5.0 INTRO. Hoofdstuk 5 DE RUIMTE IN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "5.0 INTRO. Hoofdstuk 5 DE RUIMTE IN"

Transcriptie

1 93

2 5.0 INTRO 1 Op het werkblad vind je vier bouwplaten. Knip ze uit en zet ze in elkaar. Je krijgt drie piramides en een kubusvormige doos zonder deksel. a De drie piramides passen precies in de doos. Probeer maar. b Maak een tekening van de kubus met de piramides erin. c De ribben van de doos zijn 6 cm. Wat is de inhoud van één piramide? 94 Hoofdstuk 5 DE RUIMTE IN

3 5.1 AANZICHTEN EN UITSLAGEN Aanzichten Het bouwsel hieronder bestaat uit 6 blokjes. We bekijken het van drie kanten: van voor, van opzij en van boven. Wat je dan ziet is het vooraanzicht, het zijaanzicht en het bovenaanzicht. Hieronder zijn de drie aanzichten van het bouwsel getekend 2 Het bouwsel hiernaast bestaat uit blokjes van 1 bij 1 bij 1 cm. Teken de drie aanzichten van het bouwsel op roosterpapier. 3 Hieronder zie je een ruimtelijke tekening van een eenvoudig huis en daarnaast een zijaanzicht van dat huis. Het huis is 6 meter hoog en 6 meter breed. De zijgevels zijn 8 m breed en 4 meter hoog. 3 We gaan een voor- en een zijaanzicht van een regelmatige zeszijdige piramide tekenen. De hoekpunten in het grondvlak heten A, B, C, D, E en F en de top T. a Teken het zijaanzicht van het huis op roosterpapier. Maak daarin de zijgevel 4 cm breed. b Bereken de schaal van je tekening. c Teken ook het voor- en het bovenaanzicht op dezelfde schaal. Zet de maten (in cm) erbij. De dakvlakken zijn rechthoeken, waarvan twee randen horizontaal zijn en de andere twee schuin omhoog lopen. De lengte van de horizontale randen zijn in het zijaanzicht en in het bovenaanzicht 4 cm. Arno meet 1 cm voor een schuinoplopende rand in het zijaanzicht en zegt dat die 2 meter lang is. Anneke meet 1,8 cm voor de schuinoplopende rand in het vooraanzicht. Zij denkt dat die in werkelijkheid 3,6 meter lang is. d Wie heeft gelijk, Arno of Anne? Leg uit waarom. a Teken het vooraanzicht en het zijaanzicht op het werkblad. Neem als hoogte van de piramide 5 cm. b In het vooraanzicht zijn de opstaande ribben niet allemaal even lang. Hoe komt dat? c Kun je in het vooraanzicht meten hoe lang de opstaande ribben in werkelijkheid zijn? Zo ja, schrijf op hoe je dat moet doen. 95

4 5.1 AANZICHTEN EN UITSLAGEN 4 De draadpiramide hieronder is 4 meter hoog. Het grondvlak is een vierkant van 4 bij 4 meter en de opstaande ribben zijn even lang. 4 Het massieve kubuskruis hieronder is een bouwsel van kubusblokjes met ribben van 1 cm. a Teken het bovenaanzicht van de piramide. Neem schaal 1:100. b Teken het vooraanzicht van de piramide. c De helft van een diagonaal in het bovenaanzicht is 2,8 cm lang. Arno zegt: Dus de lengte van een opstaande ribbe is ongeveer 2,8 meter. Welke fout maakt Arno? Is de opstaande ribbe langer of korter dan 2,8 m? d Freek meet in het vooraanzicht de lengte van een schuinoplopende rand; hij meet 4,5 cm en beweert dat de opstaande dakrand 4,5 meter is. Wat denk je daarvan? a Teken op roosterpapier een bovenaanzicht van het bouwsel. b Uit hoeveel blokjes bestaat het bouwsel? Schrijf je berekening op. c Hoeveel grensvlakken, ribben en hoekpunten heeft het bouwsel (alleen tellen wat er aan de buitenkant te zien is)? 5 Van de kubus hieronder is een punt afgezaagd. Het zaagvlak gaat door de middens van drie ribben. Teken op roosterpapier een bovenaanzicht van de kubus. De ribben van de kubus zijn 4 cm lang. 96 Hoofdstuk 5 DE RUIMTE IN

5 Uitslagen Hiernaast is de uitslag van een kubus getekend. Een uitslag is een bouwplaat zonder plakrandjes. 6 Teken op roosterpapier een echt andere uitslag van de kubus dan die hierboven. 7 In hoofdstuk 1 heb je namen van ruimtelijke vormen geleerd. Hoe heten de twaalf vormen in de figuur hiernaast. Geef de volledige naam. 8 Kijk in het plaatje hieronder. Van welke ruimtelijke vorm is A de uitslag? Van welke B? En van welke C? 9 Van een regelmatige vierzijdige piramide zijn alle ribben 3 cm lang. Teken een uitslag op schaal 1:1 (dus op ware grootte) van de piramide. Gebruik je passer om de vier driehoekige grensvlakken te tekenen. Het is het gemakkelijkst om met het vierkante grondvlak te beginnen. 10 a Teken op een kladblaadje een cirkel met straal 4 cm (dus met een diameter van 8 cm). Neem driekwart van die cirkel. Teken er een plakrandje aan (zie plaatje). Plak er een kegel van (zonder bodem). Je kunt ook het kleinere deel van de cirkel nemen (zoals je rechts ziet) en er weer een kegel van plakken. b Welke van de twee kegels is het hoogste? 97

6 5.1 AANZICHTEN EN UITSLAGEN 11 a Teken onderstaande figuur na op roosterpapier en maak er een uitslag van een balk van. b Maak van de uitslag een bouwplaat door er plakrandjes aan te tekenen. Zet je balk in elkaar. c Wat is de inhoud van de balk? 11 Van een kubus zijn de acht hoeken afgezaagd. Wat je krijgt, zie je hiernaast. Hieronder is een begin van een uitslag gemaakt. Die tekening staat ook op het werkblad. a Maak de uitslag af. b Zet op in de juiste vierkanten boven en achter. 12 De uitslagen hieronder staan ook op het werkblad. In elke uitslag ontbreekt één grensvlak. a Teken telkens het ontbrekende grensvlak. b Het ontbrekende grensvlak kan op meer dan één plaats getekend worden. Kleur de andere ribben waaraan dat grensvlak getekend had kunnen worden. 13 Hiernaast zie je een ruimtelijke tekening van een regelmatige vierzijdige piramide. Er staan twee verschillende uitslagen van die piramide bij. De twee uitslagen staan ook op het werkblad. De hoekpunten van de piramide hebben namen. Die van het grondvlak zijn A, B, C en D; de top heet T. a Knip de uitslagen op het knipblad uit en vouw ze tot piramides. Om de letters A en B in de goede volgorde bij de hoekpunten te krijgen, zoals in de ruimtelijke tekening van de piramide, moet je naar binnen vouwen. De twee hoekpunten met de letter B komen dan bij elkaar. b Schrijf bij elk hoekpunt in de uitslagen de juiste letter. Sommige letters moet je meer dan één keer zetten. A D T B D C C A B A B B B 98 Hoofdstuk 5 DE RUIMTE IN

7 5.2 ZAGEN Diagonalen Hiernaast is een (doorzichtige) kubus getekend. De hoekpunten zijn: A, B, C, D, E, F, G en H. We spreken van kubus ABCD.EFGH. De verbindingslijn van A en G (in de tekening gestippeld) noemen we een binnendiagonaal van de kubus. De verbindingslijn van B en G noemen we een buitendiagonaal van de kubus. 14 a Verklaar de namen binnen- en buitendiagonaal. b Teken nog wat binnen- en buitendiagonalen van de kubus op het werkblad. Maak de binnendiagonalen rood, de buitendiagonalen blauw. c Hoeveel binnendiagonalen heeft een kubus? Schrijf op hoe je dat geteld hebt. d Doe hetzelfde voor de buitendiagonalen van de kubus. De kubus heeft ribben van lengte 3 cm. De buitendiagonalen van de kubus zijn allemaal even lang. e Waar in het kubusplaatje kun je de lengte daarvan meten? 15 Om de lengte van een binnendiagonaal te meten, zagen we de massieve kubus doormidden zoals in het plaatje hiernaast. We gaan nu de uitslag van één helft maken. Zo n helft heeft vijf grensvlakken. Eén van die grensvlakken is het zaagvlak. Dat is een rechthoek. Hiernaast is een deel van de uitslag getekend. a Teken dat na op roosterpapier en maak het af tot een uitslag van één helft. Kleur het zaagvlak. b Controleer of je jouw uitslag tot een halve kubus samen kunt vouwen. c De binnendiagonalen van de kubus zijn allemaal even lang. In het zaagvlak kun je de lengte van een binnendiagonaal meten. Kleur een lijnstuk dat je daarvoor moet meten. Meet de lengte daarvan en schrijf het resultaat in je schrift. 16 Het zaagvlak uit de vorige opgave is hetzelfde als het tussenschotje in de kubus hiernaast. Eenzelfde tussenschotje kun je op meer manieren in de kubus plaatsen. Teken op het werkblad steeds op een andere manier, in elke kubus een tussenschotje. 99

