Autisme en hoogbegaafdheid. Door Renata Hamsikova



Vergelijkbare documenten
Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Asperger en werk. Een dynamisch duo

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence

Autisme en een verstandelijke beperking 20 september 2016

DSM IV interview. Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis.

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door

DSM IV interview. Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis.

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door

Stoornissen in het autistisch spectrum

Door Renata Hamsikova IeKu Advies

Autismespectrumstoornis. SPV REGIOBIJEENKOMST MIDDEN NEDERLAND Mandy Bekkers

Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis. J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog

Overleg van tevoren altijd met de ouders over de aanpak voor het kind en tips voor de omgang.

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme

Autisme Spectrum Stoornissen Van DSM IV naar DSM 5

Vorming AUTISMESPECTRUM- STOORNIS

Het stimuleren van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis

Autisme voor beginners.

Autisme en de gevolgen Els Ronsse / MDR

Hersenstichting Nederland. Autismespectrumstoornissen

Ieder kind is uniek, maar vooral dat van mij. Kinderen en psychiatrie Dr. Pieter De Kimpe Kinder- en Jeugdpscychiater

Autisme Spectrum Stoornissen

Diagnostiek en onderzoek naar autisme bij dubbele diagnose. Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog CENTRUM DUBBELE PROBLEMATIEK DEN HAAG

Dansen zonder SDN beperkingen

Overzicht Autisme net ff anders. Herkennen van autisme in contact. Autisme Specifieke Communicatie. Vragen

Omgaan met Autisme. Handout workshop 27 mei 2016

DSM-5 interview autismespectrumstoornis

Bijlage 2 Competentieprofiel leerling

Omgaan met kinderen met autismespectrumstoornissen. Rob Neyens

Inzicht in Autisme. Lezing

Werkstuk Biologie Autisme, PDD-Nos, Asperger syndroom

Cure + Care Solutions

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

23 oktober Wat betekent autisme voor jou? Waaraan denk je spontaan? Vroeger hoorde je daar toch niet zoveel over?

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen

INFO VOOR PATIËNTEN AUTISME

Voorstellen en vragen 1. Hoe wordt de diagnose autisme gesteld?

Bijzonder Begaafd. Doelen workshop. Eigen casus. Juni Passende ondersteuning voor 'dubbel bijzondere' leerlingen

Autisme bij het sterke geslacht. dr. Els M.A. Blijd-Hoogewys Klinisch Psycholoog / Psychotherapeut Manager Behandelzaken INTER-PSY

Autisme spectrum conditie

7.8. Werkstuk door een scholier 2409 woorden 19 december keer beoordeeld. Inhoud

Het enige middel dat je in het werken met mensen hebt, is jezelf.

ASS in de verzekeringsgeneeskundige praktijk

Autisme, wat weten we?

HERSENBESCHADIGING. Hippocrates (ca v.chr)

1. Gedrag. Au3sme. UMCG Publiekslezing Au3sme. Els M.A. Blijd- Hoogewys. Overzicht presenta3e. Wat is au3sme? Drie probleemgebieden

houd altijd de specifieke leerling met zijn individuele hulpvraag in het achterhoofd

Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek

AUTISME EN CONFLICTHANTERING. Anneke E. Eenhoorn

7.1. Werkstuk door een scholier 2301 woorden 3 februari keer beoordeeld. Nederlands. 1. Wat is Autisme?

GEWOON ANDERS ASS BIJ JONGE KINDEREN. AutismeTeam Noord-Nederland, Jonx Lentis

AUTISME EN CONFLICTHANTERING ANNEKE E. EENHOORN

DSM-5 interview autismespectrumstoornis

AUTISME EN MONDZORG. Informatie en tips voor mondzorgverleners

. In een notendop. Over de auteur

Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen

PDD-NOS is een afkorting van Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified een Engelse naam voor

Yvette Dijkxhoorn, Autisme en Bewegen

Experts in diagnostiek

Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen. Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA

Voor dat ik ga proberen uit te leggen wat autisme is, geeft ik eerst een paar voorbeelden van de impact daarvan.

geschilderd staat. Joep rent overstuur naar huis en zegt: De muur kwam naar me toe!

