Beslissing op bezwaar

Transcriptie

1 Beslissing op bezwaar Kenmerk: 25931/ Betreft: Beslissing op bezwaar inzake NOS UEFA Champions League Het Commissariaat voor de Media, gezien het besluit van 12 juli 2011, kenmerk 24673/ , waarbij het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) de Nederlandse Omroep Stichting (hierna: de NOS) een boete heeft opgelegd wegens overtreding van artikel 2.89, eerste lid onder b, van de Mediawet 2008, gezien het daartegen op 29 augustus 2011 ingediende bezwaarschrift, zoals aangevuld bij brief van 28 september 2011, gelet op de Mediawet 2008, gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, overweegt als volgt, A. Verloop van de procedure 1. Bij brief van 26 mei 2011 (kenmerk: 24673/ ) heeft het Commissariaat de NOS op de hoogte gesteld van het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete van ,- wegens overtreding van artikel 2.89, eerste lid, onder b, van de Mediawet Daarbij is de NOS uitgenodigd voor een hoorzitting. 2. Op 16 juni 2011 is de NOS op de hoorzitting verschenen en heeft zij haar zienswijze mondeling toegelicht. 3. Bij beschikking van 12 juli 2011, verzonden op 19 juli 2011 (kenmerk 24673/ ), heeft het Commissariaat de NOS een boete opgelegd van ,- wegens overtreding van artikel 2.89, eerste lid, onder b (niet toegestane reclame-uitingen) van de Mediawet Bij brief van 29 augustus 2011 heeft de NOS op nader aan te voeren gronden bezwaar aangetekend tegen bovenvermelde beschikking van het Commissariaat.

2 5. Bij brief van 2 september 2011 heeft het Commissariaat de ontvangst van dit bezwaarschrift bevestigd en de NOS tot 29 september 2011 de gelegenheid gegeven voor het indienen van de gronden van het bezwaar. 6. Bij brief van 28 september 2011 heeft de NOS de gronden van haar bezwaarschrift ingediend. 7. Bij brief van 11 oktober 2011 is het bezwaarschrift met onderliggende stukken doorgezonden aan de Adviescommissie Bezwaarschriften (hierna: de Adviescommissie). 8. Op 17 november 2011 heeft de Adviescommissie een hoorzitting gehouden waarbij de NOS en het Commissariaat in de gelegenheid zijn gesteld hun respectievelijke standpunten toe te lichten. 9. Op 19 januari 2012 heeft het Commissariaat het advies van de Adviescommissie ontvangen. Het advies van de Adviescommissie is als bijlage bij deze beschikking gevoegd. B. Ontvankelijkheid Advies Adviescommissie 10. De Adviescommissie overweegt dat de NOS bij brief van 29 augustus 2011 bezwaar heeft gemaakt tegen het sanctiebesluit dat op 19 juli 2010 bekend is gemaakt. Dit is binnen de daarvoor gestelde termijn. 11. Nu de NOS in deze kwestie als belanghebbende aangemerkt kan worden zij is namelijk door het gewraakte sanctiebesluit rechtstreeks in haar (in ieder geval: financiële) belang(en) geraakt en het bezwaarschrift binnen de daarvoor geldende termijn is ingediend, kan dit bezwaarschrift in behandeling worden genomen. Standpunt Commissariaat 12. Het advies wordt ten aanzien van de ontvankelijkheid overgenomen (zie p. 3 van het advies). Het Commissariaat verklaart het bezwaarschrift van de NOS ontvankelijk. C. Motivering Bezwaren NOS 13. Voor een uitgebreide weergave van de bezwaren van de NOS verwijst het Commissariaat naar het advies van de Adviescommissie (p. 1-3). Algemeen Track record 14. De NOS is van mening dat de boete zou moeten worden omgezet in een waarschuwing of aanzienlijk zou moeten worden verlaagd, gezien haar uitstekende track record; sanctiebeschikkingen zijn, zeker gezien haar grote output uiterst zeldzaam