8 5.2 ZAGEN Zaagvlakken 17 Van de massieve kubus hiernaast is een hoekpunt afgezaagd. Het zaagvlak gaat precies door het midden van drie ribben. Het zaagvlak is een driehoek. a Wat voor soort driehoek is het? b Teken op roosterpapier een uitslag van de afgezaagde kubus. Maak de ribben van de kubus 3 cm lang. Kleur het zaagvlak. 18 De kubus met ribben van 3 cm wordt in tweeën gezaagd, een groot en een klein stuk. Het zaagvlak, gekleurd in de figuur, gaat door drie hoekpunten van de kubus. a Wat is de naam van het kleine stuk? b Wat voor soort driehoek is het zaagvlak? c Het kleine stuk heeft behalve het zaagvlak nog drie grensvlakken. Teken een uitslag van het kleine stuk in je schrift. Kleur het zaagvlak. d Het grote stuk heeft driehoekige en vierkante grensvlakken. Hoeveel driehoekige (vergeet het zaagvlak niet)? Hoeveel vierkante? e Teken op roosterpapier een uitslag van het grote stuk. 19 We zagen, steeds in een andere richting, een stuk van een kubus af, zie hieronder. Alle zaagvlakken gaan door hoekpunten van de kubus of middens van de ribben. Geef van elk zaagvlak de passende naam. 19 De kubussen met ribben van 6 cm hieronder staan op het werkblad. Teken hoe je ze door moet zagen zodat het zaagvlak a een driehoek is met twee zijden van 5 cm en hoekpunten M en N, b een vierkant is, maar het zaagvlak niet evenwijdig aan een grensvlak is, c een ruit is met hoekpunten P en Q, d een trapezium met hoekpunten A en B, met evenwijdige zijden waarvan de een vier keer zo lang is als de ander, e een vijfhoek is. 100 Hoofdstuk 5 DE RUIMTE IN

9 5.3 TELLEN IN DE RUIMTE Regelmatige veelvlakken 20 Hiernaast zie je twee keer dezelfde figuren afgebeeld, één keer massief en één keer als draadmodel. a Geef aan wat bij wat hoort. (A hoort bij 5 bijvoorbeeld.) b Op de werkbladen staan bouwplaten van deze figuren. Knip ze uit, zet ze in elkaar en bewaar ze. Je kunt de bouwplaten ook op de internetpagina van de Wageningse Methode vinden. Hier vind je ook verwijzingen naar applets over regelmatige veelvlakken. Misschien heeft de school wel polydron. Daarmee kun je die figuren ook maken. c Veelvlak E heeft: 12 hoekpunten 20 grensvlakken 30 ribben Schrijf ook voor de andere veelvlakken het aantal hoekpunten, grensvlakken en ribben op. De vijf veelvlakken hierboven zijn zeer bijzonder. Alle grensvlakken zijn hetzelfde en in elk hoekpunt komen evenveel grensvlakken samen. We noemen het daarom regelmatige veelvlakken. De Griekse wiskundige Euclides heeft laten zien dat er maar vijf zijn: het regelmatige viervlak, het regelmatige zesvlak, het regelmatige achtvlak, het regelmatige twaalfvlak en het regelmatige twintigvlak. Ze worden (naar de Griekse wijsgeer Plato) ook wel Platonische lichamen genoemd. 21 Van elk van de zes figuren hiernaast zijn de ribben even lang. Toch zijn de figuren niet regelmatig. B is bijvoorbeeld niet regelmatig omdat er in sommige hoekpunten zes vlakken samenkomen en in andere drie. Zeg voor elk van de andere vijf figuren waarom het geen regelmatige veelvlak is. 22 Het aantal hoekpunten, ribben en grensvlakken in opgave 20c heb je misschien met veel moeite kunnen vinden. Daarbij zul je wel sterk gebruik gemaakt hebben van de tekeningen van de draadmodellen. Anne heeft een redenering om het aantal hoekpunten van een kubus te berekenen. Die redenering staat hiernaast. a Lees die redenering goed. 101

10 5.3 TELLEN IN DE RUIMTE b Anne heeft ook een redenering om het aantal ribben van een kubus te berekenen. Vul de redenering van Anne aan. 23 Bereken, net als Anne, het aantal hoekpunten en het aantal ribben van een a regelmatig achtvlak, b regelmatig twaalfvlak, c regelmatig twintigvlak. Kijk goed hoeveel grensvlakken er in een hoekpunt samenkomen. 24 De figuur linksonder ontstaat door alle acht de hoeken van een kubus af te zagen. De hoekpunten van de zaagvlakken zijn middens van ribben. De figuur heeft als grensvlakken regelmatige driehoeken en vierkanten Bereken het aantal hoekpunten, grensvlakken en ribben van de afgezaagde kubus. 24 Van een regelmatig twintigvlak worden de punten afgezaagd. Hieronder links is bij één hoekpunt getekend hoe dat gaat. In het midden zie je wat er bij één keer zagen van een grensvlak weggezaagd wordt. Rechts zie je de figuur die uiteindelijk ontstaat. 25 De ster rechtsboven ontstaat door op elk grensvlak van een kubus een vierzijdige piramide te plakken. Bereken het aantal grensvlakken, ribben en hoekpunten van de ruimtelijke figuur. (De grensvlakken van de kubus zijn geen grensvlakken van de nieuwe figuur meer!) Gebruik dat een kubus zes grensvlakken, twaalf ribben en acht hoekpunten heeft. Die figuur wordt begrensd door regelmatige vijfhoeken en regelmatige zeshoeken. a Vul in: De zaagvlakken zijn de regelmatige, wat er van de driehoekige grensvlakken overblijft, zijn de regelmatige. b Bereken het aantal hoekpunten, grensvlakken en ribben van de figuur die uiteindelijk ontstaat. 102 Hoofdstuk 5 DE RUIMTE IN

11 Diagonalen tellen In de volgende opgaven hebben we het alleen maar over veelhoeken zonder inhammen. 26 a Teken een vijfhoek met daarin alle diagonalen. b Teken een zeshoek met daarin alle diagonalen. c Hoeveel diagonalen heeft een vijfhoek? En hoeveel diagonalen heeft een zeshoek? Hoe meer hoekpunten de veelhoek heeft, hoe moeilijker te zien is of alle diagonalen getekend zijn en hoe moeilijker het is om ze te tellen. 27 In hoofdstuk 2 heb je geleerd hoe je het aantal verbindingslijntjes tussen punten kunt berekenen. a Teken zeven punten in je schrift en alle mogelijke verbindingslijntjes tussen deze punten. 26 a Hoeveel diagonalen kun je vanuit één hoekpunt van een zevenhoek tekenen? Hoeveel diagonalen heeft een zevenhoek? b In hoofdstuk 2 heb je gezien dat je 21 verbindingslijntjes tussen 7 punten kunt tekenen. Sommige zijn zijden van de zevenhoek, de andere diagonalen. Hoe kun je hieruit het aantal diagonalen van een zevenhoek berekenen? c Geef een formule waarmee je het aantal diagonalen van een n-hoek kunt berekenen. 27 Hieronder is een zeszijdig prisma getekend. Vanuit elk van de zeven punten kun je zes verbindingslijntjes tekenen. Je zou zeggen dat zijn er in totaal 42. b Waarom zijn er maar 21? Uit hoofdstuk 2: het aantal verbindingslijntjes tussen n punten is: n (n - 1) Als je alle diagonalen in een zevenhoek tekent, heb je met de zijden erbij alle verbindingslijntje tussen zeven punten. c Hoeveel diagonalen heeft een zevenhoek? d Bereken het aantal diagonalen van een dertienhoek. e Hoeveel verbindingslijntjes kun je tussen 100 punten tekenen? Hoeveel diagonalen heeft een honderdhoek? 28 a Hoeveel binnendiagonalen heeft een kubus? b Hoeveel buitendiagonalen heeft een kubus? c Hoeveel ribben heeft een kubus? d Als je de getallen die je in a, b en c bij elkaar optelt, vind je het aantal verbindingslijntjes tussen 8 punten, namelijk 8 7 = 28. Leg dat uit. a Hoeveel binnendiagonalen kun je vanuit één punt tekenen? b Hoeveel buitendiagonalen kun je vanuit één punt tekenen? Onderscheid twee gevallen. c Hoeveel binnendiagonalen heeft een zeszijdig prisma in totaal? En hoeveel buitendiagonalen? d Hoeveel ribben heeft een zeszijdig prisma? Als je de antwoorden in c en d bij elkaar telt, krijg je het totaal aantal verbindingslijntjes tussen twaalf punten. e Klopt dat met de formule uit hoofdstuk2? 29 Hiernaast zie je een vijfzijdig prisma. Dat staat ook op het werkblad. a Teken alle binnendiagonalen vanuit A. b Kleur alle buitendiagonalen aan de voorkant en ook alle buitendiagonalen aan de rechter zijkant in een andere kleur c Bereken het aantal buitendiagonalen van het prisma. 103

