Ondernemen in het Ambacht 2001



Vergelijkbare documenten
MKB-index april 2017

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX)

Exportontwikkeling van het industriële MKB

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

BNA Conjunctuurmeting

Sectorscoop Ondernemen in het Ambacht 2000

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland

De stand van Mediation in Nederland

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Kengetallen ondernemerschap

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

De oudere starter in Nederland Quick Service

Bouwers en hun gemeente

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse

Stemming onder ondernemers in het MKB

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen

Ondernemen in het Ambacht 2002 Sectorscoop

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurmeting oktober Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Sectorscoop Ondernemen in het Ambacht 2004

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

Algemeen beeld van het MKB in 2015

Cliëntenaudit Bureau ABC

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach organisatie Trace Daelzicht

Effecten BTW-verandering op het. gedrag van consumenten in de. Schilders- en stukadoorsbranche. drs. K.L. Bangma drs. D. Snel

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok

Tevredenheidsonderzoek AM Werk Reïntegratie BV

Global Entrepreneurship Monitor 2002

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom

M Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2010 en 2011

Kleinschalig Ondernemen Structuur en Ontwikkeling van het Nederlandse MKB

Noordelijke Arbeidsmarkt Verkenning 2004

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company

Nieuwsbrief Zeeuwse arbeidsmarktmonitor Nummer 5: december 2015

Zoetermeer, 28 februari 2018

Dienstensector houdt vertrouwen

Tevredenheidsonderzoek Stap.nu Reïntegratie & Counseling

Kleinschalig Ondernemen Structuur en ontwikkeling van het Nederlandse MKB

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus

Benchmark klanten Qredits

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V.

Tevredenheidsonderzoek. Succes2gether.B.V meetperiode: 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau

Kleinschalig Ondernemen Structuur en ontwikkeling van het Nederlandse MKB

Administratieve lasten Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten Nulmeting 2002

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12

Bouwproductie 15 procent lager in komende twee jaar

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL

Tevredenheidsonderzoek STE Languages

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen

M Starters en de markt. drs. A. Bruins drs. D. Snel

Tevredenheidsonderzoek Rijn IJssel, Educatie & Integratie

Kleinschalig Ondernemen Structuur en ontwikkeling van het Nederlandse MKB

Middellangetermijn ontwikkeling MKB

MKB in regionaal perspectief 2006

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland

Tevredenheidsonderzoek 2015 / TAMA TalentCentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV.

Kostenstructuur zand en grindvaart 2015 en raming 2016

Tevredenheidsonderzoek Stichting ActiefTalent

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie

De arbeidsmarkt in 2019 Een korte terugblik op 2018 en verwachtingen van UWV en werkgevers voor januari 2019

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Conjunctuur enquête. Technologische Industrie Nederland

Tevredenheidsonderzoek

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Tevredenheidsonderzoek. Thatcher & Aalderink meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport

Transcriptie:

Sectorscoop Ondernemen in het Ambacht 2001 drs. J.C. Borger drs. D. Snel

ISBN: 90-371-0794-X Prijs: ƒ 75,- Bestelnummer: A0007 Dit onderzoek maakt deel uit van het Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken. EIM is een onderzoeksbureau met 170 professionals. EIM verschaft beleidsgerichte en praktijkgerichte informatie van sociaal-economische aard voor en over alle sectoren van het bedrijfsleven en voor beleidsinstanties. EIM is gevestigd in Zoetermeer. Behalve op Nederland richt EIM zich ook op de Europese economie en op andere continenten. Voor meer informatie over EIM en wat EIM voor u kan betekenen, kunt u contact met ons opnemen. Adres: Italiëlaan 33 Postadres: Postbus 7001 2701 AA Zoetermeer Telefoon: 079 341 36 34 Fax: 079 341 50 24 Website: www.eim.nl De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldiging en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM. EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with EIM. Quoting of numbers and/or texts as an explanation or support in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM. EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.

Inhoud Voorwoord...5 1 Inleiding...7 2 Kenschets van het ambacht...9 2.1 Kenmerken van het ambacht...9 2.2 Classificatie van het ambacht...10 3 Belang van het ambacht binnen de economie...13 4 Structuur van het ambacht en de subsectoren in 1999...17 4.1 Het ambacht in Nederland...17 4.2 Het voedingsmiddelen- en overig productieambacht...20 4.3 Het metaal- en meubelambacht...21 4.4 Het bouwambacht...23 4.5 Het installatieambacht...24 4.6 Het handel- en reparatieambacht...25 4.7 Het dienstverlenend ambacht...26 5 Trends voor 2000 en 2001...29 5.1 Inleiding...29 5.2 Algemene trends in het ambacht...29 5.2.1 Spanning op de arbeidsmarkt...29 5.2.2 Groei van het internetgebruik...32 5.2.3 De klant wordt steeds veeleisender...34 5.2.4 Certificerings- en kwaliteitskeurmerken...35 5.2.5 Zelfstandig ondernemerschap...35 5.2.6 De verzwakte infrastructuur van het ambacht...36 5.3 Trends in de subsectoren van het ambacht...38 5.3.1 Trends in het voedingsmiddelen- en overig productieambacht...38 5.3.2 Trends in het metaal- en meubelambacht...39 5.3.3 Trends in het bouwambacht...40

5.3.4 Trends in het installatieambacht...42 5.3.5 Trends in het handel- en reparatieambacht...44 5.3.6 Trends in het dienstverlenend ambacht...45 6 Prognoses voor 2000 en 2001...49 6.1 Algemene prognoses voor het ambacht...49 6.2 Prognoses voor het voedingsmiddelen- en overig productieambacht.50 6.3 Prognoses voor het metaal- en meubelambacht...51 6.4 Prognoses voor het bouwambacht...52 6.5 Prognoses voor het installatieambacht...53 6.6 Prognoses voor het handel- en reparatieambacht...54 6.7 Prognoses voor het dienstverlenend ambacht...55 Bijlagen 1 Statistische afbakening van het ambacht en de subsectoren... 57 2 Kerngegevens per branche...61 3 Begrippenlijst...63

Voorwoord Hoe vergaat het momenteel het ambacht en wat is het verschiet? Deze vragen liggen voor in deze interessante sectorscoop, verricht door EIM. Het gaat redelijk met het ambacht. Weliswaar vlakt de groei in afzetontwikkeling en werkgelegenheidsontwikkeling wat af, maar de winstontwikkeling is behoorlijk. In bredere zin geeft deze sectorscoop aan dat er veel werk is te verrichten aan verdere modernisering binnen het ambacht. Op macroniveau zal het ambacht verder dienen te werken aan een sterk identiteitsprofiel teneinde knellende ambachtsvraagstukken als de moeilijk vervulbare vacatures aan te pakken. Het huidige zwakke identiteitsprofiel belemmert namelijk de werving van personeel. Ook op mesoniveau is het hard tijd om daaraan aansluitend modernisering van de opleidingsstructuur in het bijzonder en opbouw van digitale expertsystemen als pijlers van de branche-infrastructuur op te pakken. In dit verband is het van groot belang dat de aanstuurders van dergelijke ontwikkelingen, namelijk de brancheorganisaties, zorgen voor goede wervingskracht in de richting van nieuwe lichtingen ondernemers. Op bedrijfsniveau vormen versterking van financieel management gekoppeld aan continue verbetering van de bedrijfsvoering de kernpunten. Een woord van dank is op zijn plaats voor de samenstellers van deze sectorscoop. Het rapport is een duidelijke steun in de rug bij het werken aan verdere structuurverbetering in het ambacht. drs. G. Roorda Hoofdbedrijfschap Ambachten onderzoek en ontwikkeling EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 5

