AANTEKENEN SBS Broadcasting B.V./ TV 10 B.V. t.a.v. mevrouw S. Hoogenbosch Postbus 18179 1001 ZB AMSTERDAM Datum Onderwerp 23 mei 2007 Programmaquota 2005 beschikking Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa-001937-ivs Mevr. mr. A.S. Nijhuis (035) 7737 753 Geachte mevrouw Hoogenbosch, Hiermee brengen wij u op de hoogte van ons besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete van in totaal 13.500,- wegens overtreding van artikel 71n, eerste lid, van de Mediawet en artikel 71o, eerste lid, van de Mediawet. Voor de inhoud van onze sanctiebeschikking verwijzen wij u naar de bijlage. Wij wijzen u erop dat u op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken een bezwaarschrift tegen dit besluit kunt indienen bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK te Hilversum. Hoogachtend, COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, mr. Inge Brakman voorzitter Bijlagen (2) - sanctiebeschikking - verslag hoorzitting
Sanctiebeschikking Kenmerk: JuZa-001937-ivs Betreft: Programmaquota 2005 Datum: 22 mei 2007 Sanctiebeschikking van het Commissariaat voor de Media betreffende overtreding van artikel 71n, eerste lid, van de Mediawet en artikel 71o, eerste lid, van de Mediawet door SBS Broadcasting BV. en TV 10 B.V. (hierna te noemen SBS) A. Verloop van de procedure 1. Naar aanleiding van uw opgave betreffende de programmaquota 2005 hebben wij geconstateerd dat de uitzendingen in de nacht in de vier steekproefweken substantieel afwijken van de uitzendingen gedurende de rest van het jaar. Op grond daarvan zijn wij tot het oordeel gekomen dat de steekproefweken geen representatief beeld geven van hetgeen door SBS is uitgezonden in 2005. Daarop hebben wij u bij brief van 9 november jl. in de gelegenheid gesteld een nieuwe rapportage over te leggen over 4 door u nader te bepalen weken. Hiervan heeft u geen gebruik gemaakt. U geeft daarvoor in uw brief van 12 oktober jl. als reden dat zulks een tijdrovende en kostbare aangelegenheid is alsmede dat u op grond van artikel 11, derde lid, van de Beleidsregels Programmaquota slechts éénmaal per jaar verplicht zou zijn om verslag uit te brengen over de programmaquota. 2. Bij brief van 22 februari jl. hebben wij u op de hoogte gebracht van ons voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete wegens overtreding van artikel 71n, eerste lid van de Mediawet en artikel 71o, eerste lid van de Mediawet. 3. Op 12 april 2007 heeft een hoorzitting plaatsgevonden waarbij u uw zienswijzen naar voren heeft gebracht. Een verslag van de hoorzitting is als bijlage bijgevoegd. 4. Bij e-mail van 17 april 2007 hebben wij u de onderbouwing van onze berekening van de door ons geconstateerde percentages toegestuurd en u in de gelegenheid gesteld hierop uiterlijk 8 mei 2007 te reageren. 5. Per e-mail van 7 mei 2007 ontvingen wij uw reactie. B. Feiten 6. Volgens uw eigen opgave heeft u voor Net5 40,9 % Europees product uitgezonden, voor SBS6 60% en voor Veronica/Jetix 55,8%. JuZa-001937-ivs blad 2
7. Uit de programmagidsen blijkt dat gedurende het gehele jaar 2005 op zowel SBS6, Net5 als Veronica tussen circa 01.00 en 06.00 uur programma s werden uitgezonden die als telewinkelprogramma s bestempeld kunnen worden en derhalve niet meetellen voor de in aanmerking te nemen zendtijd. Het gaat daarbij om programma s als Hot City, Babe night en Relax TV. In de door ons aangewezen steekproefweken zijn deze programma s vervallen, danwel ingekort en zijn onder andere Nederlandse series uitgezonden. C. Relevante Bepalingen 8. Artikel 71n 1. Het televisieprogramma van een commerciële omroepinstelling bestaat voor ten minste vijftig procent uit programmaonderdelen die kunnen worden aangemerkt als Europese producties in de zin van artikel 6 van de Europese richtlijn. Artikel 71o 1. Het televisieprogramma van een commerciële omroepinstelling bestaat voor ten minste veertig procent uit oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige programmaonderdelen. D. Overwegingen 9. Als wij uw opgave corrigeren in die zin dat wij met betrekking tot de gerapporteerde 4 weken uit gaan van de reguliere nachtprogrammering gedurende de rest van het jaar, komen wij tot de navolgende percentages voor uw zenders Net 5, SBS 6 en Veronica. eigen opg. Net5 SBS6 Veronica / Jetix excl. promo Na correctie Eigen opg. excl. promo Na correctie eigen opg. excl. promo Na correctie Europees 40,9 % 36,8 % 11,3 % 60 % 56,1 % 43,5 % 55,8 % 52,1 % 40,0 % Europees onafhankelijk Europees onafhankelijk recent Nederlands-/ Friestalig 28,1 % 30,8 % 10,0 % 28,4 % 31,2 % 11,4 % 45,4 % 49,5 % 37,1 % 98,4 % 98,4 % 92,9 % 99,1 % 99,1 % 96,9% 98,7 % 99,0 % 98,3 % 41,3 % 41,3 % 32,0 % 58,8 % 58,4 % 53,1 % 78,1 % 78,4 % 74,2 % JuZa-001937-ivs blad 3
