Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ivs Mevr. mr. N. van den Brink (035)

Transcriptie

1 AANTEKENEN Nederlandse Programma Stichting t.a.v. het bestuur Postbus MA HILVERSUM Datum Onderwerp 13 maart 2007 Programmavoorschriften Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa ivs Mevr. mr. N. van den Brink (035) Geacht bestuur, Hierbij ontvangt u onze beslissing op bezwaar naar aanleiding van uw bezwaarschrift van 21 december 2006 tegen het sanctiebesluit van het Commissariaat voor de Media van 14 november 2006 waarbij de NPS een boete opgelegd kreeg van ,- wegens het niet voldoen aan de programmavoorschriften minderhedenprogrammering. Het Commissariaat wijst u erop dat u tegen bijgevoegd besluit op grond van de Algemene wet bestuursrecht beroep kunnen instellen bij de Rechtbank Amsterdam, Postbus 75850, 1070 AW te Amsterdam. Dit beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. Afschrift van dit schrijven is verzonden aan de Publieke Omroep alsmede aan het Ministerie van OCW. Hoogachtend, COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, mr. Inge Brakman voorzitter Bijlage: beslissing op bezwaar

2 Beslissing op bezwaar Kenmerk: JuZa ivs Betreft: programmavoorschriften Het Commissariaat voor de Media, gezien het besluit van 14 november 2006, kenmerk JuZa nvdb, verzonden op 16 november 2006, waarbij het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) Nederlandse Programma Stichting (hierna: NPS) een boete heeft opgelegd wegens overtreding van artikel 51b, van de Mediawet juncto artikel 15, tweede en derde lid, Mediabesluit, gezien het daartegen op 21 december 2006 ingediende bezwaarschrift, gelet op de artikelen 134 en 135 van de Mediawet, gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, overweegt als volgt, A. Verloop van de procedure In oktober 2005 heeft het Commissariaat een gesprek met de NPS gevoerd over het feit dat de NPS in het jaar 2004 niet heeft voldaan aan de radioprogrammavoorschriften ten aanzien van de minderhedenprogrammering. Het Commissariaat heeft toen afgezien van handhavend optreden gelet op het feit dat de NPS in dat jaar 513 uur meer zendtijd heeft gekregen en omdat er sprake was van een geringe afwijking (1%) van het vereiste percentage, 24% in plaats van 25%. Ook het feit dat er in dat jaar 56 uur meer minderhedenprogrammering (absoluut) is uitgezonden, heeft het Commissariaat meegenomen in zijn afweging om niet handhavend op te treden. Bij de controle ten aanzien van de programmavoorschriften 2005 is gebleken dat de NPS ook in het jaar 2005 niet aan de in artikel 15, tweede en derde lid, Mediabesluit neergelegde percentages minderhedenprogrammering heeft voldaan. De NPS heeft reeds aangegeven ook voor het jaar 2006 niet aan de programmavoorschriften ten aanzien van de minderhedenprogrammering te kunnen voldoen. JuZa ivs blad 2

3 Bij brief van 21 september 2006, kenmerk JuZa nvdb, heeft het Commissariaat de NPS op de hoogte gebracht van het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete wegens overtreding van artikel 51b van de Mediawet juncto artikel 15, tweede en derde lid, Mediabesluit. Op 19 oktober 2006 is een hoorzitting gehouden bij het Commissariaat waarbij de NPS haar zienswijze naar voren heeft gebracht. Bij beschikking van 14 november 2006 heeft het Commissariaat de NPS een boete opgelegd van ,- wegens het niet voldoen aan de programmavoorschriften minderhedenprogrammering. Op 8 februari 2007 is een hoorzitting gehouden bij het Commissariaat waarbij de NPS haar bezwaarschrift heeft toegelicht. Het verslag van deze hoorzitting is aangehecht. B. Motivering a. Bezwaar NPS 1. De NPS stelt zich op het standpunt dat het niet voldoen aan de wettelijke percentages voor minderhedenprogrammering voor televisie een gevolg is van de uitbreiding van zendtijd in de nachtelijke uren. Door de zogenaamde nachtcarrousel, waarin geen minderhedenprogramma s van de NPS zijn opgenomen, kan de NPS niet voldoen aan haar wettelijke percentages voor televisie. De NPS blijft bij haar standpunt dat dit haar niet is toe te rekenen nu zij dit probleem tijdig heeft aangekaart bij de netcoördinator. De netcoördinator zou dit probleem met het Commissariaat bespreken maar dat is niet gebeurd. De NPS is van oordeel dat zij erop mocht vertrouwen dat de Publieke Omroep de kwestie met het Commissariaat zou regelen. 2. Ten aanzien van radio heeft de NPS betoogd dat ook bij radio de minderhedenpercentages niet zijn gehaald door oorzaken waar de NPS geen invloed op had. De NPS is afhankelijk van zendercoördinatie die de zendtijdindeling en de plaatsing van programma s voor haar rekening neemt. 3. Het is voor de NPS onmogelijk om haar wettelijke taak uit te voeren als zij daarvoor niet voldoende medewerking krijgt van de Raad van Bestuur van de Publieke Omroep. Of de NPS aan haar wettelijke taak kan voldoen is immers afhankelijk van de plaatsing van de programma s die zij aanbiedt, aldus de NPS. b. Standpunt Commissariaat 4. Ingevolge artikel 51b Mediawet in samenhang met artikel 15, tweede lid, onder a, Mediabesluit worden in het televisieprogramma van de NPS, naast de in het eerste lid genoemde programmaonderdelen, ten minste 20% programmaonderdelen ten behoeve van of betrekking hebbend op etnische en culturele minderheden opgenomen. Op grond van artikel 51b Mediawet in samenhang met artikel 15, derde lid, Mediabesluit worden in het radioprogramma van de NPS, naast de in het eerste lid genoemde programmaonderdelen, ten minste 25% programmaonderdelen ten behoeve van of betrekking hebbend op etnische en culturele minderheden opgenomen. JuZa ivs blad 3