Ontwikkeling van een arbeidsidentiteit bij mensen met een autisme spectrum stoornis

Regulatiestoornissen bij baby s en jonge kinderen

Psychiatrie: ADHD. Dit thema gaat over ADHD als voorbeeld van een concentratie of aandachtsstoornis.

V O O R L I C H T I N G. Drs. Fernando Cunha Ontwikkelingspsycholoog Gezondheidspsycholoog (BIG) Kinder- en Jeugdpsycholoog (NIP) Onderwijsspecialist

Studiedag. Relatie en autisme Over de invloed van autisme op liefdesrelaties

Voel jij wat ik bedoel? 17/5/2008

Autisme Spectrum Stoornis (ASS)

MEE. Ondersteuning bij leven met een beperking. Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking. Voor verwijzers

Welkom. Voorstellen. Programma. Inleiding en voorstellen Wat is autisme, oorzaak en hoe herken je het? Autisme vanuit eigen ervaring

ZORGELOOS OP UITJE, VOOR OUDERS EN BEGELEIDING VAN AUTISTISCHE KINDEREN

Mijn kind heeft een LVB

Verstandelijke beperkingen

Het syndroom van Down en autisme duel of dual? Yvette Dijkxhoorn

Ontwikkelingsproblemen bij kinderen in de huisartsenpraktijk

Behandelmogelijkheden van angst en dwang bij volwassenen met autisme

6,3. Samenvatting door een scholier 1700 woorden 18 december keer beoordeeld. Zorg en welzijn

Autisme bij Ouderen: Een vergeten differentiaal diagnose bij verdenking op dementie.!

Psychiatrisering en de terreur van het perfecte kind. Prof. Dr. Stijn Vanheule Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Hoogbegaafde leerlingen gelukkig in mijn klas!

MEE Utrecht, Gooi & Vecht. Autisme Spectrum Stoornis (ASS)

Afasie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

AD(H)D bij Volwassenen

Sociaal onhandig: aangeboren of (niet) geleerd

Kennis en aanpak van ouders met een verstandelijke en/of psychiatrische beperking. Esther Glas & Sandra Segers 10 November 2016

Werkgeversvereniging Oost - Regio IJssel/Vecht

Kinderneurologie.eu. MCDD

Late fouten in het taalbegrip van kinderen

Kinderen met dyslexie vertonen opvallende en blijvende moeilijkheden met lezen en spelling en dit vooral op vlak van:

Reader. Autisme Spectrum Stoornissen

KINDER FYSIO THERAPIE

SPECIALE AANDACHT GEVRAAGD. Informatie en advies voor de praktijkbegeleider

Hoogbegaafde kinderen in het basisonderwijs Susan Bögels

AD(H)D bespreken. BEN/LO/ADHD/14/0003a April 2014

Vroege Signalen en Herkenning van Autisme Spectrum Stoornissen

Inhoud Uitgebreid. Foreword 15 Voorwoord 17. deel 1 WAT IS HET? 19

De diagnostische criteria in DSM 4 (Diagnostic and Statistic Manual for Mental Disorders, vierde editie) zijn de volgende:

Psychologische problemen bij volwassenen met Klinefeltersyndroom. Nathalie Vanderbruggen

Dubbel bijzondere leerlingen. Lilian Snijders

Transcriptie:

Autisme en hoogbegaafdheid Door Renata Hamsikova 1

IeKu Advies Renata Hamsikova ECHA Specialist in Gifted Education Papaverstraat 24-A 1131 HK Volendam e-mail: renata@ieku.nl tel. 06-22511886 website: www.ieku.nl

Inhoudsopgave Wat is autisme?... 4 Autisme en hoogbegaafdheid - overeenkomsten en verschillen... 4 Diagnose autisme vroeger en nu... 6 Wat is een stoornis?... 6 Diagnose autisme... 7 Uitsluiten van andere stoornissen... 7 Valkuilen bij de diagnose van ASS... 8 Wie mogen een diagnose stellen?... 8 Wat een hoogbegaafd kind wel goed kan en een autistisch (asperger) kind slecht of niet:... 9 Criteria diagnose ASS... 10 Hoogbegaafde kinderen met een ASS in de klas... 11 Wees je bewust van een mogelijke misdiagnose!... 12 Tot slot... 12 Referenties:... 13 3

