2: de mogelijkheid voor ouders om een second opinion uit te voeren bij de beoordeling van de ondersteuningsbehoefte van hun kind.



Vergelijkbare documenten
Petitie Passend Onderwijs. De mening van ouders en hun ouderorganisaties over het wetsvoorstel en het referentiekader passend onderwijs

Reactie LOBO, NKO en OUDERS & COO op het conceptreferentiekader versie 12.0

Bijlage 2. Uitwerking zorgplicht

Passend onderwijs Bergen,Gennep en Mook Informatie voor alle ouders

U in de OndersteuningsPlanRaad? Ja, waarom niet?

Aandachtspunten Leraren passend onderwijs

Datum 26 mei 2014 Kamervragen van het lid Ypma (PvdA) over de positie van cluster 1 en 2 leerlingen ( )

Adviezen voor toelating leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte

Bezuiniging op Passend Onderwijs voor 2013 geschrapt. Houdbaarheid na 2013 Invoering op

Achtergronden van de wet ( knelpunten huidig systeem) en doelen van deze wet:

Bijlage 8 Begrippenlijst en afkortingen. Zorgplicht

Ouders, schoolondersteuningsprofiel en medezeggenschap

samenwerking De rol van de schoolleider en de MR in de cyclus van het schoolondersteuningsprofiel Drie niveaus van passend onderwijs

Tweede Kamer der Staten Generaal Vaste Kamercommissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Postbus BJ Den Haag.

Samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO Friesland. Informatie voor ouders en leerkrachten

SAMENWERKINGSVERBAND AMSTELLAND EN DE MEERLANDEN

Wat ouders verwachten van passend onderwijs

Passend Onderwijs. Regio 30-08

Passend onderwijs. Passend onderwijs

Zorgplicht voor de scholen

Handreiking. Ouders, schoolondersteuningsprofiel en medezeggenschap. steunpunt medezeggenschap passend onderwijs. Floor Kaspers

Passend onderwijs Voorblad 1: Foto Typ hier de titel

Handreiking. Scholieren en medezeggenschap passend onderwijs. steunpunt medezeggenschap passend onderwijs. Thomas Slooijer

Memorie van antwoord passend onderwijs

INFORMATIEBLAD 6. College voor de Rechten van de Mens. rubriek: Veel gebruikte termen en afkortingen

Tekst: Marije Bosdriesz

Onderzoek Passend Onderwijs

Bijlage 1. Overzicht geschillen en procedures

Bijeenkomst Passend Onderwijs Nuwelijn najaar 2012

Passend. onderwijs. Zo zit het! Floor Kaspers 3 juli 2017 Assen

Zorgplicht voor de scholen

Verslag Wat ouders verwachten van Passend Onderwijs - Oosterhout

ZORGPLICHT: WANNEER WEL EN WANNEER NIET?

Beleid leerlinggebonden financiering

Passend Onderwijs in Friesland. hoe zit dat precies

Notitie Schoolondersteuningsprofiel 2016 en verder

TRIPLE T. Rapportage Passend onderwijs (uitwerking onderdeel Triple T)

Achterbancommunicatie ondersteuningsplanraad

Aanmelding, zorgplicht en plaatsingsproblemen

Verklarende woordenlijst en lijst met afkortingen

Op weg naar Passend Onderwijs in Zuidwest Friesland

Schoolondersteuningsprofiel. 14GF00 De Zeester

Figuur 1: Leerlingen in basisonderwijs ( )

Notitie zorgplicht voor de scholen

Samen maken we het passend!

Verslag Wat ouders verwachten van Passend onderwijs - Amsterdam

Passend onderwijs. Lid van het dagelijks bestuur, Liesbeth Verheggen

Schoolondersteuningsprofiel

Voorstel van wet. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Passend Onderwijs in PO; de wereld verandert niet op 1 augustus 2014!!

KWALITEITSKAART. Toewijzing en leerlingstromen binnen het samenwerkingsverband PO, VO, SBO & (V)SO. Passend onderwijs

Samen voor kinderen Agenda. Ondersteuningsplan SWV PO Wat betekent Passend Onderwijs voor mij? 1. Passend Onderwijs algemeen

Aannamebeleid Emile Weslyschool Maastricht

Ondersteuningstoewijzing gaat over de wijze waarop leerlingen die extra ondersteuning behoeven die ondersteuning kunnen ontvangen.

Passend Onderwijs & Transitie Jeugdzorg 16 september 2013

Onderzoek Passend Onderwijs

Uitnodiging OPR. juni 2013, nr.

Schoolondersteuningsprofiel o.b.s. De Nijenoert

Begrippenlijst (passend) onderwijs (bron:

Passend onderwijs: de praktijk van de Geschillencommissie passend onderwijs (GPO)

Passend Onderwijs. Scholen verantwoordelijk voor alle leerlingen in een regio Nieuw onderwijsstelsel voor regulier én speciaal onderwijs

Reglement Advies Commissie Toewijzing Arrangementen (ACTA)

Wat betekent passend onderwijs voor onze school?

ADVIES. Stichting B, gevestigd te Houten, het bevoegd gezag van C, verweerder gemachtigde: de heer mr. S.G. van der Galiën

Checklist Instemming ondersteuningsplan

Passend onderwijs - Op zoek naar een school

Samenvatting verwachtingen

Invoering Passend Onderwijs, hoe ging het eerst eigenlijk?

10 Aanmelding en zorgplicht basisschool

Schoolondersteuningsprofiel. 09AY00 Rooms Katholieke Basisschool De Brembocht

Voor wat betreft de financiën ligt de prioriteit bij de interne begeleiding op de basisscholen.

Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Passend Onderwijs IJmond Publieksversie voor scholen en ouders

Themabrief passend onderwijs Oktober 2012

Passend onderwijs en medezeggenschap

Het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring, bij wie en door wie?

