Verder aan de slag met geïntegreerde gewasbescherming in de akkerbouw

Vergelijkbare documenten
IMPLEMENTATIE VAN AYM SYSTEMEN

Trips Fax Project 2006

De impact van Veldleeuwerik; 15 jaar verder

Kennisontsluiting. Bodembiodiversiteit. Voor adviseurs, docenten en bedrijfsbegeleiders. Inhoud van het kennispakket.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Duurzaam en helder naar de toekomst

Stichting ter Bevordering van de Agrarische Bedrijfs- en Gebiedsontwikkeling. Eindverslag

Gewasbeschermingsmonitor

Samenvatting rapportage Masterclass Energiebesparing op de werkvloer. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Introductie van het sleepdoek in Groningen. Demonstratie bijeenkomst

Teelthandleiding. 6.2 beperking middelengebruik

Leertrajecten Het nieuwe veehouden voorjaar 2011 Samenvatting evaluatie

: Periode 31 maart 2012 mei 2013

Knelpuntenrapportage nieuwe teelten

Jantineke Hofland Zijlstra, Wageningen UR Glastuinbouw

Implementatieplan interactief beleid

Pakket van maatregelen emissiereductie gewasbescherming open teelten: acties algemeen

FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR

Aspecten van het gewasbeschermingsplan

Gemeenten leggen de rode loper uit voor kwetsbare jongeren richting school en werk

STICHTING VELDLEEUWERIK

Eindrapportage: Wieringermeer Preciezer in de bollenteelt

Fruittelers werken aan schoon water

Management summary - Flitspeiling: Week van passend onderwijs

Traject Tilburg. Aanvragers: Gemeente Tilburg. Adviseur: Monique Postma, Alleato, CMO-net

DUURZAAM BODEMBEHEER IN DE LANDBOUW

RAADSVOORSTEL. TITEL Toekomstgerichte media-agenda

Netwerkdag IKN Jan Broos, Adviesbureau Broos Water BV 20 april 2017

Van gewasbescherming naar integrale aanpak plantgezondheid

ENERGIE BESPAREN EN VERDUURZAMEN IN DE GLASTUINBOUW

WAT IS DE FOCUS VAN JE WENS TOT VERBETERING BEHOEFTE BEPALEN INNOVATIEVERKENNER AANLEIDING ACHTERGROND INNOVATIEVRAAG

Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen. biokennis

HOOFDLIJNENAKKOORD WATERZUIVERING IN DE GLASTUINBOUW

Nieuwsflits. Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg

Projectplan MKB Roadmaps 3.0

12. Kennisbenutting door onderzoek

Bestuurlijke afspraken in het kader van de voorbereiding transitie Jeugdzorg

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

Vergroting van de toegankelijkheid van de SVO regeling in 2019

Vergroening van de landbouw: hoe maken we stappen/ hoe maken we sprongen? Jolanda Wijsmuller, BCS

Innovatie Prestatie Contracten Informatie voor deelnemende ondernemers IPC-tender 4 (2013)

7. Conclusies en aanbevelingen

Factsheet POP 3 Gelderland Natuurinclusieve Landbouw 2018

Drempels. droom. werkelijkheid

Nieuwsbrief Resultaten evaluatie

Ga in de Businesscase ook in op het bredere economisch/financieel perspectief en denk daarbij aan:

Teelt van lelies in goten in de grond in Drenthe, 2012

Gezonde en transparantie bloembollenteelt

EVALUATIERAPPORT LOKS ZIEKTEPREVENTIE EN GEZONDHEIDSPROMOTIE BIJ SOCIAAL KWETSBARE GROEPEN: INZICHTEN EN STRUIKELBLOKKEN 2015

Subsidiebesteding wetenschappelijk onderzoek

Projectpartijen. Initiatiefnemers LTO-Noord ForFarmers Hendrix Waterschap Rijn en IJssel

Knelpuntenrapportage nieuwe teelten Rapportage van de Afzet- en Teeltknelpunten bij a) rucola, b) aardpeer, b) pastinaak c) Aziatische bladgewassen.

Welkom bij de Vrijwilligersacademie Amsterdam!

Deelrapportage 1: Opzet van het project. Project verandering van spijs. TNO Kwaliteit van Leven. TNO-rapport. KvL/APRO/2007.

Voor wie doet u het allemaal? Ontdek het met uw eigen Verdienmodel

De leden van de raad van de gemeente Groningen (050)

WAT VAN JEZELF IS, DAAR BEN JE ZUINIG OP!

FUNCTIEFAMILIE 5.3 Projectmanagement

Kennis- en InformatieCentrum Kleinfruit. Heino van Doornspeek stand van zaken januari 2009

Communicatieplan [3.C.2] HOOIJER Renkum B.V. HOOIJER Wegenbouw B.V. Versie d.d

Communicatieplan [3.C.2] HOOIJER Renkum B.V. HOOIJER Wegenbouw B.V.

