Hoofdstuk 4 Kopen is kiezen 4.1 Contant betalen, betalen met pinpas en betalen met chipknip. 4.2 a. 1 cent, 2 cent, 5 cent, 10 cent, 20 cent, 50 cent, 1 euro en 2 euro. b. 5 euro, 10 euro, 20 euro, 50 euro, 100 euro, 200 euro en 500 euro. c. Koningin Beatrix. d. Nee, bij het twee euromuntstuk is de binnenring goudkleurig en de buitenring zilverkleurig. 4.3 a. Bij verlies van de chipknip ben je het geld dat op de chipknip staat kwijt. Bij pinnen moet de vinder die kwaad wil doen eerst nog je pincode achterhalen, wil hij iets van jouw rekening afhalen. De chipknip moet je geregeld opladen, dat hoeft niet met de pinpas. Met de chipknip kun je geen betalingen boven de 500 verrichten. Dat kan wel met de pinpas. b. De betaling met de chipknip gaat sneller dan de pinpas, omdat je geen pincode hoeft in te tikken. c. Chipknip: chip en knip. Er zit een chip op de kaart en knip staat voor portemonnee of beurs. 4.4 wat gebeurt er met de hoeveelheid geld op welk moment in mijn portemonnee op mijn rekening 1. als ik contant betaal wordt kleiner niets direct 2. als ik met een creditcard betaal niets wordt kleiner tijdje later 3. als ik met de pinpas betaal niets wordt kleiner direct 4. als ik met de chipknip betaal niets niets bij het opladen 4.5 a. Groenten, fruit, water, thee, schoenen, enzovoort. b. ipod, smartphone, duur horloge, dure schoenen, enzovoort. c. X = luxe goederen. Pas vanaf een bepaald inkomen ontstaat er vraag naar een luxe goed. Naarmate het inkomen toeneemt, stijgt de vraag naar luxe goederen sterker dan de vraag naar primaire goederen.
4.6 a. Aardappels, tweedehands spullen, goedkoop beleg, buskaartje, enzovoort. b. c. 1. Inferieur goed. 2. Luxe goed. 4.7 a. Mobieltje, drinken en snacks, kleding, uitgaan. b. Ja, het kopen van een scooter. Hiermee kan zij kranten verspreiden in minder tijd. 4.8 a. Consumeren. b. Consumeren. c. Investeren. d. Investeren. 4.9 a. 49% van de scholieren in de leeftijd 13-14 jaar besteedt geld aan prepaid bellen met het mobieltje. b. Naarmate de leeftijd van de scholieren vordert, besteden steeds meer scholieren geld aan de bestedingscategorieën uitgaan, bioscoop, café en alcoholische dranken. c. Bij meisjes scoren sierraden en accessoires, kleding en schoenen en persoonlijke verzorging hoog. Bij jongens is dat (spel)computer en games en uitgaan, bioscoop en cabaret.
4.10 a. Sony PRS-350, Bookeen Cybook Orizon, Medion OYO en Archos 70b ereader. b. Sony PRS-350, Bookeen Cybook Orizon. c. Sony PRS-350 weegt 155 gram en de Bookeen Cybook Orizon weegt 245 gram. Jan kiest dus voor de Sony PRS-350. d. De schermafmetingen: de schermafmetingen van de Sony PRS-350 zijn 102 76. Dat is het kleinste scherm van de acht e-readers. Wifi: beide Sony-apparaten beschikken niet over Wifi (draadloos netwerk aansluiting). e. Eigen keus: wel beargumenteren. 4.11 Paraplu met tv-scherm (Japan), de elektrische spaghetti draaivork, de hoofdparaplu (Japan), de Toshiba Folio (de ipad van Toshiba). 4.12 a. Omzet = afzet verkoopprijs: 185 8,50 = 1.572,50. b. Verkoopprijs = omzet/afzet: 2.170/280 = 7,75. 4.13 De smartphone van Apple is duurder dan de smartphone van de concurrenten (Omzet = afzet prijs). 4.14 a. 1.186.000 = 100% 8,7% = 91,3%. 100% = 1.186.000/91,3 100 = 1.299.014 fietsen. b. 898.000.000/1.186.000 = 757,17. c. De gemiddelde prijs is gestegen. De afzet daalt met 8,7% en dat is meer dan de daling van de omzet met 3%. 4.15 a. 612.400.000/898.000.000 100% = 68,2%. b. (192.000 210.000)/210.000 100% = -8,6%. c. 192.000/1.186.000 100% = 16,2%. d. Verkoopprijs Gazelle fiets: 134.500.000/192.000 = 700,52. Verkoopprijs Accell Group: 612.400.000/ 845.000 = 724,73. De verkoopprijs van een Gazelle fiets is lager dan van een Accell Group fiets. 4.16 Kleding, computer games, Coca-Cola, enzovoort. 4.17-4.18 a. (20 12) 1.000 = 8.000. b. (18 12) 1.500 = 9.000.
4.19 a. Promotie. b. Promotie. c. Prijs. d. Plaats. e. Promotie. f. Product. g. Plaats. h. Product. 4.20 a. Eigen voorbeelden zoals GTST waar veel vrouwen naar kijken en dus is er reclame voor wasmachines, mixers, vaatwassers, enzovoort. Voetbalwedstrijden met bier, Gucci aftershave, auto s. b. Kinderen beïnvloeden het koopgedrag van hun ouders en kinderen zijn de klanten van de toekomst. c. Er kijken in Nederland 23 145.000 = 3.335.000 personen naar Studio Sport. d. Er is een tarief per procent kijkdichtheid. Je moet eerst te weten komen hoeveel procent van de mensen er kijken. Verder is gegeven dat het spotje 45 seconden duurt. Hier moet je iets mee doen. In de tekst onder bron 4.3 staat dat de standaardlengte van een reclameblok 30 seconden is, 45 seconden is dus 1,5 blok. Aantal procenten kijkdichtheid: 3.754.000/145.000 = 25,9%. Bedrag dat bedrijf betaalt: 25,9 980 1,5 = 38.073. 4.21 a/b Bijvoorbeeld: Van A naar Beter: mensen informeren over wegwerkzaamheden. Denk Vooruit: campagne om mensen voor te bereiden op grote rampen. Nederland leeft met water: een stijgende zeespiegel en toenemende regenval heeft directe gevolgen voor ons allemaal. 4 mei herdenken, 5 mei vieren: op 4 mei herdenken we de slachtoffers van de tweede wereldoorlog en op 5 mei vieren we onze vrijheid. 4.22 Mensen hebben vertrouwen in bekende personen en spiegelen zich graag aan bekende personen. 4.23 EKO-keurmerk = voor natuurlijke en milieuvriendelijke producten. KEMA-keurmerk = er zijn verschillende deelkeurmerken van KEMA die elk betrekking hebben op specifieke eigenschappen van een product. Een KEMAkeurmerk geeft aan dat het product aan bepaalde kwaliteits- en veiligheidseisen voldoet. Ten onrechte wordt vaak gedacht dat KEMA ook de kwaliteit en de belasting van het milieu laat meewegen. Max Havelaar-keurmerk (Fairtrade) = Producten met het Max Havelaar keurmerk zijn geproduceerd en verhandeld onder eerlijke voorwaarden. Stichting Max
Havelaar produceert of verkoopt zelf niets. Max Havelaar is een keurmerk dat consumenten en bedrijven de mogelijkheid biedt om kleine producenten in ontwikkelingslanden te helpen een betere plek te verwerven in de handelsketen, zodat zij kunnen leven van hun werk. 4.24 Het is een boodschap over het belang van duurzame productie.