1.4 a. 6,54 wordt afgerond 6,5 en het antwoord: 6, = b. 6,54 wordt dan 7 en het antwoord: =
|
|
- Elias Brander
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Hoofdstuk 1 Rekenen 1.1 a. Bij het afronden van 5,45 op een heel getal kijk je naar het eerste cijfer achter de komma. Dat is een 4, dus moet je naar beneden afronden. 5,45 wordt dan een 5. b. De docent rondt af op één cijfer achter de komma. Hij levert een 5,5 in en de computer rondt dat naar boven af op een a. Nee, (5,1 + 5,8)/2 = 5,45. Leonie krijgt een 5 op haar eindlijst. b. Een 7,4 en een 7,5 levert als gemiddelde een 7,45 op. Karims eindcijfer wordt een a. Het vijfde cijfer achter de komma is een 4, dus naar beneden afronden:13.549,2856. b. De eerste decimaal is 2, dus naar beneden afronden: c. Bij het afronden op duizendtallen kijk je naar het eerste cijfer na het duizendtal (na de punt). Dat is een 5 dus afronden naar boven: a. 6,54 wordt afgerond 6,5 en het antwoord: 6, = b. 6,54 wordt dan 7 en het antwoord: = a. 15, = b = c /3 = ,33. Let op, zet voor het antwoord een -teken en rond af op twee decimalen omdat het een geldbedrag is. 1.6 bbp bbp (voluit geschreven) Verenigde Staten $ 13,8 biljoen $ China $ 3,4 biljoen $ India $ 1,1 biljoen $ Nederland $ 768 miljard $ a / = $ 2.556,39. b. Een jaar heeft = seconden. Als hij elke seconde $ uitgeeft, geeft hij in een jaar $ uit / = 107,8. Hij kan dus 108 jaar elke seconde $ uitgeven. 1.8 VS: 13,8 biljoen/307,2 miljoen = 0, miljoen = $ ,88. India: 1,1 biljoen/1,17 miljard = 0, duizend = $ 940,17. Nederland: 768 miljard/16,5 miljoen = 46,54545 duizend = $ ,45.
2 1.9 a. Miljoen duizend = miljard. Je rekent uit = en daarachter komt dan miljard. Het antwoord is dus miljard. Dit kun je ook schrijven als 1 biljoen. b = en dan miljoen erachter, dus miljoen. Het is gebruikelijk om er dan miljard van te maken, want miljoen is miljard. Het antwoord wordt 45 miljard. c. Miljard gedeeld door miljoen is duizend. Je rekent uit 200/50 = 4 en vermenigvuldigt dan met Het antwoord wordt d. Voluit opschrijven en vijf nullen wegstrepen / is hetzelfde als 400/2. Het antwoord is ,27 miljoen 158, = ,8645 miljoen. Om er biljoenen van te maken, schuift de komma zes plaatsen naar links. Het antwoord wordt dan 4,890 biljoen. Afgerond op biljoenen is de vraag 5 biljoen liter olie per jaar.
3 Hoofdstuk 2 Procenten 2.1 a % = 75% b % = 133,3%. 2.2 a. 2,4/ 3,5 100% = 68,6%. b heeft vier nullen die kun je ervan af halen blijft over: 45. Je moet dan van 3,5 miljoen ook vier nullen afhalen dat wordt dan 350. De rekenmachine laat zien: 45/ % = 12,9%. Of: = 0,45 miljoen. 0,45/ 3,5 100% = 12,9%. c. 200/ % = 5,7%. 2.3 a. 0,40 1,6 miljoen = 0,64 miljoen = b. 0,23 1,6 miljoen = 0,368 miljoen = , miljard = 434,5 miljard. 2.5 a ,06 = b btw -bedrag = = 7.914,05. c. d. prijs exclusief btw = prijs inclusief btw = 2, , = 2, = 19, De restschuld is (100% 25% =)75% van het oorspronkelijke bedrag. De oorspronkelijke lening (= 100%) was: = % + 1,5% 101,5%
4 2.7 a. De groeifactor is 101,5 100 = 1,015. b ,015 = 507,50. c ,015 5 = 500 1,077 = 538, a. 100% - 25% 75% De groeifactor is = 0,75. b. 0, miljoen = 225 miljoen. 2.9 Procentuele verandering = 6, % = 5% a. (3,5 3,2)/3,2 100% = 9,4%. b. (3,4 3,5)/3,5 100% = -2,9% dus gedaald met 2,9%. c. (3,4 3,2)/3,2 100% = 6,3% gestegen. d. 3,4 1,102 = 3,75 miljoen a. ( )/ % = 6,25%. b ,04 = c. Nieuw bedrag aan premies: = Stijging met ( )/ % = 9,7 % a. ( )/ % = 17,5%. b. ( )/ % = -4,1% dus daling met 4,1% % = 10% a. ( )/ % = 30,5%. b. ( )/ % = -23,4% dus 23,4% minder. c. ( )/ % = 12,7%. d. ( / ) 100% = 68,0%. e. ( )/ % = -32% dus 32% minder. Of afleiden uit d: = -32% dus 32% minder.