Aan de raad van de gemeente Lingewaard

Gewasbeschermingsplan 2011

Ondernemend werken in welzijnsorganisaties

Hoofdlijnen van de landelijke monitoring en evaluatie van de matchingsregeling

Gezonde bodem, precisielandbouw & weerbaar gewas. onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Maatregelen duurzame gewasbescherming Actualisatie 2007

Waarde netwerk Onkruidbestrijding op basis van verdienmodellen

Implementeren van een zorginnovatie. Heel gewoon.

Terugzine. Samen kennis maken. Samenwerking in de groene kolom is uniek. Lezen en laten lezen! Win-win voor onderwijs en bedrijfsleven

Presentatie Sturing en Monitoring 1Gezin1Plan

3 e ARTIKEL RISICOMANAGEMENT HET RISICOPROFIEL; EEN METHODE OM RISICO'S TE KENNEN OP ESSENTIËLE MOMENTEN IN HET BOUWPROCES

Eind rapportage Agrobiodiversiteit en Duurzaam bodembeheer in de Provincie Limburg (Venray e.o)

PLG Leerkrachten middenbouw. maart PLG Leerkrachten (2) Agenda. Introductie. De toetsanalyse en vervolgstappen centraal

Innoveren = Marktgericht communiceren

Marktconsultatie Algemeen Maatschappelijk Werk. Consultatiedocument Gemeente Renkum 2016

Memorandum of Understanding inzake de totstandkoming binnen Nederland van een Expert Centre voor Speciality Crops

Bedrijfskaart. Biodiverse Bloembollenteelt

KENNISBUNDEL. Biologische aardappelen. Mei 2013 KOSTPRIJZEN AARDAPPELEN.

Flexibele subsidies 2018: Thema - Positieve Gezondheid

Eindverslag Aaltjeswijzer

Overzicht : Demonstraties en presentaties Meet&Green 2011 Volgorde : - Datum : 1 juni 2011

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Startnotitie Visie winkelcentra Heemstede- fase 2

Bedrijfsartikelen & Kantinebijeenkomsten

Dilemma s biodiversiteit en gewasbescherming landbouwbedrijf.

Flexibele subsidies 2018: Thema - Weerbaar opvoeden en competenties versterken

Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen

Functieprofiel: Adviseur Functiecode: 0303

Maatschappelijke stage in gemeentebeleid. Typetest

Jaarplan Gewasbescherming

Rapportages Regio-overleggen Agrarisch Water d.d.6 juli 2017

Communicatieplan CO2-Prestatieladder 2016

Mededeling van het college aan de gemeenteraad ( )

Gewasbeschermingsmonitor

Peeters Financieel Advies Groenestraat PT Dorst Tel:

Mechanische bestrijdingsmethoden in de landbouw per gewas,

ZICHT OP DE BODEMSTRUCTUUR: Van de bodem én van elkaar leren!

Flexibele subsidies 2018: Thema - Samen voor de Stad

We spreken af bij de waterkant. Winterswijk, 12 april 2017

Transcriptie:

Stichting ter Bevordering van de Agrarische Bedrijfs- en Gebiedsontwikkeling Postbus 363 6700 AJ Wageningen Eindrapportage Verder aan de slag met geïntegreerde gewasbescherming in de akkerbouw Bevordering van geïntegreerde gewasbescherming in de akkerbouw Project in het kader van de Subsidieregeling demonstratie- en kennisoverdrachtprojecten duurzame landbouw van het Ministerie van LNV Reguliere tender 2005 Openstelling: Geïntegreerde Gewasbescherming DEMO/2005/gg/016 Uitvoering regeling Dienst Regelingen, Back Office West Postbus 19530 2500 CM Den Haag Aanvrager Stichting ter Bevordering van de Agrarische Bedrijfs- en Gebiedsontwikkeling De heer Ir. C.J. van der Wekken ( gemachtigde) Postbus 363 6700 AJ Wageningen Uitvoering project - DLV Plant BV In samenwerking met: WUR (PPO-agv), Opticrop/Agrovision en HLB Auteur: J.Dogterom DLV Plant, 06-53389507, j.dogterom@dlvplant.nl Wageningen, april 2009

Inhoud 1. Beschrijving van de Stichting 3 2. Doel van het project Verder aan de slag met geïntegreerde gewasbescherming in de akkerbouw. 3 2.1 Aanleiding 5 3. Uitgevoerde activiteiten 6 4. Conclusies en aanbevelingen 11 2

