bij het oplossen van vraagstukken uit Systematische Natuurkunde -------- deel VWO4 --------- Hoofdstuk 2

Vergelijkbare documenten
Antwoorden Natuurkunde Hoofdstuk 2

2.1 Onderzoek naar bewegingen

Mooie samenvatting: Stencil%20V4%20samenvatting.doc.

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Grootheid: eigenschap die je kunt meten (met een meetinstrument) Eenheid: maat waarin de grootheid wordt uitgedrukt

Extra opdrachten Module: bewegen

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2, Beweging

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA)

Oefenopgaven versnelling, kracht, arbeid. Werk netjes en nauwkeurig. Geef altijd berekeningen met Gegeven Gevraagd Formule Berekening Antwoord

Natuurkunde - MBO Niveau 4. Beweging

Diagrammen Voor beide typen beweging moet je drie diagrammen kunnen tekenen, te weten een (s,t)-diagram, een (v,t)-diagram en een (a,t)-diagram.

Natuurkunde - MBO Niveau 4. Beweging

Natuurkunde - MBO Niveau 4. Beweging

Samenvatting Natuurkunde H3 Beweging

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

de eenheid m/s omrekenen naar km/h en omgekeerd.

Samenvatting snelheden en

10 m/s = 36 km/h 5 km = 5000 m 4 m/s = 14,4 km/h. 15 m/s = 54 km/h 81 km/h = 22,5 m/s 25 m/s = 90 km/h

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken

Krachten (4VWO)

BEWEGING HAVO. Raaklijnmethode Hokjesmethode

Diagrammen Voor beide typen beweging moet je drie diagrammen kunnen tekenen, te weten een (s,t)-diagram, een (v,t)-diagram en een (a,t)-diagram.

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni TIJD: uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

CRUESLI. Een pak Cruesli heeft een massa van 375 gram. De bodem van het pak is 4,5 cm breed en 14 cm lang. 1. Bereken de oppervlakte van de bodem.

Inleiding opgaven 3hv

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 8, Bewegen in functies

bij het oplossen van vraagstukken uit Systematische Natuurkunde - deel VWO4

Overal NaSk 1-2 havo / vwo Uitwerkingen Hoofdstuk 4 Beweging

B = 3. Eenparig vertraagde beweging B = 4. Stilstand C = 3. Eenparig vertraagde beweging

UITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN 5 HAVO. natuurkunde

Extra opdrachten bewegen klas 2 HAVO

Havo 4 - Practicumwedstrijd Versnelling van een karretje

M V. Inleiding opdrachten. Opgave 1. Meetinstrumenten en grootheden. Vul het schema in. stopwatch. liniaal. thermometer. spanning.

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 7, Krachten

12,6 km m. 102 km m. 34 cm m. 0,3 m cm. 0,012 m cm. 30 minuten s. 1,3 uur s. 125 s minuten. 120 km/h m/s. 83 km/h m/s. 19 m/s km/h.

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10

Een kogel die van een helling afrolt, ondervindt een constante versnelling. Deze versnelling kan berekend worden met de formule:

Versnellen en vertragen

3 Veranderende krachten

vwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs

In autotijdschriften staan vaak testrapporten van nieuwe auto s. In de figuur op de bijlage is zo n overzicht afgedrukt.

NASK1 - SAMENVATTING KRACHTEN en BEWEGING. Snelheid. De snelheid kun je uitrekenen door de afstand te delen door de tijd.

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

Significante cijfers en meetonzekerheid

Overal NaSk 1-2 vwo / gymnasium Uitwerkingen Hoofdstuk 4 Beweging

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

KINEMATICA 1 KINEMATICA

natuurkunde zakboek vwo

Natuurkunde. Lj2P4. Beweging

Een model voor een lift

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

1.1 Rekenen met letters [1]

Inleiding tot de natuurkunde

snelheid in m/s Fig. 2

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie

BIOFYSICA: Toets I.4. Dynamica: Oplossing

Stevin havo deel 1 Uitwerkingen hoofdstuk 2 Versnellen ( ) Pagina 1 van 20

VWO Module B Beweging

Naam: Klas: Practicum: de maximale snelheid bij rennen en de maximale versnelling bij fietsen

OEFENEN SNELHEID EN KRACHTEN VWO 3 Na Swa

5 Kracht en beweging. Beweging in diagrammen. Nova

Theorie: Het maken van een verslag (Herhaling klas 2)

Stevin vwo deel 1 Uitwerkingen hoofdstuk 2 Versnellen ( ) Pagina 1 van 25

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren.