10. Op grond van onze toezichthoudende taak en bij gebreke van ontvangst van de aan u nader gevraagde rapportage, zijn wij gehouden deze door ons gecorrigeerde cijfers in aanmerking te nemen. 11. Ingevolge artikel 71n, eerste lid, van de Mediawet dient het televisieprogramma voor ten minste 50% te bestaan uit programmaonderdelen die kunnen worden aangemerkt als Europese producties in de zin van artikel 6 van de Europese richtlijn. 12. Ingevolge artikel 71o, eerste lid, van de Mediawet, dient het televisieprogramma van een commerciële omroepinstelling voor ten minste veertig procent te bestaan uit oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige programmaonderdelen. 13. Op grond van bovenstaande door ons gecorrigeerde gegevens blijkt dat in 2005 het televisieprogramma voor Net 5 voor 11,3 % bestaat uit programmaonderdelen die kunnen worden aangemerkt als Europese producties, voor SBS6 geldt een percentage van 43,5 % en voor Veronica/Jetix een percentage van 40%. U heeft dus artikel 71n, eerste lid, van de Mediawet overtreden. Daarnaast bestaat het televisieprogramma van Net5 voor 32% uit oorspronkelijk Nederlands- of Friestalige programmaonderdelen. U heeft daarmee tevens artikel 71o, eerste lid, van de Mediawet overtreden. 14. Tijdens de hoorzitting alsmede in uw bovengenoemde e-mail van 7 mei jl. heeft u aangegeven dat SBS het principieel niet eens is met het niet meetellen van de promo s. Wij kunnen uw verweer niet volgen aangezien promo s als reclame worden aangemerkt (zie ook overweging 39 van de Richtlijn 97/36/EG). Het standpunt van het Commissariaat is dan ook dat promo s als reclame worden aangemerkt en aldus niet meetellen voor de in aanmerking te nemen zendtijd. 15. In de hoorzitting en genoemde e-mail van 7 mei jl. heeft u opgemerkt dat u de handelswijze van het Commissariaat, waarbij de door SBS gerapporteerde cijfers niet representatief werden geacht met als gevolg dat de nachtprogrammering is gecorrigeerd, niet juist vindt. U stelt dat het Commissariaat er op grond van de Beleidsregels Programmaquota, waarin is opgenomen dat de steekproefweken vooraf bekend worden gemaakt, toe gehouden is de gerapporteerde cijfers in aanmerking te nemen. Daarnaast zullen er volgens u altijd schommelingen in de te rapporteren percentages zitten als gevolg van seizoensgebonden programmering. In de hoorzitting merkt u op dat voor een representatief beeld over een geheel jaar gemeten zou moeten worden. Bij genoemde e-mail van 7 mei jl. heeft u een rapportage programmaquota van de week van 17 tot en met 23 september 2005 gevoegd voor Net5. Volgens u laat deze rapportage zien dat Net5 in die week een percentage Europees product van 43% realiseert. U spreekt daarbij de hoop uit dat het Commissariaat op basis van dit percentage, in combinatie met uw niet nader onderbouwde stelling dat op basis van budget door SBS en TV 10 B.V. een aanzienlijk percentage is besteed aan Europees product, niet tot het opleggen van een boete overgaat. 16. Het Commissariaat heeft ook de door u aangeleverde rapportage van de week van 17 september tot en met 23 september 2005 voor Net5 bestudeerd. U heeft in de rapportage de promo s en het programmaonderdeel Game Net 5 als Europees product aangemerkt. Dat is niet juist. Met betrekking tot de promo s verwijzen wij naar JuZa-001937-ivs blad 4
