Samenvatting M&O Hoofdstukken 1,2,4,5 Samenvatting door Jan 1215 woorden 5 oktober 2017 7,7 1 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoofdstuk 1 Organisatie: een samenwerkingsverband van mensen die bepaalde doelen willen bereiken. Twee soorten organisaties: commerciële organisaties streven naar winst; niet-commerciële organisaties streven niet naar winst. De rechtsvorm is de juridische vorm van de organisatie. Rechtsvormen voor commerciële organisaties. Eenmanszaak: één eigenaar die overal voor verantwoordelijk is. Vennootschap onder firma: twee of meer vennoten oefenen een bedrijf uit onder gemeenschappelijke naam. Een naamloze en een besloten vennootschap (nv en bv): rechtspersoon waarbij de eigenaren beperkt aansprakelijk zijn. Rechtsvormen voor niet-commerciële organisaties. Vereniging: leden, bestuur en een doel. Stichting: bestuur en een doel. Ondernemingsdoelstellingen: van boven naar beneden strategische, tactische en operationele doelstellingen. Management: het bepalen van de doelstellingen van de organisatie, het plannen, het organiseren, het geven van leiding en het controleren. Eisen aan doelstellingen: duidelijk, acceptabel, haalbaar en niet-strijdig. Informatie: gegevens die de kennis van de ontvanger vergroten. Gegevens zijn feiten op zich. Informatie moet aan de volgende eisen voldoen: betrouwbaar: dus juist en volledig; relevant: de informatie moet zoveel mogelijk aansluiten op de informatiebehoeften; tijdig: de informatie moet er op het juiste moment zijn. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-mo-hoofdstukken-1245 Pagina 1 van 5
Bij zoekmachines moet je selectief omgaan met de resultaten: de ouderdom en de herkomst van de bron zijn van belang. Soorten informatie: om beslissingen nemen beslissingsinformatie; om verantwoording afleggen verantwoordingsinformatie; om te vergelijken met de norm feedbackinformatie. Communiceren: uitwisselen van informatie tussen een zender en een ontvanger. Zender: degene die de informatie geeft. Ontvanger: degene die de informatie ontvangt. Communicatie: intern: tussen personen of afdelingen binnen die organisatie; extern: tussen afdelingen en personen van die organisatie met de buitenwereld. Informatie: intern: binnen de organisatie; extern: informatie die de organisatie ontvangt van de buitenwereld of zelf stuurt naar de buitenwereld. Informatiesysteem: het geheel van personen, hulpmiddelen en activiteiten dat gericht is op het verzamelen, verwerken en verstrekken van gegevens om te kunnen voorzien in de informatiebehoeften van personen binnen en buiten de organisatie. Alle activiteiten daarbij zijn onderdeel van het informatieverzorgingsproces. Hoofdstuk 2 Bij het rekenen met procenten stellen we eerst de basis (het uitgangspunt) vast. We bepalen welk gegeven we gelijk moeten stellen aan 100%. Bij vragen als hoeveel procent is 40 meer dan 25 en hoeveel is 60 minder dan 90, is het getal achter dan de basis. En dat getal stellen we gelijk aan 100%. Is er sprake van een toe- of afname van bijvoorbeeld de verkoopprijs, dan stellen we de oorspronkelijke waarde (hier de verkoopprijs) gelijk aan 100%. Afzet = het aantal verkochte producten. Omzet = afzet x verkoopprijs. Brutowinst = omzet inkoopwaarde omzet. Nettowinst = brutowinst de overige kosten. Rekenen met promillages gaat op dezelfde manier als het rekenen met procenten; het enige verschil is dat we niet met 100% rekenen maar met 1.000. Een indexcijfer is een getal dat de verhouding weergeeft tussen de waarde van een grootheid in een bepaalde periode en de waarde van die grootheid in de basisperiode (=100). Vreemde valuta kopen en verkopen we via banken. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-mo-hoofdstukken-1245 Pagina 2 van 5
In de kolom Aankoop staat de hoeveelheid vreemde valuta die we kopen voor 1. In de kolom Verkoop staat de hoeveelheid vreemde valuta die we inleveren om 1 te ontvangen. Bij omwisseling van euro s in vreemde valuta (en omgekeerd) moeten we soms aan de bank provisie betalen. Bij aankoop van vreemde valuta verhoogt de provisie het aankoopbedrag; bij verkoop van vreemde valuta verlaagt de provisie de verkoopopbrengst. Hoofdstuk 4 De belangrijkste historische ontwikkelingen/stromingen met betrekking tot organisaties zijn: scientific management, het doel is een efficiënte productie; algemene managementtheorie, nadruk op hoe een organisatie het best te leiden is; human-relationsbeweging, met aandacht voor de menselijke kant; revisionisme, nadruk op zowel de technische als de sociale organisatie, waarbij democratisering en humanisering van arbeid centraal staan; systeemtheorie, organisatie als open systeem met een wisselwerking met de omgeving; contingentiebenadering, organisatiestructuren en -managementopvattingen zijn altijd situatiegebonden. Een organigram is een overzicht van de organisatiestructuur. Het doel van een organigram is: het duidelijk en schematisch weergeven van afdelingen en de zeggenschap, de leiding helpen om overzicht te houden, anderen inzicht geven in de organisatie. Bij een lijnorganisatie is er eenheid van bevel. Voordelen