Aanleverspecificaties folio-uitgaven 1
Inhoudsopgave 1 Instructies schrijffase 4 Opbouw van het boek - Voorwerk - Hoofdgedeelte - Nawerk 2 structuur en leesbaarheid 5 Hoofdstukinleiding Koppenstructuur Opsommingen 3 Tekstbehandeling 6 4 Beeldmateriaal 7 Algemeen Rechten en resolutie Toepassing 5 OVERIGE ELEMENTEN 9 Tabellen Uitgelichte teksten Over de auteur(s) Literatuurlijst Trefwoorden (register) 6 Aanlevering 12 7 controlelijst 13 3
Instructies schrijffase Onderstaande instructies gebruikt u voor of tijdens de schrijffase van uw publicatie. Opbouw van het boek De opbouw van onze boeken ziet er als volgt uit. Onderstaand overzicht vormt een leidraad, maar is niet uitputtend en niet alle elementen hoeven in het boek voor te komen. Voorwerk Franse titel, versopagina (eventueel met opdracht, eerdere titels in een serie), titelpagina, colofonpagina Inhoudsopgave Voorwoord Dankwoord (Dit kan ofwel in het voorwerk worden opgenomen, ofwel in het nawerk, zie aldaar) Inleiding Hoofdgedeelte Deeltitelpagina s Hoofdstukken Nawerk Nawoord Dankwoord (Dit kan ofwel in het voorwerk worden opgenomen, ofwel in het nawerk, zie aldaar) Bijlagen Literatuurlijst Over de auteurs Register 4
Structuur en leesbaarheid Hoofdstukinleiding Elk hoofdstuk start met een korte alinea, de inleiding of lead (3 regels). Deze lead vormt de introductie tot het hoofdstuk en prikkelt de nieuwsgierigheid van de lezer. Ook kunt u in de lead aangeven wat de lezer in de rest van het hoofdstuk kan verwachten. Koppenstructuur Door de tekst te splitsen met tussenkoppen vergroot u de leesbaarheid de tekst. Gebruik maximaal drie niveaus voor de indeling van een paragraaf, dat houdt het overzichtelijk. De koppenstructuur die wij hanteren: 1 Hoofdstukkop 1.1 Paragraafkop 1.1.1 Subparagraafkop Ongenummerd tekstkopje (wordt niet vermeld in de inhoudsopgave) Onder de koppen hoeft u geen witregel vrij te houden (deze wordt automatisch gegenereerd bij de opmaak). De koppen kunnen zowel genummerd als ongenummerd worden geplaatst. Opsommingen Wees consequent in het gebruik van opsommingstekens: gebruik ongenummerde bullets, tenzij nummering relevant is. 5
Tekstbehandeling als u ervaring hebt met het werken met stijlen in Word, pas deze dan consequent toe in uw manuscript. Beschikt u niet over Word, gebruik dan Open Office en exporteer uw document als Word 97-2003 document. Hebt u er geen ervaring mee, gebruik dan een standaard lettertype met standaard lettergrootte. Breek regels en woorden niet zelf af; scheid alinea s van elkaar door middel van een harde return; spring daarnaast niet zelf in bij een nieuwe alinea, dit wordt bij de opmaak automatisch gerealiseerd. om woorden te benadrukken, kun u cursief en vet gebruiken. Gebruik geen onderstreping of variatie in de lettergrootte. Schrijf koppen niet geheel in hoofdletters. gebruik de voorkeurspelling (het Groene Boekje). 6
Beeldmateriaal Algemeen Beeldmateriaal kan veel waarde toevoegen aan een publicatie. Een goede illustratie kan een ingewikkeld concept verduidelijken en een foto kan direct laten zien wat soms in woorden moeilijk te vatten is. Het gebruik van beeldmateriaal moet echter in alle gevallen relevant zijn voor de lezer. Rechten en resolutie Een belangrijk en vaak onderschat aspect van beeldmateriaal is het auteursrecht. De meeste foto s die u online vindt zijn auteursrechtelijk beschermd en mogen niet zonder toestemming worden