5 2.15 a. ( )/ % = 9,5%. b. ( )/ % = -8,7% dus 8,7% lager a. Export in 2008 =? = 100,0% Stijging =? = 10,8% + Export in 2009 = 45,7 miljard = 110,8% Export in 2008 = ( 45,7/110,8) 100 = 41,25 miljard. [Controle: 41,25 miljard + 10,8% van 41,25 miljard = 1,108 41,25 miljard = 45,7 miljard] b. Inkomen (oud) =? = 100% Daling =? = 5% _ Inkomen (nieuw) = = 95% Netto inkomen is ( 2.800/95) 100 = 2.947,37. [Controle: 2.947,37 5% van 2.947,37 = 0, ,37 = 2.800] Of: De groeifactor is 0,95. Netto inkomen was 2.800/0,95 = 2.947, 37. c. Netto inkomen 2008 = ( 3.740/97,5) 100 = 3.835,90. Of: De groeifactor is 0,975. Netto inkomen 2008 = 3.740/0,975 = 3.835,90. d. Inkomen 2009 = ,03 = 2.636, Stemmenpercentage van de PvdA stijgt met (21,8 16,6)/16,6 100% = 31,3% a ,4 15 = 2,4 procentpunt. 2. (17,4 15)/15 100% = 16% stijging. b. 1. (77,5 78)/78 100% = -0,64% dus een daling van 0,64% ,5 78 = -0,5 dus een daling met een half (0,5) procentpunt.
6 Hoofdstuk 3 Indexcijfers % = 4,5% jaar uitvoer in miljarden euro s 130,3 178,2 225,0 232,7 236,7 basisjaar = ,8 172,7 178,6 181,7 basisjaar = ,9 79, ,4 105,2 Bijvoorbeeld: indexcijfer uitvoer 2005 met 2001 als basisjaar = 225,0/103,3 100 = 172,7. En: indexcijfer uitvoer 2001 met 2005 als basisjaar = 130,3/ = 57,9. Enzovoort. 3.3 a. 2008: / = 109, : / = 126, : / = 89,1. b. 2007: / = 112, : / = 123, : / = 142,5. In een schema: Omzet a. Omzet indexcijfer ,8 126,9 89,1 b. Omzet indexcijfer 112,3 123,3 142,5 100 c. (126,9 109,8)/109,8 100% = 15,6% of: (142,5 123,3)/123,3 100% = 15,6%. d. 126,9 100 = 26,9 dus: 26,9%. 3.4 a. bijstandsmoeder = / = 100. leraar havo/vwo = / = 450. directeur = / = caissière = / = 150. metselaar = / = 220. b. leraar havo/vwo = / = 100. bijstandsmoeder = / = 22,2. directeur = / = 2.222,2. caissière = / = 33,3. metselaar = / = 48,9. c. Directeur verdient ( )/ % = 9.900% meer dan een bijstandsmoeder. d. ( )/ % = -31,8% dus 31,8% minder.