van een lijnorganisatie: duidelijk en eenvoudig, bevoegdheden zijn goed afgebakend, taken en verantwoordelijkheden zijn duidelijk bepaald, beslissingen nemen gaat snel. De nadelen van een lijnorganisatie zijn: gevaar voor bureaucratie, elke afdeling staat te veel op zichzelf, gebrek aan gespecialiseerd personeel, managers hebben zware verantwoordelijkheid met te veel taken, geringe flexibiliteit. Een lijn-staforganisatie is een lijnorganisatie aangevuld met een staf van deskundigen. De taken van de staf zijn: het voorbereiden van uitvoerende werkzaamheden, voorlichting geven, adviezen verschaffen aan het management, controlewerkzaamheden verrichten, onderzoek en productontwikkeling. Lijnfunctionarissen mogen opdrachten geven (bevelsbevoegdheid) en staffunctionarissen meestal niet. Soms krijgt een staflid functionele bevoegdheden: een staffunctionaris kan dan een lijnfunctionaris opdragen hoe deze bepaalde werkzaamheden uit moet voeren. Voordelen van de lijn-staforganisatie: eenheid van bevel, vakspecialisten, betere samenwerking verschillende afdelingen, lijnfunctionarissen worden ontlast door de staf. Nadelen van de lijnstaforganisatie: staf te theoretisch, staf niet verantwoordelijk, staf wil te snel uitbreiden, staf heeft soms te veel bevoegdheden, staf- en lijnafdelingen te veel apart. Projectorganisatie: organisatie waarbij de organisatie tijdelijk verschillende specialisten bij elkaar zet om een project te realiseren. De leden van een projectgroep hebben twee bazen: de projectleider en hun gewone hiërarchische leider. De ententestructuur is een horizontale structuur, gebaseerd op nevenschikking (dus naast elkaar) in plaats van onderschikking (onder elkaar). Besluitvorming is een proces waarbij we een keuze maken uit alternatieven. Besluiten worden individueel of gezamenlijk genomen. Inspraak houdt in dat iedereen zijn mening kan geven en de beslisser moet met die https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-mo-hoofdstukken-1245 Pagina 3 van 5
opvattingen rekening houden. Medezeggenschap: de leden van de groep hebben een beslissende stem. De besluitvormingsfasen zijn: 1 onderwerp vaststellen, 2 alternatieven verzamelen, 3 gevolgen per alternatief aangeven en 4 een keuze maken. Achteraf evalueren we het eerder genomen besluit. Dit is het analyseren van het besluit. We kennen de volgende besluitvormingsregels: eenmansbesluit, minderheidsbesluit, meerderheidsbesluit, unanimiteit, consensus en veto. Hoofdstuk 5 Omspanningsvermogen: het aantal ondergeschikten waaraan een leidinggevende nog effectief leiding kan geven. De spanwijdte is het aantal ondergeschikten aan wie feitelijk leiding gegeven wordt. Factoren die het omspanningsvermogen beïnvloeden: organisatiestructuur, communicatie, bouwkundige situatie, aard van het werk, competentie van medewerkers en de stijl van leidinggeven. Theorie X van McGregor: een negatief mensbeeld en een autoritaire stijl van leidinggeven. Dit kan leiden tot selffulfilling prophecy. Theorie Y van McGregor: een positief mensbeeld. Meer begeleidend dan leidend leiderschap. Leiderschapsstijlen gezien vanuit de manager: autocratisch leiderschap taakgericht en autoritair; democratisch leiderschap mensgericht, grote betrokkenheid; laisser-faire het vrijlaten van mensen, kan als onverschilligheid worden opgevat; ondersteunend leiderschap welbevinden medewerkers staat voorop, soms te weinig aandacht voor de taken; participerend leiderschap manager en medewerkers delen informatie en macht; flexibel leiderschap leiderschapsstijl hangt af van de situatie. Bij situatiegericht leidinggeven is iedere medewerker en omgeving anders, en dus ook de stijl van leidinggeven. Bij de medewerker is de mate van bekwaamheid en gemotiveerdheid bepalend. Afhankelijk van de combinatie of een medewerker (on)bekwaam en (on)gemotiveerd is kies je volgens Hersey en Blanchard voor delegeren, leiden, steunen en begeleiden. Managementmethoden: integraal management, management bij direction, management by objectives, management by exception, management by walking around en management by delegation, humanresourcesmanagement. Voorwaarden taakdelegatie: voldoende deskundigheid, voldoende tijd en de juiste middelen, opdracht is duidelijk en acceptatie van de te delegeren taak. Eenheid van leiding is er als iedere medewerker hetzelfde doel nastreeft. Change management: managementtechnieken bij grote veranderingen in een organisatie. Weerstand tegen veranderingen komt door gevoel, verstand en daaruit volgend het gedrag van een medewerker. Het ontstaan van een gevoel van weerstand ontstaat vanwege individualisme en onzekerheid. Individualisme betekent dat je alleen maar kijkt naar de gevolgen die de verandering voor jou persoonlijk heeft. Onzekerheid is het gevoel van onrust die grote veranderingen in het algemeen met zich meebrengen. Weerstandbestrijding kan via communicatie, ondersteuning, prikkels en dwang. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-mo-hoofdstukken-1245 Pagina 4 van 5
https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-mo-hoofdstukken-1245 Pagina 5 van 5