6 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

1 Inleiding De sectorale rapportage Ondernemen in het Ambacht 2001 schetst een actueel beeld van het ambacht in Nederland. Dit rapport bouwt onder meer voort op de informatie die eerder is gepubliceerd in de EIM-rapporten Kleinschalig Ondernemen 2000 en Ondernemen in 2001, en geeft daar voor het ambacht een sectorale verdieping aan. In de publicatie Kleinschalig Ondernemen 2000 wordt een beeld gegeven van de economische ontwikkeling in het particuliere bedrijfsleven, verdeeld naar grootteklassen, tegen de achtergrond van de macro-economische ontwikkeling die het Centraal Planbureau heeft gepubliceerd in het Centraal Economisch Plan 2000. De relatie tussen de diverse publicaties is in figuur 1 weergegeven (voor 2000). Vanzelfsprekend is het niet mogelijk om in dit rapport alle facetten van het ambacht uitgebreid aan bod te laten komen. Deze sectorscoop spitst zich dan ook toe op een aantal centrale thema s. Hoofdstuk 2 beschrijft in het kort het ambacht in Nederland en de zes subsectoren die daarbinnen worden onderscheiden. Hoofdstuk 3 gaat in op het belang van het ambacht voor de Nederlandse economie. Tevens wordt een vergelijking gemaakt met andere sectoren van het bedrijfsleven (industrie, bouw, groothandel, detailhandel, dienstverlening). In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de structuur van het ambacht in Nederland en van de daarbinnen onderscheiden subsectoren. Geschetst wordt wat de bijdrage is van iedere sector in termen van werkgelegenheid, afzet en kosten. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op trends in het ambacht en de onderscheiden subsectoren binnen het ambacht, gevolgd door de prognoses op de korte termijn, in hoofdstuk 6. De bijlagen bevatten een statistische afbakening van het ambacht, kerngegevens van ambachtelijke branches en een overzicht van de gehanteerde begrippen. EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 7

figuur 1 publicatieschema ramingen MKB-niveau voorjaarsramingen MKB-niveau najaarsramingen MKB-niveau nieuwjaarsramingen Kleinschalig Ondernemen 2000 Ondernemen in 2001 Nieuwe inzichten voor 2001 Sectorscopen sectorniveau industrie detailhandel groothandel diensten ambacht 8 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

2 Kenschets van het ambacht 2.1 Kenmerken van het ambacht Ambacht staat in het dagelijks taalgebruik vaak voor vakbekwaamheid, degelijkheid, echtheid en kwaliteit. Ook krijgt het woord ambacht soms een negatieve lading in de zin van achterhaalde, met uitsterven bedreigde beroepen. Het is niet zo vreemd dat er onduidelijkheid bestaat over de betekenis van het ambacht, aangezien het een groep moeilijk te duiden ondernemingen betreft. Activiteiten zoals detailhandel en groothandel zijn eenvoudig te definiëren op basis van hun functie binnen het voortbrengings- en distributieproces, en daarmee ook als sector af te bakenen. Het ambacht is moeilijker te omschrijven. Alle pogingen om het begrip inhoud te geven, eindigden tot nog toe bij beschrijvingen van wat als ambacht wordt beschouwd. Maar zo'n beschrijving staat nog ver af van een echte, bruikbare definitie. Twee essentiële kenmerken van het ambacht zijn: kleinschaligheid; handmatige aard van de productie. In deze kenmerken zijn opgesloten: zelfstandige bedrijfsuitoefening, deelname van de ondernemer aan planning, productieproces en verkoop, maatwerk van individuele aard en een groot aandeel van de factor arbeid. De destijds door het Hoofdbedrijfschap Ambachten ingestelde Werkgroep Onderzoekplan Ambachten omschreef in 1980 het ambacht in Nederland als volgt 1 : In overwegende mate zelfstandige ondernemingen, behorende tot het midden- en kleinbedrijf, die producerende, installerende, reparerende en dienstverlenende functies verrichten, met het doel te voorzien in de vraag naar behoeftebevredigingsmiddelen van individuele aard. Voor beleids- en onderzoeksdoeleinden is een operationele afbakening van het ambacht nodig. Het uitgangspunt is daarbij dat het niet primair de kernfunctie (bijvoorbeeld productie, distributie, dienstverlening) van het beroep of bedrijf is, die bepaalt of er sprake is van ambacht, maar de wijze waarop het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend. Ook dan nog is de scheidslijn tussen ambachtelijke en niet-ambachtelijke voortbrenging moeilijk te trekken en daarmee ook het onderscheid tussen ambachtelijke en niet-ambachtelijke ondernemingen. Dat komt doordat binnen één onderneming zowel ambachtelijke als niet-ambachtelijke activiteiten kunnen plaatsvinden. Het onderscheid is dus gradueel en niet absoluut. De consequentie hiervan is dat er op mesoniveau onderscheid kan worden gemaakt tussen branches die als geheel ambachtelijk zijn aan te merken en 1 HBA, Hoofdlijnen van een datasysteem voor ambacht en kleine nijverheid, Den Haag, 1980, blz. 13. EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 9

branches die dit gedeeltelijk zijn. De geheel ambachtelijke branches, zoals de kappersbranche en de schoenherstellersbranche, zijn als doelgroep van beleid en object van onderzoek relatief eenvoudig te identificeren en te benaderen. Veel moeilijker ligt dat bij de gedeeltelijk ambachtelijke branches. 2.2 Classificatie van het ambacht Als we het ambacht voor onderzoeksdoeleinden willen afbakenen, is de afbakening sterk afhankelijk van de vraag of de te analyseren gegevens direct van de in het onderzoek te betrekken ondernemingen worden verkregen, dan wel uit secundaire bronnen, waarvan het CBS de belangrijkste is. Op ondernemingsniveau is het namelijk eenvoudiger om aan de hand van objectieve criteria de mate van ambachtelijkheid van het bedrijf te bepalen. Dit soort branchespecifieke informatie wordt echter bij de datavergaring ten behoeve van de productie van de CBS-statistieken niet meegenomen. Om aan deze statistieken toch informatie over het ambacht te kunnen ontlenen, is door EIM een afbakening van het ambacht ontwikkeld, die bedoeld is voor onderzoeksdoeleinden op mesoniveau. De afbakening, die zeker niet compromisloos is, is totstandgekomen in samenspraak met de voor het ambacht belangrijkste organisaties, te weten het Ministerie van Economische Zaken, het Hoofdbedrijfschap Ambachten en de Raad voor het Midden- en Kleinbedrijf (tegenwoordig Raad voor het Zelfstandig Ondernemerschap, RZO). De afbakening is gebaseerd op de Standaard Bedrijfsindeling 1993 (SBI 93) van het CBS en, op een enkele uitzondering na, gedefinieerd op het niveau van bedrijfsgroepen (3 digits). In deze sectorale rapportage worden binnen het ambacht de volgende subsectoren onderscheiden: 1. voedingsmiddelen- en overig productieambacht 2. metaal- en meubelambacht 3. bouwambacht 4. installatieambacht 5. handel- en reparatieambacht 6. dienstverlenend ambacht. Tot het voedingsmiddelen- en overig productieambacht worden kleinschalige productiebedrijven met minder dan 10 werkzame personen gerekend in onder andere de brood- en banketbranche, de ijsbereidingsbranche, de textiel-, kleding- en lederbranche, de houtbranche en de bouwmaterialenbranche. Tot het metaal- en meubelambacht worden kleinschalige industriële bedrijven met minder dan 10 werkzame personen gerekend in onder andere de meubelmakersbranche, de metaalbewerking, de machinebouw, de carrosseriebouw en het instrumenten- en optische bedrijf. 10 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

