Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa rw Mevr. mr. R. Westerhof (035)

Transcriptie

1 AANGETEKEND Stichting Rotterdamse T.V. Producties / RNN p/a Haulussy The Law Company Advocaten T.av. de heer mr. M.A.C. Backx Postbus AC ROTTERDAM Datum Onderwerp 8 september 2005 Beslissing op bezwaar RNN Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer JuZa rw Mevr. mr. R. Westerhof (035) Geachte heer Backx, Hierbij doen wij u toekomen onze beslissing op uw bezwaarschrift van 16 augustus 2005, kenmerk /MB/cb/ , tegen onze beschikking van 19 mei 2005, kenmerk JuZa rw waarbij Stichting Rotterdamse T.V. Producties is beboet voor haar programma Regio News Network (hierna: RNN). De omroep heeft sluikreclame en onjuiste sponsorvermeldingen uitgezonden, niet voldaan aan de bewaarplicht alsmede een waarschuwing opgelegd gekregen wegens een onjuiste omlijsting van een aantal reclameblokken. Deze beslissing wordt per gelijktijdige post toegezonden aan Stichting Rotterdamse T.V. Producties / RNN. Het Commissariaat wijst u erop dat u tegen bijgevoegd besluit op grond van de Algemene wet bestuursrecht beroep kunt instellen bij de Arrondissementsrechtbank Rotterdam, postbus 50950, 3007 BL Rotterdam. Dit beroepsschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. Hoogachtend, COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, mr. Inge Brakman Commissaris

2 Het Commissariaat voor de Media, gezien het besluit van 19 mei 2005, kenmerk JuZa rw, waarbij het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) Stichting Rotterdamse T.V. Producties een boete heeft opgelegd voor haar programma RNN wegens overtreding van de artikelen 71k, tweede lid, tweede volzin, 71m, eerste lid, en 138d van de Mediawet alsmede een waarschuwing heeft opgelegd wegens overtreding van artikel 71f, eerste lid, van de Mediawet, gezien het daartegen op 16 augustus 2005 ingediende bezwaarschrift, gelet op de artikelen 134 en 135 van de Mediawet, gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, overweegt als volgt. 1. De gevolgde procedure Bij brief van 17 februari 2005, kenmerk JuZa ivs, heeft het Commissariaat RNN op de hoogte gesteld van het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete wegens overtreding van de artikelen 71k, tweede lid, tweede volzin, 71m, eerste lid, en 138d van de Mediawet alsmede tot het opleggen van een waarschuwing wegens overtreding van artikel 71f, eerste lid, van de Mediawet. Op 31 maart 2005 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. RNN heeft toegezegd vóór 8 april 2005 sponsor- en barterovereenkomsten toe te sturen alsook een financieel jaarverslag over 2004 of, indien niet aanwezig, over Deze informatie is tot op heden niet door het Commissariaat ontvangen. Bij besluit van 19 mei 2005, kenmerk JuZa rw, heeft het Commissariaat RNN een boete opgelegd wegens overtreding van de artikelen 71k, tweede lid, tweede volzin, 71m, eerste lid, en 138d van de Mediawet, alsmede een waarschuwing opgelegd wegens overtreding van artikel 71f, eerste lid, van de Mediawet. Bij brief van 19 mei 2005 heeft het Commissariaat RNN een factuur gestuurd naar aanleiding van de opgelegde boete bij besluit van 19 mei Deze brief is afzonderlijk van het boetebesluit en niet-aangetekend verstuurd naar hetzelfde adres als waar het besluit naar toe is gestuurd. Op 31 mei 2005 heeft het Commissariaat de brief met de factuur van 19 mei 2005 ongeopend retour gekregen vanwege verhuizing zoals op de envelop staat vermeld. Opgemerkt zij dat het aangetekende boetebesluit niet retour is gekomen. Bij brief van 2 juni 2005, kenmerk JuZa ivs, heeft het Commissariaat RNN het besluit van 19 mei 2005, gelet op het feit dat de met het besluit samenhangende brief (factuur) retour is gekomen, per fax opnieuw toegezonden. JuZa rw blad 2