1. Beschrijving van de Stichting Dit project is aangevraagd door de Stichting ter Bevordering van de Agrarische Bedrijfs- en Gebiedsontwikkeling (Stichting BABG). Dit is een onafhankelijke en zelfstandige stichting, die in 1998 is opgericht. De stichting werkt zowel landelijk als regionaal en over alle sectoren in de land- en tuinbouw en wordt bestuurd door agrarische ondernemers. Het doel van de stichting is in de statuten o.a. als volgt verwoord: - het bevorderen van een goede afstemming van de agrarische bedrijfsvoering met de landschappelijke en maatschappelijke omgeving en het in harmonie brengen van de agrarische functie met andere functies. - De ontwikkeling van agrarische bedrijven naar een duurzame toekomst ( milieu, welzijn, bedrijfseconomie, concurrentiekracht) De Stichting dient hiervoor aanvragen ter subsidiëring in bij potentiële financiers, zoals voor het project Verder aan de slag met geïntegreerde gewasbescherming in de akkerbouw, dat zij op basis van de belangstelling hiervoor bij agrarische groepen van ondernemers in de akkerbouw sector heeft aangevraagd (diverse groepen ondernemers hebben zelf het initiatief genomen om met groepen collega s aan de slag te willen gaan). De Stichting heeft DLV Plant BV belast met de uitvoering van het project. DLV Plant werkte in dit project samen met diverse kennis instellingen en partijen, zoals WUR- PPO, Opticrop (nu Agrovision) en HLB. 2. Doel van het project Verder aan de slag met geïntegreerde gewasbescherming in de akkerbouw. Het gezamenlijk met groepen ondernemers demonstreren (= laten zien dat het werkt) van een breed scala van (recent beschikbaar gekomen) geïntegreerde, innovatieve gewasbeschermings strategieën en de ervaringen hiermee breder verspreiden. Bij die verspreiding ons met name richten op de volgers en wat minder op de voorlopers. Bij deze geïntegreerde gewasbeschermings strategieën is ingestoken op al de zes onderdelen van geïntegreerde gewasbescherming. Dus zowel op (1) preventie, (2) teelttechnische maatregelen, (3) waarschuwingssystemen, (4) niet-chemische gewasbescherming, (5) chemische gewasbescherming en (6)emissiebeperking. De wensen, mogelijkheden en motivatie van de groep van ondernemers en de praktische en haalbare mogelijkheden zoals aangereikt vanuit onderzoek praktijknetwerken (TmT) en de praktijk bepaalden welke thema s zijn aangepakt. Thema s die bij de start naar voren zijn gebracht zijn o.a. de inzet van Beslissingsondersteunende systemen, GEWIS, MLHD, LDS, Verbetering bodemleven, Looftrekken/mechanisch loofdoden, PCR-methode, werken met Rhizoctonia index, Mechanische onkruidbestrijding, inzet FAB ( akkerranden), milieuvriendelijke middelen, driftarme spuitdoppen, rassenkeuze etc. De overheid heeft in haar nota "Duurzame gewasbescherming Beleid voor gewasbescherming tot 2010 die al weer enkele jaren geleden is uitgekomen benadrukt te willen werken aan een duurzame land- en tuinbouw. Een tweetal sporen onderscheidt zij; (1) uitvoering van toelatings- en milieubeleid op een wijze die zoveel als mogelijk aansluit bij de Europese regels en (2) een gezamenlijke inzet op o.a. het volgende thema : toepassen van geïntegreerde gewasbescherming; daartoe zal innovatie worden gestimuleerd en zal het management op landbouwbedrijven worden verbeterd. 3

Geïntegreerde gewasbescherming gaat uit van een zodanig teeltmanagement- in de meest brede zin, met inbegrip van preventieve maatregelen dat de milieubelasting als gevolg van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen wordt beperkt, door het gebruik daarvan zoveel mogelijk te beperken. Aangereikt wordt dat telers hierbij in hun gewasbeschermingsstrategie de volgende stappen volgen: Preventie, teelttechnische maatregelen, waarschuwingssystemen, niet-chemische gewasbescherming, chemische gewasbescherming en toedieningstechnieken en emissiebeperking. Citaat: Nota Duurzame gewasbescherming. De overheid heeft sterk benadrukt dat het om een gezamenlijke aanpak dient te gaan met gezamenlijke verantwoordelijkheden. Een van de uitingen hiervan is het Convenant Gewasbescherming. In dit Convenant hebben partijen als de Overheid, LTO, VEWIN, Unie van Waterschappen, Nefyto en Agrodis afspraken gemaakt om gezamenlijk te werken aan de doelstelling zoals neergelegd in de nota Duurzame gewasbescherming. Een van de afspraken in het Convenant is dat de sectoren zogenaamde Sectorplannen opstellen. In deze sectorplannen geven de sectoren aan te willen werken aan Goede Landbouw Praktijk ( GLP). Het gaat dan om zaken als - optimalisatie van opbrengst en kwaliteit van de geteelde producten, - beheersing van de kostprijs en - bescherming van het milieu. Als dit vervolgens wordt geconcretiseerd dan spelen zaken als invulling bouwplan en perceelskeuze ( preventie), maatregelen rondom bedrijfshygiëne, rassenkeuze, gebruik van hoogwaardig uitgangsmateriaal, het opstellen van een Gewasbeschermingsplan, het continue vergroten van het kennisniveau, gewaswaarnemingen voordat je gaat spuiten, keuze van de juiste middelen met het oog op de milieubelasting en beperk door goede technieken de emissie maar de omgeving.. Nadrukkelijk zijn de sectoren ook zelf aan de slag gegaan met een gerichtere aansturing van onderzoek op dit thema en door het zelf oppakken van diverse grotere projecten rondom gewasbescherming.. Ook de overheid pakt via het onderzoek veel zaken op. Via o.a. het programma Gewasbescherming (397), het nieuwe gewasbeschermingsprogramma en in nauwe samenwerking met het project Praktijknetwerk Telen met Toekomst wordt hard gewerkt aan het verder ontwikkelen van innovatieve gewasbeschermingsmethodieken. Dit proces is een dynamisch gebeuren, veel ideeën worden geopperd, binnen het onderzoek of soms ook wel op praktijkbedrijven uitgeprobeerd met wisselend succes, maar daarmee zijn succesvolle veranderingen in de gewasbeschermingsstrategie nog geen gemeengoed geworden van de brede groep van ondernemers in de akkerbouw. Met het project Verder aan de slag met geïntegreerde gewasbescherming in de akkerbouw wilde de Stichting BABG een netwerk van 10 studiegroepen, deels nieuwe en deels oude realiseren waarin groepen ondernemers (circa 10 15 deelnemers) uit diverse regio s en met verschillende gewassen verder aan de slag gingen met diverse vernieuwende aspecten van geïntegreerde gewasbescherming en de resultaten hiervan breder onder de aandacht van de collega s brengen. Het doel van de telers is om de geïntegreerde gewasbescherming in hun gewassen op een hoger plan te brengen, om te beginnen in de teelten waarin zij knelpunten ervaren en waar praktische en haalbare mogelijkheden liggen. Zij zullen worden geïnformeerd over de beschikbare kennis uit het onderzoek van nieuwe methoden en technieken en over de ervaringen die in projecten als Telen met Toekomst, maar ook andere bijvoorbeeld regionale projecten zijn opgedaan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de zogenaamde Best Practises Gewasbescherming zoals deze zijn opgesteld door het PPO. De toepassing en invoering van deze maatregelen vragen nog de nodige 4

