Beslissing op bezwaar

Transcriptie

1 Beslissing op bezwaar Kenmerk: / Betreft: bezwaar vaststelling toezichtskosten 2013 Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn besluit van 19 december 2013, kenmerk /619515, waarbij het Commissariaat voor de Media de toezichtskosten voor het jaar 2013 die Regionaal Televisie Netwerk Limburg B.V. als commerciële media-instelling is verschuldigd voor acht edities van het televisieprogrammakanaal TV Limburg, heeft vastgesteld op ,00, gezien het daartegen bij brief van 13 januari 2014 ingediende bezwaarschrift, gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, gelet op het bepaalde in de artikelen 3.1 en 3.30, eerste lid, van de Mediawet 2008, artikel 17 en artikel 2 van de bijlage van de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 december 2008 houdende uitvoeringsregels van de Mediawet 2008, nr. WJZ/84447 (8240), overweegt als volgt: A. Verloop van de procedure 1. Met zijn besluit van 19 december 2013, kenmerk /619515, heeft het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) het bedrag, dat door Regionaal Televisie Netwerk Limburg B.V. (hierna: RTNL) als commerciële media-instelling op grond van artikel 3.30, eerste lid, van de Mediawet 2008 verschuldigd is ter vergoeding van de kosten die verbonden zijn aan het toezicht voor het jaar 2013, vastgesteld op , Bij brief van 13 januari 2014, door het Commissariaat ontvangen op 15 januari 2014, heeft RTNL bezwaar gemaakt tegen het besluit van 19 december 2013 (hierna: het bestreden besluit). 3. Ingevolge artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht heeft het Commissariaat bij brief van 24 februari 2014 RTNL uitgenodigd voor een hoorzitting op 14 maart RTNL is met bericht niet ter hoorzitting verschenen. B. Juridisch kader 4. Voor een overzicht van de relevante wettelijke bepalingen wordt verwezen naar de bijlage bij dit besluit. 1

2 C. Ontvankelijkheid 5. Het Commissariaat stelt vast dat het bezwaar van RTNL ontvankelijk is. D. Feiten 6. Bij brief van 26 februari 2009, met kenmerk /MB, is namens RTNL toestemming als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Mediawet 2008 gevraagd om als commerciële media-instelling televisieomroep te verzorgen met de namen TV Limburg editie Sittard-Geleen, TV Limburg editie Venlo, TV Limburg editie Roermond, TV Limburg editie Parkstad Limburg, TV Limburg editie Maastricht, TV Limburg editie Valkenburg, TV Limburg editie Venray en TV Limburg editie Weert. 7. Bij acht besluiten van 24 maart 2009 heeft het Commissariaat aan RTNL toestemming verleend om met ingang van 18 mei 2009 voor een periode van vijf jaar als commerciële media-instelling televisieomroep te verzorgen via programmakanalen met bovengenoemde namen. E. Bezwaren 8. Volgens RTNL is het onjuist dat TV Limburg acht verschillende edities kent. Zij heeft aangegeven dat in de gehele provincie Limburg hetzelfde programma wordt uitgezonden en er dus geen verschillende edities bestaan. Volgens RTNL kunnen huishoudens TV Limburg ontvangen. Naar haar mening ligt daardoor het bedrag aan toezichtskosten beduidend lager dan het nu vastgestelde bedrag van ,00. F. Overwegingen Commissariaat 9. Het Commissariaat stelt vast dat ten tijde van de vaststelling van de toezichtskosten voor 2013, RTNL beschikte over acht toestemmingen voor het verzorgen van televisieomroep. 10. In artikel 3.30, eerste lid, van de Mediawet 2008 is bepaald dat een commerciële media-instelling voor elke, op basis van artikel 3.1 van de Mediawet 2008, verkregen toestemming en voor elke van haar mediadiensten op aanvraag, aan het Commissariaat jaarlijks kosten verbonden aan het toezicht is verschuldigd. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat over de vaststelling van de toezichtskosten bij ministeriële regeling regels worden gesteld en dat hierbij onderscheid kan worden gemaakt tussen omroepdiensten en mediadiensten op aanvraag, tussen toestemmingen voor radio-omroep en televisieomroep en dat voorts rekening kan worden gehouden met de gemiddelde duur van de uitzendingen en met het aantal huishoudens in Nederland dat het programmaaanbod kan ontvangen. 11. De ministeriële regeling als bedoeld in het tweede lid van artikel 3.30 van de Mediawet 2008 is de regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 december 2008, nr. WJZ/84447 (8240), (hierna: de Mediaregeling 2008). 2