3 15. Met de Adviescommissie is het Commissariaat van oordeel dat de omstandigheid dat een omroep relatief weinig of zelden de Mediawet c.a. overtreedt geen verplichting hoeft op te leveren om ingeval van een incidentele overtreding de boete (aanzienlijk) te matigen of deze om te zetten in een waarschuwing. Het Commissariaat wijst dit bezwaar dan ook af en verwijst voor een verdere motivering naar het advies van de Adviescommissie (p.4), dat op dit punt als overgenomen en ingelast dient te worden beschouwd. Kenbaarheid 16. De NOS verwijt het Commissariaat verzuimd te hebben de foutieve sponsorvermelding bij de NOS met enige spoed te signaleren en aldus de NOS in de gelegenheid te stellen nog tijdens de halve finale van de UCL schadebeperkende maatregelen te nemen door tussentijdse aanpassingen in het programma door te voeren. 17. Ten aanzien van dit verwijt is het Commissariaat met de Adviescommissie van oordeel dat een omroep te allen tijde geheel zelf zijn uitzendingen dient te controleren op conformiteit met de Mediawet c.a. en geheel zelf verantwoordelijk is voor haar uitzendingen. Voor een verdere onderbouwing wordt verwezen p. 4 van het advies van de Adviescommissie, dat ten aanzien van dit punt als overgenomen en ingelast dient te worden beschouwd. Boeteverlagende omstandigheden Geen structureel karakter 18. De NOS is van oordeel dat er geen sprake is van een structureel karakter van de overtredingen, maar dat het hier gaat om een onfortuinlijke, maar menselijke vergissing die zich heeft voorgedaan in vier uitzendingen. 19. De Adviescommissie vraagt zich af of het Commissariaat de overtreding werkelijk als structureel heeft bedoeld te kwalificeren nu het uiteindelijk bij de boeteberekening slechts stelt dat sprake is van een veelvoud van vermijdbare uitingen en het de overtreding categoriseert als ernstig. Indien het Commissariaat werkelijk had gemeend dat sprake was van een structureel karakter dan had dat volgens de Adviescommissie strikt genomen moeten leiden tot de categorisering zeer ernstig. Volgens de Adviescommissie hoeft de stelling van de NOS dat er geen sprake is van een structureel karakter derhalve niet behandeld te worden nu uit de bedoelde overwegingen in de sanctiebeschikking afgeleid moet worden dat het Commissariaat (uiteindelijk) niet heeft bedoeld te stellen of te concluderen dat er sprake zou zijn van een structureel karakter. De Adviescommissie oordeelt ten slotte dat de stelling dat sprake was van een veelvoud van vermijdbare uitingen niet onjuist of onbegrijpelijk is. 20. Met de term structureel, zoals gebruikt in de sanctiebeschikking heeft het Commissariaat, zoals de Adviescommissie op p.4 van haar advies terecht veronderstelde, willen aangeven dat de geconstateerde overtreding niet eenmalig was, maar zich in een reeks van meerdere programma s achter elkaar heeft voorgedaan. Daarmee is een veelvoud van vermijdbare uitingen ontstaan die tot een ernstige overtreding van de Mediawet 2008 leidt