Het bouwambacht omvat alle bedrijven in de bouwnijverheid met minder dan 10 werkzame personen, dus het gehele kleinbedrijf in de bouwnijverheid. Hieronder vallen kleine aannemers op het gebied van de burgerlijke en utiliteitsbouw, grond-, water- en wegenbouw, en gespecialiseerde aannemers zoals het metselbedrijf, het stukadoorsbedrijf, het schildersbedrijf en het tegelzettersbedrijf. Ook het klussenbedrijf wordt tot het bouwambacht gerekend. Het installatieambacht omvat het gehele kleinbedrijf (ondernemingen tot 10 werkzame personen) in de bouwinstallatie, waaronder loodgietersbedrijven, centraleverwarmingsbedrijven, isolatiebedrijven en elektriciens. Het handel- en reparatieambacht bestaat uit bedrijven met minder dan 10 werkzame personen uit de personenautobranche (zoals garagebedrijven en benzinestations), het slagersbedrijf, de poeliersbranche, de visbranche, de tweewielerbranche, de naaimachinebranche, de schoenherstellersbranche en de optiekbranche. Tot het dienstverlenend ambacht worden bedrijven met minder dan 10 werkzame personen gerekend in het schoonmaakbedrijf, wasserijen, fotoateliers, kappers, voetverzorgers en andere bedrijven gericht op persoonlijke verzorging. Een gedetailleerd overzicht van de branches binnen deze sectoren is in de bijlage opgenomen. Op basis van de afbakening is door EIM een gegevensbestand ontwikkeld, waarmee het mogelijk is informatie te produceren over het ambacht en zijn hoofdgroepen. De hoofdstukken 3 en 4, waarin een macro-/ mesobeeld van het ambacht wordt geschetst, zijn op deze informatie gebaseerd. EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 11

12 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

3 Belang van het ambacht binnen de economie In dit hoofdstuk wordt het ambacht vergeleken met andere sectoren in het Nederlandse bedrijfsleven: de industrie, de bouwnijverheid, de detailhandel, de groothandel en de commerciële dienstverlening. Het ambacht is terug te vinden in al deze sectoren, met uitzondering van de groothandel. Een optiekbedrijf wordt bijvoorbeeld zowel tot het ambacht als tot de detailhandel gerekend, een ambachtelijke meubelmaker valt onder de industrie, en een kapper onder de dienstverlenende sector. Plaats in het particuliere bedrijfsleven In tabel 1 wordt de sector ambacht op een aantal kerngegevens vergeleken met de overige sectoren. tabel 1 intersectorale vergelijking in 1999 ondernemingen werkzame personen afzet productie (bruto toegevoegde waarde) export arbeidsproductiviteit omschrijving aantal aantal x ƒ mln. x ƒ mln. x ƒ mln. x ƒ particulier bedrijfsleven* 545.482 4.947.824 1.043.501 463.747 266.918 110.064 waarbinnen: ambacht 163.482 466.354 61.158 28.548 3.183 68.909 industrie 49.333 908.981 400.109 117.636 208.153 135.909 bouw 67.449 456.385 114.847 43.198 1.562 97.020 groothandel 60.262 463.489 106.516 63.298 23.492 146.990 detailhandel 89.067 656.158 46.788 29.855 0 63.444 dienstverlening 279.371 2.462.812 375.241 209.761 33.711 104.805 * Vanwege het met de andere sectoren overlappende karakter van het ambacht tellen de cijfers van de deelsectoren niet op tot het totaal van het particuliere bedrijfsleven. De sectoren exclusief ambacht tellen wèl op tot dit totaal. Bron: CBS, bewerking EIM. Het ambacht speelt een belangrijke rol in de dynamiek van het Nederlandse bedrijfsleven. Ruim 163.000 ondernemingen waren in 1999 actief in het ambacht, wat neerkomt op 30% van het totale aantal ondernemingen in het particuliere bedrijfsleven (zie figuur 2). De werkgelegenheid bedroeg bijna 470.000 werkzame personen. De kleinschaligheid van het ambacht blijkt wel uit het aandeel in de totale werkgelegenheid van bijna 10%. Verder was het ambacht in 1999 goed voor een afzet van ruim 61 miljard gulden. Dit is bijna EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 13

6% van het totaal van het particuliere bedrijfsleven (ruim 1.000 miljard gulden). De ambachtelijke productie (bruto toegevoegde waarde) bedroeg ruim 28 miljard gulden, en is daarmee eveneens goed voor zo n 6% van het particuliere bedrijfsleven. Het aandeel van het ambacht in de nationale export is met een aandeel van 1,2% (ruim 3 miljard gulden) betrekkelijk gering. Overigens past hierbij wel een kanttekening. Het productieambacht levert veelvuldig toe aan grotere, exporterende ondernemingen in de industrie. Daarmee is de rol van het ambacht op exportgebied groter dan in tabel 1 en figuur 2 zichtbaar is. Ten slotte blijkt de arbeidsproductiviteit in het ambacht met ruim 68.000 gulden per arbeidsjaar beduidend lager te liggen dan die voor het totale particuliere bedrijfsleven (ruim 110.000 gulden). Dit is een logisch gevolg van het arbeidsintensieve karakter van ambachtelijke productie. figuur 2 aandeel van het ambacht in het particuliere bedrijfsleven in 1999: ondernemingen, werkgelegenheid, afzet, export en productie, in procenten ondernemingen 30% werkzame personen 9,4% afzet 5,9% 70% 90,6% 94,1% export 1,2% bruto toegevoegde waarde 6,2% 98,8% 93,8% Prognose afzet en werkgelegenheid In tabel 2 staat de prognose van de afzetontwikkeling van het particuliere bedrijfsleven in 2000 en 2001 vermeld. 14 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