aandacht. Belangrijk is echter dat ondernemers op basis van de aangereikte kennis en ervaring zelf aan de slag gaan; zij moeten kansen zien en vanuit de overtuiging dat zaken anders moeten, en ook blijkbaar kunnen, aan de slag gaan. Zij realiseren zich hierbij dat het oppakken van deze nieuwe zaken niet altijd vanzelf zal gaan, vandaar de ondersteuning vanuit onderzoek en DLV Plant. De deelnemers in de groepen krijgen begeleiding in de vorm van groepsbijeenkomsten en individuele coaching. Dit laatste voornamelijk bij die activiteiten waarbij ze zelf aan de slag gaan met nieuwe methoden; dan is ondersteuning van deskundigen heel belangrijk. Dit levert te demonstreren en uit te dragen resultaten op. Dat moet dan naar de collega s.de telersgroepen, c.q. de deelnemers staan centraal bij de kennisverspreiding naar de collega s door middel van een dynamisch en interactief communicatienetwerk met demonstraties, (veld-)excursies, telefoon, artikelen/leaflets, gebruikmaken van bestaande websites en electronische nieuwsbrieven. Daarnaast zal gebruik gemaakt worden van de overige communicatie kanalen van de uitvoerende partijen. Ook worden de groepen gestimuleerd zelf op onderzoek uit te gaan bij andere praktijkprojecten en demonstratieactiviteiten zoals bijvoorbeeld het FAB project Hoekse Waard en open dagen van bijvoorbeeld Telen met toekomst. 2.1 Aanleiding De overheid heeft te kennen gegeven geïntegreerde gewasbescherming verder te willen stimuleren. Groepen van telers hebben hier kennis van genomen en hebben aangegeven hier daadwerkelijk mee aan de slag te willen gaan en stappen vooruit te willen zetten. Redenen waarom allerlei vernieuwingen nog niet zijn ingevoerd en die o.a. door middel van een dergelijk project zijn te doorbreken zijn Geïntegreerde gewasbescherming klinkt eng en ingewikkeld. Geïntegreerde gewasbescherming vraagt in een aantal gevallen een andere denkwijze mbt de gewasbeschermingsstrategie. Het ontbreekt telers aan de kennis over geïntegreerde aanpakken Geïntegreerde gewasbescherming heeft het imago dat het duurder is. Een verandering is bedreigend De schaalvergroting botst soms met een geïntegreerde aanpak De capaciteit van bepaalde methoden vindt men te laag Onzekerheid over de werking op hun grondsoort en bij hun gewassen en hun werkwijze; De angst voor het meer optreden van ziekten en geen correctiemogelijkheden zien of hebben; Het wordt in een aantal gevallen beleefd als terug naar vroeger Samen gevat: het beeld is niet altijd positief, zaak is dus om beeld en feiten ( door demonstraties) te confronteren en vandaar uit verder te communiceren. Met het project Verder aan de slag met geïntegreerde gewasbescherming in de akkerbouw is beoogd om de praktische en praktijkrijpe innovaties te demonstreren en vervolgens deze beschikbare kennis van nieuwe methoden en mogelijkheden onder zoveel mogelijk akkerbouwers te verspreiden. Juist door ondernemers die wat willen zelf te laten kiezen uit de mogelijkheden en daarbij zelf ervaring op te laten doen ontstaat een prima voedingsbodem voor verdere kennisoverdracht naar de collega s. Hierbij wordt nadrukkelijk gewaakt dat er in de boer-boer communicatie sprake is van gelijkwaardigheid. Als er in de beleving van de ontvanger een hele grote kloof is tussen de deelnemer in het project en hemzelf, zal de boodschap minder snel geaccepteerd worden. 5