7 3.5 a = 100/ = 5,29 = 5, = 350/ = 18,51 = 18, = 670/ = 35,44 = 35, = 1.890/ = = 2.200/ = 116,40 = 116,4. b. Met de nieuwe reeks: 116,4 100 = 16,4% = 16,4%. Met de oude reeks: ( )/ = 16,40% = 16,4%. c. Het basisjaar is hier 2000 (staat achter lager dan ). Met de nieuwe reeks gaat dat simpel: 5,3 100 = -94,70% dus 94,7% lager. Of: Met de oude reeks: ( )/ % = -94,70% dus 94,7% lager. d. Let op: het basisjaar is nu 1980 (staat achter hoger dan ). Met de nieuwe reeks: (116,4 18,5)/18,5 100 = 529,18 = 529,2. In het jaar 2010 ligt de omzet 529,2% hoger. e. In de nieuwe reeks komt overeen met het indexcijfer 116,4. Het indexcijfer bij deze reeks voor 1990 is 35,4. Als 116,4 overeenkomt met dan komt 35,4 overeen met: ( /116,4) 35,4 = ,58. Of: ? 116,4 35,4? = 35, /116,4 = , a /94 97 = b / = Omzet 2005 = / = Omzet-indexcijfer 2006 = / = 127. Omzet-indexcijfer 2008 = / = 145,5 Omzet 2009 = ( )/100 = Of: ( )/137 = omzet indexcijfer van de omzet , a / = ,83. b / = ,25. Of: ,83/ = ,25. Of: 1, ,83 = ,25.
8 3.9 P = omzet q 3.10 P = = 12, Prijsindexcijfer = omzetindex 100 afzetindex = omzetindexcijfer afzetindexcijfer a. Jaar 1: Omzetindexcijfer = (95 88)/100 = 83,6. Jaar 3: Afzetindexcijfer = (106,1/104) 100 = 102,0. Jaar 4: Prijsindexcijfer = (113,4/105) 100 = 108,0. b. ( 234 miljoen/83,6) 113,4 = 317,4 miljoen a. 10/ % = 2%. b. Nee, de prijzen stijgen procentueel (relatief) meer dan het spaargeld van Mirthe. Ze kan dus minder kopen met haar spaargeld a. ( )/ % = 32%. b. In 2006: 1.500/1,50 = broden; In 2010: 1.980/1,80 = broden. Herman kan ( )/ % = 10% meer broden kopen. c. De verandering van het reële inkomen is gelijk aan de stijging van het aantal broden dat Herman kan kopen, dus 10% a. Het uurloon was 36/8 = 4,50. Het nieuwe uurloon wordt 4,50 + 0,50 = 5. Zijn nieuwe jaarloon is = b. (5 4,50)/4,50 100% = 11,1%. c. NIC = 111,1 en PIC = 102. RIC = 111,1 100 = 108,9. De koopkracht van Kees is met 8,9% gestegen a. 1. Toegenomen. Het nominaal inkomen stijgt terwijl prijspeil daalt (werkt dubbelop). 2. Afgenomen. De daling van het nominaal inkomen is in verhouding groter dan de daling van het prijspeil. b. 1. (110/97) 100 = 113, / = 97,9. c ,4% gestegen. 2. 2,1% gedaald.
9 3.17 a. 0, = 210. b. RIC = 102,8 100 = 101,58. De reële rente is 1,58%. 101,2
10 Hoofdstuk 4 Rekenen en tekenen 4.1 a ,10 = 162,80. Dit is de opbrengst van Snelle Peter. b. TO = ,10 = c /2 = per jaar. d. TCK = = e. TVK = 0, = f. TK = = g. TW = TO TK = = a. De verkoopprijs wordt weergegeven door het getal dat in de TO-functie voor de q staat: 8. De verkoopprijs is dus 8. b. De verkochte hoeveelheid = afzet = q = stuks. Omzet = TO = verkoopprijs afzet = = c. Als de omzet (= TO) is, dan geldt: 8q = q = /8 = stuks. 4.3 a. GVK is het getal 14 (staat vóór de q), dus 14 per stuk. b. Als de productie met één stuk toeneemt nemen de kosten toe met 14. c. TCK is het getal achter het plusteken dus : deze kosten zijn niet afhankelijk van de hoeveelheid (q). d. TK = = a. TO = = b. TK = = = c. TW = TO TK = = a. 6 per stuk. De 6 staat vóór de q in de TO-functie. b. 4 per stuk. De 4 staat vóór de q in de TK-functie. c Dit is het bedrag dat onafhankelijk is van de geproduceerde hoeveelheid. TO = = TK = = _ TW = = Er is een verlies van
11 4.6 a. b. q 0 4 TO 0 40 c. (4,40) (bij een hoeveelheid van 4 en een prijs van 40.)