2. (regulier vraag 3) 10-6 vergeten bij opzoeken ρ: eerste bolletje weg. bij werken met de dichtheid kan de berekening nog wel worden gecompleteerd.

REKENVAARDIGHEID BRUGKLAS

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2003-I

6 Bewegen. Bewegingen vastleggen. Nova

1 Leerlingproject: Relativiteit 28 februari 2002

Voorkennis : Breuken en letters

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2002-I

Voorkennis : Breuken en letters

5,7. Samenvatting door L woorden 14 januari keer beoordeeld. Natuurkunde

Eindexamen natuurkunde vwo II

GOOI DE SCHOOLSTRESS VAN JE AF!

Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren van de mens. F spier

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser

Rekenmachine met grafische display voor functies

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Module D: Wie was waar op het moment van de moord?

10 m/s = km/h 5 km = m 4 m/s = km/h. 15 m/s = km/h 81 km/h = m/s 25 m/s = km/h. 2,25 h = h min 3 m/s = km/h 6 min = s

Naam: examennummer:.

Natuur- en scheikunde 1, energie en snelheid, uitwerkingen

Inleiding tot de natuurkunde

2 REKENEN MET BREUKEN Optellen van breuken Aftrekken van breuken Vermenigvuldigen van breuken Delen van breuken 13

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters

Basisvaardigheden - Inhoud

Onderwijs op maat voor uitdaging en motivering snelheid 1

Significante cijfers en meetonzekerheid

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2000-I

CRUESLI. Een pak Cruesli heeft een massa van 375 gram. De bodem van het pak is 4,5 cm breed en 14 cm lang. 1. Bereken de oppervlakte van de bodem.

Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo

Hoe maak je nu van breuken procenten? Voorbeeld: Opgave: hoeveel procent van de onderstaande tekening is zwart gekleurd?

Rekentijger - Groep 7 Tips bij werkboekje A

Beweging. De beginvoorwaarden voor het numerieke programma zijn als volgt: x(0) = 0 m y(0) = 2,0 m. Plaats: vx(0) = 4,0 m/s vy(0) = 0 m/s.

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

Basisvaardigheden algebra. Willem van Ravenstein Den Haag

Werken met eenheden. Introductie 275. Leerkern 275

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2).

Transcriptie:

bij het oplossen van vraagstukken uit Systematische Natuurkunde -------- deel VWO4 --------- Hoofdstuk 2 B.vanLeeuwen 2010

Hints 2 HINTS 2.1 Vragen en Opgaven De vragen 1 t/m 6 Als er bij zulke vragen staat: schrijf op dan ga je dat misschien toch niet echt opschrijven als je het antwoord zo uit je hoofd weet. Probeer bij zulke vragen even te bedenken of het iets is dat je later uit je hoofd moet gaan leren, zo ja dan heeft het misschien zin deze opdracht letterlijk op te vatten. De opgaven 7 t/m 12 Je snapt misschien dat het bij de opgaven wél zinvol is om alles netjes uit te werken. Dit is beslist géén tijdverspilling!! 9a. Bedenk waarom veel leerlingen in eerste instantie als antwoord 0,24 s zullen krijgen terwijl het goede antwoord toch echt is 0,20 s!! 9b. Ik kreeg er zelf 24,3 cm uit. Misschien kun je met een vergrootglas wel een nauwkeuriger antwoord uit krijgen maar stoor je er in zo n geval niet echt aan dat je niet precies het antwoord uit de antwoordenlijst eruit krijgt. 10. Zie eventueel bij de antwoorden (na de hints in dit document) 11. Rare vraag maar wat ze bedoelen wordt duidelijk als je de stippen op de foto van de bus fig. 2.4 bekijkt. Nu staan de stippen eerst links, ongeveer even ver uit elkaar en aan de rechterkant komen ze steeds dichter bij elkaar. Snap je het nu? 12. Je gebruikt natuurlijk het Binas-boek weer om de geluidssnelheid bij 20 C op te zoeken. 2.2 22. Het is belangrijk dat je je realiseert dat de letter eigenlijk niet betekent verandering van maar beter toename van. Als bijvoorbeeld x=4 en dan neemt x met 1 toe en wordt x: 4+1=5, terwijl als x=4 en dan is de toename van x negatief en dan wordt x dus 4-1=3. Dan neemt x met één af. 23 Geen trucjes toepassen maar nogmaals opschrijven hoe je km/h in m/s verandert! 24 Lees steeds op twee momenten x af en bereken. a. Je antwoord ziet er dus zo uit : x(0)=..m ; x(20)=..m = x(20)- x(0)=..= m...m v =... m gem......s s 25 Waarom kun je niet gewoon het gemiddelde van 80 en 100 nemen??? Je zult helaas echt...km de formule v =... km gem moeten gebruiken. is gemakkelijk (voor de......h h gehele rit) en t is uiteindelijk ook eigenlijk niet zo moeilijk. (ik kan het uit mijn hoofd, maar het gaat natuurlijk wel met breuken) 27 Vergeet niet aan het aantal significante cijfers te denken. Hoeveel significante cijfers heeft het eindantwoord? 28c. Bedenk goed waarom het antwoord bij vraag c opeens zoveel ingewikkelder is dan bijvraag a en b. Je zult nu de methode van vraag 25 moeten gebruiken. Zie de hint bij 25. 29 Zie het antwoord (bij antwoorden verderop in dit document) 2.3 34 Belangrijk!!

