van de mate waarin men arbeidsongeschikt is. 2. Volksverzekeringen iedereen betaalt hier premie voor. Niet gekoppeld aan loon (voor iedereen gelijk): basisuitkeringen. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-maatschappijleer-werk-28971 Pagina 11 van 13

Enkele volksverzekeringen: a) De Algemene Ouderdomswet (AOW) voor iedereen vanaf 65 jaar. b) De Algemene Nabestaandenwet (ANW) voor weduwnaars, weduwen en minderjarige wezen. De hoogte hangt af van het inkomen van de achtergebleven partner. c) De Algemene Kinderbijslagwet (AKW) voor ouders met kinderen onder de 18 jaar. De hoogte hangt af van het aantal kinderen en de leeftijd van de kinderen. Sociale voorzieningen Sociale voorzieningen zijn regelingen voor situaties waarvoor geen verzekering bestaat. Burgers betalen voor sociale voorzieningen géén premie (uit belastingopbrengsten). Ze zijn bedoeld voor mensen die geen aanspraak kunnen maken op een verzekering en toch niet zelf in hun inkomen kunnen voorzien. Enkele sociale voorzieningen: - De Algemene Bijstandswet (ABW) voor iedereen in Nederland die te weinig geld heeft om van te leven. De hoogte hangt af van je situatie. 1. Algemene bijstand: voor de noodzakelijke bestaanskosten (eten, drinken, huisvesting, enz.) 2. Bijzondere bijstand: tegemoetkoming voor kosten vanwege bijzondere omstandigheden voor mensen met een heel laag inkomen (bijv. kosten van een bril). Wordt via Sociale Dienst geregeld. 3. De toeslagenwet (TW): Als de uitkering die iemand krijgt onder het sociaal minimum ligt (bijv. iemand werkt parttime en wordt werkloos een WW-uitkering is dan niet genoeg om van de leven). Nederland was begin jaren 60 niet alleen een verzorgingsstaat, maar ook een welvaartsstaat: er was (bijna) geen armoede meer. Dit veranderde de samenleving en ook de verzorgingsstaat kwam hierdoor onder druk te staan. In de jaren 70 en 80 kwamen drie belangrijke problemen naar voren: 1. Het financiële probleem: Het aantal mensen dat een beroep deed op een sociale uitkering was veel groter dan men dacht het sociale-zekerheidsstelsel dreigde onbetaalbaar te worden. 2. Het sociale probleem: blijvende afhankelijkheid. Mensen gingen niet meer werken, omdat de uitkeringen hoog genoeg waren om van te leven calculerende burgers. 3. Fraude: Er werd misbruik gemaakt van de sociale verzekeringen. Premies gingen omhoog meer zwartwerkers. In de jaren 90 waren de problemen zo groot dat de overheid maatregelen moest nemen. Sociaal-democraten: zij vonden de verzorgingsstaat belangrijk en wilden dat hij bleef bestaan. De overheid moest de economische groei stimuleren. Liberalen: volgens hen was het sociale-zekerheidsstelsel te duur geworden. Zij wilden bezuinigen op uitkeringen, meer controle op misbruik en de overheidstaken overlaten aan het bedrijfsleven. Christen-democraten: zij waren het in grote lijnen met de liberalen eens. Zij benadrukten de eigen en familiale verantwoordelijkheid. De maatregelen die de overheid nam waren erop gericht om het stelsel van de uitkeringen goedkoper, beter uitvoerbaar en minder fraudegevoelig te maken. Centraal in de maatregelen staan: Bezuinigingen en strengere controle; Versterken van de eigen verantwoordelijkheid; Stimuleren van het bedrijfsleven. Bezuinigen en strengere controle Een paar voorbeelden van maatregelen: - De WW wordt maar een beperkt aantal jaren verstrekt daarna bijstand (een bestaansminimum. - Het begrip passende arbeid is verruimd een werkloze moet een aangeboden baan eerder accepteren. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-maatschappijleer-werk-28971 Pagina 12 van 13

- De toelating tot de WAO is strenger geworden periodieke keuring + WAO-uitkering kan niet meer levenslang worden verstrekt (daarna bijstand). - Gemeenten hebben verhaalplicht opgelegd gekregen voor de bijstand. Als een gescheiden vrouw bijstand aanvraagt moet de gemeente deze bijstand op de ex-man verhalen : deze moet dan bijdragen aan de bijstand voor zijn ex. - De uitkeringen stijgen niet meer automatisch met de lonen mee. - De controle (met name op de bijstand) is strenger geworden. Versterken van eigen verantwoordelijkheid Er is in de jaren 80 en 90 veel bezuinigd op de sociale verzekeringen. Niet alleen voor het geld, maar ook om mensen te wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid. Vroeger werd een zieke werknemer automatisch doorbetaald via de Ziektewet. In 1996 werd de Ziektewet grotendeels vervangen door de Wet Uitbreiding Loondoorbetalingsplicht de Ziekte (WULBZ). De werkgever moet nu zelf de werkgever 70% van het loon gedurende 52 weken doorbetalen. Daarmee is het financiële risico voor bedrijven met een hoog ziekteverzuim sterk toegenomen. Stimuleren van het bedrijfsleven Om de verzorgingsstaat betaalbaar te houden was het belangrijk dat zoveel mogelijk mensen een betaalde baan hadden. Om dit te bereiken werden er de volgende maatregelen genomen: - De overheid sprak met sociale partners loonmatiging af poldermodel: het Nederlandse economische bestel waarin overleg tussen sociale partners en een gematigde loonontwikkeling centraal staan. - De overheid liet een aantal taken aan het bedrijfsleven over (privatisering). Al deze maatregelen hadden niet alleen positieve gevolgen. Zo hebben de bezuinigingen op uitkeringen gezorgd voor een verminderde koopkracht van mensen met een uitkering, sommige gezinnen zijn zelfs onder de armoedegrens terechtgekomen. Ook de grotere eigen verantwoordelijkheid heeft een keerzijde. Werkgevers zijn door de kosten van ziekte en arbeidsongeschiktheid minder bereid om mensen met een zwakkere gezondheid aan te nemen. Tot slot zijn er ook negatieve gevolgen van de privatisering. Dit heeft in sommige gevallen geleid tot hogere prijzen en een slechte dienstverlening (bijv. NS). https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-maatschappijleer-werk-28971 Pagina 13 van 13