Wat is autisme? Autisme is een stoornis in de informatieverwerking van de hersenen. Informatie die via de zintuigen binnenkomt (zicht, geur, geluid, etc.) wordt bij mensen met autisme anders verwerkt. Zij hebben moeite om de details die zij waarnemen te verwerken tot een samenhangend geheel. Hierdoor hebben mensen met autisme problemen met communicatie, sociale interactie en verbeelding. Deze stoornis kunnen mensen met beperkte cognitieve vermogen hebben maar ook met een hoog IQ, zeer gerichte interesses en mogelijkheden. Degenen die een IQ van minder dan 70 hebben worden beschreven als laag functionerend en geclassificeerd als mensen met leerproblemen. Degenen die een IQ van meer dan 70 hebben, worden geclassificeerd als hoog functionerend. Jongens hebben een grotere kans te worden gediagnosticeerd dan meisjes. Sommige kinderen met Autisme Spectrum Stoornis kunnen ook begaafd zijn, dat betekent dat ze dan twice exceptional zijn. Autisme is een levenslange handicap dat de wijze waarop een persoon communiceert beïnvloedt en betrekking heeft ook op andere mensen. Er zijn drie belangrijke gebieden waar autistische mensen moeite mee kunnen hebben: Moeite met sociale communicatie Moeite met sociale interactie Moeite met sociale verbeelding Mensen die gediagnosticeerd zijn met het syndroom van Asperger hebben meestal minder problemen met taalontwikkeling en hebben vaak niet de leerproblemen die in verband worden gebracht met autisme. Diegenen met Asperger hebben vaak een gemiddelde of een boven gemiddelde intelligentie, laten een grote fantasie en creativiteit in geletterdheid en kunst zien. Dit betekent dat veel kinderen met Asperger in het reguliere systeem kunnen worden opgevoed. Autisme en hoogbegaafdheid - overeenkomsten en verschillen Veel van de eigenschappen en kenmerken van autisme overlappen met bepaalde kenmerken weergegeven door hoogbegaafde kinderen. Het is daarom essentieel dat elke diagnose door een gespecialiseerde professional wordt uitgevoerd (gespecialiseerd in autisme én hoogbegaafdheid). Dit voorkomt dat het kind een verkeerde diagnose krijgt (misdiagnose) met alle gevolgen van dien.

ASS Heeft problemen met het uiten van emoties of met het vormen van banden, kan oogcontact vermijden, kan apathisch zijn en wil misschien niet worden geknuffeld of spelen met andere kinderen. Ongeveer 40 procent van de autistische kinderen spreekt nooit, anderen hebben 'echolalie', dwangmatige herhaling van woorden of zinnen van hun gesprekspartner. Kan monotoon praten en moeite hebben met toonhoogtes. Zal misschien beginnen met een fantasiespel, maar zal de voorkeur geven aan telkens weer herhalen van dezelfde scènes. Kan een handeling steeds herhalen zoals laten vallen van een speeltje of telkens dezelfde bouwwerk van Lego maken. Kan een bepaalde vorm van zintuiglijke gevoeligheid ervaren (zicht, geluid, geur, aanraking, smaak). Is ofwel hypergevoelig (overgevoelig), waardoor angst of lichamelijke pijn, of hypogevoelig (ondergevoelig). Soms slingert, draait rond of klappert het kind met de handen om de sensatie te stimuleren, om hem te helpen in evenwicht te blijven of om te gaan met stress. Sommige kinderen kunnen complexe woorden en zinnen lezen, maar zijn niet in staat klinkers en medeklinkers te begrijpen (zie Hyperlexia *) Heeft liever een vaste dagelijkse routine om moeilijke en verwarrende situaties te voorkomen (school, winkelen, werken). Voelt zich veilig elke dag hetzelfde te doen: reizen via dezelfde routes naar / school te werken, eten van dezelfde eten voor het ontbijt, zitten in dezelfde stoel. Een onvoorziene verandering in de routine kan angst of een driftbui veroorzaken. Hoogbegaafdheid Kan ook deze eigenschappen laten zien, maar wisselend en alleen tijdens bepaalde situaties. Kan koppig zijn en manipulatief en genieten van eigen gezelschap. Sommige kinderen kunnen zich met opzet isoleren, omdat ze zich niet kunnen relateren aan de groep. Sommige hoogbegaafde kinderen zijn gefascineerd door spraak en woorden en houden van rijmen. Zij spreken vaak vroeg en slaan de babytaal over. Velen leren zelf te lezen. Dit is niet gebruikelijk bij hoogbegaafde kinderen, zij hebben meestal gevorderde taalvaardigheden en een groot woordenschat. Kan obsessief zijn over een onderwerp en wil er alles van weten wat er te weten valt. Deze kinderen zullen pas iets anders willen onderzoeken, als ze het onderwerp helemaal hebben uitgeput. Herhaling verveelt hen omdat ze staan te popelen meer over hun interesse te leren. Kan overgevoelig zijn voor kleding, lawaai, smaak, textuur en licht. Er zijn 5 hooggevoeligheden waar een hoogbegaafd kind mee te maken kan hebben (theorie van Dabrowski). Hebben vaak het vermogen zichzelf te leren lezen, waardoor ze soms complexe woorden kunnen lezen zonder ze te begrijpen. Ze zijn ook gefascineerd door het lezen, rijmen en taal. * Kan een aantal obsessieve trekjes hebben en kan behoefte hebben aan het uitvoeren van kleine rituelen, heeft liever dat dingen blijven liggen waar ze zijn. Kan perfectionistisch zijn en erg bang voor het falen. Als dingen niet goed gaan, kan dit leiden tot een woedeaanval. Het kind laat vaak een controlerende en manipulatieve persoonlijkheid en gedrag zien, maar dit gedrag kan het kind leren beheersen en onder controle krijgen. * Hyperlexia is een uitzonderlijk vermogen om te lezen, maar niet altijd met een goed begrip van wat de woorden of zinnen betekenen. Deze aandoening heeft karakteristieken die vergelijkbaar zijn met autisme, gedragsstoornis, taalstoornis, emotionele stoornis, ADD, slechthorendheid, hoogbegaafdheid of leerproblemen. 5