gepubliceerd. Ook zijn deze afbeeldingen doorgaans van onvoldoende kwaliteit voor drukwerk. Lever uitsluitend beeldmateriaal aan waarvan u zeker bent dat het rechtenvrij is of waarvan u de rechten heeft verkregen. Heeft u moeite met het vinden van geschikt materiaal, bespreek dit dan in een vroeg stadium met uw projectleider. Het is belangrijk om voor aanlevering te controleren of uw illustraties (foto s) van voldoende kwaliteit zijn voor plaatsing in een gedrukt boek. Dat wil zeggen dat de afbeeldingen een resolutie van ten minste 300 dpi moeten hebben op het te plaatsen formaat. Uw projectleider kan u helpen bij het beoordelen van de kwaliteit van het beeldmateriaal. Als u enkel Word- en/of PowerPointfiguren tot u beschikking heeft, dan kunnen deze in overleg door een vormgever worden nagemaakt. 7
Beeldmateriaal Toepassing Beeldmateriaal wordt genummerd per hoofdstuk: bijvoorbeeld in hoofdstuk 2: figuur 2.1, figuur 2.2. In hoofdstuk 3 vervolgens: figuur 3.1, figuur 3.2 enzovoort. er zijn verschillende mogelijkheden voor het nummeren van beeldmateriaal: u kunt foto s en figuren apart nummeren of bijvoorbeeld alleen figuren nummeren. Welke methode voor uw publicatie het meest geschikt is kunt u bespreken met uw projectleider. voorzie het beeldmateriaal van een descriptieve naam en een bijschrift (waar nodig). verwijs in de tekst naar alle illustraties en geef de plek aan waar deze geplaatst moeten worden. In uw manuscript geeft u met dubbele blokhaken de plaats aan waar een figuur geplaatst moet worden: [[Invoegen figuur 1.1]] Figuur 1.1 Schema van cultuurverandering bij de overheid Wanneer u in een tekst verwijst naar figuren, tabellen, paragrafen enzovoort, gebruik dan het specifieke nummer van de illustratie; verwijs niet naar een paginanummer en gebruik nooit termen als hiernaast, hieronder enzovoort. Verwijzen naar paginanummers heeft geen zin, in opgemaakte vorm komt de paginering niet overeen met die van de aangeleverde manuscript. in uw manuscript geeft u met dubbele blokhaken de plaats aan waar een figuur geplaatst moet worden: [[Invoegen figuur 1.1]] Figuur 1.1 Schema van cultuurverandering bij de overheid lever beeldmateriaal altijd in aparte bestanden aan, de bestandnaam dient gelijk te zijn aan de verwijzing in de tekst. Lever bestanden zoveel mogelijk aan als.jpg. Betreft het vectorbestanden, dan kunt u deze als.eps aanleveren. 8
Overige elementen Tabellen Tabellen kunt u maken door middel van de tabelfunctie van Word of Excel. In Word opgemaakte tabellen hoeven niet apart te worden aangeleverd maar kunnen in de lopende tekst worden geplaatst. Ook tabellen krijgen een eigen nummering per hoofdstuk en worden voorzien van een bijschrift. Uitgelichte teksten Ter verlevendiging en verduidelijking van de theorie kan gebruik worden gemaakt van uitgelichte teksten. U kunt hierbij denken aan: casus (maximaal 300 woorden), citaat, interview, terzijde of voorbeeld. Deze uitgelichte teksten krijgen een eigen opmaak. Hieronder ziet u hoe u deze elementen in de kopij kunt aangeven: [[CASUS Hier kunt u een tekst plaatsen die uw verhaal onderbouwt, uitbreidt of verheldert.]] Het aangeven van alle uitgelichte tekst gaat op deze manier (u vervangt het woord CASUS door het element dat van toepassing is). Plaats geen kaders rondom, of achtergrondkleuren achter de tekst, uitgelichte teksten worden tijdens de opmaak vormgegeven. Over de auteur(s) In de uitgaven van Koninklijke Van Gorcum kan achterin een tekst worden opgenomen Over de auteur. Gebruik hiervoor maximaal 150 woorden per auteur. Wanneer er een foto bij geplaatst wordt, lever dan een digitale foto aan. 9