12 5.3 TELLEN IN DE RUIMTE Vanuit elk hoekpunt aan de voorkant van het prisma kun je twee binnendiagonalen tekenen. d Hoeveel binnendiagonalen heeft het prisma? e Hoeveel ribben heeft een vijfzijdig prisma? Als alles goed is gegaan, vind je 45 als je de getallen uit vraag 29c, d en e bij elkaar telt. Dit is precies het aantal verbindingslijntjes dat je tussen tien punten (de hoekpunten van het prisma) kunt tekenen. 28 a Hoeveel verbindinglijntjes kun je tussen de hoekpunten van een honderdzijdig prisma tekenen? b Hoeveel ribben heeft een honderdzijdig prisma? En hoeveel buitendiagonalen? (Je kunt hier de formule gebruiken die je in opgave 27c gevonden hebt.) En hoeveel binnendiagonalen? c Als je de drie getallen uit vraag b bij elkaar telt, vind je dan hetzelfde antwoord als in a? Routes tellen 30 De balk hiernaast is 1 bij 2 bij 4 cm. Een mier loopt over de grensvlakken de route A-M-G-N-A. (M en N zijn middens van ribben.) a Neem de uitslag van de balk over in je schrift en teken daarin de route van de mier. Tip. Zet eerste de juiste letters bij de hoekpunten in de uitslag. b Een tweede mier loopt alleen over de ribben van de balk. Hoeveel kortste routes zijn er voor deze mier mogelijk van A naar G? c Hoeveel routes zijn er voor de tweede mier van A naar G en dan weer terug naar A? D E A H D M C N F B G C A B 104 Hoofdstuk 5 DE RUIMTE IN

13 5.4 EINDPUNT aanzichten De piramide is 2 cm hoog. De ribben in het grondvlak zijn 2 cm. Hieronder zie je de drie aanzichten. Ribbe TC kun je alleen in het zijaanzicht meten, ribbe AC alleen in het vooraanzicht. uitslagen Hieronder zie je een uitslag van een driezijdige piramide. De ribben van het grondvlak zijn 2 cm en de opstaande ribben 2 cm. Een uitslag is een bouwplaat zonder plakrandjes cm 2 cm diagonalen Hiernaast staat een torentje. AH en HC zijn buitendiagonalen. EG en TC zijn binnendiagonalen. Vanuit T kun je vier binnendiagonalen tekenen. In vlak EFGH liggen twee binnendiagonalen. In balk ABCD.EFGH heb je vier binnendiagonalen. Er zijn dus 10 binnendiagonalen. Er zijn 5 2 = 10 buitendiagonalen. Er zijn 16 ribben. Dus er zijn = 36 verbindinglijntjes tussen de negen punten van de toren. Dat klopt met de formule uit hoofdstuk 2: het aantal verbindingslijntjes tussen 9 punten is 9 8 : 2 = 36. lengtes meten Je kunt de lengte van een verbindingslijntje niet altijd in een ruimtelijke tekening meten (opgave 4). Dat kun je wel door een vlak waar dat lijntje in ligt, op ware grootte te tekenen. Voorbeeld Veronderstel dat het grondvlak van het torentje hiernaast 3 bij 3 cm is, dat vlak EFGH op hoogte 4 cm ligt en T op hoogte 7 cm. Als je de lengte van EG wil weten, teken je een vierkant van 3 bij 3 cm en meet de lengte van een diagonaal. Je vindt EG = 4,2 cm. Als je de lengte van TC wil weten teken je driehoek ACT. Die is onder aan de basis 4,2 cm breed (want AC is even lang als EG) en T ligt daar midden boven op hoogte 7 cm. Je vindt: TC = 7,3 cm regelmatige veelvlakken Euclides bewees dat er vijf regelmatige veelvlakken zijn. het regelmatige viervlak (een driezijdige piramide waarvan alle zes de ribben even lang zijn) het regelmatige zesvlak (de kubus) het regelmatige achtvlak (hieronder) het regelmatige twaalfvlak (hieronder) het regelmatige twintigvlak (hieronder) tellen in de ruimte Je kunt in een ruimtelijke figuur systematisch tellen. Voorbeelden Het aantal ribben in een regelmatige twaalfvlak bereken je als volgt. Er zijn 12 vijfhoekige grensvlakken. Elk grensvlak heeft 5 ribben. Elke ribbe ligt in twee grensvlakken. Het aantal ribben van het regelmatige twaalfvlak is dus 5 12 : 2 = 30. Het aantal buitendiagonalen van een zevenzijdig prisma bereken je als volgt. In een zevenhoek heb je 7 6 : 2 7 = 14 diagonalen. Boven heb je dus 14 diagonalen, onder ook. In elk rechthoekig grensvlak heb je er 2. In totaal heb je = 42 buitendiagonalen. 105

14 5.5 EXTRA OPGAVEN 1 Van een kubus is de bovenste helft gekleurd. In de uitslagen is het grensvlak dat helemaal gekleurd is, aangegeven. Kleur op het werkblad de delen van de andere grensvlakken die oker moeten zijn. 2 Als je een bol doorzaagt, heeft het zaagvlak altijd de vorm van een cirkel. Welke vormen kun je voor het zaagvlak krijgen als je een cilinder doorzaagt? 3 Van een regelmatige vierzijdige piramide wordt de top afgezaagd. we noemen de figuur die zo ontstaat een afgeknotte piramide. Het zaagvlak gaat door de middens van de ribben die naar de top lopen. Hiernaast zie je de piramide met het zaagvlak. a Teken het bovenaanzicht van de afgezaagde piramide. Neem aan dat alle ribben 4 cm zijn. Kleur het zaagvlak. b Maak een uitslag van de afgeknotte piramide. 4 De vier plaatjes hiernaast zijn uitslagen van ruimtelijke figuren: een balk, een driezijdige piramide, een vierzijdige piramide en een driezijdig prisma. Maar in elke uitslag zit één fout. Verbeter de fouten op het werkblad. 5 In opgave 26 heb je het aantal binnen- en buitendiagonalen van een kubus berekend: 12 buitendiagonalen en 4 binnendiagonalen. Controleer de aantallen met behulp van de formule voor het aantal verbindingslijntjes tussen punten. 6 Hiernaast is een dambord van 4 bij 4 getekend. Op elk van de zestien velden is aangegeven hoeveel schijven er op elkaar gestapeld staan. Daarnaast is getekend wat je van voor ziet, dus een vooraanzicht. We nemen aan dat de stenen even breed zijn als de velden. a Teken een zijaanzicht op roosterpapier. Neem voor de breedte van een steen 1 cm en voor de hoogte cm. b Je kunt schijven van het bord nemen zonder dat het voor- en het zijaanzicht verandert. Hoeveel schijven kun je maximaal wegnemen? 106 Hoofdstuk 5 DE RUIMTE IN

15 c In plaats van schijven weg te nemen, kun je er ook schijven bijzetten zonder het voor- en het zijaanzicht te veranderen. Zoek uit hoeveel schijven je er nog maximaal bij kunt plaatsen. 7 Van een driezijdige prisma zijn alle ribben 4 cm lang. a Teken een uitslag van het prisma. Gebruik de passer. b Teken plakrandjes aan uitslag en zet het in elkaar. 8 Deze fraaie ster krijg je door op elk grensvlak van een regelmatig achtvlak een regelmatig viervlak te plakken. Hoeveel grensvlakken, ribben en hoekpunten heeft de ster? (Een regelmatig achtvlak heeft 12 ribben en 6 hoekpunten.) 9 Van de vierzijdige piramide hiernaast is het grondvlak een vierkant met zijden van lengte 4 cm. De hoogte van de piramide is 3 cm. (Dus de top van de piramide ligt 3 cm boven het grondvlak.) We gaan een uitslag van de piramide maken. Maar driehoek ABT bijvoorbeeld, kunnen we niet direct tekenen, want we weten niet hoe lang de opstaande ribben van de piramide moeten worden. We kunnen daar achter komen door eerst driehoek ACT te tekenen. a Teken driehoek ACT. Geef duidelijk aan hoe je tekening tot stand gekomen is. b Je weet nu hoe lang de opstaande ribben van de piramide moeten zijn. Maak nu een uitslag van de piramide. 10 Jaap heeft van 27 kubusjes één grote gemaakt. Hij haalt acht van de 27 kubussen op de hoeken weg. Hiernaast zie je hoe het bouwsel er uitziet nadat er één weggehaald is. Bereken het aantal hoekpunten, ribben en grensvlakken van de figuur die Jaap krijgt. 11 Hiernaast is de uitslag en een ruimtelijk plaatje van het regelmatige viervlak met hoekpunten A, B, C en D getekend. M is het midden van AB en N is het midden van AM. a Zet in de uitslag op het werkblad de goede letters bij de hoekpunten en geef ook de punten M en N aan (eventueel meerdere keren). 107