3. Uitgevoerde activiteiten Binnen het project Verder aan de slag met geïntegreerde gewasbescherming in de akkerbouw zijn activiteiten uitgevoerd, die vooral tot doel hebben gehad om een zo groot mogelijk aantal telers in de betreffende sector getuige te laten zijn van praktische en effectieve methoden van geïntegreerde gewasbescherming en hen te stimuleren hier mee aan de slag te gaan. Een korte samenvatting van deze activiteiten; Per studiegroep vond een mix van groeps en individuele activiteiten plaats. Voorafgaand aan de activiteiten zijn de DLV Plant begeleiders voorzien door de kennisinstellingen van de nieuwste informatie via opleidingsdagen. Gedurende het project is dit regelmatig geupdate. Met name in de groepsactiviteiten hebben de kennisleveranciers als onderzoekers WUR-PPO, HLB, Opticrop (later Agrovision) en begeleiders TmT groepen de diverse nieuwe technieken onder de aandacht gebracht van de akkerbouwers die passen bij de knelpunten en teelten van de deelnemers. Naast deze activiteiten worden de ervaringen met de nieuwe aanpak door de deelnemers zelf gemonitoord en geëvalueerd. Vanuit de groepen vindt onderlinge uitwisseling van ervaringen plaats en communicatie naar de collega s en de andere actoren. Het is vele malen overtuigender naar de collega s als een ondernemer zegt dat het werkt dan dat een onderzoeker of adviseur dit naar voren brengt Daarnaast zullen deze groepen worden gestimuleerd kennis te nemen van andere demonstraties in andere projecten zoals bijvoorbeeld het FAB-project Hoekse Waard en open dagen van Telen met toekomst. Elke groep bezoekt als groep één andere activiteit. Aanpak Ondernemers vanuit de diverse groepen hebben zelf na een uitvoerige discussie over nieuwe mogelijkheden vanuit onderzoek of projecten als Telen met toekomst gekozen welke aanpak binnen hun bedrijfssysteem past en waarmee zij ervaring willen opdoen. Eigen motivatie was dus erg belangrijk. De telers hebben twee jaar deel genomen aan het project. Dit was nodig om de ervaringen beter te laten beklijven en op basis van de opgedane ervaringen met vertrouwen grotere stappen te zetten. Het programma was in het tweede jaar min of meer identiek aan het eerste jaar maar bouwde wel nadrukkelijk voort op de opgedane ervaringen en de individuele begeleiding wordt minder. Ervaringen zowel opgedaan in de diverse groepen, maar ook in het onderzoek en elders worden nadrukkelijk gedeeld. Activiteiten 1. Opleiding uitvoerders in het project 2. Groepsbijeenkomsten. Voor de deelnemers worden in het totaal 6 bijeenkomsten per jaar georganiseerd. 3. Individuele coaching 4. Verwerking resultaten van monitoring 5. Publiciteit en Communicatie 6. Rapportage 7. Coördinatie en projectleiding Nadere toelichting en fasering op de activiteiten In de omkaderde blokken staat aangegeven hoe het in het projectplan staat omschreven. Na elk kader van een fase wordt aangegeven hoe de uitvoering is verlopen. 6