Diagnose autisme vroeger en nu In het Tijdschrift voor Orthopedagogiekvan september 2013 is een heel interessant artikel van Francisca Scholte gepubliceerd. Haar artikel "Ontmanteling van de diagnostische categorie Autisme" brengt in beeld hoe onder invloed van de heer Asperger de autismedeskundigen Wing en Frith, ondanks de door hen ervaren contradicties, de voorkomende problemen en gedragskenmerken van hoog intelligente cliënten hebben opgevat als autistisch problematiek. Fransisca Scholte beschrijft uitgebreid hoe het is gekomen dat nu ook normaal en hoog intelligente cliënten met sociaalemotionele problemen en/of communicatieproblemen onder het label autisme vallen. Ze vermeldt dat 50-75% van cliënten met een diagnose ASS (Autisme Spectrum Stoornis) eerder (vóór 1980) niet als autistisch gediagnosticeerd zouden worden. Een ander probleem is, aldus Scholte, dat nieuw onderzoek naar autisme vanuit verkeerde aannames en op basis van een vervuilde onderzoekspopulatie vorm gegeven wordt. Het risico bestaat dat door verkeerde diagnostiek psychische en lichamelijke schade ontstaat. Wat is een stoornis? DSM (diagnostic and statistic manual for mental disorders) bevat diagnostische criteria die gebruikt worden om verschillende mentale ziekten vast te stellen. Bepaald gedrag dat abnormaal is bij een gemiddeld begaafde mensen is een onderdeel van een persoon met een ontwikkelingsachterstand. Het diagnostische accent ligt op het vergelijken van de persoon met een ontwikkelingsachterstand met HUN EIGEN GROEP in plaats van met de sociale normen. Dit hetzelfde principe moet toegepast worden bij het diagnosticeren van problemen bij hoogbegaafde mensen. Hoewel de hoogbegaafde er uitziet als ieder ander en kan doen als ieder ander, wordt hij meestal beoordeeld met een stel standaards gebaseerd op normen voor de GEMIDDELDE BEVOLKING in plaats van vergeleken met de eigen groep. Sommige gedragingen die op een afwijking zouden wijzen bij een gemiddeld intelligente persoon zijn TYPISCHE KARAKTERISTIEKEN van de hoogbegaafden.