12 4.7 q 0 5 q 0 5 TO 0 30 TK a. Als P = 20 dan Qv = = stuks b. Als Qv = dan geldt: = -200P P = P = /200 = 75. c. Als Qv = 0 dan geldt: 0 = -200P P = P = /200 = 125.
13 4.9 a. Als P = 20 dan is Qv = = De gevraagde hoeveelheid is dus = stuks. b. Als P = 40 dan is Qv = = dus stuks. c. Als Qv = 1,5 miljoen stuks (dus Qv = duizendtallen) dan geldt: = -25P P = P = P = P = 1.500/25 = a. Als P = 100 dan is Qa = = 360 stuks. b. Als Qa = 180 dan geldt: 180 = 6P = 6P P = 420/6 = 70 c. Als Qa = 0 dan geldt: 0 = 6P = 6P P = 240/6 = a. Als P = 15 dan is Qa = = 132, dus 132 miljoen stuks. b. Als P = 20 dan is Qa = = 192, dus 192 miljoen stuks. c. Als Qa = 120 dan geldt 120 = 12P = 12P 12P = 168 P = 168/12 = Qa = = 5, dus 5 miljoen stuks. of: Qv = = 5, dus 5 miljoen stuks a. -8P + 32 = 7P = 7P + 8P 15P = 45 P = 45/15 = 3. b. Qv = = 8 ( 100 stuks). Qa = = 8 ( 100 stuks). De evenwichtshoeveelheid is 800 stuks.
14 4.14 a. P 0 10 P 5 10 Qv Qa b. c. Bij het snijpunt zijn de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid af te lezen. De evenwichtsprijs is 10 en de evenwichtshoeveelheid is = stuks.
Samenvatting Economie Rekonomie
Samenvatting Economie Rekonomie Samenvatting door een scholier 1570 woorden 24 oktober 2011 5,3 76 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Rekonomie Hoofdstuk 1 De cijfers achter de komma worden ook
Nadere informatieLesbrief Rekonomie havo 2 e druk
Hoofdstuk 1. 1.11 a. 102,4 88,8 c. 25,4 d. 204,0 Rekenen 1.12 a. 4.700 52.500 c. 9.000 d. 108.000 1.13 1.945 miljoen is 1,945 miljard. 76 miljard/1,945 miljard = 39,07. Of: 76 miljard is 76.000 miljoen.
Nadere informatieIndexcijfers. - We rekenen volumes van allerlei zaken om naar procenten - We vergelijken vervolgens die cijfers om conclusies te trekken
Wat is een? Binnen de economie vergelijken we vaak procentuele ontwikkelingen. Die ontwikkelingen zijn in geld uitgedrukt soms lastig te doorzien. Zo wordt de economische groei van een land uitgedrukt
Nadere informatieWat is een index? Een index is een vergelijking in de vorm van een tabel of grafiek van een willekeurig volume (bijvoorbeeld BBP, werkloosheid,
Wat is een index? Een index is een vergelijking in de vorm van een tabel of grafiek van een willekeurig volume (bijvoorbeeld BBP, werkloosheid, etc), over een bepaalde periode. Het volume van het vergelijkingsmoment
Nadere informatieAbsoluut Relatief = in verhouding = procentueel; procentuele verandering procentpunt; perunage, promille; juist afronden groei over groei
Absoluut Relatief = in verhouding = procentueel; procentuele verandering procentpunt; perunage, promille; juist afronden groei over groei (groeifactoren) terugrekenen in de tijd (met groeifactoren) nominaal,
Nadere informatieCPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25
CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25 ConsumentenPrijsIndexcijfer Consumenten Prijsindexcijfer in
Nadere informatieLesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk
Hoofdstuk 1 1.6 C Markten 1.7 a. De prijzen zijn gestegen. Bij een gelijk volume (= afzet) leidt dit tot een omzetgroei. b. Indexcijfer volume (afzet): 105, indexcijfer prijs: 97,1. 97,1 105 = 101,96.
Nadere informatieDe prijs van een cd is gestegen met 25% ten opzichte van het basisjaar.