tabel 2 prognose van de afzetontwikkeling van het ambacht en andere sectoren in de nationale economie omschrijving 2000 2001 mutatie in % ten opzichte van voorgaand jaar particulier bedrijfsleven 5,7 5,0 waarbinnen: ambacht 3,7 3,0 industrie 5,7 5,2 bouw 5,0 3,1 groothandel 6,8 5,6 detailhandel 3,0 3,3 dienstverlening 5,8 5,2 Bron: CPB, bewerking EIM. De gunstige economische ontwikkeling in 1999 zal zich ook in de komende jaren voortzetten, vooral door de verder aantrekkende wereldhandel. Voor 2000 en 2001 wordt voor het particuliere bedrijfsleven een afzetgroei verwacht van respectievelijk 5,7 en 5,0%, gestimuleerd door een krachtige groei van de export. Het ambacht blijft hierbij duidelijk achter. Dit heeft te maken met een sterkere gerichtheid op de binnenlandse consumptie, die echter door verzadiging minder sterk groeit. Het metaal- en meubelambacht zal als toeleverancier van grotere, exporterende industriële bedrijven, een sterkere afzetgroei bereiken dan het op de binnenlandse consumptie gerichte handel- en reparatieambacht. Dat de consument wel meer te besteden heeft en kiest voor luxe, persoonlijke verzorging en aandacht heeft voor de gezondheid, komt tot uiting in een flinke afzetgroei bij het dienstverlenend ambacht (kappers, schoonheidsverzorging, voetverzorging, e.d.). In tabel 3 is de prognose van de werkgelegenheidsontwikkeling voor het particuliere bedrijfsleven en een aantal sectoren gegeven. tabel 3 prognose van de werkgelegenheidsontwikkeling van het ambacht en andere sectoren in de nationale economie omschrijving 2000 2001 mutatie in % ten opzichte van voorgaand jaar particulier bedrijfsleven 3,3 2,9 waarbinnen: ambacht 1,5 1,0 industrie 1,5 1,5 bouw 2,7 1,4 groothandel 5,6 4,3 detailhandel 2,4 2,6 dienstverlening 3,9 3,4 Bron: CPB, bewerking EIM. EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 15

De werkgelegenheid neemt in de komende jaren nog steeds in omvang toe. Het arbeidsaanbod blijft daarbij echter achter. Het aantal openstaande vacatures in het bedrijfsleven zal naar ongekende hoogte groeien. Het ambacht weet naar verhouding minder arbeidskrachten te trekken dan het overige bedrijfsleven. De groot- en detailhandel en de dienstverlening leveren de grootste bijdrage aan de werkgelegenheidsgroei. Ten opzichte van de groei van het totale particuliere bedrijfsleven, van respectievelijk 3,3 en 2,9% in 2000 en 2001, neemt de werkgelegenheid in het ambacht met respectievelijk 1,5 en 1,0% beduidend minder sterk toe. Prognose winstgevendheid Zowel in 2000 als in 2001 verbetert de winstsituatie van het totale particuliere bedrijfsleven. Dit wordt mogelijk gemaakt door de voortgaande groei van de economie. In 2000 wordt de winstgroei nog enigszins getemperd door een toename van de verbruikskosten en een stijging van de loonkosten. De winstgroei voor 2000 wordt geraamd op 3,8%. Voor 2001 wordt een winstgroei verwacht met 7%, mogelijk gemaakt door een voortgaande groei van de economie en iets geringere stijging van de loonkosten. De winstontwikkeling van het ambacht steekt hier met een groei van bijna 9% in 2000 en bijna 12% in 2001 gunstig tegen af. tabel 4 prognose van de winstontwikkeling van het ambacht en andere sectoren in de nationale economie omschrijving 2000 2001 mutatie in % ten opzichte van voorgaand jaar particulier bedrijfsleven 3,8 7,0 waarbinnen: ambacht 8,8 11,7 industrie 0 6,1 bouw 12,9 20,3 groothandel 6,4 6,4 detailhandel 0,7 1,0 dienstverlening 3,8 6,4 Bron: CPB, bewerking EIM. Binnen het ambacht loopt de winstgroei sterk uiteen. Vooral in het bouwambacht, maar ook in het metaal- en meubelambacht, het installatieambacht en het dienstverlenend ambacht, neemt de winst sterk toe. Hierbij dient een kanttekening geplaatst te worden, dat, vooral in de bouw, de winst vooral positief beïnvloed wordt door de toename van het aantal zelfstandigen zonder personeel. De loonkosten verdwijnen daardoor in de winst (= de beloning van de ondernemer). De ontwikkeling in het voedingsmiddelen- en overig ambacht en in het handel- en reparatieambacht is aanzienlijk minder positief. In het voedingsmiddelen- en overig ambacht is zelfs sprake van een teruggang van de winstgevendheid. 16 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

4 Structuur van het ambacht en de subsectoren in 1999 4.1 Het ambacht in Nederland In tabel 5 zijn de kerngegevens van het ambacht, uitgesplitst naar deelsectoren, over 1999 weergegeven. In het Nederlandse ambacht zijn in totaal ruim 163.000 ondernemingen actief, met een gezamenlijke omzet van zo n 100 miljard gulden in 1999. Hiervan komt 3,1 miljard voor rekening van de export. Het ambacht is goed voor een werkgelegenheid van ruim 414.000 arbeidsjaren. Gemiddeld bedraagt de arbeidsproductiviteit in het ambacht, uitgedrukt in de bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten per arbeidsjaar, bijna 69.000 gulden. tabel 5 kerngegevens van het ambacht in 1999 omschrijving aantal arbeidsvolume afzet omzet export ondernemingen productie (bruto toegevoegdproduc- arbeids- waarde) tiviteit arbeidsjaren x ƒ mln. x ƒ mln. x ƒ mln. x ƒ mln. x ƒ voedingsmiddelen- en overig productieambacht 13.381 52.372 10.154 15.404 1.561 4.644 88.677 metaal- en meubelambacht 14.896 38.951 9.007 12.256 1.490 3.596 92.333 bouwambacht 48.871 109.735 19.626 19.730 94 8.440 76.912 installatieambacht 10.351 36.482 6.025 6.124 13 2.369 64.924 handel- en reparatieambacht 38.565 105.076 11.354 49.055 0 6.689 63.658 dienstverlenend ambacht 37.418 71.670 4.991 5.210 25 2.810 39.206 totaal 163.482 414.286 61.158 107.779 3.183 28.548 68.909 Bron: CBS, bewerking EIM. Het handel- en reparatieambacht neemt van de omzet veruit het belangrijkste deel voor haar rekening. Samen met het bouwambacht is deze subsector goed voor ongeveer de helft van de werkgelegenheid in het ambacht. Tussen de subsectoren zijn grote verschillen in het belang van handelsinkopen en de in- EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 17