Diagnose autisme Bron: Landelijk Netwerk Autisme Pas na een uitgebreid psychodiagnostisch en kinderpsychiatrisch onderzoek kan vastgesteld worden of er daadwerkelijk sprake is van een autisme spectrum stoornis. Vooral bij jonge kinderen is de onderkenning van autisme erg lastig omdat de bandbreedte van wat 'normaal' is dan nog groter is. Leerkrachten kunnen signaleren dat gedrag van een kind afwijkt van dat van de andere kinderen in de groep. Om verder duidelijk te krijgen wat er precies aan de hand is, is het belangrijk dat de leerkracht in overleg met de ouders, contact zoekt met andere deskundigen, zoals: leerlingbegeleider van een onderwijsbegeleidingsdienst zorgteam Weer Samen Naar School permanente Commissie Leerlingenzorg huisarts intakefunctionaris van Bureau Jeugdzorg Men gaat ervan uit dat pervasieve ontwikkelingsstoornissen een genetische en neurobiologische oorzaak hebben. Vaak komen bij mensen met autisme tegelijkertijd ook andere aandoeningen voor, zoals een verstandelijke handicap, medisch-neurologische aandoeningen (bijvoorbeeld epilepsie, tics), depressies, angsten en obsessies, ADHD, stoornissen in de aandacht en in de motorische coördinatie (onhandige, houterige motoriek, moeite met schrijven). We noemen dit co-morbiditeit. Dit maakt een precieze diagnose extra moeilijk. Uitsluiten van andere stoornissen Nog lastiger voor een goede diagnose is het feit dat de verschijningsvormen van andere stoornissen lijken op de kenmerken van autisme. Omdat de behandelingsvorm van de stoornissen verschilt, is het noodzakelijk precies te achterhalen van welke stoornis sprake is. We noemen dit differentiaaldiagnostiek. Voor de diagnose autisme dienen de volgende categorieën uitgesloten te worden: 7

perceptuele stoornissen: slechtziend, doof, slechthorend (kan ook samen voorkomen met autisme) verstandelijke handicap (kan ook samen voorkomen met autisme) spraaktaal ontwikkelingsstoornissen selectief mutisme (kinderen die in bepaalde situaties niet willen praten) ernstige (vroegkinderlijke) affectieve en pedagogische verwaarlozing kinderschizofrenie. De diagnostiek bij jonge kinderen is daarbij extra lastig. Het onderscheid tussen bijvoorbeeld autisme, een verstandelijke handicap, een taalontwikkelingsstoornis of een reactie op een traumatische gebeurtenis, is lastig te maken. Voorzichtigheid met een definitieve diagnose is op dat moment gewenst. In dat geval kan de diagnose beter uitgesteld worden en kan de specifieke begeleiding worden gezien als een fase van verlengde diagnostiek. Over drie typen diagnoses kun je lezen op de website van het Landelijk Netwerk Autisme. Valkuilen bij de diagnose van ASS ieder kind heeft zijn eigen autisme symptomen veranderen met de leeftijd diagnose op jonge leeftijd is erg moeilijk autisme gaat vaak samen met andere stoornissen (zogenaamde comorbiditeit) overschatting of onderschatting van de capaciteiten van het kind het kind presteert in een één-op-één situatie veel 'normaler' dan in groeps - of klassensituaties ervaring van de onderzoeker met autisme kennis en beeld dat de onderzoeker van autisme heeft Wie mogen een diagnose stellen? De diagnose autisme mag alleen gesteld worden na een uitvoerig multidisciplinair onderzoek door een team met ruime ervaring op het gebied van ASS. De diagnose kan ook gesteld worden door een (kinder- en jeugd)psychiater, door een GZ-psycholoog, door een kinder- en jeugdpsycholoog of een OG (orthopedagoog-generalist)-gespecialiseerde pedagoog.