3 Bij brief van 16 augustus 2005, kenmerk /MB/cb/ , heeft RNN een bezwaarschrift ingediend tegen voornoemd besluit. Als bijlage (productie 1) is het boetebesluit meegestuurd. 2. Ontvankelijkheid op grond van bezwaartermijn Aangezien het bestreden besluit op 19 mei 2005 is verzonden en RNN bij brief van 16 augustus 2005 daartegen een bezwaarschrift heeft ingediend, is RNN niet tijdig in bezwaar gekomen zodat primair de vraag beantwoord moet worden of RNN kan worden ontvangen in haar bezwaarschrift. 3. Motivering termijnoverschrijding Bezwaar RNN RNN is zich van de bezwaartermijn van zes weken bewust, aldus had RNN het bezwaarschrift uiterlijk 1 juli moeten indienen. In casu is sprake geweest van een onjuiste postbezorging. Het Commissariaat heeft immers haar beslissing aangetekend verzonden naar de Kralingseweg 278 te Rotterdam. RNN is echter gevestigd aan de Kruiskade 12 te Rotterdam. Hierdoor heeft RNN de beschikking d.d. 19 mei 2005 niet tijdig en niet op juiste wijze ontvangen. RNN beroept zich op de verschoonbare termijnoverschrijding ex artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). RNN stelt dat zij de beslissing van 19 mei 2005 niet tijdig heeft ontvangen, zodat zij niet binnen zes weken na die datum haar bezwaarschrift kon indienen. Indien het Commissariaat zich op niet-ontvankelijkheid beroept, verzoekt RNN het Commissariaat aan te tonen dat RNN de beslissing wel heeft ontvangen. De nietontvankelijkheid kan slechts worden uitgesproken, indien de eventuele onjuistheid van de stelling van RNN dat zij de beslissing van het Commissariaat niet heeft ontvangen, door het Commissariaat bewezen is. Gelet op het bovenstaande verzoekt RNN haar bezwaarschrift ontvankelijk te verklaren. Standpunt Commissariaat Bij brief van 19 mei 2005 heeft het Commissariaat per aangetekende post RNN op de hoogte gesteld van zijn besluit een bestuurlijke boete op te leggen. De brief is verstuurd naar het adres Kralingseweg 278 te Rotterdam. Bij een afzonderlijke, niet-aangetekende brief van gelijke datum heeft het Commissariaat naar hetzelfde adres een factuur toegestuurd naar aanleiding van het voornoemde boetebesluit. Een aan het besluit voorafgaand sanctievoornemen van 17 februari 2005 is ook naar dit adres toegestuurd en in goede orde ontvangen, mede gelet op het feit dat de omroep op de in het voornemen aangekondigde hoorzitting is verschenen en dus kennis heeft genomen van het schrijven. Bij brief van 31 mei 2005 heeft het Commissariaat de niet-aangetekende brief met de factuur van 19 mei 2005 ongeopend retour gekregen in verband met verhuizing. Het aangetekende besluit van dezelfde datum is daarentegen niet retour gekomen. JuZa rw blad 3