kopen van grond- en hulpstoffen. De bruto toegevoegde waarde levert daarom een reëler beeld van de betekenis van de onderscheiden subsectoren. Het bouwambacht realiseert de hoogste bruto toegevoegde waarde omdat hier nauwelijks sprake is van handelsomzet. Directe export door het ambacht gebeurt slechts op kleine schaal. Slechts in de subsectoren voedingsmiddelen- en overig productieambacht en het metaal- en meubelambacht operen bedrijven op de buitenlandse markt. In de overige subsectoren speelt export geen enkele rol. Samenstelling van het arbeidsvolume In tabel 6 is te zien dat bijna de helft van de werkgelegenheid in het ambacht bestaat uit zelfstandigen. In deze tabel zijn tot deze categorie ook meewerkende gezinsleden gerekend. In het dienstverlenend ambacht wordt verhoudingsgewijs op zeer kleine schaal geopereerd. Zelfstandigen en meewerkende gezinsleden maken in deze subsector bijna twee derde van het arbeidsvolume uit. Dit uit zich bijvoorbeeld in het grote aantal zelfstandig werkende kappers, schoonheidsverzorgers en voetverzorgers. In het metaal- en meubelambacht is daarentegen het aandeel van werknemers, met 72%, hoog. tabel 6 aandeel werknemers en zelfstandigen per deelsector in het ambacht, 1999 omschrijving werknemers zelfstandigen totaal in % van het totaal voedingsmiddelen- en overig ambacht 56 44 100 metaal- en meubelambacht 72 28 100 bouwambacht 50 50 100 installatieambacht 56 44 100 handel- en reparatieambacht 57 43 100 dienstverlenend ambacht 37 63 100 totaal 52 48 100 Bron: CBS, bewerking EIM. Winstpositie In 1999 boekte het Nederlandse ambacht een winst vóór belastingen van ruim 12 miljard gulden. Dit komt neer op circa 20% van de brutoproductie. Tussen de deelsectoren binnen het ambacht loopt dit percentage sterk uiteen. In het dienstverlenend ambacht is de winst vóór belastingen het hoogst (26% van de brutoproductie). In het metaal- en meubelambacht is deze het laagst met 12% (zie tabel 7). In de fiscale winst voor belastingen is het inkomen van zelfstandigen en meewerkende gezinsleden inbegrepen. Wordt het toegerekende loon van zelfstandigen en meewerkende gezinsleden op de winst vóór belastingen in mindering gebracht, dan blijkt de uiteindelijke winstgevendheid licht negatief te zijn (-3% van de brutoproductie). Vooral in het dienstverlenend ambacht krijgt 18 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

de winstpositie vanwege het grote aantal zelfstandigen een geheel ander beeld. Na aftrek van het toegerekende loon voor zelfstandigen en meewerkende gezinsleden komt de winst in deze subsector uit op 11%. Ook het bouw- en het installatieambacht laten, na aftrek van het toegerekende loon, een negatief resultaat zien. In het metaal- en meubelambacht, waar naar verhouding minder toegerekend loon in mindering wordt gebracht, wordt uiteindelijk het gunstigste resultaat bereikt. tabel 7 exploitatiestructuur van het ambacht in 1999 omschrijving totaal voedingsmiddelen en overig productie metaal en meubel bouw handel en installatie reparatie dienstverlenend in % van de brutoproductie brutoproductie 100 100 100 100 100 100 100 bedrijfskosten 83 83 88 84 86 78 74 waarvan: grond- en hulpstoffen 37 45 43 45 48 12 21 energie 2 2 2 1 0 3 3 overig verbruik 15 15 14 11 12 26 16 loonsom 23 21 22 22 21 28 22 afschrijvingen 5 5 5 4 4 6 7 rente 1 1 1 1 1 2 1 saldo indir. belastingen en subsidies -1-7 0 0 0 1 4 saldo bijzondere baten en lasten 0 1 1 0 0 0 0 winst vóór belastingen 17 17 12 16 14 22 26 waarvan: toegerekend loon 20 15 8 22 17 22 37 nettowinst -3 2 4-6 -3 0-11 Bron: CBS, bewerking EIM. Kostenstructuur Uit tabel 7 blijkt dat de exploitatiestructuren van de zes subsectoren binnen het ambacht sterk van elkaar verschillen. De verschillen zijn grotendeels toe te schrijven aan de aard van de activiteiten in de desbetreffende subsectoren. Zo maken de grond- en hulpstoffen in het handel- en reparatieambacht en het EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 19

dienstverlenend ambacht maar een gering deel uit van de totale kosten. De kosten worden in deze subsectoren dan ook grotendeels gevormd door loonkosten. Als ook het toegerekende loon van zelfstandigen hierin betrokken wordt, komen deze kosten zelfs uit op aandelen van 49% en 59% van de brutoproductie. Voor het totale ambacht komen deze loonkosten uit op 43%. De kostenpost overig gebruik is relatief hoog in de subsectoren handel- en reparatieambacht en dienstverlenend ambacht. Dit komt voornamelijk voor rekening van de hoge administratie- en verkoopkosten. 4.2 Het voedingsmiddelen- en overig productieambacht In tabel 8 staan de kerngegevens van het voedingsmiddelen- en overig productieambacht vermeld. De ruim 13.000 ondernemingen in deze subsector realiseerden in 1999 een afzetwaarde van ruim 10 miljard gulden. Zo n 1,5 miljard gulden is afkomstig van exportactiviteiten (circa 15% van de totale afzetwaarde). Het belangrijkste deel van de afzet komt voor rekening van intermediaire leveringen, meer dan de helft van de afzetwaarde. Dit betreffen toeleveringen aan andere bedrijven. De consumptieve leveringen zijn goed voor ruim een kwart van de afzet. De werkgelegenheid in deze subsector bedroeg in 1999 ruim 52.000 arbeidsjaren. tabel 8 kerngegevens voedingsmiddelen- en overig productieambacht omschrijving 1999 aantal ondernemingen 13.381 werkgelegenheid in arbeidsjaren 52.372 afzet (in ƒ mln.) 10.154 (100%) waarvan: export 1.561 (15%) consumptiegoederen 2.801 (28%) investeringsgoederen 96 (1%) intermediaire leveringen 5.697 (56%) bruto toegevoegde waarde (in ƒ mln.) 4.644 winst vóór belastingen (in ƒ mln.) 1.726 investeringen (in ƒ mln.) 924 Bron: CBS, bewerking EIM. Hierna wordt kort ingegaan op de ontwikkelingen in enkele branches van het voedingsmiddelen- en overig productieambacht. Voor een gedetailleerde beschrijving van de ontwikkelingen per branche verwijzen wij naar andere publicaties 1. 1 Zie Hoofdbedrijfschap Ambachten, Jaarboek Ambacht 1999-2000, Voorburg, waarin wordt ingegaan op de ontwikkelingen in een groot aantal branches. 20 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

Binnen de voedingsmiddelenambachten is in 1999 in z n totaliteit sprake van een lichte omzetdaling. Dit heeft te maken met een veranderend bestedingspatroon bij de consument bij een voortdurende hoge welvaartssituatie. De consument kiest steeds meer voor luxeartikelen, terwijl de uitgaven aan primaire levensbehoeften in belang afnemen. De brood- en banketbranche wordt geconfronteerd met een licht dalend broodverbruik per hoofd van de bevolking, maar de trend naar meer gemaksvoeding en tussendoortjes zorgt voor een positief effect op de vraag naar bakwarenproducten. De branche verliest nog altijd marktaandeel aan de supermarkten. De ijsbereidersbranche heeft ook te maken met toenemende concurrentie van branchevreemde kanalen. De omzet in deze branche heeft zich in 1999 gunstig ontwikkeld dankzij een goede zomer. De consument vraagt om kwalitatief beter ijs en is bereid daar meer geld voor te betalen. De grafische sector zag de omzet stijgen, hoewel minder sterk dan in de voorgaande jaren. Snelle technologische ontwikkelingen hebben een grote impact op de werkzaamheden. De digitalisering legt een zware druk op de branche om de werknemers om te scholen. In z n totaliteit, mede als gevolg van de gunstige conjunctuur, blijft de werkgelegenheid in de grafische sector vrij stabiel. De textiel-, kleding- en lederbranche laat in 1999, evenals in 1998, een positieve afzetontwikkeling zien. De bedrijven weten zich staande te houden door vergaande arbeidsverdeling, waarbij productie veelal in Azië, Turkije, Noord- Afrika en Oost-Europa plaatsvindt, of door zich te richten op het segment bedrijfs- en maatkleding en afwerking van importen. De houtbranche (met name timmerfabrieken en werkplaatsen) levert voornamelijk aan de aannemingsbedrijven in de bouw, de emballage-industrie en de meubelindustrie. De gunstige bouwmarkt heeft een positief effect op de afzet van de timmerbedrijven. Steeds meer verschuiven werkzaamheden in de nieuwbouw naar de voorfase : de kozijnen, deuren, etc. worden prefab aangeleverd. 4.3 Het metaal- en meubelambacht In tabel 9 staan de kerngegevens van het metaal- en meubelambacht vermeld. Het metaal- en meubelambacht realiseerde in 1999 een afzetwaarde van 9 miljard gulden. Evenals bij het voedingsmiddelen- en overig productieambacht komt ook bij het metaal- en meubelambacht het merendeel van de afzet voor rekening van leveringen aan het bedrijfsleven (55% van de afzet). Consumptiegoederen zijn van ondergeschikt belang, met een aandeel van slechts 5%. Export neemt binnen dit ambacht met 17% een relatief belangrijke plaats in. De werkgelegenheid bedroeg in het metaal- en meubelambacht in 1999 bijna 39.000 arbeidsjaren. EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 21