Hints 3 35 Opmerking: als we speciaal willen aangeven dat we met een vectorgrootheid te maken hebben, geven we dat aan met een (half) pijltje boven het symbool van de grootheid. Dus v staat voor snelheid als vector (waarbij e richting van belang is, en het symbool v, dus zonder pijltje, gebruiken we als we alleen de grootte van de snelheid willen aangeven. Je kunt dus zeggen is de v grootte van v of in symbooltaal: v 2.4 42 Het lijkt zo eenvoudig. Denk er toch maar eens dieper over na. Deze vraag is niet zo eenvoudig te beantwoorden. 47ab Deze vraag is nou niet bepaald makkelijk. Het is goed om even, heel schematisch de twee voertuigen te tekenen als de inhaalmanoeuvre begint én op het moment dat hij eindigt. b. Bereken het relatief snelheidsverschil, dus hoeveel de personenauto harder rijdt dan de vrachtwagen. Het lijkt handig o dit snelheidsverschil in m/s uit te drukken, want het inhalen duurt vast geen uur. Dan moet je bedenken hoeveel extra afstand de personenauto moet afleggen. Combineer je deze gegevens, dan kun je uitrekenen hoelang de inhaalmanoeuvre duurt. Tenslotte bereken je hoeveel meter de personenauto in deze tijd aflegt. c. Dezelfde procedures volgen: eerst tekeningetje daaruit extra af te leggen afstand dan en dan t. Tenslotte afstand pers.auto uitrekenen. 48 Overslaan als je in op dit moment geen tijd hebt. 2.5 52 De gemiddelde snelheid bereken je vrijwel altijd met vgem. Zo ook hier. Je moet t dus achter en t zien te komen. kun je uit de grafiek halen. 53 Het lastigst is het natuurlijk om v te bepalen met behulp van fig. W2.13. De snelheid op t=0,50 s moet je bepalen door een raaklijn aan de grafiek te tekenen. Dat moet zeer nauwkeurig gebeuren. Als je dan v bepaalt met v moet je niet te klein nemen, t (niet te ijverig zijn, hier zou ik erop mikken dat t gelijk wordt aan 1 s. Door één delen is namelijk wel heel erg makkelijk). Bedenk verder dat de snelheid vanaf 1.0 s constant is. Een raaklijn trekken is dan overbodig. Ook hier is het makkelijk om t gelijk te nemen aan aan 1,0 s (van 1 tot 2). 54 Ik zou in het v-t-diagram het oppervlak in drieën delen: het stuk van 0,5 tot 1 in een rechthoek en een driehoek en dan nog de rechthoek van 1,0 s tot 1,5 s. 56 a. aflezen b. raaklijn trekken (nauwkeurig: probeer de raaklijn dezelfde richting te geven als de grafiek van 0,0 s tot 0,1 s. c. Zie hint opgave 52. d. Hoe moet de raaklijn lopen als de snelheid nul is? e. Wat kun je zeggen over de steilheid van de raaklijn op het momet dat de snelheid maximaal is? Er zit een kort recht stukje in de grafiek. f. Er zit een kort recht stukje, daar waar de grafiek het steilst is. Teken de raaklijn langs dat korte rechte stukje en verder recht door. Dan de steilheid bepalen. 57 Gelijk na maken even naar het antwoord kijken (na de hints) 58 a. Oppervlaktemethode. Het is hier handig om te bedenken met hoeveel meter afstand één hokje in het v-t-diagram overeenkomt. Zo n hokje is 2 m/s hoog en 1 s breed. Wat is v