Een van de mogelijkheden om de diagnose autisme te stellen is met de zgn. onderkennende diagnose. Volgens de richtlijnen van het protocol autisme verloopt het proces als volgt. Eerst in kaart brengen van het ontwikkelingsverloop en het huidige ontwikkelingsprofiel en dan - Observatie - Medisch onderzoek - Psychiatrisch onderzoek - Psychologisch onderzoek Hoe dat precies in de werk gaat kun je lezen op de website van het Landelijk netwerk Autisme. Volgens James Webb zijn er twee sleutels voor differentiatie: 1) Kijk naar het gedrag van het kind als het tussen zijn ontwikkelingsgelijken zit (een echt autistisch kind heeft gebrek aan empathie en blijft sociaal onaangepast ook tussen intellectueel gelijken). 2) Onderzoek hoe het kind denkt dat anderen hem zien. HB kinderen kunnen vaak sociale situaties overzien en weten hoe anderen hen zien. Kinderen met autisme weten dat niet. Wat een hoogbegaafd kind wel goed kan en een autistisch (asperger) kind slecht of niet: Het onderhouden van (redelijk) normale persoonlijke relaties bij overlap van interesses; Het begrijpen van metaforen (spreekwoorden en gezegden); Het omgaan met veranderingen en nieuwe situaties; Abstract denken; Het begrijpen van emoties van anderen en die ook kunnen aflezen; Het tonen van empathie en sympathie; Humor begrijpen en gebruiken (een Asperger gebruikt enkel eenzijdige humor en uit het hoofd geleerde moppen). Wanneer er als diagnose Asperger is gesteld, maar je twijfelt aan de juistheid daarvan, let dan op de bovenstaande punten. En ook wanneer een gebrek aan empathie wel in de ene situatie aanwezig is, maar niet in de andere, mag je twijfelen aan de diagnose Asperger. 9

Criteria diagnose ASS 1. Kwalitatieve beperkingen in de sociale interactie, zoals blijkt uit ten minste twee van de volgende: duidelijke stoornissen in het gebruik van veelvoudig nonverbaal gedrag zoals oogcontact, gelaatsuitdrukking, lichaamshoudingen en gebaren om de sociale interactie te bepalen er niet in slagen met leeftijdgenoten tot bij het ontwikkelingsniveau passende relaties te komen tekort in het spontaan proberen met anderen plezier, bezigheden of prestaties te delen (bijvoorbeeld het niet laten zien, brengen of aanwijzen van voorwerpen die van betekenis zijn) afwezigheid van sociale of emotionele wederkerigheid 2. Beperkte, zich herhalende en stereotiepe patronen van gedrag, belangstelling en activiteiten, zoals blijkt uit ten minste één van de volgende: sterke preoccupatie met een of meer stereotiepe en beperkte patronen van belangstelling die abnormaal is in ofwel intensiteit of aandachtspunt duidelijk rigide vastzitten aan specifieke niet-functionele routines of rituelen stereotiepe en zich herhalende motorische maniërismen (bijvoorbeeld fladderen of draaien met de hand of vingers of complexe bewegingen met het hele lichaam) aanhoudende preoccupatie met delen van voorwerpen 3. De stoornis veroorzaakt in significante mate beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen 4. Er is geen significante algemene achterstand in taalontwikkeling (bijvoorbeeld het gebruik van enkele woorden op de leeftijd van twee jaar, communicatieve zinnen op de leeftijd van drie jaar). 5. Er is geen significante achterstand in de cognitieve ontwikkeling of in de ontwikkeling van bij de leeftijd passende vaardigheden om zichzelf te helpen,

gedragsmatig aan te passen (anders dan binnen sociale interacties) en nieuwsgierigheid over de omgeving) 6. Er is niet voldaan aan de criteria van een andere specifieke pervasieve ontwikkelingsstoornis of schizofrenie. Hoogbegaafde kinderen met een ASS in de klas Hebben hoge verwachtingen van prestatie. Gebruiken de mogelijkheid om uit het hoofd te leren om hun eigenwaarde te verhogen. Praten met andere leerlingen en dit moet gezien worden door anderen - dit is erg belangrijk voor hen. Proberen een groep vrienden of een buddy-systeem in te stellen om zichzelf te ondersteunen. Luister naar hun mening over hoe ze willen leren, bied mogelijkheden en moedig hen aan om andere methoden en leerstijlen te verkennen. Gebruik fouten en foute antwoorden om feedback te geven. Uitdaging tot het punt van mislukking. Bied hen vragen en problemen waarvoor er geen definitief antwoord bestaat. Moedig hen aan om na te denken over hun eigen leren en over hoe ze vooruitgaan. Creëer een gevoel van veiligheid door de routine in te voeren in de klas-situatie. Blijf ten alle tijde consistent. Je zult het kind alleen maar in verwarring brengen als jouw gedrag onvoorspelbaar is. Als er wijzigingen worden aangebracht in de routine, moeten deze goed en ruim om tijd gepland worden. Visuele roosters en het gebruik van beelden en symbolen zijn een zeer goede aanvulling op de gesproken taal. Gebruik deze waar mogelijk. Asperger-leerlingen hebben de neiging om alles letterlijk te nemen ('trek je sokken omhoog'), dus zorg ervoor dat je metaforen en uitdrukkingen goed uitlegt. Probeer altijd heel precies te zijn met de instructies: 'We gaan nu inpakken' niet 'Zullen we inpakken? 'Als ze dat niet willen doen zullen ze het ook niet doen, want dat was niet de opdracht. Asperger-leerlingen maken zich vaak zorgen over hun persoonlijke ruimte, dus erken dit door de leerling te laten zitten waar hij/zij zich comfortabel voelt of creëer een rustig time-out hoekje dat de leerling ook leuk vindt. 11

