Op het werkblad staat de uitslag van een kijkdoos, die omstreeks 1980 als doos gebruikt is om gebak bij een bakker in te pakken.

Vergelijkbare documenten
Voorplaat Het holocaust monument in Berlin, ter nagedachtenis van de in de tweede wereldoorlog vermoorde Joden

Tweepuntsperspectief I

Afsluitende Opdrachten

Antwoorden Vorm en Ruimte herhaling. Verhoudingen

Hoofdstuk 2: Kijken. Vraag 2 a) Zevende traptrede van onderen. b) Eén optrede is ongeveer 20 cm, dus het oog was ongeveer 140 cm boven de vloer.

TEKENEN MET EEN DRIELUIK

Herhaling en samenvatting Verhoudingen

Hoofdstuk 2: Kijken. Vraag 2 a) Zevende traptrede van onderen. b) Eén optrede is ongeveer 20 cm, dus het oog was ongeveer 140 cm boven de vloer.

d = 8 cm 2 6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C: = 18 m 2 D: 20 m 2 E: 26 m 2

Extra oefenmateriaal H10 Kegelsneden

6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C:

1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek.

de Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1

START WISKUNDE-ESTAFETTE RU 2007 Je hebt 60 minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 600.

PROJECTIEMETHODEN. Labine Coskun ; ; CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Hoofdstuk 8 - Ruimtefiguren

Willem-Jan van der Zanden

Escher in Het Paleis. Wiskundepakket. Perspectief

AFSTANDEN IN PERSPECTIEF

wiskunde B havo 2015-II

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Leest hij eerst de eerste kolom van boven naar beneden, dan de tweede enzovoorts, dan hoor je

Thema: Ruimtelijke figuren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

werkschrift driehoeken

1. INLEIDING PERSPECTIEVEN PROJECTIEMETHODEN AANZICHTEN TEKENEN PERSPECTIEF TEKENEN BRONVERMELDING...

VIERHOEKEN IN PERSPECTIEF

1. Ik kan vormen en figuren herkennen en gebruiken met bijbehorende wiskundige vaktaal.

de Wageningse Methode Antwoorden H25 RUIMTELIJKE FIGUREN IN HET PLAT VWO 1

Onmogelijke figuren. Geschreven door Judith Floor en Vivike Lapoutre. Herzien door Dieuwke van Wijk en Amarins van de Voorde

MEETKUNDE 120 PUNTEN, LIJNEN EN VLAKKEN

handleiding pagina s 241 tot Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 59: wandelplannen pagina 60: grondplannen constructies 2 Werkboek

Schaduwopgaven Verhoudingen

Aanzichten en inhoud. vwo wiskunde C, domein G: Vorm en ruimte

Lineaire algebra en analytische meetkunde

Extra opgaven Aanzichten, oppervlakte en inhoud

15 a De rechthoeken zijn 1 bij 6 lucifers, of 2 bij 5 lucifers, of 3 bij 4 lucifers. Zie figuur: Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE HAVO 21.

MEETKUNDE 120 PUNTEN, LIJNEN EN VLAKKEN

8.1 Inhoud prisma en cilinder [1]

Hoofdstuk 6 Inhoud uitwerkingen

16 a. b a. b 6a. de Wageningse Methode Antwoorden H21 OPPERVLAKTE HAVO 1

REKENEN. Les Probleemoplossend Rekenen. Hoofdstuk 13 -

G&R havo B deel 3 10 Aanzichten en doorsneden C. von Schwartzenberg 1/16. 1a Het bovenaanzicht van het voorwerp is een cirkel. 3

Hoofdstuk 4: Meetkunde

Scheve projectie. DICK KLINGENS ( adres: Krimpenerwaard College, Krimpen aan den IJssel (NL) oktober 2008

Licht & schaduw. Inlage

handleiding pagina s 1005 tot Handleiding 1.2 Huistaken nihil 2 Werkboek 3 Posters 4 Scheurblokken bladzijden 122, 147, 150 en Cd-rom

Hoofdstuk 8 - Ruimtefiguren

Escher in Het Paleis. Wiskundepakket. Ruimtelijke figuren

2. Antwoorden meetkunde

Roncalli mavo Tekenen/Kunstgeschiedenis klas 3.

WISKUNDE & CULTUUR A. Perspectief. Caspar Bontenbal

04 Meetkunde. hoofdstuk. 4.1 Uitslagen

Opgaven Kangoeroe vrijdag 17 maart 2000

TEKENEN. beeldende vorming. Vlakvullingen. hoofdstuk 13: vlakvulling

G 1 Tangram: figuren leggen

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4

eigenlijk na? e Heb je enig idee waarom de kwartcirkels bij de corners niet getekend zijn in het plaatje?

handleiding pagina s 434 tot Handleiding 1.2 Huistaken huistaak 12: bladzijde Werkboek

WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR

Het meten van diepte bij lijnperspectief met één verdwijnpunt Materiaal: papier, potlood, geodriehoek, gum

Eindexamen wiskunde B havo II (oude stijl)

Het brein. Jouw werkbladen. In de klas. Ontdek zélf hoe de wereld werkt! Mijn naam: Het brein Groep 7-8 Leerlingen In de klas versie

1. C De derde zijde moet meer dan 5-2=3 zijn en minder dan 5+2=7 (anders heb je geen driehoek).

inkijkexemplaar Ontwerp van de lamp Ontwerp

6.1 Voortplanting en weerkaatsing van licht

Handig met getallen 4 (HMG4), onderdeel Meetkunde

Theorie beeldvorming - gevorderd

HET IS EEN PRISMA, OF TOCH NIET...