Indexcijfers Berekenen van het prijsindexcijfer Bij economie moet je vaak prijzen met elkaar vergelijken. Door inflatie stijgen de prijzen. Om de prijzen makkelijk met elkaar te vergelijken maken we gebruik
Nadere informatieUITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2
HOOFDSTUK 2 Opgave 1 Alle volgende berekeningen afronden op 1 decimaal. a. Bereken de prijsindexcijfers van 2012 tot en met 2017. Prijs verslagjaar = Prijsindexcijfer Prijs basisjaar 140 = 127,3 145 =
Nadere informatieTe weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.
Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar
Nadere informatieDomein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman
Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit Uitwerking vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet
Nadere informatie6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE
Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende
Nadere informatieToegepast Rekenen Opdrachten:
Toegepast Rekenen Opdrachten: Hfst 1: Rekenen Opdr. 1: a. 66 : 3 = c. -66 : (-3) = e. 12 - (+5) = b. 66 : (-3) = d. -12 + 5 = f. -12 (-5) = De omzet van een laptopwinkel is 15.000,-. De verkoopprijs per
Nadere informatieOnderneming en omgeving - Economisch gereedschap
Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap 1 Rekenen met procenten, basispunten en procentpunten... 1 2 Werken met indexcijfers... 3 3 Grafieken maken en lezen... 5 4a Tweedegraads functie: de parabool...
Nadere informatieLESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3
LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2007-II
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Vervoer
Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting door een scholier 2145 woorden 11 januari 2011 6,8 358 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H 1 Marktaandeel van de afzet= afzet onderneming/afzet
Nadere informatieStatistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012
Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren
Nadere informatieRekenmachine. Willem-Jan van der Zanden
Rekenmachine Vanaf hoofdstuk 5 mag je bij wiskunde bij bepaalde hoofdstukken een eenvoudige rekenmachine gebruiken; Als je nog geen rekenmachine hebt, koop dan een CASIO fx; Heb je al een rekenmachine
Nadere informatieDomein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman
Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet van 3 producten,
Nadere informatieMicronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden
Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:
Nadere informatieRekenmachine. Willem-Jan van der Zanden
Rekenmachine Vanaf hoofdstuk 5 mag je bij wiskunde bij bepaalde hoofdstukken een eenvoudige rekenmachine gebruiken; Als je nog geen rekenmachine hebt, koop dan een CASIO fx; Heb je al een rekenmachine
Nadere informatieLesbrief Kopen en Werken 2 e druk Hoofdstuk 2 Geld om van te leven 2.1 a. 64,796838. b. 64,7968. c. 64,80. d. 65.
Hoofdstuk 2 Geld om van te leven 2.1 a. 64,796838. b. 64,7968. c. 64,80. d. 65. 2.2 Gemiddelde = (6,5 + 5,8 + 8,7 + 7,7)/4 = 28,7/4 = 7,175 afgerond 7,2. 2.3 a. Gemiddelde = (1 6,5 + 1 5,8 + 2 8,7 + 2
Nadere informatieSamenvatting Economie Vervoer
Samenvatting Economie Vervoer Samenvatting door S. 1607 woorden 25 april 2017 5,2 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 2 : Met de taxi of met de fiets Afzet onderneming Markt Afzet= ------------------------------------
Nadere informatieSamenvatting Economie Consument en producent
Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 3664 woorden 3 november 2008 6,4 5 keer beoordeeld Vak Economie Consument en Producent Samenvatting. Makkelijk: * Te doen: **
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2007-I
4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 twee van de volgende voorbeelden
Nadere informatieSamenvatting Economie Module 2, 3, 4
Samenvatting Economie Module 2, 3, 4 Samenvatting door een scholier 2744 woorden 2 mei 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Basiskennis: Indexcijfers Indexcijfers zijn makkelijk
Nadere informatieEindexamen economie havo I
Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 Voorbeeld van een juiste berekening: 47,5 27,5 100% = 72,73% 27,5
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Opgave 1 1 maximumscore 1 oligopolie Voorbeelden van een juiste verklaring zijn: Er is sprake van een beperkt aantal (twee) aanbieders. Toetreding tot deze markt is moeilijk. 2 maximumscore 2 Prijs bij
Nadere informatie7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet
Samenvatting door R. 1689 woorden 24 juni 2014 7,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De kledingmarkt Omzet = prijs x afzet Omzetindex = (prijsindex x afzetindex) : 100 Afzet = verkochte
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 Voordat de export wegviel was er evenwicht op de
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2002-II
4 Antwoordmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening is: 1,5
Nadere informatie1. Tafels : a. 6 x 7 =. b. 7 x 8 =. c. 8 x 9 =. 2. Breuken : a. 0,25 x 0,2 =. b. 0,25 : 0,2 =. c. 0,25 + 0,2 =. d. 0,25 0,2 =.