Aannamebeleid passend onderwijs St. Jozefschool Lichtenvoorde

Handelingsgerichte diagnostiek, gelijkwaardigheid en transparantie

SWV Eemland Zorgplan Collectieve Ambitie

Tekst: Anita Michgelsen, Magda van der Wulp & Alyce Zandbergen

Passend onderwijs. Passend onderwijs

Instellingen voor auditief en communicatief beperkte leerlingen. Van Vraag naar Ondersteuning. Landelijk kader inrichting passend onderwijs

Toelating en verwijdering in het kader van de ondersteuningsbehoefte. Céline Adriaansen José van Snek

Schoolondersteuningsprofiel. 12ZQ00 De Bongerd

Schoolondersteuningsprofiel. 10XU00 CBS Het Baken

Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING

Vragen gesteld op de ouderavond op 11 februari 2014 gehouden in De Boemerang te Naaldwijk

ADVIES. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van D, verweerder

Communicatieplan MR Triangel

MEE. Voor ouders. Ondersteuning bij leven met een beperking. Passend onderwijs

Schoolondersteuningsprofiel. 00CV00 School Matthijsje

Passend onderwijs Wat is passend onderwijs? Waarom wordt passend onderwijs ingevoerd?

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Schoolondersteuningsprofiel. 24CT00 RK Basisschool De Floriant

Dr. Ellen Luteijn GZ psycholoog en werkzaam bij Kentalis. NVA Congres 2013

Samenwerkingsverband VO Delft en omstreken

Regeling rugzakleerlingen in het Passend Onderwijs

Toelichting BenW-adviesnota. Overleg Passend Onderwijs Noord- Limburg en Midden- Limburg : Philips, P.A.H.M.

op deze informatieavond voor leden van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraden met als thema : Passend Onderwijs

Bijlage C. Communicatieplan. Passenderwijs

Bijlage 5 Toelating en aanmelding

Transcriptie:

Petitie Passend Onderwijs De mening van ouders en hun ouderorganisaties over het wetsvoorstel en het referentiekader passend onderwijs Aangeboden aan de Vaste Kamercommissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op 7 februari 2012 Inleiding De ouderorganisaties in het bijzonder onderwijs: OUDERS & COO (protestants christelijk en oecumenisch), LOBO (algemeen bijzonder) en NKO (katholiek) hebben samen een onderzoek uitgevoerd onder hun achterban over het wetsvoorstel passend onderwijs. De drie organisaties hebben in de afgelopen jaren vaker met de achterban gesproken over passend onderwijs. Zowel met ouders die hier via hun kind direct bij betrokken zijn als met ouders die geïnteresseerd de ontwikkelingen volgen. De organisaties zijn gesprekspartner geweest bij het ministerie bij de totstandkoming van het wetsvoorstel. Het onderzoek is via internet gehouden in de maanden december (2011) en januari (2012). Via sociale media, websites en de digitale achterban van de drie organisaties zijn ouders en onderwijsprofessionals benaderd. Zij zijn gevraagd commentaar te leveren op de concrete wetsteksten. 97 respondenten keken naar de wetsteksten en het referentiekader. Een meer toegankelijke vragenlijst werd online beantwoord door ouders. In totaal reageerden 374 ouders op de vragenlijst. Wij ontvingen een rijkdom aan informatie over de houding van ouders ten opzichte van de plannen (wet en referentiekader), over de zaken die zij positief vinden en waar zij zich, soms stevig, zorgen maken. Ook geven de vele antwoorden op de open vragen een inkijkje in de huidige gang van zaken. In totaal hebben 471 mensen ons geholpen bij onze meningsvorming over de wet. Als bijlage bij deze samenvatting treft u de volledige vragenlijsten met antwoorden aan. In deze samenvatting stellen wij de items aan de orde die aan de respondenten zijn voorgelegd. Het zijn de punten die op basis van het onderzoek vragen om een wijziging in de wetstekst. Eerst wordt de uitslag van de vragenlijst gepresenteerd, gevolgd door een illustratief citaat en een verzoek tot wijziging van de Wet op het passend onderwijs. 1: de mogelijkheid dat ook ouders en personeelsleden die niet in de medezeggenschapsraad zitten, maar wel veel verstand van Passend Onderwijs hebben, verkiesbaar zijn voor de ondersteuningsplanraad. Verder behoeft de rol en de werking van de ondersteuningsplanraad verduidelijking in de toelichting. 2: de mogelijkheid voor ouders om een second opinion uit te voeren bij de beoordeling van de ondersteuningsbehoefte van hun kind. 3: het meer nadrukkelijk bepalen dat de ouders en deskundigen worden betrokken bij het vaststellen van de ondersteuningsbehoefte. 4: het schrappen van voorbehoud zo nodig in de wettekst op pagina 91. 5: instemmingsrecht voor ouders bij de keuze voor een school anders dan de school waar zij hun kind hebben aangemeld. 6: inspraak ouders bij het vaststellen van het dekkend aanbod in het samenwerkingsverband. 7: de invoering van een geschillenregeling, zoals aangegeven in onze eerdere correspondentie met de minister van OCW en de Tweede Kamer. 1