6.1 Rechthoekige driehoeken [1]

Thema 02 a: Meetkunde 1 vmbo-b12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Object 1:

Doorsnede inhoud vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

44 De stelling van Pythagoras

BASIS-COLLEGE KUNSTACADEMIE

2.5 Regelmatige veelhoeken

WISKUNDE-ESTAFETTE KUN Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500

Pienter 1ASO Extra oefeningen hoofdstuk 7

WISKUNDE-ESTAFETTE RU Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500

2. Waar of vals: Als een rechte a evenwijdig is met een vlak α en dat vlak staat loodrecht op een vlak β dan staat a loodrecht op β.

Hoofdstuk 5 Oppervlakte uitwerkingen

Meetkunde. MBO Wiskunde Niveau 4 - Leerjaar 1, periode 3

Hoofdstuk 2 Oppervlakte en inhoud

Ruimtelijke oriëntatie: plaats en richting

1 Wiskunde, zeker. 1, 2, 3, 5, 6, 7. 8, 10, 11, 12 en 13 eurocent. duimstok Timmerman Hoe lang iets is.

Bijlage 1 Rekenen met wortels

Antwoordmodel - In de ruimte

A 1 Welke vorm? tent tennisbal beker notitieblok ijshoorntje baksteen. Voorwerpen uit de omgeving

BRUGPAKKET 8: VLAKKE FIGUREN

5.0 INTRO. Hoofdstuk 5 DE RUIMTE IN

Bij deze PTA-toets hoort een uitwerkbijlage, die behoort bij opdracht 4c. Pagina 1 van 8. Vestiging Westplasmavo

wiskunde CSE GL en TL

E = mc². E = mc² E = mc² E = mc². E = mc² E = mc² E = mc²

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl)

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

werkschrift passen en meten

Stap 1: Ga naar Stap 3: Gebruik de pijltjes om te navigeren tussen de bladzijden.

de Leuke En Uitdagende Wiskunde VEELVLAKKEN SAMENSTELLING: H. de Leuw

Met behulp van deze gegevens kan worden berekend welke maximale totale behoefte aan elektrische energie in Nederland er voor 2050 wordt voorspeld.

Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren

Herhalingsles 3 Meetkunde Weeroefeningen

Transcriptie:

1 Een kijkdoos Op het werkblad staat de uitslag van een kijkdoos, die omstreeks 1980 als doos gebruikt is om gebak bij een bakker in te pakken. Knip de uitslag uit. Breng op de aangegeven plaatsen gleuven aan (vier stuks) en open het kijkgat. Zet de kijkdoos in elkaar en verbaas je over wat je te zien krijgt. In dit pakket leer je naar dingen te kijken, hoe je een natuurgetrouwe tekening maakt, de theorie achter perspectieftekenen, en je brengt dit alles in de praktijk. 1

6 Bekijk het plaatje hiernaast. Je kunt in het plaatje twee ruimtelijke lichamen zien. Welke? Hoe zou je het verschil tussen beide lichamen kunnen laten zien? Doe dat op het werkblad. 7 Kijkt het paard naar voren of naar achteren? Zonder extra gegevens zijn plaatjes vaak meerduidig: je kunt ze op twee (of meer) manieren opvatten. Door delen van een plaatje te accentueren kun je verschil maken tussen de mogelijkheden. 8 Hiernaast staat het silhouet van een kubus in perspectief. Teken op het werkblad de ontbrekende zes ribben. Stippel de ribben die aan de achterkant zitten. 9 De Nederlands Hervormde Kerk te Smilde a Staan de muren wel loodrecht op de grond? We gaan ervan uit dat de kerk regelmatig zeshoekig of regelmatig achthoekig is. Voor beide gevallen staat hieronder een plattegrond. a a b Hoeveel muren zie je hoogstens in beide gevallen? a 6

16 Vier plaatjes van een kubus? Gebruik zonodig modellen om je antwoorden te controleren. Vaak wordt een kubus getekend zoals in het linker plaatje. a Leg uit dat een kubus zo nooit gezien kan worden. Het rechter plaatje geeft een beter beeld van de kubus. Maar ook zo kan een kubus niet gezien worden. b Weet jij waarom niet? Een kubus kun je wel zien zoals in de volgende twee plaatjes. c Wat is het verschil met de vorige twee plaatjes? d Waar ongeveer moet je je oog houden om het linker plaatje goed als kubus te zien? e En waar bij het rechter plaatje? 16