Opleiding uitvoerders in het project Uitvoerders in het project ontvangen voorafgaand aan de start van het project een training c.q. opleiding waarin ze nader ingelicht worden over de innovatieve technieken die vanuit de participerende onderzoeksinstellingen en de daaraan gekoppelde projecten zoals Telen met toekomst, Mechanisch Schoon etc. bekend zijn. Uitvoering: Begin 2006 en begin 2007. In een aantal sessies zijn de begeleiders van de studiegroepen geïnformeerd over de nieuwste stand van zaken in het onderzoek.. Ook zijn de best practices gewasbescherming toegelicht door de onderzoekers en is vervolgens getracht deze aan de man te brengen in de groepen zodat verdere ervaringen konden worden opgedaan. Daarnaast is gedurende de looptijd van het project op individuele basis door de begeleiders kennis genomen van diverse nieuwe ontwikkelingen in het onderzoek. De DLV Plant adviseurs zaten en zitten bovenop het onderzoek en projecten als TmT om nieuwe kennis zich eigen te maken en te implementeren op de bedrijven. De ervaring leert wel dat goede ervaringen in het onderzoek nog niet zo gemakkelijk ingang vinden in de praktijk. Een onderzoeksaanpak en resultaat past soms gewoon niet in de praktijk. Denk bijvoorbeeld aan mechanische onkruidbestrijding; de capaciteit is soms, zeker bij schaalvergroting, de beperkende factor. Groepsbijeenkomsten De deelnemers krijgen elk jaar 6 groepsbijeenkomsten aangeboden. De eerst bijeenkomst heeft het karakter van een brainstorm en keuze bijeenkomst. Vooraf wordt de deelnemers gevraagd welk beeld ze bij de diverse geïntegreerde aanpakken c.q. methoden hebben; dwz vinden ze dat het risicovol is, te duur, te veel werk etc. Deze gegevens worden vastgelegd en zullen na afloop van het eerste jaar worden geconfronteerd met de uiteindelijke resultaten. Op deze wijze wordt getracht de deelnemers bewust te maken van wat beeld en werkelijkheid is.. Vervolgens wordt tijdens deze eerste bijeenkomst vanuit de onderzoeksinstellingen, de diverse projecten en de deelnemers de diverse innovatieve geïntegreerde gewasbeschermings mogelijkheden op de rij gezet en kunnen de deelnemers kiezen met welke methode of aanpak zij aan de slag gaan. De bedoeling is dat elke deelnemer één nieuwe maatregel gaat oppakken die hij nog niet eerder op zijn bedrijf toepaste. De 4 overige bijeenkomsten vinden plaats gedurende het teeltseizoen en dienen ervoor om de ervaringen met elkaar te delen, kennis op te doen en stappen vooruit te maken. De winterbijeenkomst (de zesde) heeft het karakter van terugblikken op de ervaringen, resultaten met elkaar bespreken.ook materiaal voor communicatie items wordt geselecteerd. Terugkoppeling naar onderzoek vindt eveneens plaats. In het tweede jaar krijgen de deelnemers een zelfde pakket aangeboden, waarbij in de eerste bijeenkomst natuurlijk ook sterk gekeken wordt naar de ervaringen van het voorgaande jaar en vanuit de andere groepen. Het aantal bijeenkomsten is opnieuw 6. Uiteindelijk zijn in het totaal bij 9 groepen 100 groepsbijeenkomsten georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomsten is ook veelvuldig inbreng geleverd door een onderzoeker van één van de participerende kennisinstellingen. Van alle bijeenkomsten is een evaluatie gemaakt. De evaluatieverslagen laten zien dat de bijeenkomsten gewaardeerd werden. Vaak was er wel een afwachtende houding tav nieuwe methoden, maar door ermee aan de slag te gaan, zijn toch stappen gezet en ervaringen opgedaan. De inbreng op bijeenkomsten door onderzoekers is positief gewaardeerd en stimuleerde de uitwisseling tussen onderzoek en praktijk. Telkens weer valt op dat veel vernieuwingen helemaal niet bij de akkerbouwers aankomen; een voorbeeld: GEWIS, toch al 7

heel lang operationeel, maar een deel van de groep in het zuid oosten had er nog nooit van gehoord. Pas na demonstratie ervan werd men enthousiast. Aan de start van het project is nagegaan hoe de ondernemers stonden ten opzichte van de diverse methoden. Enkele voorzichtige lijnen (aandachtspunten) op basis van circa 50 % van de deelnemers luiden: Binnen de groepen zijn al een heel aantal geïntegreerde methoden bekend, hoewel sommigen vrij ver van de ondernemers lijken te staan. Er is nog de nodige onkunde tav geïntegreerde methoden. Computer gebaseerde adviessystemen worden nog weinig toegepast, als reden wordt aangegeven de onbekendheid van de systemen. LDS is al een heel oude techniek en wordt door vrijwel iedereen toegepast. In een aantal gevallen vindt men de methode te duur of heeft men er de materialen er niet voor. Bodemleven, groenbemesters, aaltjesbemonstering staat vrij hoog. Preventieve maatregelen, driftarme doppen en rassenkeuze worden veel toegepast Economische overwegingen spelen zeker mee PS. Het zijn wat lijnen en gerealiseerd moet worden dat dit al min of meer geselecteerde groepen waren die wat met Geintegreerde methoden zouden gaan willen. Na afloop van het project is bij de deelnemers geëvalueerd Op de vraag hoe men de bijeenkomsten van de studiegroep heeft ervaren antwoordde 22 % als voldoende, 76 % gaf een goede beoordeling en 2 % zelfs een zeer goede beoordeling. Het gemiddelde cijfer voor de bijeenkomsten was een 7,38. Suggesties voor verbetering zijn vrijwel niet gedaan. Een aantal opmerkingen waren meer aandacht voor afzet, er valt niet veel te verbeteren, we zijn `gangbaar` al scherp, kostprijs is erg belangrijk. Individuele coaching De deelnemers ( circa 12 personen) ontvangen in het eerst projectjaar 6 uur individuele ondersteuning en coaching bij de toepassing van de door hun gekozen vernieuwing op hun bedrijf. Daarnaast dient deze ondersteuning en coaching om ervaringen te monitoren en om de motivatie gaande te houden. Ook in het tweede projectjaar ontvangt de teler individuele coaching en ondersteuning. De omvang is dan wel minder; hij moet met meer vertrouwen de andere aanpakken weten uit te voeren. De coaching is dan 4 uur. Deze individuele aanpak blijft nog noodzakelijk om bij de akkerbouwers de gekozen aanpak goed te laten beklijven; er zijn soms duwtjes nodig en ervaringen moeten gedeeld worden. Daarnaast is aandacht voor risico s en kennisoverdracht lopende het seizoen erg belangrijk. Bij in het totaal 100 deelnemers is via individuele coaching getracht de implementatie van nieuwe technieken te begeleiden en te zorgen voor een verankering van de vernieuwingen. Tijdens deze contacten heeft veelvuldig kennisoverdracht plaats gevonden. Bij de deelnemers is na gegaan hoe men de individuele begeleiding heeft ervaren. 18 % vond voldoende, 75 % goed en 7 % zelfs zeer goed. Het kennisniveau van de begeleider vond 2 % van de deelnemers voldoende, 78 % vond het niveau goed en 20 % vond het kennisniveau zeer goed. De deelnemers konden niet aangeven wat ze gemist hadden in dit project. 8