16 5.5 EXTRA OPGAVEN Een mier loopt over de grensvlakken van het viervlak. Het startpunt van zijn route is M. Eerst loopt hij over grensvlak ABC. Over dit vlak loopt hij evenwijdig aan AC. Dan loopt hij over grensvlak BDC en wel evenwijdig aan BD. Dan loopt hij over vlak ACD evenwijdig aan AC en ten slotte over vlak ABD evenwijdig aan DB. b Teken op het werkblad de route van de mier in de ruimtelijke figuur en ook in de uitslag. Een andere mier doet hetzelfde als de eerste mier, met dit verschil dat hij in N start. c Teken de route van de tweede mier (in een andere kleur) in de ruimtelijke figuur en in de uitslag. d Wat kun je zeggen over de lengtes van de routes van de twee mieren? 12 Hiernaast zie je een tekening van een regelmatig twaalfvlak. Aan de uitslag daaronder ontbreekt nog één grensvlak. Dit grensvlak kan op vijf verschillende plaatsen getekend worden. a Kleur op het werkblad de ribben waaraan dit grensvlak getekend kan worden. In een grensvlak van het twaalfvlak kunnen vijf buitendiagonalen getekend worden. Het twaalfvlak heeft 30 ribben en 20 hoekpunten. b Bereken het aantal binnendiagonalen van het regelmatige twaalfvlak. Schrijf je berekening op. 13 De stapel kogels op de foto heeft de vorm van een regelmatige driezijdige piramide. a Hoeveel kogels liggen er op de derde laag van boven? b Hoeveel kogels liggen er op de stapel? Schrijf op hoe je aan je antwoord komt. 14 Deze onderzoeksvraag komt uit een prijsvraag die professor H. Freudenthal plaatste in jaargang 10 van het tijdschrift Pythagoras. Een schaakbord bestaat uit een vierkant, verdeeld in 64 afwisselend zwarte en witte velden. Op een van de velden van zo n schaakbord ligt een dobbelsteen waarvan de grensvlakken precies op de velden van het schaakbord passen. Je kunt de dobbelsteen over het schaakbord verplaatsen door hem te kantelen om een van zijn ribben, zodat hij precies op één van de buurvelden komt te liggen. Door achtereenvolgende kantelingen kun je vanuit elk veld elk ander veld op het schaakbord bereiken. Kies een startveld uit en leg daar de dobbelsteen neer. Kies nu een doelveld. Kun je door te kantelen de dobbelsteen op het doelveld krijgen met elk aantal ogen dat je wilt aan de bovenkant? 108 Hoofdstuk 5 DE RUIMTE IN

17 15 Ook in Pythagoras, 40e jaargang nummer 6, beschrijft Herman Alink de tetrakubuspuzzel. Dit is een onderzoekje voor knutselaars. Met vier kubusjes kun je in totaal acht verschillende vormpjes maken. Hiernaast zijn er vier getekend. a Teken de andere vier mogelijkheden. Je hebt nu de acht mogelijke tetrakubusjes getekend (tetra betekent vier in het Grieks). Om dit onderzoekje te doen is het noodzakelijk om die ook echt te hebben. Leerlingen die aan de Kangoeroewedstrijd van 2006 mee hebben gedaan, hebben ze als presentje gekregen. Misschien heeft je leraar ze ook wel. Anders moet je ze zelf maken. Daarvoor heb je 32 kubusjes nodig, te kopen in een doe-het-zelfzaak of hobbywinkel, die je met houtlijm aan elkaar kunt plakken. b Als je een van de acht tetrakubusjes kiest en vergroot met de factor 2, dus zowel in de lengte, de breedte als de hoogte twee keer zo groot maakt, hoeveel kleine kubusjes heb je dan nodig? Het zal je wellicht zijn opgevallen dat je voor zo n vergroting met factor 2 van een van de tetrakubusjes net zoveel kleine kubusjes nodig hebt als voor de acht tetrakubusjes samen. In het plaatje zie je zo n vergroting. Deze is gemaakt met de acht kleine tetrakubusjes (de laatste wordt er nog net aangelegd). c Laat zien dat je de andere zeven vergrotingen ook met de acht kleine tetrakubusjes kunt leggen. 16 We bekijken een bouwsel van dertien donker en veertien licht gekleurde kubusjes. Een kubusworm bevindt zich in het hart van het bouwsel. Hij heeft het plan zich een weg door de kubus te eten en daarbij elk licht en elk donker kubusje één keer aan te doen. Hij begint dus met het donkere kubusje in het midden. Ga na of het plan van de kubusworm uitvoerbaar is. Schrijf op hoe je het antwoord gevonden hebt. 17 a Hoeveel ribben, hoekpunten en grensvlakken heeft de afgezaagde kubus hiernaast? b Hoeveel binnendiagonalen kun je vanuit één punt tekenen? c Hoeveel binnendiagonalen heeft de afgezaagde kubus dus? d Hoeveel buitendiagonalen heeft de afgezaagde kubus? e Controleer je antwoorden op de vorige vragen met: aantal binnendiagonalen + aantal buitendiagonalen + aantal ribben = aantal verbindingslijntjes tussen twaalf punten. 109

18 5.5 EXTRA OPGAVEN 18 Balk ABCD.EFGH is 2 bij 2 bij 4 cm. De balk is doorzichtig. Een mier kruipt langs de grensvlakken van de balk omhoog. Haar weg is overal even steil. Het punt waar zij ribbe BF passeert noemen we P. P ligt op cm hoogte. De uitslag van de balk is bijna af. Er ontbreekt nog één grensvlak. a Teken dat grensvlak er op het werkblad bij. Schrijf bij elk hoekpunt de juiste naam. b Je had het ontbrekende grensvlak ook aan andere ribben vast kunnen tekenen. Kleur die ribben. c Teken de weg die de mier volgt in de uitslag. d Een andere mier start in het midden van ribbe AB en volgt een weg met dezelfde stijging als de eerste mier. Teken de weg van de tweede mier in de uitslag. e In de balk is een draad gespannen. Hiernaast zie je het voor- en het rechter zijaanzicht van de draad. Teken de draad heel precies in de balk op het werkblad. 19 Van kubus ABCD.EFGH met ribben van 4 cm wordt een hoek afgezaagd. Het zaagvlak is driehoek MNG, waarbij M en N middens van ribben zijn. a Teken een voor- en een bovenaanzicht van de afgezaagde kubus. b Maak het plaatje op het werkblad af tot een uitslag van de afgezaagde kubus. Daarvoor moeten nog drie grensvlakken getekend worden. Teken die alledrie aan grensvlak ABNME vast. c Zet bij elk hoekpunt de juiste naam. Eén van de lichaamsdiagonalen van de afgezaagde kubus heeft grenspunt A. Om de lengte van deze diagonaal te bepalen bekijken we rechthoek ACGE. d Maak een tekening van rechthoek ACGE. Geef duidelijk aan hoe je de breedte en de hoogte van die rechthoek gevonden hebt. e Meet de lengte van de lichaamsdiagonaal met grenspunt A. f Hoeveel lichaamsdiagonalen hebben grenspunt M? Zijn die even lang? g Teken een rechthoek waarin je de lengte van de lichaamsdiagonalen vanuit punt M kunt meten. Zeg precies hoe je de breedte en de hoogte van die rechthoek bepaald hebt. h Hoeveel lichaamsdiagonalen heeft de afgezaagde kubus? De volgende opgave zal je beter afgaan als je de applet Blokken gebruikt. Ga daarvoor naar de internetpagina van de Wageningse Methode. 110 Hoofdstuk 5 DE RUIMTE IN

19 20 Hiernaast zie je een stapel van 27 blokken. Die vormen een kubus. Als je een blok uit de stapel wegneemt, blijven de blokken daarboven op hun plaats. Door blokken weg te nemen, kun je een bouwwerk met precies de aanzichten die eronder staan. a Hoeveel blokken kun je dan minimaal wegnemen? b Hoeveel blokken kun je maximaal wegnemen? 21 Hiernaast zie je een mozaïek uit de San Marco kathedraal in Venetië. Het stelt een regelmatig twaalfvlak voor met op de grensvlakken regelmatige vijfzijdige piramides. Bereken het aantal hoekpunten grensvlakken en ribben van de figuur. Je mag gebruiken dat een regelmatig twaalfvlak 20 hoekpunten en 30 ribben heeft. 111

20 maanwagen tijdens de Apollo17 missie 112 Hoofdstuk 5 DE RUIMTE IN

5 De ruimte in = 10 kogels. A = 56 kogels M M N. 11 cm 11 cm. 1 : cm. 2 cm 2 cm. 3 cm. even lang!

5 De ruimte in = 10 kogels. A = 56 kogels M M N. 11 cm 11 cm. 1 : cm. 2 cm 2 cm. 3 cm. even lang! 31 32 1 2 5 e ruimte in 1 + 3 + 6 = 10 kogels N M M N A 1 + 36 + 10 + 15 + 21 = 56 kogels 11 cm 11 cm 1 : 150 4 cm 2 cm 2 cm 3 cm vooraanzicht bovenaanzicht even lang! vijfzijdig prisma wit Buitendiagonalen:

Nadere informatie

de Wageningse Methode Antwoorden H5 DE RUIMTE IN 1

de Wageningse Methode Antwoorden H5 DE RUIMTE IN 1 Hoofdstuk 5 DE RUIMTE IN 6 5. AANZICHTEN EN UITSLAGEN 3 a 7 a kuus ; ol ; c cilinder ; d kegel ; e vijfzijdige piramide ; f alk (vierzijdig prisma) ; g driezijdig prisma ; h zeszijdig prisma ; i alk (vierzijdig

Nadere informatie

Stap 1: Ga naar Stap 3: Gebruik de pijltjes om te navigeren tussen de bladzijden.