Hints 4 het oppervlak? (Het woord oppervlak staat hier expres tussen aanhalingstekens, omdat het hier in meters en niet in cm 2 wordt uitgedrukt.) b. Bedenk eerst hoe de grafiek loopt van 0 naar 2s. Bereken dan de verplaatsing van 0s tot 2s. Teken het diagram van 0 tot 2. Bereken dan de verplaatsing van 2s tot 5s. bedenk hoe het diagram hier moet lopen en teken ook dit deel (schets). Als je het nauwkeurig wilt doen kun je ook de afstand van 2 tot 3s even uitrekenen (gaat met de hokjesmethode heel makkelijk) van 3 naar 4 en van 4 naar 5. Het gaat zo makkelijk en snel dat ik zelf de afstand bij 3, 4 en 5 s even apart zou uitrekenen. 59. Bedenk dat de puls heen en weer moet. De snelheid van de infraroodstraling is gelijk aan die van licht. Je kunt de lichtsnelhetd opzoeken in het binas-boek. Je kunt ook de waarde gebruiken die in je hoofd zit (de snelheid van licht is, met drie significante cijfers, heel gemakkelijkk te onthouden, probeer deze in je hoofd te zetten). Probeer nu de berekening zonder rekenmachine uit te voeren! b. Eerst uitrekenen hoeveel de tweede puls meer tijd nodig heeftr dan de eeste puls. Dat hij nu meer tijd nodig heeft dan bij de eerste puls komt doordat hij nu wat verder weg is. De auto rijdt dus harder dan de politieauto. Hoeveel verder kun je uitrekeken met die extra tijd en de lichtsnelheid. Nu kun dus uitrekenen hoeveel harder de auto harder rijdt dan de pol.auto. Ik zou die extra snelheid omrekenen in km/h, en vervolgens de snelheid van de wegpiraat uitrekenen. 2.6 63. Schrijf de hele berekening netjes op! (inclusief formule en eenheden) 64 Begin met de berekening van v met behulp van de formule v=a. t. Bedenk wel dat a en dus ook v negatief zijn. Reken nu v om naar km/h. Nu kan je v eind berekenen. Achter in het boek staat het antwoord met te veel significante cijfers! Het juiste antwoord is 6 km/h 65 Ik zou v(10s) en v(0) aflezen. v(12s) aflezen zet niet veel zoden aan de dijk wat betreft de nauwkeurigheid. Dan de eerste formule voor a uit de samenvatting inzetten om a te berekenen. 66 Hier zou i k v(0) en v(4,2s) en aflezen Dan de eerste formule voor a uit de samenvatting inzetten om a te berekenen. Bedenk dat a negatief is. 67 Hier eerst de eindsnelheid omrekeken naar m/s 68 v Eerst uit a de formule halen om t te berekenen met behulp van v en a. t 69 Idem. 70 a. v Natuurlijk bereken je a met a. t c. Het kan op twee manieren. Met het v-t-diagram kun je de afgelegde afstand bepalen. En dan met vgem t de gemiddelde snelheid, maar omdat de beweging eenparig versneld is kan het ook door het gemidde;de van begin- en eindsnelheid te bepalen. 71 Natuurlijk de raaklijn trekken bij t=0. Bedenk wel dat de versnelling negatief is. Let goed op de schaal! 72 bereken eerst voor beide bewegingen a in elk van de twee periodes.