tabel 9 kerngegevens metaal- en meubelambacht omschrijving 1999 aantal ondernemingen 14.896 werkgelegenheid in arbeidsjaren 38.951 afzet (in ƒ mln.) 9.007 (100%) waarvan: export 1.490 (17%) consumptiegoederen 434 (5%) investeringsgoederen 2.112 (23%) intermediaire leveringen 4.970 (55%) bruto toegevoegde waarde (in ƒ mln.) 3.596 winst vóór belastingen (in ƒ mln.) 1.170 investeringen (in ƒ mln.) 709 Bron: CBS, bewerking EIM. De metaalconstructiebedrijven zijn sterk conjunctuur gevoelig omdat een belangrijk deel van de vraag afkomstig is van producten van investeringsgoederen. Ook de bouw is een belangrijke opdrachtgever. Toename van bedrijfsinvesteringen en de gunstige bouwontwikkeling hebben de omzet van de metaalconstructiebedrijven in 1999 positief beïnvloed. De keuze voor staalconstructie, met name kleinere bedrijfshallen en magazijnen, wordt bovendien gunstig beïnvloed door het tekort aan bouwvakkers. Door de grote onderlinge concurrentie en toenemende concurrentie uit Oost-Europese landen, staat het rendement onder druk. Door lage marges zijn de rendementen in het carrosseriebouwbedrijf niet altijd bevredigend. Enige schaalvergroting is opgetreden om de kosten te kunnen drukken en toch internationaal concurrerende prijzen te kunnen berekenen. De branche heeft de omzet in 1999 zien groeien, met name door een sterk groeiende vraag naar kleiner transportmateriaal als gevolg van meer behoefte aan flexibiliteit. De jachtbouw realiseert een belangrijk deel van de omzet uit export, vooral in het topsegment van zeer grote en luxe jachten. De vraag hiernaar ontwikkelt zich uitermate gunstig. De meubelmakers profiteren van de toenemende bestedingen van de consument aan het vergroten van het woongenot. De uitgaven aan meubels en woninginrichting zijn in 1999 flink gestegen. De concurrentie uit het buitenland, met name vanuit lagelonenlanden als Azië en Oost-Europa, wordt steeds groter. Als antwoord hierop vindt er een trend plaats van arbeidsverdeling door het chassis in deze landen te laten vervaardigen, maar de afwerking zelf uit te voeren, om zo ook snel aan de wensen van de klanten te kunnen voldoen. 22 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

4.4 Het bouwambacht In tabel 10 staan de kerngegevens voor bouwambacht in 1999. De totale afzet van het bouwambacht bedroeg bijna 20 miljard gulden. De afzet bestaat voor het grootste deel uit intermediaire leveringen (in onderaanneming uitgevoerde, veelal gespecialiseerde werkzaamheden, met name in de afbouw) en de productie van investeringsgoederen (met name utiliteitsbouw), en wordt nagenoeg volledig op de Nederlandse markt gerealiseerd. Zo n 10% van de afzet komt voor rekening van werkzaamheden voor burgerklanten. Het bouwambacht is met een arbeidsvolume van bijna 110.00 arbeidsjaren goed voor ruim een kwart van de totale werkgelegenheid in het ambacht. tabel 10 kerngegevens bouwambacht omschrijving 1999 aantal ondernemingen 48.871 werkgelegenheid in arbeidsjaren 109.735 afzet (in ƒ mln.) 19.626 (100%) waarvan: export 94 (0%) consumptiegoederen 2.160 (11%) investeringsgoederen 9.035 (47%) intermediaire leveringen 8.337 (42%) bruto toegevoegde waarde (in ƒ mln.) 8.440 winst vóór belastingen (in ƒ mln.) 3.179 investeringen (in ƒ mln.) 866 Bron: CBS, bewerking EIM. Het bouwambacht heeft in 1999 een hoge groei gerealiseerd. Dit komt voor een deel door overloop uit 1998. Door de slechte weersomstandigheden in 1998 werd een deel van de werkzaamheden uitgesteld tot 1999. De groei kwam in 1999 vooral uit de utiliteitsnieuwbouw voort, door toegenomen investeringen door de handel, horeca en de dienstensector. Ook het onderhoud aan utiliteitsbouw nam flink toe. Door de toegenomen welvaart besteden particulieren steeds meer aandacht aan woningverbetering door onderhoud of door woningen te renoveren of te verbouwen. De totale woningnieuwbouw is in 1999 stabiel gebleven, wat vooral te danken is aan extra woningbouw in de buitengebieden. Er is sprake van een verschuiving van onderhoudswerk naar verbouwwerkzaamheden. De groei van de omzet van de afwerkers van gebouwen bleef enigszins achter bij de gemiddelde omzetgroei in de bouwnijverheid. Bij deze deelsector neemt onderhoud een belangrijker positie in. De stukadoors en metselbedrijven, meer gericht op nieuwbouwprojecten, profiteerden van de gunstige bouwproductieontwikkeling. De schilders, meer gericht op onderhoudswerkzaamheden, zagen de afzet slechts licht groeien. EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 23