Stap 1: Ga naar   Stap 3: Gebruik de pijltjes om te navigeren tussen de bladzijden. Stap 1: Ga naar www.wiskundewereld.be/bzl-ruimtemeetkunde.html Stap 2: Klik rechts op de witte knop. Stap 3: Gebruik de pijltjes om te navigeren tussen de bladzijden. Stap 4: Links zie je waar je je in

Nadere informatie

1 Wiskunde, zeker. 1, 2, 3, 5, 6, 7. 8, 10, 11, 12 en 13 eurocent. duimstok Timmerman Hoe lang iets is.

1 Wiskunde, zeker. 1, 2, 3, 5, 6, 7. 8, 10, 11, 12 en 13 eurocent. duimstok Timmerman Hoe lang iets is. 1 2 1 Wiskunde, zeker duimstok Timmerman Hoe lang iets is. Blokhaak: Timmerman Of een hoek haaks is. 1, 2, 3, 5, 6, 7. 8, 10, 11, 12 en 13 eurocent. Zeven munten: een van 1-eurocent, twee van 2-eurocent,

Nadere informatie

Handig met getallen 4 (HMG4), onderdeel Meetkunde

Handig met getallen 4 (HMG4), onderdeel Meetkunde Handig met getallen 4 (HMG4), onderdeel Meetkunde Erratum Meetkunde Je vindt hier de correcties voor Handig met getallen 4 (ISBN: 978 94 90681 005). Deze correcties zijn ook bedoeld voor het Rekenwerkboek

Nadere informatie

Willem-Jan van der Zanden

Willem-Jan van der Zanden Enkele praktische zaken: Altijd meenemen een schrift met ruitjespapier (1 cm of 0,5 cm) of losse blaadjes in een map. Bij voorkeur een groot schrift (A4); Geodriehoek: Deze kun je kopen in de winkel. Koop

Nadere informatie

de Leuke En Uitdagende Wiskunde VEELVLAKKEN SAMENSTELLING: H. de Leuw

de Leuke En Uitdagende Wiskunde VEELVLAKKEN SAMENSTELLING: H. de Leuw SAMENSTELLING: H. de Leuw 1. VEELHOEKEN. Een veelvlak is een lichaam dat wordt begrensd door vlakke veelhoeken. Zo zijn balken en piramides wel veelvlakken, maar cilinders en bollen niet. Een veelhoek

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 KENNISMAKEN 1.0 INTRO

Hoofdstuk 1 KENNISMAKEN 1.0 INTRO Hoofdstuk 1 KENNISMAKEN c 1.0 INTRO 1 a Door een kael te spannen en daar langs te rijden. Met een kael van de juiste lengte die je evestigt aan een punt in de grond (het middelpunt) c Met twee latten die

Nadere informatie

ruimte Handleiding inhoudsopgave 1 de grote lijn 2 applets 3 bespreking per paragraaf 4 tijdsplan 5 materialen voor een klassengesprek handleiding

ruimte Handleiding inhoudsopgave 1 de grote lijn 2 applets 3 bespreking per paragraaf 4 tijdsplan 5 materialen voor een klassengesprek handleiding Handleiding inhoudsopgave 1 de grote lijn 2 applets 3 bespreking per paragraaf 4 tijdsplan 5 materialen voor een klassengesprek 1 de grote lijn de zijlijn hoofdlijn Kennismaken met verschillende soorten

Nadere informatie

d = 8 cm 2 6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C: = 18 m 2 D: 20 m 2 E: 26 m 2

d = 8 cm 2 6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C: = 18 m 2 D: 20 m 2 E: 26 m 2 H17 PYTHAGORAS 17.1 INTRO 1 b c d 1 4 4 = 8 cm 6 A: 6 1 5 1 4 = 6 m B: 6 1 4 4 = 0 m C: 6 1 3 3 4 = 18 m D: 0 m E: 6 m 7 a A:, cm B: 5,0 cm C: 3, cm D: 4,1 cm b Voor elke zijde geldt dat het de schuine

Nadere informatie

Aanzichten en inhoud. vwo wiskunde C, domein G: Vorm en ruimte

Aanzichten en inhoud. vwo wiskunde C, domein G: Vorm en ruimte Aanzichten en inhoud vwo wiskunde C, domein G: Vorm en ruimte 1 Verantwoording 2015, SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Dit lesmateriaal is ontwikkeld in het kader van de nieuwe

Nadere informatie

Antwoordmodel - In de ruimte

Antwoordmodel - In de ruimte Antwoordmodel - In de ruimte Vraag 1 Welke ruimtefiguren (of delen van) herken je op de volgende foto s? a Foto 1. Balk, prisma, cilinder en kubus. b Foto 2. Cilinder, balk, kubus en prisma c Foto 3. Balk,

Nadere informatie

Extra opgaven Aanzichten, oppervlakte en inhoud

Extra opgaven Aanzichten, oppervlakte en inhoud Piramide (bewerking van opgave uit CE vmbo-gtl wis 2009-II) Hierboven is een piramide getekend. Het grondvlak ABC is een gelijkzijdige driehoek met zijden van 6,5 cm. De top T van de piramide ligt recht

Nadere informatie

6 A: 6 2 2 1 5 1 4 = 26 m 2 B: 6 2 2 1 4 2 4 = 20 m 2 C: 6 2 1 2

6 A: 6 2 2 1 5 1 4 = 26 m 2 B: 6 2 2 1 4 2 4 = 20 m 2 C: 6 2 1 2 Hoofdstuk 17 PYTHAGORAS HAVO 17.1 INTRO 1 b c 6 A: 6 1 5 1 4 = 6 m B: 6 1 4 4 = 0 m C: 6 1 3 3 4 = 18 m D: 0 m E: 6 m 7 a A:, cm B: 5,0 cm C: 3, cm D: 4,1 cm b Voor elke zijde geldt dat het de schuine

Nadere informatie

Bij deze PTA-toets hoort een uitwerkbijlage, die behoort bij opdracht 4c. Pagina 1 van 8. Vestiging Westplasmavo

Bij deze PTA-toets hoort een uitwerkbijlage, die behoort bij opdracht 4c. Pagina 1 van 8. Vestiging Westplasmavo Vestiging Westplasmavo vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S06 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten : 56 punten cesuur : 28 punten toetsvorm : Schriftelijk hulpmiddelen : Geodriehoek,

Nadere informatie

eigenlijk na? e Heb je enig idee waarom de kwartcirkels bij de corners niet getekend zijn in het plaatje?

eigenlijk na? e Heb je enig idee waarom de kwartcirkels bij de corners niet getekend zijn in het plaatje? 7 1.0 INTRO 1 Voor een voetbalwedstrijd moeten alle lijnen op nieuw getrokken worden. Dat gebeurt met een krijtkar. Zoals je ziet moeten er rechte lijnen en cirkels op het veld getrokken worden. a Voor

Nadere informatie

Extra oefenmateriaal H10 Kegelsneden

Extra oefenmateriaal H10 Kegelsneden Deel 1 Extra oefenmateriaal H10 Kegelsneden 1. Bereken de inhoud van de volgende twee afgeknotte figuren. 2. Hiernaast zie je een afgeknot zeszijdig prisma. Het grondvlak is een regelmatige zeshoek met

Nadere informatie

wiskunde CSE GL en TL

wiskunde CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2010 tijdvak 2 dinsdag 22 juni 13.30-15.30 uur wiskunde CSE GL en TL Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 77 punten

Nadere informatie

de Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1

de Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1 Hoofdstuk 17 PYTHAGORAS VWO 17.0 INTRO 1 b C: 3, cm D: 4,1 cm b Voor elke zijde geldt dat het de schuine zijde van een rechthoekige driehoek met rechthoekszijden van 3 en 4 cm is. Dus alle vier de zijden

Nadere informatie

Thema: Ruimtelijke figuren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Thema: Ruimtelijke figuren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 13 April 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/74196 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

A 1 Welke vorm? tent tennisbal beker notitieblok ijshoorntje baksteen. Voorwerpen uit de omgeving

A 1 Welke vorm? tent tennisbal beker notitieblok ijshoorntje baksteen. Voorwerpen uit de omgeving A Welke vorm? ** Voorwerpen uit de omgeving ekijk de afgebeelde voorwerpen. Welke geometrische (meetkundige) vormen kun je ontdekken? Zet de juiste letters in de tabel. Welk woord ontstaat er? U U J K

Nadere informatie

8 A vijfzijdig prisma ; B kubus ; C vierzijdige piramide. 10 b de laatste. 11 a Bijvoorbeeld: c = 6 cm a,b. 13 b

8 A vijfzijdig prisma ; B kubus ; C vierzijdige piramide. 10 b de laatste. 11 a Bijvoorbeeld: c = 6 cm a,b. 13 b 5.1 NZIN N UISLN 2 8 vijfzijdig prisma ; B kuus ; vierzijdige piramide 9 3 a voor oven zij 10 de laatste 1:200 c 11 a Bijvooreeld: voor oven c 1 2 3 = 6 cm 3 12 a, d nne heeft gelijk. In het zij-en oevnaanzicht

Nadere informatie

Antwoorden De juiste ondersteuning

Antwoorden De juiste ondersteuning ntwoorden De juiste ondersteuning a. De straal van de cirkel waarover het beweegt is 5. De maximale hoogte van het is dus 5. Het moet dus dm omhoog. b. Het van het tweede blok beweegt over een cirkel met