8: het zo snel mogelijk bieden van duidelijkheid over de toekomst van het leerlingen-vervoer. Wanneer het leerlingen-vervoer bij de samenwerkingsverbanden wordt belegd, moeten er garanties worden ingebouwd die voorkomen dat samenwerkingsverbanden hun financiële positie kunnen verstevigen ten koste van de kwaliteit van het geboden leerlingen-vervoer. 9: een minder vrijblijvende status van het Referentiekader. Samenwerkingsverbanden en schoolbesturen moeten een zekere druk voelen om zich ten minste aan het Referentiekader te conformeren. Wie zich niet conformeert, moet zich daarvoor verantwoorden (tenzij hij meer doet dan wat het Referentiekader van hem vraagt). Het Referentiekader moet ook voor schoolbesturen die niet bij de sectororganisaties zijn aangesloten leidend zijn. 10: een zorgvuldige, niet overhaaste invoering. Herstel achteraf kost ook tijd en geld. 11: het handhaven van de verplichting voor de scholen dat aan ouders eerst toestemming moet worden gevraagd alvorens informatie over het kind met derden wordt gedeeld. 12: het opstellen van een richtlijn met landelijke indicatie-criteria ten behoeve van de samenwerkingsverbanden. In een eerder stadium hebben de genoemde organisaties al gepleit voor een landelijke geschillenregeling als ouders en scholen c.q. samenwerkingsverbanden het niet eens kunnen worden over de benodigde ondersteuning. Een landelijke geschillenregeling zal op termijn ook leiden tot een zekere uniformering (en dus rechtsgelijkheid) zonder echter elke beleidsvrijheid onmogelijk te maken. Enquêtevragen naar aanleiding van het wetsvoorstel 1. De rol van de ondersteuningsplanraad moet worden verduidelijkt. Het is discutabel of de leden van de ondersteuningsplanraad door en uit de MR-leden van het samenwerkingsverband gekozen moeten worden. Deskundigen en ouders zijn het er in meerderheid over eens dat de MR een instemmingsbevoegdheid ten aanzien van het zorgprofiel van de school behoort te hebben. Veel ouders en deskundigen zijn bezorgd over het gebrek aan deskundigheid, onafhankelijkheid en betrokkenheid van de MR- leden. Er wordt de suggestie gedaan om hen ten minste hun achterban te laten raadplegen voordat zij belangrijke besluiten nemen. N.a.v. vraag 33 en 34 enquête professionals & ervaringsdeskundige ouders (51,6% ja), vraag 35 en 36 enquête professionals & ervaringsdeskundige ouders (79,1% ja), vraag 37 enquête professionals & ervaringsdeskundige ouders (67,0% voor een gekwalificeerde meerderheid) en vraag 38 enquête professionals & ervaringsdeskundige ouders (zie toelichting). Verder vraag 33 algemene enquête (38,5% ja, 32,8% nee en 28,7% weet niet), vraag 34 en 35 algemene enquête (48,9% ja, 20,3% nee en 30,8% weet niet) en vraag 36 en 37 algemene enquête (23,5% ja, 52,7% nee en 23,8% weet niet). De meerderheid van de deskundigen is het eens met de instelling van een bovenbestuurlijke ondersteuningsplanraad en dat deze raad een instemmingsbevoegdheid krijgt ten aan zien van de vaststelling en wijziging van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Toch zijn er ook stevige bezwaren. Zo vindt een aantal deskundigen dat de instelling van een dergelijke raad niet geruild mag worden tegen een zwakkere positie van de MR. De MR heeft nu nog een instemmingsbevoegdheid met betrekking tot de vaststelling of wijziging van het zorgplan van de school. Als het wetsvoorstel Passend Onderwijs ongewijzigd doorgang vindt, wordt de bevoegdheid van de MR ten aanzien van het ondersteuningsprofiel van de school de opvolger van het zorgplan- tot een adviesbevoegdheid gereduceerd. Ook is er vrees voor bureaucratie en afstand tussen ondersteuningsplanraad en de werkvloer. Een grote meerderheid van de deskundigen kiest er voor om in de wet vast te leggen dat de ondersteuningsplanraad bij gekwalificeerde meerderheid zijn beslissingen neemt. Uit de reacties blijkt dat zij er zeker van willen zijn dat de besluiten van de raad op voldoende draagvlak kunnen rekenen. Wat de medezeggenschapsbevoegdheden betreft hebben twee varianten een voorkeur: 2

adviesrecht van de ondersteuningsplanraad t.a.v. het ondersteuningsplan plus instemming van de MR m.b.t. het zorgprofiel (35,6%); instemmingsrecht van de ondersteuningsplanraad t.a.v. het ondersteuningsplan plus instemmingsrecht van de MR m.b.t. het zorgprofiel (37,9%). De variant in het wetsvoorstel instemming voor de ondersteuningsplanraad en advies voor de MR- heeft maar de voorkeur van 12,6% van de deskundigen. Opvallend is dat ruim 70% van de deskundigen een instemmingsbevoegdheid van de MR ten aanzien van het zorgprofiel van de school wil. De ouders die aan de enquête hebben meegedaan, hebben geen uitgesproken mening over de vraag of de leden van de ondersteuningsplanraad door en uit de leden van de medezeggenschapsraden van het samenwerkingsverband moeten worden gekozen, zoals in het wetsvoorstel wordt voorgesteld. Ongeveer 40% vindt het een goed idee, maar bijna een even groot percentage vindt deze regeling niet nodig. Circa 25% maakt geen keuze. Ouders maken er bezwaar tegen dat de leden van de ondersteuningsplanraad perse door en uit de MR-leden van het samenwerkingsverband gekozen moeten worden. Het is wenselijk dat er ook andere ouders, leraren en leerlingen daarvoor verkiesbaar zijn, temeer omdat van MRleden niet altijd kan worden verwacht dat zij over voldoende deskundigheid beschikken. Andere ouders vrezen dat MR-leden teveel worden belast als ze naast hun gewone MRwerk ook nog in de ondersteuningsplanraad moeten gaan meedoen. Weer anderen zijn bang voor een Poolse landdag als iedere medezeggenschapsraad in de ondersteuningsplanraad vertegenwoordigd moet zijn. (Daarbij is sprake van een misverstand, nu de Wet medezeggenschap op scholen bepaalt dat medezeggenschapsorganen uit tenminste vier leden bestaan, maar geen voorschrift bestaat dat iedere MR een eigen afvaardiging als vertegenwoordiger heeft. GMR-leden worden soms ook door twee of meer MR-en gekozen als (cluster)vertegenwoordiger; redactie.) Even iets minder dan de helft (48,9%) is het er mee eens dat de ondersteuningsplanraad een instemmingsrecht met betrekking tot het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband krijgt. 30,8% heeft geen mening en 20,3% is tegen. Een meerderheid van 52,7% heeft er geen vertrouwen in dat de medezeggenschap van ouders voldoende wordt gewaarborgd als de MR een adviesbevoegdheid ten aanzien van het zorgprofiel van de school krijgt. Slechts 23,5% vindt dit wel afdoende. 23,8% zegt het niet te weten. Veel ouders vinden dat de adviesbevoegdheid een instemmingsbevoegdheid behoort te zijn, omdat een advies maar een advies is en door de school kan worden genegeerd. Anderen hebben sowieso geen vertrouwen in het oordeel en de deskundigheid van de MR- leden en willen dat de ouders van de school eerst worden geraadpleegd. Goed dat er instemmingsrecht is voor het ondersteuningsplan, maar ik zou er geen MRleden voor aanstellen. Zij doen al genoeg voor de school. Ik zou hiervoor liever oudersbenaderen die verstand van het onderwerp hebben. De mogelijkheid dat ook ouders en personeelsleden die niet in de MR zitten, maar wel veel verstand van Passend Onderwijs hebben, verkiesbaar zijn voor de ondersteuningsplanraad. Verder behoeft de rol en de werking van de ondersteuningsplanraad verduidelijking in de toelichting. 2. Ouders hebben geen vertrouwen in het beoordelingsvermogen van de school inzake de ondersteuningsbehoefte van het kind N.a.v. vraag 41 en 42 enquête professionals & ervaringsdeskundige ouders (75,5% ja), vraag 17 en 18 algemene enquête (53,6% nee) en vraag 23 en 24 algemene enquête (58,6% nee). De meerderheid van de ouders die reageerden op de algemene enquête heeft weinig vertrouwen in het beoordelingsvermogen van de school inzake de ondersteuningsbehoefte van het kind. Ouders zijn bang dat: er op school onvoldoende expertise is; niet het belang van de leerling de doorslag geeft, maar bijvoorbeeld het budget, de schoolresultaten of het (teruglopend) leerlingen-aantal; scholen niet in staat zijn objectief te oordelen; moeilijke gevallen worden geweerd. Scholen zullen alleen ondersteuningsbehoefte zien, als ze de middelen hebben om die ondersteuningsbehoefte te betalen. Als het potje leeg is, is er niets met het kind aan de hand. 3