Overige elementen Literatuurlijst U kunt bij het samenstellen van een literatuurlijst naar eigen voorkeur gebruikmaken van de methode die in uw vakgebied gebruikelijk is. Het belangrijkste is dat de literatuurvermelding consequent en compleet is. Wanneer er geen sprake is van een standaardmethode, kunt u de volgende werkwijze hanteren. De beschrijving van de titels wordt alfabetisch op auteursnaam opgenomen en is altijd gebaseerd op de informatie van het titelblad van de betreffende publicatie. Elke titel kent eenzelfde volgorde: naam van de auteur(s), waarbij de achternaam van de eerste auteur aan diens voorletters voorafgaat; tussen haakjes het jaar van publicatie en bij tijdschriften het nummer van de editie; de titel van de publicatie cursief; plaats van uitgave, gevolgd door de naam van de uitgever. Enkele voorbeelden Aartsen, A.B.C., Bernards, C.J., Cornelissen, H.F. (2007), Titel van het boek, Assen: Koninklijke Van Gorcum. [verkort:] Aartsen et al., Titel. Daanen, J.G. (2007), Titel van het proefschrift, Assen: Koninklijke Van Gorcum. [verkort:] Daanen, Titel. Evertsen, E.Z. (2007), Titel van het artikel, in: Tijdschrift, jrg. 31, nr. 2. [verkort:] Evertsen, Artikel. Flier, K.A. (2007), Titel van het hoofdstuk, in: G. Gerards, Titel van het boek, Assen: Koninklijke Van Gorcum. [verkort:] Flier, Titel. 10
Overige elementen Trefwoorden (register) Wanneer u gebruik maakt van een trefwoordenregister selecteert u de relevante woorden in uw manuscript. Voer dit per hoofdstuk consequent door. U markeert in de kopij de registerwoorden in Word met behulp van de toetsencombinatie alt-shift-x of door middel van Item markeren (Word 2007). Deze markering blijft gehandhaafd in de opgemaakte proef. Nadat het register is gegenereerd moet het nog wel gecontroleerd worden. Heeft u hulp nodig bij het gebruik van de registerfunctie in Word, neem dan contact op met uw projectleider. 11
aanlevering Lever het manuscript digitaal aan, in één worddocument. Het beeldmateriaal ontvangen wij graag apart als digitale bestanden (zie ook het kopje beeldmateriaal). Stuur het materiaal naar de projectleider. U krijgt altijd een bevestiging van ontvangst van de kopij. 12
controlelijst Controlelijst voor verzending manuscript 1. is de kopij compleet (deze checklist is een voorbeeld, uw eigen lijst kan langer of korter zijn): - colofon (denk hierbij aan eventuele subsidieverstrekkers of rechthebbenden die benoemd moeten worden) - inhoudsopgave; - voorwoord; - inleiding; - alle hoofdstukken; - alle bijlagen; - alle illustraties; - zijn er registermarkeringen aangebracht; - een opzet voor de flaptekst en eventueel ideeën voor de omslagillustratie; - een kort cv van de auteur(s). 2. Is duidelijk waar het beeldmateriaal geplaatst dient te worden? 3. Zijn eventuele uitgelichte teksten duidelijk (volgens instructie) aangegeven? 4. Hebt u alle rechten van gebruikt beeldmateriaal geregeld? 5. Hebben de illustraties de juiste resolutie? 6. Hebt u een reservekopie (back-up) van alle bestanden gemaakt? 7. Is de laatste versie gemaild? 13
Koninklijke Van Gorcum Industrieweg 38, 9403 AB Assen T +31(0)592 37 95 55 F +31(0)592 37 20 64 E info@vangorcum.nl I www.vangorcum.nl