Denk eens terug aan jouw favorete boek. Na hoeveel bladzjden zat je n het verhaal? En denk nu eens terug aan een saa boek. Hoe snel wst je dat dt boek nks voor jou was? Bjzonder hè, dat je meteen enthousast kunt zjn of dat je just heel snel afhaakt! In dt hoofdstuk oefen je hoe je een tekst schrjft waar edereen blj van wordt. Hoe? Door je tekst goed op te maken, maar ook door verrassende dngen te schrjven! Schrfteljk presenteren 1 Hoe schrjf je een tekst de opvalt? 80 2 Hoe zorg je dat je tekst er goed utzet? 85 + Extra opdrachten 89 Stappenplannen bj dt hoofdstuk Rel ecteren Schrfteljk presenteren Meesterproef bj dt hoofdstuk Maak samen een werkstuk! 79
21 SCHRIFTELIJK PRESENTEREN HOE SCHRIJF JE EEN TEKST DIE OPVALT? Hoe schrjf je een tekst de opvalt? Wat heb je aan deze les? In deze les leer je hoe je een opvallende tekst schrjft. Dat s handg, want zo zjn teksten leuk voor jou om te schrjven én leuk voor anderen om te lezen! Na deze les kun je: een opvallende tekst schrjven; teksten verbeteren; utleggen waarom een tekst wel of net opvalt. 1. Start Eerst maar eens een gewone tekst schrjven. Dan kun je de daarna opvallend maken. a b Kes één van de dre onderwerpen heronder. Jouw leukste verjaardag Jouw laatste vakante Jouw weekend Schrjf een korte tekst over dt onderwerp. Gewoon het eerste dat n je opkomt s goed! Weet je net wat je moet schrjven? Beantwoord dan deze voorbeeldvragen. VOORBEELDVRAGEN Waar was je? Met we was je? Wat heb je allemaal gedaan? Heb je ets bjzonders meegemaakt? Wat vond je ervan? 80
a 2. Kern Maak groepjes van ver. Julle gaan n dre rondes elkaars teksten verbeteren. Zo wordt jouw tekst steeds opvallender. Ronde 1 Schuf je werkboek één plek door. Lees de tekst de jouw klasgenoot n opdracht 1 schreef. Schrjf deze tekst opneuw, maar dan nu met weetjes, vragen en/of voorbeelden. Verzn ze er gewoon bj. Zolang het echt kán zjn, s het goed! Hoe je dat doet, lees je her. Tp #1 Gebruk leuke extra s! Een tekst wordt echt leuk als er onverwachte dngen n ztten. Herdoor trek je de aandacht van de lezer. Vragen. Bjvoorbeeld: Heb je een smartphone? Dan heb k een goede tp voor je. Weetjes. Bjvoorbeeld: Wst je dat -89,2 C de laagste butentemperatuur oot gemeten s? Voorbeelden. Bjvoorbeeld: Plannngen maken, daar ben k een ster n. Ik hang ggantsche schema s vol kleurtjes en post-ts n mjn kamer. Maar dan moet k me nog aan de plannng houden: dat vnd k een stuk lastger... 81
21 SCHRIFTELIJK PRESENTEREN HOE SCHRIJF JE EEN TEKST DIE OPVALT? Herschrjf n elke ronde de orgnele tekst ut opdracht 1, dus net een al herschreven tekst van ronde 1. Ronde 2 Schuf het werkboek nog een plek door. Lees de tekst n opdracht 1 weer. Schrjf deze tekst opneuw. Zorg ervoor dat het een korte, krachtge tekst wordt. Hoe je dat doet, lees je her. Tp #2 Houd je znnen kort en krachtg! Dat doe je zo: Gebruk het woord worden zo weng mogeljk. Lees deze znnen maar eens: x De hockeycoach wordt gebeld door Pet. x Pet belt de hockeycoach. Gebruk weng hulpwerkwoorden. Zullen/kunnen/wllen/gaan De woorden kunnen weg. Kjk maar: x We zullen ervoor zorgen dat het snel klaar zal zjn. x We zorgen dat het snel klaar s. Wees dudeljk. Schrjf geen lange, moeljke znnen. Schrjf over jouw onderwerp alsof je het aan emand vertelt op een feestje. Haal je stopwoordjes erut. Egenljk, wel, nog... Schrjf korte znnen. Een zn langer dan twee regels kan net. Hak je znnen zoveel mogeljk op n klene stukjes, dat leest prettg. 82
Ronde 3 Schuf de werkboeken nog een plek door. Lees weer de orgnele tekst ut opdracht 1. Schrjf de tekst opneuw. Zorg voor een dudeljke structuur: een nledng, kern en afslutng. Hoe je dat doet, lees je her. Tp #3 Zorg voor een dudeljke structuur! Weet je nog? Een goed opgebouwde tekst bestaat ut een nledng, een kern en een afslutng. In de nledng vertel je waar de tekst over gaat. De nledng moet ervoor zorgen dat emand doorleest, dus de moet leuk zjn. De kern geeft de belangrjkste nformate weer. Dt s het grootste gedeelte van de tekst. De afslutng s een korte samenvattng of concluse van de kern. 3. Afslutng a b Schuf de werkboeken nog een laatste keer door. Je hebt nu weer je egen werkboek voor je. Lees alle teksten de je groepsgenoten n opdracht 2 schreven. Onderstreep alle stukken n de teksten de je goed vndt. Let op: de opdracht loopt verder op de volgende pagna! 83
21 SCHRIFTELIJK PRESENTEREN HOE SCHRIJF JE EEN TEKST DIE OPVALT? c Schrjf nu jouw egen tekst opneuw. Gebruk de onderstreepte stukken ut opdracht 2. Bedenk een goede ttel en zet de bovenaan je tekst. Wat een goede ttel s, lees je her. Tp #4 Kes een goede ttel! De zorgt er nameljk voor dat mensen je tekst ook echt gaan lezen. Zorg voor een ttel de de lezer vertelt waar de tekst over gaat; dudeljk maakt waarom de tekst handg s om te lezen; mensen enthousast maakt om verder te lezen. Bjvoorbeeld doordat het een vraag s! Voorbeeld: Ten tps voor een goede plannng: bespaar voortaan een uur per dag! e Beantwoord tot slot de vraag heronder. Welke tps ut deze les gebruk je zeker als je de volgende keer een tekst moet schrjven? TIP: Laat jouw schrjfstjl zen! Iedereen heeft een andere maner van praten en dus ook van schrjven. Denk dus net dat jouw tekst preces zo moet zjn als de van anderen. Je mag aan de tekst zen dat deze van jou komt. TIP: Schrjven s schrappen. Kjk krtsch naar je egen tekst. Leg je tekst een paar dagen weg en lees het dan opneuw. Je kjkt dan met een frsse blk en zo ze je dngen de net per se n de tekst horen. Schrappen maar! 84