de mogelijkheid voor ouders om een second opinion uit te voeren bij de beoordeling van de ondersteuningsbehoefte van hun kind. 3. Er heerst onzekerheid over de vraag of de school de ondersteuningsbehoefte van het kind wel voldoende zal erkennen. N.a.v. vraag 43 en 44 enquête professionals & ervaringsdeskundige ouders (59,3% ja), vraag 23 en 24 algemene enquête (58,6% nee). Een meerderheid van de professionals en deskundige ouders heeft er vertrouwen in dat scholen zelfstandig voldoende in staat zijn om de ondersteuningsbehoefte van een kind tijdig en objectief te erkennen. De neestemmers wijzen erop dat scholen niet altijd goed naar ouders luisteren. Anderzijds willen ouders hun kind soms zo graag geplaatst zien dat ze ook niet altijd volledig zijn met hun informatieverstrekking. Daarnaast blijft het moeilijk om van te voren precies in te schatten welke ondersteuning er nodig is. Soms blijkt dat pas goed als het kind al op school zit. De ouders hebben er minder vertrouwen in. Een meerderheid van hen gelooft er niet dat een school in staat is om te beoordelen of een leerling extra ondersteuning nodig heeft. Ook zij vinden dat de school informatie van de ouders (en andere deskundigen) moet gebruiken om de ondersteuningsbehoefte te bepalen. Verder zijn zij bang dat scholen soms toch in de verleiding komen om hun eigen belang het zwaarst te laten meewegen. Waar zijn de ouders in dit verhaal? En de specialisten? Het meer nadrukkelijk bepalen dat de ouders en deskundigen worden betrokken bij het vaststellen van de ondersteuningsbehoefte. 4. Ouders hebben onvoldoende invloed op de inhoud van het onderwijskundig rapport N.a.v. vraag 45 en 46 enquête professionals & ervaringsdeskundige ouders (58,7% nee), vraag 19 en 20 algemene enquête (49,5% nee) en vraag 23 algemene enquête (58,6% nee). Reacties op de algemene enquête en de enquête professionals & ervaringsdeskundige ouders De enquêtes tonen aan dat een krappe meerderheid vindt dat ouders onvoldoende invloed hebben op de inhoud van het onderwijskundig rapport. Bij de overgang naar een nieuwe school is het verplicht dat de aanleverende school dit rapport opstelt, met als doel de ontvangende school over een leerling te informeren. De respondenten zijn van mening dat uit de wettekst het voorbehoud zonodig geschrapt dient te worden. Zij geven er de voorkeur aan dat ouders het onderwijskundig rapport ter instemming ondertekenen of ten minste voor gezien en standaard de gelegenheid krijgen het onderwijskundig rapport met hun eigen informatie aan te vullen. De aanleverende school zou dan het totaalplaatje van het kind moeten kennen, daar heb ik geen vertrouwen in. op basis van mijn eigen ervaring kan ik zeggen dat ook na 7 jaar regelmatig overleg op de basisschool de school niet snapte hoe mijn kind in elkaar zat. Het schrappen van voorbehoud zo nodig in de wettekst op pagina 91. 5. Ouders vrezen dat de ondersteuningsmogelijkheden van scholen zwaarder wegen dan de keuzevrijheid van ouders N.a.v. vraag 51 enquête professionals & ervaringsdeskundige ouders, vraag 11 algemene enquête (69,2% oneens). Twee derde van de ouders die de algemene enquête invulden vreest dat ondersteuningsmogelijkheden van scholen en de afspraken die scholen onderling maken zwaarder zullen wegen dan de voorkeur van ouders voor en school. De ouders zijn van mening dat de keuze voor een school bij ouders dient te liggen, waarbij school wel mag adviseren. De gedachte hierachter is dat ouders zelf moeten kunnen bepalen welke factor voor hen de doorslag geeft (afstand, richting, ondersteuningsprofiel, sfeer of school, etc.). Ouders moeten de vrijheid houden om te kiezen op welke school zij hun kind willen plaatsen. Er zullen overigens weinig ouders zijn die een kind met laten we zeggen autisme op een school plaatsen met een waardeloos 4