4 ernstige overtreding 21. De NOS stelt zich op het standpunt dat het Commissariaat de in het geding zijnde overtreding ten onrechte als ernstig in de zin van artikel 2.12 Beleidslijn sanctiemaatregelen 2007 heeft aangemerkt. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst de NOS naar de Family Matters-zaak. 22. Het Commissariaat volgt de Adviescommissie op p. 4 en 5 van het advies in haar oordeel dat de NOS dubbel zoveel sponsorvermeldingen per uitzending heeft getoond als is toegestaan, dat deze zelfde overtreding in vier uitzendingen heeft plaatsgevonden, en dat het de uitzendingen van de halve finales betrof, welke meer kijkers zullen hebben gehad dan de voorgaande uitzendingen. De Adviescommissie vindt daarom de categorisering als middenmoot -overtreding in de Beleidslijn Sanctiemaatregelen aangeduid als ernstig niet onredelijk of onbegrijpelijk en ziet onvoldoende grond om hier te adviseren de boete te verlagen. Voorts zet de Adviescommissie op p.5 van haar advies uiteen waarom de verwijzing naar de Family Matters-zaak in casu niet opgaat. Het Commissariaat volgt dit oordeel. Gelijkheidsbeginsel 23. De NOS stelt dat het Commissariaat in recente jaren diverse malen een coöperatieve houding van de kant van de omroep als een boeteverlagende omstandigheid heeft aangemerkt. Ter onderbouwing van dit standpunt verwijst de NOS naar een aantal beschikkingen die het Commissariaat in de jaren heeft genomen. 24. Op p.5 van haar advies adviseert de Adviescommissie het Commissariaat te onderzoeken in hoeverre een vergelijking met de door de NOS genoemde zaken opgaat en er dus al dan niet sprake is van boeteverlagende omstandigheden. 25. Allereerst is het Commissariaat van oordeel dat de NOS haar beroep op het gelijkheidsbeginsel onvoldoende heeft gemotiveerd. Volgens jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ABRvS) ligt het op de weg van degene die zich op het gelijkheidsbeginsel beroept om concrete gevallen te noemen waarin het bestuursorgaan zijns inziens anders heeft gehandeld dan in het zijne of zulks heeft nagelaten en voorts tot op zekere hoogte onderbouwt waarom die gevallen zijns inziens op relevante punten zodanig overeenkomen met het zijne dat sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel (vgl. o.m. ABRvS 29 augustus 2007, LJN BB2475). De NOS heeft weliswaar een aantal gevallen genoemd, maar het Commissariaat mist de motivering op welke relevante punten deze gevallen zaken dusdanig overeenkomen met de onderhavig zaak dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel gerechtvaardigd zou zijn. 26. Daarnaast is het Commissariaat van oordeel dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel onder verwijzing naar de door de NOS aangehaalde beschikkingen in casu niet kan slagen. Anders dan het geval was bij de door de NOS aangehaalde beschikkingen hebben tussen het Commissariaat en de NOS in de afgelopen jaren meerdere gesprekken plaatsgevonden waarin de NOS op (mogelijke) overtredingen en het voorkomen daarvan is gewezen

5 Zo heeft er ook op 25 januari 2010 een gesprek plaatsgevonden, waarin onder meer de bespreking van het boek Maanlanding bij het NOS Journaal aan de orde is gekomen, waarbij eveneens sprake was van niet toegestane vermijdbare uitingen. Hiervan heeft de NOS in het betreffende gesprek erkend dat het bewustzijn van de reclameregels bij de medewerkers van de NOS te wensen overlaat en dat er dientengevolge maatregelen zullen worden genomen om overtredingen in de toekomst te voorkomen. Overigens, ondanks deze maatregelen heeft de in geding zijnde overtreding alsnog plaatsgevonden. 27. Nu het Commissariaat aldus zelf de NOS een aanzet heeft gegeven om maatregelen te nemen om overtreding van de Mediawet in de toekomst te voorkomen, kan een beroep op het gelijkheidsbeginsel onder verwijzing naar de door de NOS aangehaalde beschikkingen van het Commissariaat in casu niet slagen. Proportionaliteit 28. De NOS verwijt het Commissariaat dat de boete buiten proportie is, waarbij de NOS ook heeft gesteld dat de waarde van de twee billboards voor de sponsors op slechts circa EUR 2.000,- kan worden geschat. 29. Onder verwijzing naar hetgeen de Adviescommissie in reactie op deze bezwaargrond heeft geoordeeld (p.6), wijst het Commissariaat dit bezwaar van de NOS af. D. Besluit Het Commissariaat: I. verklaart de bezwaren van de NOS gericht tegen het besluit van 12 juli 2011, met kenmerk 24673/ , ongegrond; II. handhaaft het primaire besluit met dien verstande dat de motivering op bovenstaande wijze wordt aangepast en aangevuld; III. publiceert op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur de volledige tekst van dit besluit over twee weken op zijn website. Hilversum, 24 april 2012 prof. dr. Tineke Bahlmann voorzitter prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning commissaris Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, beroep instellen bij de Rechtbank van het arrondissement waarbinnen hun woonplaats zich bevindt