Nadere informatie

Thema: Ruimtelijke figuren vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/74248

Thema: Ruimtelijke figuren vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/74248 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 21 oktober 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/74248 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Hoofdstuk 4: Meetkunde

Hoofdstuk 4: Meetkunde Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen Assenstelsel Lineair

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde vmbo gl/tl 2009 - I OVERZICHT FORMULES: omtrek cirkel = π diameter. oppervlakte cirkel = π straal 2

Eindexamen wiskunde vmbo gl/tl 2009 - I OVERZICHT FORMULES: omtrek cirkel = π diameter. oppervlakte cirkel = π straal 2 OVEZICHT FOMULES: omtrek cirkel = π diameter oppervlakte cirkel = π straal 2 inhoud prisma = oppervlakte grondvlak hoogte inhoud cilinder = oppervlakte grondvlak hoogte inhoud kegel = 1 3 oppervlakte grondvlak

Nadere informatie

Thema 10: Ruimtelijke figuren vmbo-b12

Thema 10: Ruimtelijke figuren vmbo-b12 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 24 mei 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/56926 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van

Nadere informatie

Thema: Ruimtelijke figuren vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Thema: Ruimtelijke figuren vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 12 August 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/74248 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein

Nadere informatie

ZESDE KLAS MEETKUNDE

ZESDE KLAS MEETKUNDE ZESDE KLAS MEETKUNDE maandag 1. Het vierkant. Eigenschappen. 2. Vierkanten tekenen met passer en lat vanuit zeshoek 3. Vierkanten tekenen met passer en lat binnen cirkel 4. Vierkanten tekenen met passer

Nadere informatie

REKENEN. Les Probleemoplossend Rekenen. Hoofdstuk 13 -

REKENEN. Les Probleemoplossend Rekenen. Hoofdstuk 13 - REKENEN Les 2.3.7 Probleemoplossend Rekenen Hoofdstuk 13 - VANDAAG Studiewijzer Terugblik Probleemoplossend Rekenen Tijd om te oefenen Opgaven Proefexamen STUDIEWIJZER 2.3.2 Lengte en Oppervlakte 2.3.3

Nadere informatie

Les 2 Hoekpunten, ribben, vlakken

Les 2 Hoekpunten, ribben, vlakken ONTDEKKINGSTOCHT 2 Aanvullend op het artikel van Stephan Berendonk en Leon van den Broek hierbij het bijbehorende lesmateriaal. In dit document vindt u eerst het leelingmateriaal en verderop het materiaal

Nadere informatie

tafel, inclusief de speelruimte, te plaatsen, volgens het advies van de leverancier afgerond 31 m 2 is.

tafel, inclusief de speelruimte, te plaatsen, volgens het advies van de leverancier afgerond 31 m 2 is. Tafeltennistafel Op de foto hiernaast staat een betonnen tafeltennistafel voor buiten. De tafel bestaat uit 2 onderdelen: een cilindervormige poot en een blad dat hierop bevestigd is. Het massieve blad

Nadere informatie

8.1 Inhoud prisma en cilinder [1]

8.1 Inhoud prisma en cilinder [1] 8.1 Inhoud prisma en cilinder [1] Een prisma heeft twee evenwijdige grensvlakken. Een grondvlak en een bovenvlak. De andere grensvlakken zijn rechthoeken. De hoogte van de prisma is de lengte van de opstaande

Nadere informatie

16 a. b a. b 6a. de Wageningse Methode Antwoorden H21 OPPERVLAKTE HAVO 1

16 a. b a. b 6a. de Wageningse Methode Antwoorden H21 OPPERVLAKTE HAVO 1 Hoofdstuk OPPERVLAKTE HAVO 5 a De rechthoeken zijn bij 6 lucifers, of bij 5 lucifers, of 3 bij 4 lucifers.. INTRO Oppervlakte snelweg = 0 km 8 m = 0.000 m 8 m = 360.000 m. Zijde vierkant = 360. 000 = 600

Nadere informatie

HET IS EEN PRISMA, OF TOCH NIET...

HET IS EEN PRISMA, OF TOCH NIET... In dit artikel laten we zien hoe je een kubus, een rombendodecaëder en een afgeknotte octaëder kunt omvormen tot een. Om de constructie zelf uit te voeren, heb je de bouwtekeningen nodig die bij dit artikel

Nadere informatie

Docentenhandleiding Wiskonopoly

Docentenhandleiding Wiskonopoly Docentenhandleiding Wiskonopoly Benodigdheden buiten speelbord en bijgevoegde kaarten per spel. 2 dobbelstenen 4 speelstukken (lopers) strijkkralen kompasroos Uitrekenpapier Per spel een soort geldbiljetten

Nadere informatie

Opgaven Kangoeroe vrijdag 17 maart 2000

Opgaven Kangoeroe vrijdag 17 maart 2000 Opgaven Kangoeroe vrijdag 17 maart 2000 VBO en MAVO Klas 3 en 4 Vragen 1 t/m 10: voor elk goed antwoord +3 punten, voor elk fout antwoord -¾ punt. 1. Hiernaast zie je drie aanzichten (voor, boven, links)

Nadere informatie

15 a De rechthoeken zijn 1 bij 6 lucifers, of 2 bij 5 lucifers, of 3 bij 4 lucifers. Zie figuur: Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE HAVO 21.

15 a De rechthoeken zijn 1 bij 6 lucifers, of 2 bij 5 lucifers, of 3 bij 4 lucifers. Zie figuur: Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE HAVO 21. Hoofdstuk 1 OPPERVLAKTE HAVO 1.1 INTRO 15 a De rechthoeken zijn 1 bij 6 lucifers, of bij 5 lucifers, of 3 bij 4 lucifers. Zie figuur: 1 Oppervlakte snelweg = 0 km 18 m = 0.000 m 18 m = 360.000 m. Zijde

Nadere informatie

Schaduwopgaven Verhoudingen

Schaduwopgaven Verhoudingen Schaduwopgaven Verhoudingen bij 5 Een vierkant wordt verknipt in zeven driehoeken, zoals hiernaast. Het grijze driehoekje gooien we weg. Wat is de verhouding van de oppervlakte van de andere zes? na 10

Nadere informatie

Herhalingsles 2 Meetkunde 1 Weeroefeningen

Herhalingsles 2 Meetkunde 1 Weeroefeningen Herhalingsles Meetkunde Weeroefeningen HB. MK Kruis aan wat juist is. Deze figuur is een vierhoek, maar geen vierkant. een vierkant, maar geen ruit. een ruit, maar geen vierkant. een vierkant en een ruit.

Nadere informatie

WISKUNDE-ESTAFETTE KUN 2003 60 Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500

WISKUNDE-ESTAFETTE KUN 2003 60 Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500 WISKUNDE-ESTAFETTE KUN 2003 60 Minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 500 1 (20 punten) Gekleurde sokken Op de planeet Swift B6 wonen de Houyhnhnms. Ze lijken sprekend op paarden;

Nadere informatie

werkschrift passen en meten

werkschrift passen en meten werkschrift passen en meten 1 vierhoeken 2 De vijf in één - puzzel 7 Een puzzel De serie spiegelsymmetrische figuren is volgens een bepaald systeem opgebouwd. Teken de volgende figuren in de reeks. 8 Een

Nadere informatie

Examen VBO-MAVO-D Wiskunde

Examen VBO-MAVO-D Wiskunde Examen VBO-MAVO-D Wiskunde Voorbereidend Beroeps Onderwijs Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni 13.30 15.30 uur 20 01 Voor dit examen zijn maximaal 87 punten te behalen;

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 KENNISMAKEN 1.0 INTRO

Hoofdstuk 1 KENNISMAKEN 1.0 INTRO Hoofdstuk 1 KENNISMAKEN 1.0 INTRO 1 a Door een kael te spannen en daar langs te rijden. Met een kael van de juiste lengte die je evestigt aan een punt in de grond (het middelpunt) Met twee latten die je

Nadere informatie

Een ander zijvlak is het regelmatige vijfhoek met aantal zijden P=5. Hierbij moeten Q=3 zijvlakken samenkomen in een hoekpunt van het veelvlak.

Een ander zijvlak is het regelmatige vijfhoek met aantal zijden P=5. Hierbij moeten Q=3 zijvlakken samenkomen in een hoekpunt van het veelvlak. Praktische-opdracht door een scholier 1498 woorden 6 juni 2003 6,5 134 keer beoordeeld Vak Wiskunde Deelvraag 1: Wat is de definitie van een Platonische Lichaam / Platonisch Veelvlak? De definitie: Een

Nadere informatie

Doorsnede inhoud vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/74250

Doorsnede inhoud vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/74250 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 24 mei 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/74250 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Efficientie in de ruimte - leerlingmateriaal

Efficientie in de ruimte - leerlingmateriaal Junior College Utrecht Efficientie in de ruimte - leerlingmateriaal Versie 2 September 2012 Een project (ruimte-)meetkunde voor vwo-leerlingen Geschreven voor het Koningin Wilhelmina College Culemborg

Nadere informatie

START WISKUNDE-ESTAFETTE RU 2007 Je hebt 60 minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 600.