autismebeleid. Toch kunnen er motieven zijn die voor ouders zwaar meewegen. Afstand en/of vervoer bijvoorbeeld. instemmingsrecht voor ouders bij de keuze voor een school anders dan de school waar zij hun kind hebben aangemeld. 6. Vertrouwen in procedure verwijdering, vrees voor verwijzing naar andere school N.a.v. vraag 52 en 53 enquête professionals & ervaringsdeskundige ouders (59,1% vertrouwen), vraag 23 en 24 algemene enquête (58,6% nee) en vraag 25 en 26 algemene enquête (64,2% oneens). Er is vertrouwen in de aanpak dat scholen een leerling niet mogen verwijderen voor een andere school is gevonden die de leerling toelaat. De meerderheid van de ouders heeft er daarbij wel een hard hoofd in dat scholen in staat zijn te beoordelen welke school een goed alternatief is. Net iets meer dan de helft van de ouders verwacht niet dat scholen hen als partners betrekken bij verwijzing naar een andere school. Een ruime meerderheid vindt het een slechte zaak dat schoolbesturen onderling afspreken welke leerlingen waar een plek krijgen in het samenwerkingsverband. De scholen krijgen te weinig middelen en deskundigheid om met de verhoogde begeleidingstaken en zorgtaken om te gaan. Die papieren profielen waar geen ouder aan te pas komt is allemaal een ver van je bed-show waarin belangen uitgedrukt worden en niet de begeleidingsvraag en een mogelijk antwoord voor een kind. Inspraak ouders bij het vaststellen van het dekkend aanbod in het samenwerkingsverband. 7. Een grote meerderheid van de ouders en deskundigen is voorstander van het inrichten van een onafhankelijke geschillenregeling. N.a.v. vraag 56 enquête professionals & ervaringsdeskundige ouders (77,2% vóór een aparte geschillenregeling) en vraag 38 en 39 algemene enquête (75,6% ja, 11,7% nee en 12,7% weet niet). 77,2% van de deskundigen vindt dat een onafhankelijke geschillenregeling een goede aanvulling zou zijn op het door het wetsvoorstel geboden instrumentarium om conflicten tussen ouders en scholen c.q. schoolbesturen en samenwerkingsverbanden op te lossen. Bij de ouders is ook ruim driekwart voorstander van een onafhankelijke geschillenregeling. 11,7% is tegen en 12,7 % heeft geen mening. Sommige tegenstanders denken dat een geschillenregeling niets toevoegt omdat de verhoudingen tussen ouders en de school dan toch al grondig zijn verstoord. Anderen hebben sowieso geen vertrouwen in de onafhankelijkheid en doorzettingsmacht van geschillenregelingen. Weer anderen denken dat ouders niet gauw naar een landelijke geschillencommissie zullen stappen die zich ver van hun woonplaats en vertrouwde omgeving bevindt. Ik denk dat de rechtspositie van ouders slecht is geregeld en de school eigenlijk kan doen wat ze wil en hoe ze het wil ( ) Dus er moet iets gebeuren en een geschillenregeling is dan misschien een oplossing, of een stap in de goede richting. De invoering van een geschillenregeling, zoals aangegeven in onze eerdere correspondentie met de minister van OCW en de Tweede Kamer. 8. Een kleine meerderheid van de deskundige ouders ziet wel iets in het idee om het leerlingenvervoer bij het samenwerkingsverband te beleggen. N.a.v. vraag 63 en 64 enquête professionals & ervaringsdeskundige ouders (63% ja). Een meerderheid van de deskundige ouders denkt dat het beter is om het leerlingenvervoer bij het samenwerkingsverband in plaats van bij de gemeente (zoals tot nu toe het geval is) onder te brengen. Degenen die deze taak liever bij de gemeente willen houden, wijzen erop dat de gemeenten al veel ervaring met de organisatie van het leerlingenvervoer hebben en het onderwijs niet. Bovendien vrezen sommigen dat de samenwerkingsverbanden niet hun volledige budget aan het leerlingenvervoer zullen besteden. Het belang van het best mogelijke onderwijs voor een kind zal worden afgewogen tegen het belang van kostenefficiency met betrekking tot het vervoer. 5

Het zo snel mogelijk bieden van duidelijkheid over de toekomst van het leerlingenvervoer. Wanneer het leerlingenvervoer bij de samenwerkingsverbanden wordt belegd, moeten er garanties worden ingebouwd die voorkomen dat samenwerkingsverbanden hun financiële positie kunnen verstevigen ten koste van de kwaliteit van het geboden leerlingenvervoer. 9. De deskundige ouders zijn er niet gerust op dat het Referentiekader ook daadwerkelijk door de scholen schoolbesturen zal worden gebruikt. N.a.v. vraag 65 enquête professionals & ervaringsdeskundige ouders (40.9% ja, 47,7% nee, zou in de wet verankerd moeten worden). 40% van de deskundige ouders heeft er vertrouwen in dat het Referentiekader door scholen en samenwerkingsverbanden zal worden toepast. Maar bijna 50% gelooft daar niet zo in en vindt dat het Referentiekader in de wet moet worden verankerd (circa 10% weet het niet). Verankering in de wet geeft rigide systeem. De ouderraad of medezeggenschapsraad moet hier bovenop zitten. Een minder vrijblijvende status van het Referentiekader. Samenwerkingsverbanden en schoolbesturen moeten een zekere druk voelen om zich ten minste aan het Referentiekader te conformeren. Wie zich niet conformeert, moet zich daarvoor verantwoorden (tenzij hij meer doet dan wat het Referentiekader van hem vraagt). Het Referentiekader moet ook voor schoolbesturen die niet bij de sectororganisaties zijn aangesloten leidend zijn. 10. Deskundige ouders geloven niet dat de tijdsplanning voor de invoering van Passend Onderwijs realistisch is. N.a.v. vraag 67 enquête professionals & ervaringsdeskundige ouders (zie toelichting). Slechts een kleine minderheid van 19,6% is van oordeel dat de tijdsplanning van de invoering van Passend Onderwijs realistisch is. Ruim 30% is van oordeel dat het gekozen tijdpad een zorgvuldige invoering onmogelijk maakt. Bijna de helft van de deskundige ouders vraagt zich af of de ondersteuningsplanraden wel op tijd zullen zijn gevormd om nog een wezenlijke invloed op het eerste ondersteuningsplan te kunnen hebben. Er zijn nog teveel vragen Een zorgvuldige, niet overhaaste invoering. Herstel achteraf kost ook tijd en geld. 11. Deskundige ouders vinden dat hen eerst om toestemming moet worden gevraagd alvorens informatie over hun kind met anderen dan de school wordt gedeeld. N.a.v. vraag 68 enquête professionals & ervaringsdeskundige ouders (83,7% ja). Ruim 80% van de deskundige ouders vindt dat ouders altijd eerst afzonderlijk toestemming moeten geven voordat informatie over hun kind met anderen dan de school wordt gedeeld. Het handhaven van de verplichting voor de scholen dat aan ouders eerst toestemming moet worden gevraagd alvorens informatie over het kind met derden wordt gedeeld. 12. Een kleine meerderheid van de deskundige ouders is het eens met de afschaffing van het huidige systeem van indiceren. De tegenstanders wijzen op de mogelijke willekeur in het voorgestelde nieuwe systeem. N.a.v. vraag 69 en 70 enquête professionals & ervaringsdeskundige ouders (56,2% mee eens). Iets meer dan de helft van de deskundige ouders kan zich vinden in het voorstel om de huidige landelijke systematiek van de indicatie-stelling af te schaffen. Ruim 40% is het echter niet met deze maatregel eens. Zij wijzen op het gevaar van willekeur (verschillen in de behandeling van zorgleerlingen per samenwerkingsverband) en een toewijzing van ondersteuning die vooral door financiële prikkels wordt ingegeven. Ik denk dat er een grotere willekeur optreedt. Het onderkennen en labelen van een onderwijsbeperking is een specifieke vaardigheid die deskundigheid vraagt. Niet elk schoolbestuur bezit deze deskundigheid. 6