Maak goed gebruik van computers, want die zijn niet emotioneel veeleisend. Het gebruik van sociale verhalen is een uitstekende manier om het juiste gedrag, de betekenis achter gezichtsuitdrukkingen en hoe te communiceren met anderen aan te leren. Probeer onbedoelde abrupte of ruwe opmerkingen niet persoonlijk op te vatten. Je kunt met de leerling afspreken hoe je hem of haar zult waarschuwen in bepaalde situaties, zoals 'David, zet die stoel neer, nu!' of 'Chris! Stop nu! '. Ze zullen begrijpen dat je meent wat je zegt. Dit kan een redder in nood zijn. Moedig de leerling aan om onafhankelijk te zijn en hen te ondersteunen wanneer zij gebruik maken van hun initiatief. Moedig hen aan te luisteren naar de adviezen van anderen en die te respecteren. De bovenstaande informatie heeft betrekking op kinderen die in staat zijn om te worden opgenomen in het reguliere onderwijs. Soortgelijke maatregelen kunnen ook thuis gebruikt worden. Wees je bewust van een mogelijke misdiagnose! Het kan soms heel moeilijk zijn om de diagnose Asperger vast te stellen. Want: heb je te maken met het syndroom van Asperger of met bepaalde sociale, organisatorische en sensorische problemen als gevolg van uitzonderlijke begaafdheid of asynchrone ontwikkeling? Heeft het gedrag betrekking op de kenmerken van hoogbegaafdheid zoals hooggevoeligheden en intensiteit? Een medische diagnose van het syndroom van Asperger bij hoogbegaafde kinderen is de enige manier om ervoor te zorgen dat nodige steun, begrip en gespecialiseerde begeleiding beschikbaar is voor deze kinderen. Tot slot Voor deze uitzonderlijke kinderen kan de buitenwereld zonder hun vertrouwde comfort en routines van thuis en zonder de ondersteuning van hun ouders een zeer onvriendelijke plek zijn. Het is belangrijk voor ouders en leerkrachten om deze kinderen hun sterke en zwakke punten te leren begrijpen en proberen hun dagelijks leven zo positief mogelijk te laten zijn door het verstrekken van de juiste mate van uitdaging dat samenhangt met de ondersteuning van ASS-symptomen.

Referenties: 1. James T. Webb et al, (2005), Misdiagnosis and Dual Diagnosis of Gifted Children and Adults, Great Potential Press, page 94. 2. Lovekey, Deirdre V, Different Minds: Gifted Children with AD/HD, Asperger Syndrome and Other Learning Deficits, Jessica Kingsley Publishers, 2004. 3. Ehlers, S. & Gillberg, C. The epidemiology of Asperger Syndrome: A total population study. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 34, 1327-1350. 4. Cumine, V., Leach, J. en Stevenson, G.: Asperger Syndrome, A Practical Guide for Teachers. 5. Webb, James T, Amend, Edward R, Webb, Nadia E, Goerss, Jean, Beljan, Paul, Olenchak, F Richard. Misdiagnosis and Dual Diagnosis of Gifted Children and Adults, Great Potential Press, 2005, ISBN 0910707677. 6. Sainsbury, Claire, Martian in the playground: understanding the schoolchild with Asperger s, Sage Publications, 2009, ISBN 9781849200004. 7. Attwood, Tony, Asperger s Syndrome: A Guide for Parents and Professionals, Jessica Kingsley Publishers, 1998, ISBN 9781853025778. 13