REKENTEST OPLEIDING BEDRIJFSKUNDE MER GEEN REKENMACHINE! NAAM :.. KLAS :.. VOOROPLEIDING :. ONDERDEEL 1 : REKENEN 1. Tafels : a. 6 x 7 =. b. 7 x 8 =. c. 8 x 9 =. 2. Breuken : a. 0,25 x 0,2 =. b. 0,25 :
Nadere informatieBijlage I: Woningmarktcijfers 4 e kwartaal 2007
Bijlage I: Woningmarktcijfers 4 e kwartaal 2007 De prijs van de gemiddelde verkochte woning stijgt met 1,2% in het 4 e kwartaal van 2007. De stijging van de prijs per m 2 is met 0,3% veel lager. De stijging
Nadere informatieVoor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:
economie 1 Correctievoorschrift HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs 20 06 Tijdvak 1 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel
Nadere informatieEindexamen economie havo I
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 van het aanbod van arbeid
Nadere informatieToegepast Rekenen Theorie:
Toegepast Rekenen Theorie: Hfst 1: Rekenen De volgorde van de basisbewerkingen is: Eerst tussen haakjes Daarna de volgorde volgens het ezelsbruggetje: Meneer Van Dalen Wacht Op Antwoord - Machtsverheffen
Nadere informatie3.1 De reis van een spijkerbroek. Willem-Jan van der Zanden
3.1 De reis van een spijkerbroek 1 3.1 De reis van een spijkerbroek Bedrijfskolom = De weg die een product aflegt van grondstof tot eindproduct. Tussen elke schakel van de bedrijfskolom bevindt zich een
Nadere informatieEen overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.
Praktische-opdracht door een scholier 3871 woorden 8 januari 2003 5,3 45 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Opdracht 1: Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo 2001-I
Eindexamen economie havo 2-I 4 Antwoordmodel Opgave Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Maximumscore centrale
Nadere informatieExamencursus. economie. Voorbereidende opgaven VWO. Korte redeneervragen BBP. Schoenenwinkels. Participatie
Voorbereidende opgaven VWO Examencursus economie Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk hem dan
Nadere informatieEindexamen economie 1 vwo I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vakbonden, werkgeversbonden, individuele
Nadere informatie1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie
1 Aanbodfunctie 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie Het verband tussen prijs een aangeboden hoeveelheid kun je weergeven met een vergelijking: de aanbodfunctie. De jaarlijkse waardevermindering
Nadere informatieEindexamen economie vwo 2010 - I
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit
Nadere informatieVijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5
ijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5 Opgave 1 Gegevens: q a = 0,6p ; q a : aanbod tarwe van boeren in de EU q v = -0,1p + 40; q v : vraag naar tarwe binnen de EU (q: hoeveelheid
Nadere informatieEindexamen economie havo I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 salaris: 122.000 175 = 86.437
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2007-I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 q v = 200 1,25 + 450 = 200 q a
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo 2000-I
Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2004-I
4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord
Nadere informatieEindexamen economie 1 vwo 2008-I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vergemakkelijken van het ontslaan
Nadere informatieAanpassingen lesbrieven havo
Aanpassingen lesbrieven havo 2012-2013 Lesbrief Vervoer blz. 5, na 5 e regel onder foto:..is aangesloten bij TCA. Toevoegen: Vanwege het grote marktaandeel mag TCA de marktleider genoemd worden. blz. 5,
Nadere informatieEindexamen vwo economie II
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere
Nadere informatieSamenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3
Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de
Nadere informatieGoede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen
Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Goede tijden, slechte tijden Soms zit het mee, soms zit het tegen 1 De toegevoegde waarde De toegevoegde waarde is de verkoopprijs van een product min de ingekochte
Nadere informatieBijlage I: Woningmarktcijfers 1 e kwartaal 2008
Bijlage I: Woningmarktcijfers 1 e kwartaal 2008 De prijs van de gemiddelde verkochte woning stijgt met 0,4% in het 1e kwartaal van 2008. De stijging van de prijs per m2 is met 0,7% iets hoger. De stijging
Nadere informatieBoek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen
Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting
Samenva Economie Hoofdstuk 3/7 samenva Samenva door E. 2301 woorden 12 juli 2013 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 3/7 samenva HAVO 4 en 5 3.1 Markten Welke soorten markten
Nadere informatieCorrectievoorschrift HAVO
Correctievoorschrift HAVO 2008 tijdvak 2 economie 1 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 1 Regels
Nadere informatie4.1 Cijfermateriaal. In dit getal komen zes nullen voor. Om deze reden geldt: 1.000.000 = 10 6
Voorbeeld 1: 1 miljoen = 1.000.000 4.1 Cijfermateriaal In dit getal komen zes nullen voor. Om deze reden geldt: 1.000.000 = 10 6 Voorbeeld 2: 1 miljard = 1.000.000.000 In dit getal komen negen nullen voor.