het hiervoor onder 14 gestelde. Game Net 5 is een spelprogramma en telt dus niet mee als Europees product (artikel 71n, vierde lid, sub c). Indien wij uw opgave hiermee corrigeren constateren wij een percentage van 17,4 % (27,8 inclusief promo s) Europees product. Naar de mening van het Commissariaat wordt op geen enkele wijze door u aangetoond dat voor Net5 de vereiste percentages worden gerealiseerd danwel nagenoeg gerealiseerd. Het Commissariaat gaat bij de beoordeling van de percentages dan ook uit van de door haar geconstateerde percentages zoals opgenomen onder punt 9 van dit besluit. 17. Het argument van SBS dat het Commissariaat niet mag afwijken van de Beleidslijn Programmaquota door op grond van andere gegevens dan de vooraf, conform de beleidslijn, aangekondigde weken te beoordelen kunnen wij niet volgen. Het Commissariaat heeft hiervan kunnen afwijken omdat na aanlevering van de gevraagde gegevens is gebleken dat de door SBS gerapporteerde weken geen representatief beeld geven van de programmaquota, nu in de te rapporteren weken door SBS afwijkend ten opzichte van de rest van het jaar is geprogrammeerd. SBS heeft ook erkend dat zij in de specifieke vooraf aangekondigde weken haar programmering heeft aangepast teneinde zoveel mogelijk te voldoen aan de vereiste percentages. Daarbij komt dat het Commissariaat SBS bij brief van 9 november 2006 nog in de gelegenheid heeft gesteld om een rapportage over 4 andere door SBS zelf uitgekozen weken te verstrekken. Daarvan heeft SBS destijds geen gebruik gemaakt. Ook de cijfers van Net5 zoals verstrekt door SBS bij e-mail van 7 mei jl. geven niet een ander beeld. Aldus heeft het Commissariaat uit kunnen gaan van de door haar gecorrigeerde cijfers als opgenomen onder punt 9. Medewerkingsplicht 18. U stelt dat u op grond van de Beleidsregels Programmaquota slechts gehouden zou zijn éénmaal per jaar verslag uit te brengen over de programmaquota. Zulks is niet juist. Op grond van artikel 5:16 en 5:20 Algemene wet bestuursrecht bent u gehouden de door ons verlangde gegevens te verstrekken die wij redelijkerwijs kunnen vorderen bij de uitoefening van onze bevoegdheden. Het gestelde in de Beleidsregels Programmaquota doet hieraan niet af. 19. U heeft aan ons verzoek tot het overleggen van een nieuwe rapportage niet voldaan. Bij overtreding van artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht kunnen wij u op grond van artikel 135, eerste lid, van de Mediawet een bestuurlijke boete opleggen. 20. Nu wij reeds voor overtreding van de programmaquota een bestuurlijke boete opleggen, zien wij af van het opleggen van een bestuurlijke boete wegens overtreding van artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht. E. Besluit 21. Op grond van artikel 135, eerste lid, van de Mediawet kunnen wij u een bestuurlijke boete opleggen bij overtreding van het bepaalde bij of krachtens de Mediawet. 22. Op het moment van overtreding was de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 1999 van kracht. Ingevolge de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 1999 hanteren wij voor de bepaling van de hoogte van de boete een vaste berekeningsgrondslag die met JuZa-001937-ivs blad 5
factoren voor de ernst van de overtreding en voor de mate van verwijtbaarheid worden vermenigvuldigd. 23. Bij overtreding van het bepaalde in artikel 71n, eerste lid, van de Mediawet en artikel 71o, eerste lid, van de Mediawet geldt voor u als commerciële omroep met een publieksbereik van meer dan 500.000 huishoudens, een berekeningsgrondslag van 13.500,-. 24. Voor de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid kennen wij geen punten toe. Hiervoor zijn ons geen bijzondere feiten of omstandigheden gebleken. 25. Wij leggen u wegens overtreding van artikel 71n, eerste lid, van de Mediawet en artikel 71o, eerste lid, van de Mediawet gezamenlijk een bestuurlijke boete op van 13.500,-. 26. Wij wijzen u erop dat wij de geconstateerde overtredingen ook afzonderlijk hadden kunnen beboeten. 27. Met ingang van 1 januari 2007 geldt de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2007. Aangezien toepassing van deze nieuwe beleidslijn in casu niet tot een voor de overtreder gunstiger oordeel zou leiden dan op grond van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 1999, wordt de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 1999 toegepast. Hilversum, 22 mei 2006 COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, mr. Inge Brakman voorzitter prof. dr. Jan van Cuilenburg commissaris Wij wijzen u erop dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht de natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, een bezwaarschrift kan indienen bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK te Hilversum. Bijlage (1) - verslag hoorzitting JuZa-001937-ivs blad 6