Het opstellen van een richtlijn met landelijke indicatie-criteria ten behoeve van de samenwerkingsverbanden. In een eerder stadium hebben de genoemde organisaties al gepleit voor een landelijke geschillenregeling als ouders en scholen c.q. samenwerkingsverbanden het niet eens kunnen worden over de benodigde ondersteuning. Een landelijke geschillenregeling zal op termijn ook leiden tot een zekere uniformering (en dus rechtsgelijkheid) zonder echter elke beleidsvrijheid onmogelijk te maken. 13. De deskundige ouders zijn het eens met de omschrijving van het ondersteuningsprofiel. N.a.v. vraag 71 en 72 enquête professionals & ervaringsdeskundige ouders (72,4% ja). Ruim 70% van de deskundige ouders is het eens met de wijze waarop het begrip schoolondersteuningsprofiel in het wetsvoorstel wordt omschreven. De nee-stemmers vinden de omschrijving vaag en (te) vrijblijvend. Anderen wijzen erop dat in het schoolondersteuningsprofiel met name de schoolpopulatie als uitgangspunt wordt genomen en niet het ondersteuning behoevende kind. Het is me niet duidelijk genoeg wat er allemaal in hoort te staan en wat er nu precies tot de basiszorg behoort. 14. De deskundige ouders vinden het ontwikkelingsperspectief een verbetering ten opzichte van het handelingsplan. N.a.v. vraag 73 en 74 enquête professionals & ervaringsdeskundige ouders (71,4% ja). Ruim 70% van de deskundige ouders vindt het ontwikkelingsperspectief een verbetering ten opzichte van het handelingsplan. De nee-zeggers vinden dat het ontwikkelingsperspectief en het handelingsplan twee verschillende documenten zijn die in verschillende situaties moeten worden gebruikt. Beide documenten zijn eigenlijk nodig, vinden zij. Het ontwikkelingsperspectief is de aanpak op de langere termijn, terwijl het handelingsplan er meer is om te repareren ( ) Ik denk dat deze documenten naast elkaar kunnen worden gebruikt. 15. Een krappe meerderheid van de deskundige ouders heeft er vertrouwen in dat het wetsvoorstel, in combinatie met het Referentiekader, de positie van ouders voldoende waarborgt. N.a.v. vraag 76 enquête professionals & ervaringsdeskundige ouders (55,7% ja). Ruim 55% van de deskundige ouders denkt dat het wetsvoorstel, gecombineerd met het Referentiekader, de positie van ouders voldoende waarborgt. Het lijkt mij een verbetering, uitgaan van de mogelijkheden van het kind zonder stickers ( ). Elk kind heeft recht om direct naar school te kunnen. Ik vind het heel belangrijk dat hierover iets opgenomen wordt in de wet. Enquêtevragen naar aanleiding van het Referentiekader Basiszorg volgens professionals & ervaringsdeskundige ouders (vraag 1 t/m 6) De meerderheid van de respondenten (76,1%) is het eens met de omschrijving van de basiszorg. onduidelijk is wat basiszorg precies gaat inhouden (welk ondersteuningsaanbod dit omvat). Het biedt ouders te weinig houvast; respondenten zijn het er niet mee eens dat het samenwerkingsverband gaat bepalen wat de basiszorg gaat inhouden en vragen zich af welke ruimte er voor ouders is om daar invloed op uit te oefenen; ook vindt men dat de basiszorg in ieder samenwerkingsverband hetzelfde zou moeten zijn. De meerderheid van de respondenten (56,7%) is het eens met de afspraken die tenminste worden vastgelegd in de beschrijving van de basiszorg. de omschrijving is te vrijblijvend: het stelt geen enkele eis aan de kwaliteit van het aanbod voor zorgleerlingen; respondenten begrijpen niet waarom er geen indicaties meer worden afgegeven die recht geven op extra financiering; respondenten betwijfelen de uitvoerbaarheid van de afspraken vanwege: de grootte van de klassen, dat scholen onvoldoende geoutilleerd zijn voor speciale zorgleerlingen, er onvoldoende middelen zijn, er onvoldoende begeleiding en expertise is en er teveel verschillende zorgleerlingen in een groep zitten voor een leraar om dat te kunnen behappen; 7