Nadere informatieREKENEN MET PROCENTEN
REKENEN MET PROCENTEN Bij rekenen op de basisschool en bij wiskunde op de middelbare school heb je al te maken gehad met procenten; 1% = 1/100 = 0,01. Een percentage is een verhoudingsgetal. Dat houdt
Nadere informatie1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatieALGEMENE ECONOMIE /03
HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,
Nadere informatieLeeftijd (jaar) Lengte 1,59m 1,70m 1,80m 1,85m Indexcijfer (16 jaar=100) Indexcijfer (15 jaar=100)
INTRODUCTIE VAN INDEXCIJFERS LES 1 Hier zijn de eerste 5 opgaven over indexcijfers. Het is de bedoeling dat je het stroomdiagram voor indexcijfers gebruikt welke op de PPT en in je schrift staat. Hierdoor
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2006-II
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet
Nadere informatieUitwerkingen rekenvaardigheden
1 Basisgetal Getal 2 Factor Getal 2 is % van Getal 1 Getal 2 is % groter/kleiner dan Getal 1 (-) = kleiner a1 200 210 1,0500 105 5,00 a2 210 200 0,9524 95,24-4,76 b1 350 410 1,1714 117,14 17,14 b2 410
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting door een scholier 1329 woorden 12 maart 2004 7,8 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Inkomen hoofdstuk 1: Inkomen in natura:
Nadere informatieBijlage I: Woningmarktcijfers 4 e kwartaal 2008
1998-2 1998-4 1999-2 1999-4 2000-2 2000-4 2001-2 2001-4 2002-2 2002-4 2003-2 2003-4 2004-2 2004-4 2005-2 2005-4 2006-2 2006-4 2007-2 2007-4 2008-2 2008-4 Bijlage I: Woningmarktcijfers 4 e kwartaal 2008
Nadere informatieAntwoorden Lesbrief Waar voor je geld
Antwoorden Lesbrief Waar voor je geld Deze lesbrief (derde druk, 2015) is een uitgave van De Nederlandse Bank en tot stand gekomen met medewerking van Gerrit Gorter en Han van Spanje (VECON). 1. Prijzen
Nadere informatieRekentermen en tekens
Rekentermen en tekens Erbij de som is hetzelfde, is evenveel, is gelijk aan Eraf het verschil, korting is niet hetzelfde, is niet evenveel Keer het product kleiner dan, minder dan; wijst naar het kleinste
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt
Ondernemingsvormen Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt De eenmanszaak = een onderneming met één eigenaar. De vennootschap onder firma (VOF) = een onderneming waarbij enkele mensen
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2000-II
4 Antwoordmodel Opgave voorbeeld van een juiste berekening: 84.760.000 4 = 2.080 uur 63.000 2 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat uitzendkrachten in deeltijd werken. 3 voorbeelden
Nadere informatieUITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2
HOOFDSTUK 2 Opgave 1 Jansen heeft een lening van 25.000 genomen om zijn auto te financieren. Voor deze lening moet hij 5% rente per jaar betalen. a. Welk bedrag aan rente is Jansen in één jaar aan de bank
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo 2008-I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) primair bij (2) directe
Nadere informatieCorrectievoorschrift HAVO en VHBO. Economie
Economie Correctievoorschrift HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 1 VHBO Tijdvak 2 19 99 Inzenden scores Uiterlijk 27 mei de scores van de
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Consument & Producent
Samenvatting Economie Lesbrief Consument & Pro Samenvatting door een scholier 2932 woorden 4 mei 2004 7,2 52 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT & PRODUCENT COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 5 Hoofdstuk
Nadere informatieBijlage I: Woningmarktcijfers 3 e kwartaal 2008
Bijlage I: Woningmarktcijfers 3 e kwartaal 2008 De prijs van de gemiddelde verkochte woning daalt met -0,3% licht in het 3 e kwartaal van 2008. De prijs per m 2 stijgt daarentegen licht met 0,3%. De prijsontwikkeling
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 2
Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1990 woorden 6 december 2010 3,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 2.1 produceren Produceren: het maken van goederen en het