Verwerking van de resultaten van monitoring Net na de start van het project vindt een zg nulmeting plaats in het gewas of het perceel waar de nieuwe aanpak voor wordt gekozen. Dit betreft dan gegevens over 2005. Dit om de verbetering of het effect van de gewijzigde aanpak zichtbaar te maken. In zowel het eerste als tweede jaar worden teeltregistraties en ervaringsgegevens verzameld. Al deze gegevens worden verwerkt en geanalyseerd. Hiermee wordt de milieuwinst en eventuele andere winsten of verliezen in beeld gebracht. Dit levert ondersteunend materiaal op ten behoeve van de communicatie. Gedurende het project zijn ervaringen en gegevens verzameld van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Het blijkt dat er binnen de groepen enorme verschillen in gebruik en toepassing zijn. Dit geeft elke keer weer aanleiding tot discussie en stimuleert veranderingen. Daarnaast is ook weer aan het eind van de groepsbijeenkomsten navraag gedaan over het gebruik van meer geïntegreerde methoden. De lijnen/aandachtspunten die voorzichtig uit deze evaluatie ( circa 75 deelnemers) getrokken kunnen worden luiden: Op de vraag welke methode pas ik niet toe en waarom niet is het volgende naar voren gekomen Het kosten aspect is een belangrijk argument om een methode niet toe te passen. Onbekend en risicovol ( dat hangt met elkaar samen) zijn ook redenen om het niet toe te passen. Kostenaspect is belangrijker dat het sparen van het milieu (ondernemers is niets menselijks vreemd) Het past niet op mijn bedrijf wordt veelvuldig genoemd, maar dat hangt ongetwijfeld weer samen met onbekendheid, geen materialen aanwezig ed. Op de vraag of ze een nieuwe methode zijn gaan toepassen sinds de start van het project gaven de deelnemers aan dat gemiddeld over alle methoden er 47 % door het project aan iets nieuws zijn begonnen. De vraag waarom ondernemers voor een methode kiezen gaf de volgende lijnen te zien; Een methode moet gewoon goed werken, met goed resultaat, dan gaat men er mee aan de slag. Het besparen van kosten is een zwaarder argument dan het sparen van het milieu of het gewas. Opvallend is dat veel ondernemers blijkbaar onvoldoende zicht hebben op het negatieve effect van gewasbeschermingsmiddelen op hun gewassen. De eis van de afnemer is vrijwel nergens een punt als het gaat om het kiezen voor een geïntegreerde methode. 9