Hints 5 2.7 79. Bereken eerst hoeveel tijd de trein nodig heeft om op topsnelheid te komen. Dan kun je óf met x(t)=½a.t 2 óf met de gemiddelde snelheid de afgelegde afstand bepalen. 80 Bedenk dat he methode met x(t)=½a.t 2 hier niet geldig is!! (en bedenk waarom). 81 e. Doe dat met de oppervlaktemethode. Je kunt het best hokjes tellen na driehoeken gespiegeld en verplaatst te hebben. Reken dus uit met heoveel meter één vierkantje overeen komt. f. Idem, maar nu moet je sommige hokjes negatief rekenen. 82 a. aa va Bedenk dat je moet uitrekenen wat is. Vul nu voor a A in aa en voor a B ab ta hetzelfde maar voor B. Nu bedenken dat delen door een breuk hetzelfde is als vermenigvuldigen met het omgekeerde. De verhoudingen die nu ontstaan kun je invullen. 83 Bepaal eerst maar eens het oppervlak (in hokjes gemeten) onder beide diagrammen. 84 Je kunt nu de gemiddelde snelheid gemakkelijk uitrekenen 2.8 89 Reken eerst de reactieafstand uit (dat is de afstand waaorover Kevin nog met volle snelheid rijdt) vervolgens de tijd nodig om tot stilstand te komen en tenslotte de stopafstand (de tijdens het afremmen afgelegde afstand *(zie blz 111 d) 90 a. Natuurlijk eerst de remafstand van Twan en Nicole bepalen (zie opgave 89). Dan uitekenen hoeveel afstand Nicole in die 0,80 s aflegt. Dan is het antwoord niet moeilijk meer te geven. b. Nu zul je ook de reamsftand van Nicole moeten weten. Twan staat natuurlijk eerder stil. Als Nicole nou niet verder komt dan Twan is er natuurlijk geen botsing. 91 Doe dit met behulp van de gemiddelde snelheid. Dit is toegestaan omdat de beweginng eenparig versneld is. 92 b. Dit doe je natuurlijk door in het v-t-diagram de opperclaktes van de clakdelen onder de grafiek te bepalen. Daarmee kun je de in de verschillende periodes afgelegde afstanden bepalen. 94. a. Ik zou de afstand aflezen die in 20 s wordt afgelegd. b. Steeds is remafstand= stopafstand reactieafstand. c. Werk de formule om zodat je a kunt uitrekenen met behulp van remafstand en v b. Bij verschillende (bijvoorbeeld 3) waarden van v b moet er nu steeds dezelfde waaede van a uitkomen. 2.9 100. Dat doe je natuurlijk met y(t)=½g.t 2. 101. In de som staat niet dat het rotvblok op 3 m boven je hoofd begint met vallen, dus geen beginsnelheid heeft. Je moet nu matuurlijk de valtijd berekenen met bovenstaande formule. 102. Eerst de valtijd berekenen, dan de eindsnelheid. 103. Reken eerst uit hoeveel tijd nodig is om een ssnelheid van 300 m/s te bereiken. Dit kan met. Deze formule moet je natuurlijk wel eerst omvormen om Δt uit te rekenen met behulp van Δv en g. 104. c. gebruik hier het begrip evenredigheid. Wat weet je van de vorm van de grafiek als twee grootheden evenredig met elkaar zijn.

Hints 6 f. De steilheid is in het algemeen. In dit geval is hij dus. Lees nu zowel Δy als Δt 2 af bij twee punten op de grafiek. Als eerstye punt neem je natuurlijk (0,0) g. dus. Als je nu de formule voor y(t) in de teller invult dan zie je dat de steilhed dus direct te maken heeft met de valversnelling g. 105. a. Hoe zou het v-t-diagram er uit moeten zien als er geen luchtwrijving was? d. De versnelling op een tijdstip kon je bepalen door ed steilheid van de raaklijn aan het diagram te bepalen e. Bij de vertraging gaat het natuurlijk net zo! d. De afgelegde afstand in een bepaalde periode kun je bepalen door het oppervlak onder het v-t-diagram te bepalen. Hier moet je dat oppervlak afschatten door in het diagram een driehoek te tekenen met een (zo op het oog) even groot oppervlak. Het oppervlak van een driehoek kun je berekenen met hoogte en breedte. Antwoorden 10. a. b. c. c. 10d. Langzaam vooruit draaiende stip 10e. Langzaam terug draaiende stip. 29a. Een snelheid kan niet plotseling veranderen, voor een snelheidsverandering is altijd enige tijd nodig. b. De afgelegde afstand in de betreffende periode. 57 59