START WISKUNDE-ESTAFETTE RU 2007 Je hebt 60 minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 600. START WISKUNDE-ESTAFETTE RU 2007 Je hebt 60 minuten voor 20 opgaven. Het totaal aantal te behalen punten is 600. Estafette-opgave 1 (20 punten, rest 580 punten) Vier bij vier. In een schema van vier maal

Nadere informatie

Hoofdstuk 6 Inhoud uitwerkingen

Hoofdstuk 6 Inhoud uitwerkingen Kern Prisma en cilinder a De inhoud is G h=,5 = 4,5cm. b Die inhoud is even groot. a De inhoud is G h= ( 4) 8 = 64 cm b Op iedere hoogte geldt dat de doorsnede van het rechte prisma dezelfde oppervlakte

Nadere informatie

werkschrift driehoeken

werkschrift driehoeken werkschrift driehoeken 1 hoeken 11 Rangschik de hoeken van klein naar groot. 14 b Teken een lijn l met daarop een punt A. Teken met je geodriehoek een lijn die l loodrecht snijdt in A. c Kies een punt

Nadere informatie

Escher in Het Paleis. Wiskundepakket. Ruimtelijke figuren

Escher in Het Paleis. Wiskundepakket. Ruimtelijke figuren Escher in Het Paleis Wiskundepakket Ruimtelijke figuren Ruimtelijke figuren Escher maakt in EEN AANTAL prenten gebruik van wiskundig interessante ruimtelijke vormen, zoals Platonische lichamen en Möbiusbanden.

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 2 maandag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 2 maandag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VMBO-GL en TL 2019 tijdvak 2 maandag 17 juni 13.30-15.30 uur wiskunde CSE GL en TL Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 70 punten

Nadere informatie

http://www.kidzlab.nl/index2.php?option=com_content&task=vi...

http://www.kidzlab.nl/index2.php?option=com_content&task=vi... Veelvlakken De perfecte vorm Plato was een grote denker in de tijd van de Oude Grieken. Hij was een van de eerste die de regelmatige veelvlakken heel bijzonder vond. Hij hield ervan omdat ze zulke mooie,

Nadere informatie

Eindexamen vmbo gl/tl wiskunde 2011 - I

Eindexamen vmbo gl/tl wiskunde 2011 - I OVERZICHT FORMULES: omtrek cirkel = diameter oppervlakte cirkel = straal 2 inhoud prisma = oppervlakte grondvlak hoogte inhoud cilinder = oppervlakte grondvlak hoogte inhoud kegel = 1 3 oppervlakte grondvlak

Nadere informatie

Wiskunde Opdrachten Vlakke figuren

Wiskunde Opdrachten Vlakke figuren Wiskunde Opdrachten Vlakke figuren Opdracht 1. Teken in de figuren hieronder alle symmetrieassen. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. Opdracht 2. A. Welke

Nadere informatie

wiskunde CSE GL en TL

wiskunde CSE GL en TL Examen VMBO-L en TL 2009 tijdvak 1 woensdag 20 mei 13.30-15.30 uur wiskunde CSE L en TL Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 24 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 75 punten

Nadere informatie

2. Antwoorden meetkunde

2. Antwoorden meetkunde 2. Antwoorden meetkunde In dit hoofdstuk zijn de antwoorden op de opgaven over Meetkunde opgenomen. Ze zijn kort en bondig per paragraaf gerangschikt. Dat betekent dat de antwoorden geen uitgebreide uitleg

Nadere informatie

Wat is de som van de getallen binnen een cirkel? Geef alle mogelijke sommen!

Wat is de som van de getallen binnen een cirkel? Geef alle mogelijke sommen! Estafette-opgave 1 (20 punten, rest 480 punten) Zeven gebieden Drie cirkels omheinen zeven gebieden. We verdelen de getallen 1 tot en met 7 over de zeven gebieden, in elk gebied één getal. De getallen

Nadere informatie

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl)

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl) Wiskunde B (oude stijl) Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 27 mei 1330 1630 uur 20 02 Voor dit examen zijn maximaal 90 punten te behalen; het examen bestaat uit 18 vragen

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 boek 1 havo b Oppervlakte en inhoud.

Hoofdstuk 2 boek 1 havo b Oppervlakte en inhoud. Hoofdstuk boek havo b Oppervlakte en inhoud.. Vlakke figuren, oppervlakte.. Het halve cirkeltje boven past precies in het halve cirkeltje onder, dan komt er een rechthoek met breedte en lengte 4 + + +

Nadere informatie

Bij de volgende vragen Bij een regelmatige veelhoek kun je het gemakkelijkst eerst de buitenhoeken berekenen en daarna pas de binnenhoeken.

Bij de volgende vragen Bij een regelmatige veelhoek kun je het gemakkelijkst eerst de buitenhoeken berekenen en daarna pas de binnenhoeken. Rood-wit-blauw werkblad 1 Bij het hele werkblad: Alle rode getallen zijn deelbaar door hetzelfde getal. Elk wit getal is gelijk aan een rood getal + 1, elk blauw getal aan een rood getal + 2 Russisch vermenigvuldigen

Nadere informatie

Homogene groepen, de balk

Homogene groepen, de balk Volgende week mag je zelf een les van ongeveer 20 minuten geven aan je medeleerlingen over de balk, cilinder of kegel. Een goede les bevat veel leerlingactiviteit. Zorg er dus voor dat je je leerlingen

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Oppervlakte uitwerkingen

Hoofdstuk 5 Oppervlakte uitwerkingen Kern Vlakke figuren a Rechthoek, parallellogram, driehoek Oppervlakte rechthoek = lengte reedte = d Oppervlakte parallellogram = lengte hoogte = d Oppervlakte driehoek = asis hoogte = d a Knip de parallellogram

Nadere informatie

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4 Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4 4.4.1 Basis Lijnen en hoeken 1 Het assenstelsel met genoemde lijnen ziet er als volgt uit: 4 3 2 1 l k -4-3 -2-1 0 1 2 3 4-1 -2-3 n m -4 - Hieruit volgt: a Lijn k en

Nadere informatie

Oefenexamen wiskunde vmbo-tl Onderwerp: meetkunde H2 H6 H8 Antwoorden: achterin dit boekje

Oefenexamen wiskunde vmbo-tl Onderwerp: meetkunde H2 H6 H8 Antwoorden: achterin dit boekje Oefenexamen wiskunde vmbo-tl Onderwerp: meetkunde H2 H6 H8 Antwoorden: achterin dit boekje Indien van toepassing: schrijf je berekening op. Tekening altijd met geodriehoek en potlood. Omtrek rechthoek

Nadere informatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Examen VMBO-GL en TL 2011 tijdvak 1 maandag 23 mei 13.30-15.30 uur wiskunde CSE GL en TL Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift

Nadere informatie

Opvouwbare kubus (180 o )

Opvouwbare kubus (180 o ) Workshop Verpakkingen NWD 18 februari 2012 hm / rvo Opvouwbare kubus (180 o ) - Een bouwplaat van de kubus en een voorbeeldfoto - Als je een mooi wilt maken: een A4-tje 160 g wit papier en een schutblad,

Nadere informatie

Meetkunde. MBO Wiskunde Niveau 4 - Leerjaar 1, periode 3

Meetkunde. MBO Wiskunde Niveau 4 - Leerjaar 1, periode 3 Meetkunde MBO Wiskunde Niveau 4 - Leerjaar 1, periode 3 LOCATIE: Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal DOMEINEN: Bouwkunde, Werktuigbouw, Research Instrumentmaker LEERWEG: BOL - MBO Niveau 4 DATUM:

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B havo I (oude stijl)

Eindexamen wiskunde B havo I (oude stijl) Twee functies en hun som In figuur 1 zijn de grafieken getekend van de functies f ( x) = 2x + 12 en g ( x) = x 1 figuur 1 y Q f g O x De grafiek van f snijdt de x-as in en de y-as in Q 4p 1 Bereken de

Nadere informatie

1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek.

1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek. Bij het uitrekenen van een lengte, een oppervlakte of een inhoud moet je altijd het volgende opschrijven: de formule - de tussenstap - het antwoord - de eenheid. 1. rechthoek. Kenmerken: alle hoeken zijn

Nadere informatie

6.1 Rechthoekige driehoeken [1]

6.1 Rechthoekige driehoeken [1] 6.1 Rechthoekige driehoeken [1] In het plaatje hiernaast is een rechthoekige driehoek getekend. Aan elke zijde van deze driehoek ligt een vierkant. Het gele vierkant heeft een oppervlakte van 9 hokjes;

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL 2008 wiskunde CSE GL en TL tijdvak 1 donderdag 22 mei 13.30-15.30 uur

Examen VMBO-GL en TL 2008 wiskunde CSE GL en TL tijdvak 1 donderdag 22 mei 13.30-15.30 uur Examen VMBO-GL en TL 2008 wiskunde CSE GL en TL tijdvak 1 donderdag 22 mei 13.30-15.30 uur Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 80 punten

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde vmbo gl/tl 2008 - I OVERZICHT FORMULES: omtrek cirkel = π diameter. oppervlakte cirkel = π straal 2

Eindexamen wiskunde vmbo gl/tl 2008 - I OVERZICHT FORMULES: omtrek cirkel = π diameter. oppervlakte cirkel = π straal 2 OVERZICHT FORMULES: omtrek cirkel = π diameter oppervlakte cirkel = π straal 2 inhoud prisma = oppervlakte grondvlak hoogte inhoud cilinder = oppervlakte grondvlak hoogte inhoud kegel = 1 3 oppervlakte

Nadere informatie

Oppervlakte en inhoud van ruimtelijke figuren

Oppervlakte en inhoud van ruimtelijke figuren 4 Oppervlakte en inhoud van ruimtelijke figuren BALK EN KUBUS hoogte Figuur lengte reedte In figuur is een alk getekend. Bij een alk zijn steeds de twee tegenover elkaar liggende vlakken gelijk. Alle vlakken

Nadere informatie

Onmogelijke figuren. Geschreven door Judith Floor en Vivike Lapoutre. Herzien door Dieuwke van Wijk en Amarins van de Voorde

Onmogelijke figuren. Geschreven door Judith Floor en Vivike Lapoutre. Herzien door Dieuwke van Wijk en Amarins van de Voorde Onmogelijke figuren Geschreven door Judith Floor en Vivike Lapoutre Herzien door Dieuwke van Wijk en Amarins van de Voorde Vierkant voor Wiskunde Zomerkamp A 2010 Voorwoord Je hebt vast wel eens een stripboek

Nadere informatie

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VMBO-KB 2010 tijdvak 2 dinsdag 22 juni 13.30-15.30 uur wiskunde CSE KB Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 77 punten te behalen.