De werkgelegenheid in het bouwambacht groeit fors. Het merendeel van de toename komt voor rekening van de groei van het aantal zelfstandigen, de zogenoemde zelfstandigen zonder personeel. Zo neemt nog altijd het aantal klussenbedrijven flink toe, maar ook in andere branches binnen het bouwambacht is een toename van het aantal zelfstandigen te constateren. 4.5 Het installatieambacht In tabel 11 staan enkele kerngegevens van het installatieambacht. Het installatieambacht realiseerde in 1999 een afzet van ongeveer 6 miljard gulden, waarvan het merendeel voor rekening kwam van werkzaamheden in onderaanneming (intermediaire leveringen). De consumentenmarkt neemt echter in belang toe. Het installatieambacht was in 1999 goed voor een arbeidsvolume van ruim 36.000 arbeidsjaren. tabel 11 kerngegevens installatieambacht omschrijving 1999 aantal ondernemingen 10.351 werkgelegenheid in arbeidsjaren 36.482 afzet (in ƒ mln.) 6.025 (100%) waarvan: export 13 (0%) consumptiegoederen 609 (10%) investeringsgoederen 250 (4%) intermediaire leveringen 5.153 (86%) bruto toegevoegde waarde (in ƒ mln.) 2.369 winst vóór belastingen (in ƒ mln.) 817 investeringen (in ƒ mln.) 291 Bron: CBS, bewerking EIM. Het installatieambacht heeft in 1999 goed kunnen profiteren van de positieve ontwikkeling op de nieuwbouwmarkten. Hoewel de nieuwbouw van woningen stagneerde, hebben de bedrijven in het installatieambacht toch een groei op deze markt kunnen boeken. Het installatiewerk maakt een steeds groter deel uit van de bouwproductie. Er is steeds meer behoefte aan kwalitatief hoogwaardiger woningen. Dit betekent onder meer dat er hogere eisen gesteld worden aan klimaatbeheersing, beveiliging, telecommunicatie en datatransport. Daarnaast hebben de bedrijven in het installatieambacht kunnen profiteren van de aanzienlijke toename van de investeringen in gebouwen door het bedrijfsleven. Voor de elektrotechnische installatiebedrijven is procesautomatisering de belangrijkste groeimarkt. 24 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

De verschillende installatiebranches zullen steeds meer in elkaar vervlechten, waarbij wel de nodige specialisaties zullen blijven bestaan. Omdat de technische complexiteit van en de veiligheidsvoorschriften voor montage van de apparatuur toenemen, ondervinden deze branches weinig concurrentie vanuit het doe-het-zelfcircuit of van beunhazen. De werkgelegenheid in het installatieambacht is in 1999 nog gestegen. De werving van voldoende vakbekwame krachten is echter een groot probleem, wat inmiddels leidt tot het niet kunnen uitvoeren van opdrachten en plegen van acquisitie. 4.6 Het handel- en reparatieambacht In tabel 12 zijn de kerngegevens van deze subsector weergegeven. In het handel- en reparatieambacht waren in 1999 meer dan 38.000 bedrijven actief. De subsector handel- en reparatieambacht realiseert de hoogste omzet binnen het ambacht. Een zeer groot deel hiervan komt voor rekening van de verkoop van nieuwe en gebruikte auto s. Wordt de inkoopwaarde van de detailhandelsomzet buiten beschouwing gelaten, dan komt het handel- en reparatieambacht binnen het ambacht op een tweede plaats, achter het bouwambacht, met een afzet van ruim 11 miljard gulden. Het grootste deel van de afzet (76%) bestaat uit de leveringen van consumptiegoederen, rechtstreeks aan de consument. Met name branches die duurzame, luxe, consumptiegoederen leveren, profiteren van de toegenomen consumptieve bestedingen in 1999, in tegenstelling tot de op voedingsmiddelen gerichte branches waar sprake is van een reële omzetdaling. Het handel- en reparatieambacht komt met een werkgelegenheid van ruim 105.000 arbeidsjaren wat werkgelegenheid betreft, eveneens achter de subsector bouw, op de tweede plaats binnen het ambacht. tabel 12 kerngegevens handel- en reparatieambacht omschrijving 1999 aantal ondernemingen 38.565 werkgelegenheid in arbeidsjaren 105.076 afzet (in ƒ mln.) 11.354 (100%) waarvan: export 0 (0%) consumptiegoederen 8.629 (76%) investeringsgoederen 350 (3%) intermediaire leveringen 2.376 (21%) bruto toegevoegde waarde (in ƒ mln.) 6.689 winst vóór belastingen (in ƒ mln.) 2.452 investeringen (in ƒ mln.) 2.183 Bron: CBS, bewerking EIM. EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 25

Voor de autobranche was 1999 een goed jaar. De verkopen zijn in de afgelopen twee jaar tot recordhoogte gestegen. Het gunstige economische klimaat, maar ook het uitbrengen van nieuwe automodellen, hebben hieraan bijgedragen. Door de gestegen huizenprijzen en vermogenswinsten op de aandelenmarkt heeft de consument meer geld beschikbaar of kan het lenen om een nieuwe auto aan te schaffen. Het onderhoud loopt steeds verder terug vanwege de geringere reparatiegevoeligheid. De inkomsten uit deze activiteiten leveren echter nog steeds de grootste bijdrage aan de brutowinst, omdat marges op verkopen relatief laag zijn. De slagers- en poeliersbranche wordt nog steeds geconfronteerd met een daling van het aantal ondernemingen, en verliest nog altijd terrein aan de supermarkt. De consument is op zoek naar gemak, en voorverpakte producten nemen daarmee een steeds groter aandeel in de verkoop van vlees en vleesproducten. Ook de visspeciaalzaak ziet het marktaandeel van de supermarkt steeds meer toenemen. In de ambulante handel is de omzetdaling grotendeels toe te schrijven aan de warenmarkten, die vaak te maken hebben met teruglopende bezoekersaantallen en wijzigingen in locaties en bereikbaarheid. De rijwielbranche heeft in 1999 de omzet flink zien stijgen. Dit komt niet alleen door een toename van het aantal verkochte fietsen, maar ook door de toegenomen verkopen van nieuwe, duurdere fietsen. Zowel het schoenherstellersbedrijf als het naaimachinebedrijf zien het aantal vestigingspunten steeds verder afnemen. Hoewel in beide branches de omzet zowel in 1998 als in 1999 weer enigszins steeg, staat het rendement onder druk. Vooral in het naaimachinebedrijf teren veel ondernemingen in op het eigen vermogen. De toegenomen koopkracht van de consument en de behoefte aan gemak hebben een negatieve invloed op het zelf vervaardigen van kleding. Versterkt door de toegenomen koopkracht, wordt er ook veel nieuw schoeisel gekocht. Daarnaast worden er ook meer duurdere kwaliteitsschoenen verkocht, wat juist weer een positief effect heeft op de reparatieomzet. Het optiekbedrijf realiseerde in 1999 een omzetstijging van 6%. Als gevolg van de vergrijzing groeit het aantal brilgebruikers. Er is sprake van een toename van circa 100.000 gebruikers per jaar. Ook het aantal personen met meer dan één bril neemt toe. De optiekbranche ondervindt problemen bij het vervullen van vacatures, de krapte van de arbeidsmarkt is duidelijk merkbaar. 4.7 Het dienstverlenend ambacht In tabel 13 zijn de kerngegevens van deze subsector weergegeven. Het dienstverlenend ambacht realiseerde in 1999 een afzet van bijna 5 miljard gulden. Het merendeel van de diensten wordt rechtstreeks aan consumenten geleverd, zoals die van kappers, schoonheidsverzorgers, e.d. Ruim een derde van de afzet komt voor rekening van leveringen aan het bedrijfsleven, waarvoor vooral de schoonmaakbedrijven, wasserijen en fotoateliers verantwoordelijk zijn. 26 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