Publiciteit en Communicatie Als onderdeel van het communicatieplan vindt o.a. een binnenloop dag voor de collega s plaats waarin de ervaringen met de nieuwe technieken wordt gedeeld. Met name de ondernemer die gekozen heeft voor de gewijzigde aanpak zal in deze communicatie een belangrijke rol spelen. Hij zal vertellen wat zijn ervaringen zijn. Daarnaast zullen ook nog losse uitwisselingsmomenten met de collega s zijn. Met name als er iets leuks te zien is. Naast deze binnenloop dag, die elk projectjaar per groep plaats vindt, wordt gezorgd voor ervaringsfeiten, tips en adviezen ten behoeve van nieuwsbrieven, websites etc. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar het communicatie plan. Vanuit de diverse groepen zijn een aantal extra PR activiteiten uitgevoerd, zoals inbreng op open dagen, bijvoorbeeld de Pootgoed innovatie dag in Noord Holland, inbreng in andere studiegroepen ed. Toch is gedurende de looptijd van het project de wens ontstaan om de hele sector Akkerbouw met een persoonlijke boodschap van deelnemende ondernemers te informeren over de successen van nieuwe en andere aanpakken. Dit geeft ook invulling aan de wens om met name de volgers met de resultaten te confronteren. In 2008 is twee keer een mailing naar 15.000 akkerbouwers gegaan, aan het begin van het teeltseizoen en in september 2008 en daarnaast is in 2008 6 keer een electronische mail verzonden aan rond de 7000 akkerbouw emailadressen. De electronische tip was voorzien van een doorklik mogelijkheid naar meer informatie op de website van DLV Plant. Het bleek dat er behoorlijk wat ondernemers van deze mogelijkheid gebruik hebben gemaakt. Daarnaast is nagegaan hoeveel hits er uiteindelijk op de DLV Plant website met de informatie rondom geïntegreerde methoden zijn geweest. Voor een overzicht zie hieronder Electronische mailing, april 2008, lage doseringen,764 hits Electronische mailing, mei 2008, MLHD, 644 hits Electronische mailing, juni 2008, Rhizoctonia, 599 hits Electronische mailing, juli 2008, BOS, 1013 hits Electronische mailing, augustus 2008, 559 hits Electronische mailing, September 2008, Cercospora, 716 hits. Bij de extra informatie stond ook een contactpersoon van DLV Plant genoemd. Navraag leerde dat in enkele gevallen de DLV Plant adviseur is gebeld. Rapportage De ervaringen met de diverse technieken en aanpakken wordt gerapporteerd aan de andere groepen, maar ook aan financiers en andere beleidsmakers. Daarnaast wordt het onderzoek geïnformeerd over de resultaten van de aanpak, zodat zij daarmee hun onderzoeks aanpak desgewenst scherper kunnen formuleren. Binnen DLV Plant zijn de ervaringen uitgewisseld en ook is in de contacten met de onderzoekers feedback gegeven op de ervaringen met bepaalde technieken. Coordinatie en projectleiding De diverse activiteiten dienen goed op elkaar te worden afgestemd en verantwoording dient te worden afgelegd aan de financiers. Administratieve afhandeling naar alle partijen. Dit is conform projectplan uitgevoerd. 10

4. Conclusies en aanbevelingen Het project is vrijwel conform het voorgestelde projectplan uitgevoerd. Alleen is het niet gelukt om met 10 groepen ondernemers aan de slag te gaan. Eén groep is uiteindelijk niet doorgegaan. Dit hing oa samen met het feit dat de DLV Plant adviseur in Noord Holland, waar de groep gepland was, afscheid heeft genomen van DLV Plant. Het is daarna niet meer gelukt om alsnog aan de gang te gaan met die groep. In een aantal gevallen zijn niet alle groepsbijeenkomsten gehouden. Het blijkt dat ook ondernemers het steeds drukker krijgen en 6 groepsbijeenkomsten per jaar is een behoorlijk zware belasting. Het valt niet altijd mee om ondernemers te stimuleren om hun ervaringen en successen door te geven aan collega ondernemers. Dit moet je echt faciliteren, zelf nemen ondernemers daartoe niet veel initiatieven. Het gewasbeschermingsbeleid van LNV is voor de akkerbouwsector wat minder bedreigend, dus dat heeft niet veel weerstand opgeleverd. Wel blijft het lastig om geïntegreerde methoden, die soms meer tijd, inspanning of kosten vergen, aan de man te brengen. Ondernemers zijn daarin ook bijzonder kritisch en het veranderen van een aanpak vraagt tijd en aandacht. Toch zijn er in dit project weer door heel wat ondernemers stappen gezet. De samenwerking met de kennisinstellingen is goed geweest. Het blijkt voor zowel de ondernemers als voor de onderzoekers bijzonder waardevol om kennis en ervaringen met elkaar te delen. Wel is de rol van een adviseur die vanuit zijn overall visie op het bedrijf kan bezien of één en ander daadwerkelijk haalbaar is, belangrijk. Enkele aanbevelingen: Stimuleer projecten waarin onderzoek, advies en ondernemers samen werken aan veranderingen in de bedrijfsvoering. Onderzoeksresultaten dienen echt breed in de praktijk getoetst te worden voordat brede implementatie plaats vindt; alleen een artikel met de resultaten van een onderzoek is niet voldoende. Communicatie via electronische berichten verzonden met praktische tips geformuleerd door collega ondernemers lijken gelezen en gewaardeerd te worden. Er blijven grote verschillen in inzet en hoeveelheid van gewasbeschermingsmiddelen bestaan; hier is nog de nodige winst te behalen. Het wel of niet bekend zijn van nieuwe methoden is enorm belangrijk of een methode wordt toegepast. Kennis overdracht van innovaties en vernieuwingen blijft nodig. De sector laat nog veel mogelijkheden liggen om sprongen in geïntegreerde gewasbescherming te maken. Het is van groot belang dat intermediairen goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden van geïntegreerde methoden; onderzoek zou de mogelijkheden nog beter moet verkopen. Willen nieuwe technieken door akkerbouwers overgenomen worden, dan is vertrouwen in de boodschapper en brenger van deze nieuwe technieken essentieel. Economische overwegingen spelen een belangrijke rol bij het wel of niet implementeren van innovaties. Zoeken naar win-win-win situaties is dus blijvend noodzakelijk. Samenvattend kan gesteld worden dat er in het project goed is gewerkt door adviseurs en ondernemers en dat dit project zeker heeft bijgedragen aan de verdere implementatie van geïntegreerde gewasbescherming in de akkerbouw sector. 11

12