respondenten vinden dat er aan de beschrijving van de afspraken over de basiszorg, ook leerlingen moeten worden toegevoegd met spraaktaalproblemen en leerlingen met ADHD, ASS (waaronder asperger, dat is een lichte vorm van autisme), hoge intelligentie en met de meest voorkomende ontwikkelingsstoornissen. De meerderheid van respondenten (59,3 %) kan zich vinden in het uitgangspunt dat de leerling waar mogelijkterugkeert op de reguliere school en binnen de basiszorgstructuur van de school wordt ondersteund. men waarschuwt voor te veel wisselen van school. De overstap naar regulier onderwijs moet goed doordacht zijn en gericht op de lange termijn; respondenten geven aan dat de terugkeer naar het reguliere onderwijs wordt bemoeilijkt door het ontbreken van voorzieningen in het reguliere onderwijs, de overbelasting en het onvoldoende toegerust zijn van de leerkrachten. Basiszorg volgens de algemene enquête voor ouders (vraag 1 & 2) Het merendeel van de respondenten (62,6%) verwacht niet dat de school van hun kinderen in staat zal zijn om die basiszorg te leveren. het vereist voldoende expertise, personeel en flexibiliteit van een team en die is er niet; om het streven waar te maken is er meer geld nodig in plaats van minder; de groepen zijn te groot. Handelingsgerichte diagnostiek volgens professionals & ervaringsdeskundige ouders (vraag 7 & 8) Een grote meerderheid (84,4%) van de respondenten is voor handelingsgerichte diagnostiek. handelingsgerichte diagnostiek geeft een te beperkt beeld van de mogelijkheden en beperkingen van een leerling in groepsverband; men vraagt zich af of de school óf de leerling het uitgangspunt is; het is onduidelijk wat hierbij de rol van de ouders is; men vraagt zich af of een individuele leraar, dan wel de hele school hier al voldoende op toegerust is. Multidisciplinaire en integrale beoordeling van de onderwijs- en zorgbehoefte van kind, gezin en school volgens professionals & ervaringsdeskundige ouders (vraag 9 & 10) Een meerderheid van de respondenten (70,2%) is hier een voorstander van. respondenten willen alleen een multidisciplinaire aanpak indien nodig; dus als de hulpvraag breder is dan aan school gerelateerd. Men wil bij voorkeur zo min mogelijk verschillende hulpverleners. Inmenging van het CJG is niet vanzelfsprekend als er al andere instanties (zoals GGZ, MEE, maatschappelijk werk) betrokken zijn; men is bang dat problemen rondom een leerling op school te makkelijk afgedaan zullen worden als voortkomend uit de thuissituatie, terwijl dat helemaal niet het geval hoeft te zijn. Hulpaanbod/zorgaanbod op school volgens de algemene enquête voor ouders (vraag 9&10) Een school kan bepalen dat het behandeltraject dat door deskundigen wordt geadviseerd en wordt ingezet op verzoek van de school, leidend zal zijn en dat daarbij de door ouders ingezette hulpverlening ( huisarts, GGZ, enz.) ondergeschikt is. Een ruime meerderheid van de respondenten (87,8 %) is het daar niet mee eens. de verschillende instanties en hulpverleners moeten juist met elkaar en met de ouders samenwerken; ouders zijn en blijven eindverantwoordelijk voor hun kind. Zij kennen hun kind het beste en kunnen ook goed aangeven wat het beste werkt voor hun kind; in het kader van (pedagogisch) partnerschap klopt het niet als de school hierin bepalend is. School en voorkeur volgens professionals & ervaringsdeskundige ouders (vraag 11 & 12) Een krappe meerderheid van de respondenten (50,5%) heeft er vertrouwen in dat hun kind op de school van eigen voorkeur wordt geplaatst. 8

ouders willen kunnen instemmen met de plaatsing op een school. De respondenten hebben te veel het idee dat het besluit over een plaatsing buiten hen om genomen wordt. Het beleid van de scholen ten aanzien van de inzet van de leerlingenzorg weegt zwaarder dan de schoolkeuze van de ouders (algemene enquête voor ouders) (vraag 11 & 12) Een meerderheid van de respondenten (69,2%) is het hier niet mee eens ( 9,7 % weet niet, 221,2% is het hier wel mee eens). een school moet kunnen onderbouwen waarom ze een leerling niet kunnen plaatsen, maar de ouders moeten wel een mogelijkheid om te kiezen behouden. Ontwikkelingsperspectief of handelingsplan volgens professionals & ervaringsdeskundige ouders (vraag 13 & 18) Een grote meerderheid (78,1%) is voor het opstellen van een ontwikkelingsperspectief of een handelingsplan voor leerlingen met een zorg-arrangement. dit vraagt veel werk van de school en dat gaat en koste van het lesgeven; ouders willen kunnen instemmen met de inhoud van het plan. De meerderheid van de respondenten (54,3%) denkt dat het onvoldoende duidelijk is in welke gevallen een handelingsplan of ontwikkelingsperspectief moet worden opgesteld. leraren zijn onvoldoende deskundig en ervaren in het opstellen van handelingsplannen en het inschatten van ontwikkelingsperspectieven (met name in het regulier onderwijs); het referentiekader moet duidelijkere, concrete richtlijnen geven. Het referentiekader moet duidelijk maken wanneer er naast een ontwikkelingsperspectief ook een handelingsplan moet worden opgesteld. Een meerderheid van de respondenten (60,4 %) is het er mee eens dat beide documenten in overleg met de ouders tot stand moeten komen en dat ouders daarbij een instemmingsrecht moeten hebben. ouders zijn eindverantwoordelijk voor hun kind en kennen hun kind het beste, daarom moeten zij mee beslissen. Respondenten zijn met name voor samenwerking tussen ouders en school. Zij willen dat de deskundigheid en ervaring van ouders meegenomen wordt in het ontwikkelingsperspectief en het handelingsplan. Zij hebben er onvoldoende vertrouwen in dat dit aan de hand van het huidige referentiekader zal gebeuren. Handelingsplan en ontwikkelingsperspectief volgens de algemene enquête voor ouders (vraag 13) Een zeer ruime meerderheid van de respondenten (81,8%) is het er niet mee eens dat de school geen instemming van de ouders nodig heeft bij het opstellen van een ontwikkelingsperspectief of handelingsplan. ouders zijn eindverantwoordelijk voor hun kind en kennen hun kind het beste. Hun input is van groot belang bij het opstellen van beide plannen. Beide plannen moeten in samenspraak met de ouders opgesteld worden; als de school helder communiceert over de mogelijkheden en beperkingen van zowel school als kind, dan zal het niet zo moeilijk zijn om de instemming van de ouders te verkrijgen. Informatievoorziening volgens professionals & ervaringsdeskundige ouders (vraag 19 t/m 24) Een ruime meerderheid (60%) van de respondenten heeft er vertrouwen in dat ouders goed geïnformeerd zullen worden. respondenten merken op dat ouders ervaren dat wat op papier staat en wat in de schoolpraktijk gebeurt, nogal van elkaar kunnen verschillen. Hoe wordt ervoor gezorgd dat wat op papier voorgespiegeld wordt ook daadwerkelijk wordt waargemaakt? scholen moeten ouders meer proactief informeren; 9