Nadere informatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Examen HAVO 05 tijdvak donderdag 8 juni 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit examen

Nadere informatie

wiskunde CSE GL en TL

wiskunde CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2008 tijdvak 1 donderdag 22 mei 13.30-15.30 uur wiskunde CSE GL en TL Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 80 punten

Nadere informatie

Leest hij eerst de eerste kolom van boven naar beneden, dan de tweede enzovoorts, dan hoor je

Leest hij eerst de eerste kolom van boven naar beneden, dan de tweede enzovoorts, dan hoor je Estafette-opgave 1 (20 punten, rest 580 punten) Vier bij vier. In een schema van vier maal vier vierkantjes schrijft iemand letters. In iedere rij en in iedere kolom komt zo één A, één B en één C, zodat

Nadere informatie

Op het werkblad staat de uitslag van een kijkdoos, die omstreeks 1980 als doos gebruikt is om gebak bij een bakker in te pakken.

Op het werkblad staat de uitslag van een kijkdoos, die omstreeks 1980 als doos gebruikt is om gebak bij een bakker in te pakken. 1 Een kijkdoos Op het werkblad staat de uitslag van een kijkdoos, die omstreeks 1980 als doos gebruikt is om gebak bij een bakker in te pakken. Knip de uitslag uit. Breng op de aangegeven plaatsen gleuven

Nadere informatie

4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: 8

4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: 8 Hoofdstuk OPPERVLAKTE VWO 0 INTRO A: + 6 = 0 B: C: 8 D: 8 DE OPPERVLAKTE VAN EEN PARALLELLOGRAM Als voorbeeld de oppervlakte van D: De donkerblauwe rechthoek heeft oppervlakte 5 = 0 Daar gaan twee halve

Nadere informatie

In de bovenstaande voorbeelden legden Einstein en jijzelf verbanden tussen grootheden. We spreken over een verband als de ene grootheid afhangt van

In de bovenstaande voorbeelden legden Einstein en jijzelf verbanden tussen grootheden. We spreken over een verband als de ene grootheid afhangt van 47 3.0 INTRO Einstein ontdekte de beroemde formule E = m c 2 (in dit hoofdstuk leer je wat de en c 2 betekenen). Dankzij die formule kunnen we kernenergie opwekken en - helaas - atoombommen maken. In hoofdstuk

Nadere informatie

wiskunde B havo 2015-II

wiskunde B havo 2015-II Veilig vliegen De minimale en de maximale snelheid waarmee een vliegtuig veilig kan vliegen, zijn onder andere afhankelijk van de vlieghoogte. Deze hoogte wordt vaak weergegeven in de Amerikaanse eenheid

Nadere informatie

Examen VBO-MAVO-C. Wiskunde

Examen VBO-MAVO-C. Wiskunde Wiskunde Examen VBO-MAVO-C Voorbereidend Beroeps Onderwijs Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 6 mei 13.30 15.30 uur 0 00 Dit examen bestaat uit 3 vragen. Voor elk vraagnummer is

Nadere informatie

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 donderdag 22 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 donderdag 22 mei 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VMBO-KB 2008 tijdvak 1 donderdag 22 mei 13.30-15.30 uur wiskunde CSE KB Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 77 punten te behalen.

Nadere informatie

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 15 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 15 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VMBO-KB 2018 tijdvak 1 dinsdag 15 mei 13.30-15.30 uur wiskunde CSE KB Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 74 punten te behalen.

Nadere informatie

7 Totaalbeeld. Samenvatten. Achtergronden. Testen

7 Totaalbeeld. Samenvatten. Achtergronden. Testen 7 Totaalbeeld Samenvatten Je hebt nu het onderwerp "Vectormeetkunde" doorgewerkt. Er moet een totaalbeeld van deze leerstof ontstaan... Ga na, of je al de bij dit onderwerp horende begrippen kent en weet

Nadere informatie

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : eerste ronde

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : eerste ronde 1 Vlaamse Wiskunde Olmpiade 2006-2007: eerste ronde 1 Hoeveel punten kunnen een rechthoek en een cirkel maimaal gemeen hebben? (A) 2 (B) 4 (C) 6 (D) 8 (E) 10 2 Van de volgende drie uitspraken R : 2 = R

Nadere informatie

Antwoordmodel - Vlakke figuren

Antwoordmodel - Vlakke figuren Antwoordmodel - Vlakke figuren Vraag 1 Verbind de termen met de juiste definities. Middelloodlijn Gaat door het midden van een lijnstuk en staat er loodrecht op. Bissectrice Deelt een hoek middendoor.

Nadere informatie

1. C De derde zijde moet meer dan 5-2=3 zijn en minder dan 5+2=7 (anders heb je geen driehoek).

1. C De derde zijde moet meer dan 5-2=3 zijn en minder dan 5+2=7 (anders heb je geen driehoek). Uitwerkingen wizprof 08. C De derde zijde moet meer dan 5-=3 zijn en minder dan 5+=7 (anders heb je geen driehoek).. C De rode ringen zitten in elkaar, de groene liggen onder de rode ringen en zijn er

Nadere informatie

wiskunde CSE GL en TL

wiskunde CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2014 tijdvak 2 dinsdag 17 juni 13.30-15.30 uur wiskunde CSE GL en TL Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten

Nadere informatie

Examen VBO-MAVO-D. Wiskunde

Examen VBO-MAVO-D. Wiskunde Wiskunde Examen VBO-MAVO-D Voorbereidend Beroeps Onderwijs Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 6 mei 13.30 15.30 uur 0 00 Dit examen bestaat uit 4 vragen. Voor elk vraagnummer is

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 008 tijdvak woensdag 18 juni 13.30-16.30 wiskunde B1, Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. it examen bestaat uit 18 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 81 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

MEETKUNDE 120 PUNTEN, LIJNEN EN VLAKKEN

MEETKUNDE 120 PUNTEN, LIJNEN EN VLAKKEN 120 PUNTEN, LIJNEN EN VLAKKEN een rechte lijn A het punt A a de rechte a een kromme lijn of een kromme een gebroken lijn a A b a B het lijnstuk [AB] evenwijdige rechten a // b een plat oppervlak of een

Nadere informatie

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VMBO-KB 2015 tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-15.30 uur wiskunde CSE KB Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 24 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 72 punten te behalen.

Nadere informatie

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1] 2.1 Cirkel en middelloodlijn [1] Hiernaast staat de cirkel met middelpunt M en straal 2½ cm In het kort: (M, 2½ cm) Op de zwarte cirkel liggen alle punten P met PM = 2½ cm In het rode binnengebied liggen

Nadere informatie

Bouwen met veelhoeken

Bouwen met veelhoeken Bouwen met veelhoeken Opdrachtbladen Jantine Bloemhof Inhoud De vormen........................ 1 Veelhoeken samenvoegen: van klein naar groot........... 2 Tegelpatronen....................... 6 Platonische

Nadere informatie

Spelen met passer en liniaal - werkboek

Spelen met passer en liniaal - werkboek Spelen met passer en liniaal - werkboek Basisconstructie 1: het midden van een lijnstuk (de middelloodlijn) Gegeven: lijnstuk AB. Gevraagd: het midden van lijnstuk AB. Instructie Teken (A, r) en (B, r)

Nadere informatie

oppervlakte grondvlak hoogte oppervlakte grondvlak hoogte

oppervlakte grondvlak hoogte oppervlakte grondvlak hoogte Examen Wiskunde VMBO-GL en TL 2007 wiskunde CSE GL GL en TL Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 83 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Kernbegrippen Kennisbasis wiskunde Onderdeel meetkunde

Kernbegrippen Kennisbasis wiskunde Onderdeel meetkunde Kernbegrippen Kennisbasis wiskunde Onderdeel meetkunde Aanzicht Een ruimtelijk figuur kun je van verschillende kanten bekijken, je noemt dat aanzichten. Er zijn 5 aanzichten: Vooraanzicht (van voren).

Nadere informatie