3 Voor wat betreft de toezichtskosten geldt in het bijzonder artikel 17 van de Mediaregeling 2008 en de daarbij gevoegde bijlage. In artikel 17 is bepaald dat een commerciële mediainstelling voor elke verkregen toestemming jaarlijks aan het Commissariaat toezichtskosten verschuldigd is, die berekend zijn volgens de bijlage. De bijlage bij artikel 17 van de Mediaregeling 2008 (hierna: de bijlage) maakt integraal onderdeel uit van de Mediaregeling Ten aanzien hiervan overweegt het Commissariaat het volgende. 13. Artikel 3.30 van de Mediawet 2008 en het daarop gebaseerde artikel 17 van de Mediaregeling 2008 en de bijlage geven duidelijk aan dat voor elke toestemming toezichtskosten verschuldigd zijn. Bij verlening van de toestemmingen is RTNL ook gewezen op de verplichtingen die zij als commerciële media-instelling op grond van de Mediawet 2008 heeft. RTNL is hierbij ook gewezen op de jaarlijkse kosten verbonden aan iedere toestemming en de wijze waarop deze worden vastgesteld. De Mediawet 2008 noch de daarop gebaseerde regelgeving bieden de mogelijkheid hiervan af te wijken. 14. Wel biedt artikel 4 van de bijlage een regeling voor aanbieders van omroepdiensten die zogenaamde edities verzorgen. Op grond van dat artikel is een commerciële mediainstelling die toestemmingen heeft voor het verzorgen van meerdere televisieomroepdiensten of meerdere radio-omroepdiensten voor deze omroepdiensten tezamen niet meer verschuldigd dan éénmaal het desbetreffende hoogste bedrag uit de toepasselijke tabel, indien die diensten wat betreft inhoud nagenoeg identiek zijn en ze onder dezelfde naam worden verspreid. 15. Nog daargelaten de vraag of het hierboven genoemde artikel 4 van toepassing is, kan deze regeling RTNL niet baten, aangezien in dit geval tabel 1 van artikel 1 van de bijlage van toepassing is. Het maximumbedrag in tabel 1 is ,00. Het Commissariaat stelt vast dat het bedrag dat RTNL voor het jaar 2013 aan toezichtkosten moet betalen niet boven dit maximum uitkomt. 16. Gelet op het vorenstaande ziet het Commissariaat dan ook geen aanleiding om het bestreden besluit te herzien en verklaart de bezwaren van RTNL dan ook ongegrond. G. Openbaarmaking 17. Op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) besluit het Commissariaat de tekst van dit besluit twee weken na bekendmaking daarvan op zijn website te publiceren. Het Commissariaat ziet daartoe verder geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wob. 3

4 H. Besluit Het Commissariaat: I. besluit het bezwaarschrift van RTNL tegen het bestreden besluit ongegrond te verklaren; II. III. handhaaft het bestreden besluit, waarbij het bedrag aan toezichtskosten dat RTNL als commerciële media-instelling voor het jaar 2013 is verschuldigd is vastgesteld op ,00, met dien verstande dat de motivering op bovenstaande wijze wordt aangevuld; publiceert op grond van artikel 8 van de Wob de volledige tekst van dit besluit twee weken na bekendmaking daarvan op zijn website. Hilversum, 26 augustus 2014 COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning voorzitter drs. Eric Eljon commissaris Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft. Als de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in Nederland heeft, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank Midden-Nederland. 4

5 Bijlage 1: Juridisch kader Artikel 3.30 van de Mediawet 2008: 1. Een commerciële media-instelling is aan het Commissariaat jaarlijks kosten verbonden aan het toezicht verschuldigd voor elke verkregen toestemming en voor elke van haar mediadiensten op aanvraag. 2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de vaststelling van de toezichtskosten, bedoeld in het eerste lid, waarbij: a. onderscheid kan worden gemaakt tussen omroepdiensten en mediadiensten op aanvraag; b. onderscheid kan worden gemaakt tussen toestemmingen voor radio-omroep en voor televisieomroep; en c. rekening kan worden gehouden met de gemiddelde duur van de uitzendingen en met het aantal huishoudens in Nederland, dat het programma-aanbod kan ontvangen. 3. Het Commissariaat kan de verschuldigde toezichtskosten invorderen bij dwangbevel. Artikel 17 van de Mediaregeling 2008: Een commerciële media-instelling is voor elke verkregen toestemming, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de wet, en voor elke van haar mediadiensten op aanvraag, bedoeld in artikel 3.29a van de wet, jaarlijks aan het Commissariaat toezichtskosten verschuldigd berekend volgens de bij deze regeling gevoegde bijlage. 5