de informatie die scholen verstrekken is voor ouders soms moeilijk te begrijpen, zeker voor ouders die de weg niet kennen binnen de digitale media en ongeletterd zijn. Iets minder dan de helft (47,9%) van de respondenten heeft er geen vertrouwen in dat ouders een inbreng hebben bij het vinden van een plek op een andere school en dat zij hierbij goed worden ondersteund. respondenten zijn bang dat de school bepalend is voor waar het kind geplaatst wordt; ouders willen hierbij graag een instemmingsrecht; voor ondersteuning moet onafhankelijkheid en expertise als voorwaarden worden gesteld; als school en ouders er niet uitkomen, dan moet er iemand zijn die hierover een onherroepelijke beslissing neemt; hoe wordt er nagegaan of een school daadwerkelijk geen plaats heeft? Ongeveer tweederde van de respondenten (65,3 %) geeft aan het vertrouwen hebben dat ouders zullen worden geïnformeerd als door school informatie wordt uitgewisseld met anderen. respondenten hebben de ervaring dat privacy nog te vaak wordt geschonden. De ouder als gelijkwaardige gesprekspartner volgens professionals & ervaringsdeskundige ouders (vraag 25 & 28) Ongeveer tweederde (64,9%) van de respondenten vindt dat het referentiekader voldoende aanspoort om ouders als hun partners te zien. er wordt vaak in het belang van de school gehandeld en niet zozeer in het belang van het kind; als het om een leerling met een gedragsstoornis gaat, dan ligt de oorzaak volgens de scholen vaak in de thuissituatie, waardoor men de ouder al niet meer serieus neemt als gesprekspartner; er is geen sprake van tweerichtingsverkeer in de communicatie. Ouders worden geïnformeerd, maar mogen niet meebeslissen; de wettelijke positie van ouders t.o.v. school is dermate anders, daardoor alleen al is er geen sprake van gelijkwaardigheid. De school heeft geen instemming nodig van de ouders; men constateert een onbalans in de machtsverhoudingen, waardoor er vaak geen sprake is van een werkelijk partnerschap; het zou mooi zijn als er sprake zou zijn dat ouders een gelijkwaardig gesprekspartner zouden zijn, maar nu geeft het een ideaal weer en niet de realiteit; het is afhankelijk van de school en de deskundigheid van het personeel, hoe de school met ouders om gaat. Men is bang dat deze wet de competentie van de gemiddelde leraar zal overstijgen. Partnerschap volgens de algemene enquête voor ouders (vraag 15 & 16) Een meerderheid van de respondenten (51,3% tegen 34,8% ja-stemmers en 13,9% weet niet) heeft er geen vertrouwen in dat de school van hun kind bereid zal zijn om hen als partners van de school te zien en hen serieus te nemen bij uiteenlopende inzichten. de inbreng van ouders wordt nu al niet geaccepteerd, waarom zou dat ineens anders worden? vertrouwen hebben is niet voldoende. Het beschrijven van rechten en plichten rondom extra ondersteuning geeft alle partijen duidelijkheid; organisatorische belangen wegen vaak zwaarder dan belangen van individuele leerlingen. Eigen plaatsingsbeleid SWV m.b.t. het SBO, cluster 3 en 4, SO en het VSO volgens professionals & ervaringsdeskundige ouders (vraag 29 & 30) Een meerderheid van de respondenten (59,1%) is het er mee eens dat ieder samenwerkingsverband een eigen procedure vaststelt voor plaatsing in het SBO, cluster 3 en 4 van het speciaal onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs. respondenten wijzen op gevaar van willekeur als ieder samenwerkingsverband zijn eigen procedure mag bepalen; het gevaar bestaat dat er grote regionale verschillen en rechtsongelijkheid ontstaan door verschillende behandeling bij een gelijk geval; 10

mogelijk ontstaat er grensverkeer bij de grenzen van de samenwerkingsverbanden; bij verhuizing kan een leerling op een ander type school geplaatst worden dan voorheen en een andere aanpak krijgen dan het gewend was (Deze opmerking is, hoewel onjuist, kenmerkend voor de vrees van ouders en daarom door ons wel opgenomen, redactie). Toelatingsprocedure volgens de algemene enquête voor ouders (vraag 17 & 18) Een meerderheid van de respondenten (53,6% nee-stemmers tegenover 19,6 % jastemmers en 25,7% weet niet stemmers) heeft er geen vertrouwen in dat de nieuwe toelatingsprocedure er voor zorgt dat het besluit over de plaatsing van een leerling op zorgvuldige en onafhankelijke wijze tot stand komt. hoe wordt de onafhankelijkheid dan geborgd? zo n procedure is een extra belasting voor de scholen. De tien referenties als checklist voor naleving van de zorgplicht volgens professionals & ervaringsdeskundige ouders (vraag 31 & 32) Een ruime meerderheid van de respondenten (73,7%) vindt de tien referenties een goed instrument voor schoolbesturen om te beoordelen of zij aan hun zorgplicht voldoen. de referentie zijn weinig concreet en niet goed toetsbaar; de referenties leveren vooral kwantitatieve gegevens op en weinig kwalitatieve gegevens; men vraagt zich af wie er meekijken bij het beoordelen of scholen hieraan voldoen en of de MR en de onderwijsinspectie hierbij betrokken zijn of dat een schoolbestuur de eigen scholen een rapportcijfer gaat geven. 11