Het dienstverlenend ambacht is goed voor een werkgelegenheid van bijna 72.000 arbeidsjaren. Een aanzienlijk deel hiervan wordt ingevuld door zelfstandigen en meewerkende gezinsleden. tabel 13 kerngegevens dienstverlenend ambacht omschrijving 1999 aantal ondernemingen 37.418 werkgelegenheid in arbeidsjaren 71.670 afzet (in ƒ mln.) 4.991 (100%) waarvan: export 25 (1%) consumptiegoederen 3.097 (62%) investeringsgoederen 53 (1%) intermediaire leveringen 1.816 (36%) bruto toegevoegde waarde (in ƒ mln.) 2.810 winst vóór belastingen (in ƒ mln.) 1.291 investeringen (in ƒ mln.) 1.054 Bron: CBS, bewerking EIM. Het dienstverlenend ambacht heeft in 1999 goed kunnen profiteren van de gunstige economische ontwikkeling. Enerzijds heeft het consumentgerichte deel een goed jaar doorgemaakt door de toegenomen bestedingsruimte van de consument. Het gemaks- en het tijdsaspect bij tweeverdieners vormen een belangrijk motief om meer kleding en textiel te laten reinigen. Toenemende persoonlijke aandacht en ontstressing dragen bij aan een groeiende omzet bij de persoonlijke verzorgers. De vraag naar voetverzorging wordt daarnaast positief beïnvloed door een groeiend aantal ouderen, een categorie die bovendien meer te besteden heeft. Ook het meer op de zakelijke markt georiënteerde deel van het dienstverlenend ambacht, de schoonmaakbedrijven en wasserijen, heeft in het vaarwater van de gunstige conjuncturele situatie in het bedrijfsleven zijn omzet weten te verbeteren. Steeds vaker profileren de schoonmaakbedrijven zich als hoofdaannemer voor een pakket facilitaire diensten, waar ook catering, beveiliging en receptiediensten, afvalbeheer en andere diensten deel van kunnen uitmaken. Doordat opdrachtgevers steeds meer aandacht hebben voor kwaliteit, weten de schoonmaakbedrijven door betere prijszetting hun rendementspositie te verbeteren. De zakelijke markt voor de textielreinigingsbedrijven groeit doordat bedrijfskleding bij steeds meer bedrijven ingevoerd wordt. Deze kleding wordt in toenemende mate ter reiniging aan het textielreinigingsbedrijf aangeboden. Hoewel de omzet van de vakfotografen eveneens gestegen is, is het rendement bij deze bedrijven flink onder druk komen te staan. Dit is gevolg van enorme investeringen die sommige bedrijven door de digitalisering hebben moeten plegen. EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 27

28 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

5 Trends voor 2000 en 2001 5.1 Inleiding De gegevens in dit hoofdstuk zijn grotendeels gebaseerd op het MKB- Beleidspanel van EIM. Ieder kwartaal voert EIM een telefonische enquête uit onder 2.500 MKB-ondernemers in Nederland. Daarmee worden de relevante maatschappelijke ontwikkelingen, de mate waarin de MKB-ondernemers gevolgen ondervinden van deze ontwikkelingen en de acties die zij naar aanleiding daarvan ondernemen, gepeild. Uit de tien relevante maatschappelijke ontwikkelingen van vorig jaar 1 zijn nu drie ontwikkelingen geselecteerd en uitgediept. Deze zijn: toenemende krapte op de arbeidsmarkt; groei van het internetgebruik; de klant wordt steeds veeleisender. Daarnaast wordt nog een drietal algemene trends beschreven die zich in het ambacht in het algemeen voordoen 2. In paragraaf 5.2 wordt op deze trends ingegaan. Daarbij wordt de situatie in het ambacht vergeleken met die in het MKB. Paragraaf 5.3 gaat vervolgens in op ontwikkelingen in de afzonderlijke subsectoren van het ambacht. Deze gegevens zijn hoofdzakelijk gebaseerd op deskresearch en inzichten van branchedeskundigen. 5.2 Algemene trends in het ambacht 5.2.1 Spanning op de arbeidsmarkt Nederland kent toenemende spanning op de arbeidsmarkt. Het aantal openstaande vacatures is in de afgelopen paar jaar sterk gegroeid. Eind 1999 waren het er volgens het CBS 168.000. Eerder in 1999 bleek 54% van de vacatures langdurig open te staan: de maatstaf voor moeilijk vervulbaar. Het aandeel moeilijk vervulbare vacatures heeft hiermee een recordhoogte bereikt. In de bouw komen ze het meest voor: volgens de bouwwerkgevers is bijna driekwart van hun vacatures moeilijk te vervullen 3. Maar ook in de industrie, de handel en de dienstensector gaat het om grote aantallen. De concurrentie om schaarse werknemers binnen te halen en te houden wordt door deze ontwikkeling steeds scherper. Werkgevers betalen extra, en bieden aanvullende secundaire arbeidsvoorwaarden en faciliteiten. Als zij dan nog 1 2 3 Zie Sectorscoop Ondernemen in het Ambacht 2000, EIM, 1999. Deze trends zijn een weerslag van gesprekken met sector- en branchedeskundigen. NRC Handelsblad, 11 augustus 2000. EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid 29

niet slagen, werven zij ook in het buitenland: automonteurs uit Polen, programmeurs uit India, machineoperators uit Ierland en Duitsland, lassers uit het Verenigd Koninkrijk en verpleegsters uit de Philippijnen. Verder laat men overwerken, leent personeel in of besteedt werk uit, en investeert in arbeidsbesparende techniek. In uiterste instantie reduceert men de acquisitie en zet groeiplannen op een laag pitje. Volgens een door EIM in 2000 verrichte peiling in het MKB geeft ongeveer de helft van de bedrijven aan dat nieuwe werknemers nu hogere eisen stellen dan vorig jaar. Eén op de vier betaalt extra om te voorkomen dat werknemers vertrekken. Kennelijk hebben deze maatregelen succes: slechts één op de zeven geeft aan dat het verloop in het afgelopen jaar is toegenomen. Daarentegen zeggen vier op de tien bedrijven dat zij in hun groei worden belemmerd doordat zij geen personeel kunnen vinden. tabel 14 mening van MKB ers over de krapte op de arbeidsmarkt (in % van het totaal aantal MKB-ondernemingen) ambacht industrie bouw groothandel detailhandel diensten MKB Stelling: Om te voorkomen dat mijn personeel overstapt naar een andere bedrijf, moet ik hen meer salaris bieden. mee eens 21 21 25 37 34 25 26 niet mee eens/mee oneens 14 11 15 14 26 13 13 mee oneens 44 49 46 38 36 41 43 weet niet/wnz 21 18 14 11 4 20 18 Stelling: Ik word belemmerd in mijn streven naar groei van mijn bedrijf, omdat ik geen personeel kan vinden. mee eens 36 43 50 43 41 31 36 niet mee eens/mee oneens 4 2 8 4 8 9 7 mee oneens 41 42 30 42 48 40 41 weet niet/wnz 20 14 12 11 2 20 17 Stelling: De eisen die nieuw personeel stelt ten aanzien van salaris en secundaire arbeidsvoorwaarden, zijn in vergelijking met vorig jaar toegenomen. mee eens 44 50 48 57 49 46 49 niet mee eens/mee oneens 4 1 7 12 9 4 4 mee oneens 24 32 21 9 22 20 20 weet niet/wnz 28 17 25 22 20 30 27 Bron: MKB-Beleidspanel, EIM, 2000. 30 EIM Onderzoek voor Bedrijf & Beleid