4 Vanwege het vorenstaande heeft het Commissariaat navraag gedaan omtrent het postadres bij de medewerkster van RNN die destijds ook namens de omroep op de hoorzitting is verschenen. Desgevraagd werd meegedeeld dat RNN over een nieuw adres beschikt, te weten Kruiskade 12 te Rotterdam. Bij brief van 2 juni 2005 heeft het Commissariaat, zoals besproken met de medewerkster, het besluit ten tweeden male per fax naar RNN toegestuurd. In de brief is aangegeven dat de beslisdatum van het besluit van 19 mei 2005 gehandhaafd blijft alsook de uiterlijke datum voor het indienen van een bezwaarschrift, te weten 1 juli In lijn met de jurisprudentie dient een bestuursorgaan de verzending van een stuk aannemelijk te maken. Indien de verzending door het bestuursorgaan voldoende aannemelijk is gemaakt maar de ontvangst door de belanghebbende op niet ongeloofwaardige wijze wordt ontkend, moet het bestuursorgaan echter ook de ontvangst van het besluit aannemelijk maken. Dit laatste is van belang voor de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Artikel 6:11 van de Awb bepaalt namelijk dat ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift de niet-ontvankelijkheid op grond daarvan achterwege blijft indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Indien het bestuursorgaan dus niet kan aantonen dat zijn schrijven wél door de belanghebbende is ontvangen dan is sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding en wordt de belanghebbende alsnog toegelaten in bezwaar. Opgemerkt zij dat de bezwaartermijn een termijn is van openbare orde. Vooropgesteld dient te worden dat het Commissariaat met het verzenden per aangetekende post de verzending van het besluit van 19 mei 2005 voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Daarbij merkt het Commissariaat op dat, in tegenstelling tot de factuur, deze brief nimmer retour is gekomen en er derhalve van uit is gegaan dat RNN het besluit heeft ontvangen. RNN betwist de tijdige ontvangst van het besluit en voert daarvoor aan dat het stuk op het verkeerde postadres is bezorgd. Het Commissariaat meent dat als het besluit van 19 mei 2005 de omroep al niet bereikt zou hebben, dit in ieder geval door de omroep is ontvangen op 2 juni Dit wordt ondersteund door het feit dat het gefaxte bestreden besluit ( productie 1 ) als bijlage aan het bezwaarschrift is toegevoegd en ook als zodanig refereert aan het bestreden besluit. De stelling dat RNN het besluit nimmer heeft ontvangen omdat er sprake is van een onjuiste postbezorging is, is naar het oordeel van het Commissariaat niet een geloofwaardige ontkenning van de ontvangst nu juist met zekerheid gesteld kan worden dat het besluit bij fax van 2 juni 2005 de omroep heeft bereikt. Voorts merkt het Commissariaat op dat als RNN al voor het eerst kennis zou hebben genomen van het boetebesluit op 2 juni 2005, zij in dat geval nog vier weken de tijd heeft gehad om een pro forma bezwaarschrift in te dienen. Ook in het geval de bezwaartermijn pas zou zijn gaan lopen vanaf 2 juni 2005, en de omroep dus uiterlijk op 14 juli 2005 bezwaar had moeten aantekenen, is zij ruimschoots te laat met het indienen van een bezwaarschrift. RNN heeft dan ruim vier en een halve week na afloop van de bezwaartermijn bezwaar aangetekend. Door te wachten met het aanwenden van rechtsmiddelen tot 16 augustus 2005 heeft RNN niet zo spoedig als mogelijk gehandeld en kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat de omroep niet in verzuim is. Tot slot merkt het Commissariaat op dat het niet in kennis stellen van een verhuizing, in beginsel, geen verschoonbare termijnoverschrijding oplevert. Derhalve oordeelt het Commissariaat dat het bezwaar ten aanzien van de verschoonbare termijnoverschrijding geen doel treft en RNN niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar bezwaarschrift. JuZa rw blad 4

5 4. Behandeling inhoudelijk deel bezwaarschrift Nu het Commissariaat het bezwaarschrift van RNN niet ontvankelijk verklaard, komt het Commissariaat niet toe aan de behandeling van het inhoudelijke deel van het bezwaarschrift. 5. Beslissing Op grond van het bovenstaande heeft het Commissariaat het volgende besloten: I Het Commissariaat besluit RNN niet-ontvankelijk te verklaren in haar bezwaar van 16 augustus 2005 tegen het besluit van het Commissariaat van 19 mei 2005, kenmerk JuZa rw. II Het Commissariaat handhaaft het besluit van 19 mei Hilversum, 6 september 2005 COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, prof. dr. Jan van Cuilenburg voorzitter mr. Inge Brakman commissaris De belanghebbende kan tegen dit besluit op grond van de Algemene wet bestuursrecht beroep instellen bij de rechtbank van het arrondissement waarbinnen zijn of haar woonplaats zich bevindt. Het beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. JuZa rw blad 5