Als je een perspectieftekening vanuit de juiste positie bekijkt, krijg je een levensechte indruk: alsof je werkelijk bij het schouwspel aanwezig bent. Foto's zijn automatisch altijd in perspectief: de lens is het oog. Bij een foto (die niet afgesneden is) is de plaats van het oog duidelijk: dat is midden voor de foto. Alleen de afstand tot de foto moet je nog zien uit te vinden. In de tijd voor de fotografie was men afhankelijk van tekenaars en schilders om een natuurgetrouwe afbeelding te krijgen. Die hebben de techniek van het tekenen in perspectief ontwikkeld, in de veertiende eeuw in Italië (Piero della Franciesca, Leonardo da Vinci) en iets later in Duitsland (Albrecht Dürer). Ook oude Nederlandse schilders waren daar meesters in. Het oude stadhuis van Amsterdam van Pieter Janszoon Saenredam (1597-1665). Merk op dat de positie van de schilder niet centraal voor het schilderij is, maar aan de linkerkant. Hiernaast staan twee tekeningen van een balk: 1. een perspectieftekening en 2. een tekening in parallelprojectie. We gaan deze laatste manier van tekenen uitleggen en hem vervolgens vergelijken met tekenen in perspectief. perspectief parallelprojectie Stel je voor: met twaalf staafjes is een balk gebouwd. We beschijnen de balk en vangen de schaduw op op een scherm. We onderscheiden twee soorten lichtbundels. 1. Lamplicht geeft een kegelbundel: de lichtstralen vertrekken uit één punt, de (puntvormige) lamp. In dat geval is de schaduw een plaatje van de balk in perspectief. Het lichtpunt heeft de positie van het oog. 2. Zonlicht geeft een parallelle bundel van stralen. De schaduw op het scherm is dan een plaatje in parallelprojectie. lamplicht zonlicht 17

Het verschil zit hem dus in aard van de luchtbundel. Wat ook belangrijk is, is de stand van het scherm, waarop het schaduwbeeld wordt opgevangen, ofwel de hoek die de lichtstralen maken met het scherm. 17 Hiernaast staat het zijaanzicht van een kubus. De zon staat hoog en beschijnt de kubus. De schaduw van de kubus ligt op de grond; de grond is nu het scherm. a Teken op het werkblad de schaduw van de vier zijden AB, BC, CD en DA. b Wat gebeurt er met de lengte van de schaduwen van de vier zijden als de zon lager staat. De lamp van een lantaarnpaal beschijnt de kubus. De schaduw van de kubus ligt weer op de grond. c Teken op het werkblad de schaduw van de vier zijden AB, BC, CD en DA. d Wat gebeurt er met de lengte van de schaduwen van de vier zijden als de lantaarnpaal korter wordt? D A D A C B C B 18 We vergelijken de twee tekeningen van de balk van de vorige bladzijde: parallelprojectie en perspectief. Wat evenwijdigheid betreft Als lijnen in werkelijkheid evenwijdig zijn, zijn ze dat ook in parallelprojectie. a Hoe zit dat bij perspectief? perspectief parallelprojectie 18

30 Teken op het werkblad het perspectiefplaatje van de gelijkzijdige driehoek, zoals die vanuit plaats O gezien wordt. Teken eerst de grondpunten en de vluchtpunten van de zijden. oogvlak O tafereel grondvlak 23

Het vluchtpunt V van de diagonalen heet wel distantiepunt, omdat je daarmee kunt vinden wat de afstand (distantie) van het oog tot het tafereel is. 37 Hiernaast staat nog eens het perspectiefplaatje van een kubus. De ribben van het voorvlak zijn 4 cm. In opgave 34b heb je gezien dat het oog O zich dan op afstand 4 cm van het tafereel bevindt. a Waar ligt het oogpunt P? V In het plaatje is ook het distantiepunt V aangegeven: het vluchtpunt van de twee diagonalen in grond- en bovenvlak. Volgens de theorie moet PV = 4 cm. b Ga in de figuur na dat dat klopt. 38 Bekijk de eenpuntsperspectieftekening hiernaast van een kist met vierkant grond- en bovenvlak. De tekening staat ook op het werkblad. a Bepaal de horizon, het oogpunt en een horizon-taal distantiepunt. b Hoever voor het papier bevond het oog zich? Bekijk de kist vanuit de juiste plek. 39 Bekijk nog eens het schilderij van Dirk Bouts van het begin van deze paragraaf. De hoofdrichtingen zijn hiernaast op het schilderij aangegeven. a Waar ligt het oogpunt? Teken de horizon op het werkblad. b Bepaal de horizontale distantiepunten. Dat zijn de vluchtpunten van de diagonalen van de tegels. c Welke hoek maken die in werkelijkheid met het tafereel? Hoever liggen die vluchtpunten in het schilderij van het oogpunt af? Vanaf welke afstand moet je het plaatje bekijken om het op zijn best te zien? 28