Nadere informatieCorrectievoorschrift HAVO
Correctievoorschrift HAVO 2007 tijdvak 2 economie 1,2 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 1
Nadere informatieDomein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl
Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die
Nadere informatieGroep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115
Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken
Nadere informatieEconomie module 4 Ruilen in de tijd. goederen kopen
Economie module 4 Ruilen in de tijd 27 blz. werkboek = 1 ½ blz. per les H1 par 1 & 2 vb.1 O O sparen om tijd storting + rente iets te kopen goederen kopen vb.2 O O geld lenen om tijd aflossing + rente
Nadere informatieReken zeker: leerlijn breuken
Reken zeker: leerlijn breuken B = breuk H = hele HB = hele plus breuk (1 1/4) Blauwe tekst is theorie uit het leerlingenboek. De breuknotatie in Reken zeker is - anders dan in deze handout - met horizontale
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2008-I
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 ja De prijselasticiteit
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur
Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling
Nadere informatieAntwoorden Economie index hoofdstuk 1 & 2
Antwoorden Economie index hoofdstuk 1 & 2 Antwoorden door een scholier 4442 woorden 8 november 2010 5 29 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE INDEX HAVO 4 Hoofdstuk 1 1.2 Productie en inkomen in Nederland
Nadere informatie2 Katern Consumenten en producenten
Vwo-katern 2 Consumenten en producenten hoofdstuk 1 Consumenten en producenten 2 Katern Consumenten en producenten hoofdstuk 1 Het gedrag van de consument Opdracht 1 a Bijvoorbeeld via reclame of via prijsacties.
Nadere informatieVoor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:
economie 1 Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs 20 05 Tijdvak 2 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Opgave 1 Hoe verdelen we de zorgkosten? 1 maximumscore 2 Stel het bbp op 100 en het totaal van de zorgkosten op 9 9 1,035 24 = 9 2,283328 = 20,55 1 100 1,0132 24 = 136,99 20,55 136,99 100% = 15% (en dat
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2002-I
4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn:
Nadere informatieWerken of vrije tijd?
Samenvatting door Sophie 612 woorden 28 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1 Werken of vrije tijd? Je moet keuzes maken tussen vrije tijd en werken/ geld verdienen. Veel mensen werken
Nadere informatie3 HAVO Economie LESBRIEF. Procenten. Naam: Klas:
3 HAVO Economie LESBRIEF Procenten Naam: Klas: Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Een deel van een geheel (hoeveel procent van) 4 3. Veranderingen en verschillen (hoeveel procent veranderd/verschil ten opzichte
Nadere informatieKaarten module 4 derde klas
1. Uit welke twee onderdelen bestaan de totale kosten? 2. Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 3. Geef 2 voorbeelden van vaste (of constante) kosten. 4. Waar is de totale winst gelijk aan? 5. Geef
Nadere informatieUitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.
Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is daarmee een macro-economisch model. Het model maakt sterk gebruik van het marktmodel uit
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI 2015 14.45 UUR 16.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene Economie 22 juni 2015 B / 11 2015 NGO - ENS B / 11 Opgave 1 (21 punten) Vraag
Nadere informatieBijlage HAVO. economie. tijdvak 1. Bronnenboekje. HA-1022-a-16-1-b
Bijlage HAVO tijdvak economie Bronnenboekje HA--a---b Opgave bron bedrijfseconomische gegevens van Ferrygood MO GO MK Q (x.) P MO TK P Q GO MO MK TK,Q,,Q, Q. prijs van een retourticket in euro s gede hoeveelheid
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie vrijdag 16 december 2016 B / 12 2016 NGO-ENS B / 12 Opgave
Nadere informatie