4 5. Vast staat dat de NPS in % van zijn televisiezendtijd besteed heeft aan programmaonderdelen ten behoeve van of betrekking hebbend op culturele of etnische minderheden. De reden voor het niet voldoen aan dit voorschrift is gelegen in de zendtijduitbreiding in de nachturen, de zogenaamde nachtcarrousel. De programmaonderdelen Nova en Buitenhof, die mede door de NPS worden gemaakt, zijn in deze nachtcarrousel opgenomen. Hoewel er in absolute zin (8 uur) meer minderhedenprogrammering door de NPS is uitgezonden, is het vereiste percentage niet behaald. De NPS heeft daardoor artikel 51b Mediawet juncto artikel 15, tweede lid, Mediabesluit overtreden. 6. Vast staat eveneens dat de NPS in 2005 op radio 21% minderhedenprogrammering heeft uitgezonden. Het Commissariaat heeft er rekening mee gehouden dat de zendtijd van de NPS met ingang van 2004 aanzienlijk is toegenomen omdat de NPS zendtijd heeft overgenomen van een aantal omroepverenigingen, met name op radio 4. De ruime verhoging van de zendtijd van de NPS leidt tot een percentuele verlaging van de zendtijd besteed aan minderhedenprogrammering. Echter in tegenstelling tot in 2004 is er ook sprake van een (absolute) vermindering van het aantal uren besteed aan minderhedenprogrammering (totale vermindering van 65 uur ten opzichte van 2004). Er is sprake van een afwijking van 4% van de in artikel 15, derde lid, Mediabesluit gestelde norm. De NPS heeft dan ook artikel 51 b Mediawet juncto artikel 15, derde lid, Mediabesluit overtreden. 7. Ten aanzien van de programmavoorschriften voor televisie heeft de NPS tijdens de hoorzitting nogmaals naar voren gebracht dat zij geen beslisbevoegdheid heeft over de programmering voor de nachtcarrousel en dat het de NPS daarom niet kan worden toegerekend dat de wettelijke percentages niet gehaald zijn. Zoals het Commissariaat ook in de sanctiebeschikking van 16 november 2006 heeft benadrukt is er begrip voor de situatie van de NPS waarbij zij verplicht is programma s voor herhaling beschikbaar te stellen indien zij in aanmerking wil komen voor zendtijd. Het Commissariaat blijft echter bij zijn standpunt dat gelet op de uitzonderlijke positie van de NPS in het omroepbestel, waarbij zij een wettelijke taak heeft te vervullen die onder meer bestaat uit het verzorgen van voldoende minderhedenprogramma s, het de verantwoordelijkheid van de NPS is om aan deze taak te voldoen en de voorwaarden te scheppen waaronder dat kan gebeuren. 8. Het betoog van de NPS dat zij erop vertrouwde dat het probleem dat is ontstaan door de nachtcarrousel door de netcoördinator in overleg met het Commissariaat zou worden opgelost, gaat niet op. Gelet op het belang van de NPS om aan haar programmavoorschriften te voldoen, had, naar het oordeel van het Commissariaat, de NPS zich er zelf van moeten vergewissen of het probleem met de nachtcarrousel met het Commissariaat besproken is en, zo ja, wat daarvan de uitkomst was. Wij blijven dan ook bij ons standpunt dat de NPS verantwoordelijk is te houden voor het niet voldoen aan de haar wettelijk voorgeschreven percentages. 9. Tijdens de hoorzitting is door NPS verder nog aangevoerd dat de wettelijke taak van de NPS uit een andere tijd dateert dan de huidige situatie waarbij de omroepen afhankelijk zijn van de Raad van Bestuur van de Publieke Omroep. Toen de NPS werd opgericht konden de omroepen zelf bepalen welke programma s werden uitgezonden. Doordat deze bevoegdheid is weggehaald bij de omroepen, is er een spanningsveld ontstaan tussen de wettelijke taak en het huidige plaatsingsbeleid bij JuZa ivs blad 4

5 radio en bij televisie. De NPS heeft de Raad van Bestuur uitgenodigd om hier gezamenlijk een oplossing voor te zoeken. 10. Het Commissariaat erkent dat er voor de NPS sprake is van een zeker spanningsveld tussen de programmavoorschriften en de afhankelijkheid van de plaatsing van programma s door de Raad van Bestuur. Dit laat echter onverlet dat de NPS, vanaf het moment van oprichting, de taak heeft gehad om te zorgen voor een voldoende aanbod minderhedenprogrammering. De NPS moet voorzien in een programmaaanbod dat door de andere omroepen onderbelicht blijft. Het Commissariaat acht het in dit geval opportuun om een boete op te leggen voor het niet voldoen aan de programmavoorschriften. C. Besluit I II de bezwaren van de NPS worden ongegrond verklaard; het Commissariaat handhaaft het besluit van 16 november 2006, met aanvulling van de motivering op de hiervoor aangegeven wijze. Hilversum, 13 maart 2007 mr. Inge Brakman voorzitter prof. dr. Tineke Bahlmann commissaris Het Commissariaat wijst erop dat een belanghebbende tegen dit besluit op grond van de Algemene wet bestuursrecht beroep kan instellen bij de rechtbank van het arrondissement waarbinnen zijn woonplaats zich bevindt. Dit beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Bijlage: verslag hoorzitting JuZa ivs blad 5