Extra opdrachten bewegen klas 2 HAVO

Transcriptie

1 Extra opdrachten bewegen klas 2 HAVO Opdracht 0: Bereken de ontbrekende gegevens van de gemiddelde snelheid, tijd en afstand. (2 decimalen nauwkeurig). Afstand Tijd Gemiddelde snelheid 4000 m 1000 seconde m/s km 12,5 uur 9 km/h 5000 m seconde 2 m/s Bereken de ontbrekende gegevens van de beginsnelheid, eindsnelheid, tijd en versnelling/vertraging. Versnelling/vertraging (a) Beginsnelheid (Vb) Eindsnelheid (Ve) ΔV Δt m/s 2 2 m/s 10 m/s. m/s 4 s 5 m/s 2 10 m/s 20 m/s m/s s 3 m/s 2 12 m/s m/s m/s 5 s 4 m/s 2 m/s 50 m/s m/s 6 s m/s 2 4 m/s 20 m/s. m/s 2 s m/s 2 25 m/s 15 m/s. m/s 2 s m/s 2 30 m/s 0 m/s. m/s 5 s Opdracht 1: Een fietser wordt gefotografeerd met een stroboscoop lamp, zie afbeelding hieronder. De lamp flitste om de 0,4s. Beantwoord de onderstaande vragen (schaal is in cm!!!) A.) Wat voor soort beweging is dit? B.) Bij welk stukje (A, B of C ) is de snelheid van de fiets het grootst?

2 C.) Bereken de totale afstand die de fiets heeft afgelegd in meters. D.) Hoe lang duurt de hele beweging? E.) Bereken de gemiddelde snelheid van de fiets. F.) Wat is de afstand die de fiets heeft afgelegd bij B? G.) Hoe lang duurt die beweging? H.) Bereken de snelheid op stukje B. I.) Stel de stroboscooplamp zou om de 0,15s flitsen, hoe vaak zou de fiets dan op De foto staan? Opdracht 2: De raceauto uit de afbeelding hieronder rijdt weg uit de pit. Tijdens deze beweging wordt een stroboscopische foto gemaakt, deze foto zie je hieronder. De stroboscoop flitste om de 0,6 Seconden. 1cm : 50cm A.) Wat voor soort beweging is dit? B.) Bij welk stukje (A, B of C ) is de snelheid van de raceauto het grootst? C.) Bereken de totale afstand die de raceauto heeft afgelegd in meters. D.) Hoeveel seconden duurt de hele beweging? E.) Bereken de gemiddelde snelheid van de raceauto. F.) Bereken de gemiddelde snelheid in m/s. G.) Reken Hoeveel seconden duurt de beweging van stukje B? I.) Hoeveel keer zou de auto op de foto hebben gestaan, wanneer de stroboscooplamp om de 0,35 keer geflitst zou hebben? Opdracht 3: Mevrouw W.C. Pot gaat op dinsdag morgen naar haar werk, waar zij schoon maakt. Eerst moet zij 4km met de auto naar het treinstation. Hier doet zij 6 minuten over. Daarna pakt zij de trein, zij reist in totaal 85 km met de trein. Hier doet zij 1 uur en 10 minuten over. Als laatste pakt zij de metro naar de halte voor haar werk. dit is nog 680 meter. Hier doet zij 3 minuten over. A.) Bereken de gemiddelde snelheid in m/s. B.) Reken de gemiddelde snelheid om in km/h

3 Opdracht 4: Mevrouw de Vette gaat op maandag morgen naar school. Eerst moet zij 6km met de auto naar het treinstation. Hier doet zij 10 minuten over. Daarna pakt zij de trein, zij reist in totaal 25 km met de trein. Hier doet zij 18 minuten over. Als laatste pakt zij de metro naar de halte voor haar school. dit is nog 2,5 km. Hier doet zij 4 minuten over. Bereken de gemiddelde snelheid in m/s en km/h. Opdracht 5: Bereken de afgelegde weg in meters in de figuur hieronder. Opdracht 6: In de figuur hieronder zie je de beweging van een automobilist die afremt voor een overstekend hert. Bereken hoeveel meter het de automobilist kost om te remmen.

4 Antwoorden Opdracht 0: Afstand Tijd Gemiddelde snelheid 4000 m 1000 seconde 4 m/s 112,5 km 12,5 uur 9 km/h 5000 m 2500 seconde 2 m/s Versnelling/vertraging (a) Beginsnelheid (Vb) Eindsnelheid (Ve) ΔV Δt 2 m/s 2 2 m/s 10 m/s 8 m/s 4 s 5 m/s 2 10 m/s 20 m/s 10 m/s 2 s 3 m/s 2 12 m/s 27 m/s 15 m/s 5 s 4 m/s 2 26 m/s 50 m/s 24 m/s 6 s 8 m/s 2 4 m/s 20 m/s 16 m/s 2 s - 5 m/s 2 25 m/s 15 m/s -10 m/s 2 s - 6 m/s 2 30 m/s 0 m/s -30 m/s 5 s Opdracht 1.) A. versnelde beweging. B. Bij stukje C is de snelheid van de fiets het grootst. C. Meet in de tekening het stukje Stot, dit is 14,3cm. In het echt komt dit overeen met 14,3cm x 50 = 715cm = 7,15m.

5 D. De hele beweging duurt 1,2 seconden (zie tekening.) E. Vgem = Stot : t tot = 7,15m : 1,2s = 6,0 m/s F. Meet in de tekening het stukje Sb, dit is 5,1cm. In het echt komt dit overeen met 5,1cm x 50 = 225cm = 2,25m. G. Deze beweging duurt 0,4 seconden (zie tekening.) H. V = S : t = 2,25m : 0,4s = 6,4 m/s I. Aantal plaatjes = ( Tijd hele beweging : Tijd van 1 flits ) + 1 Aantal plaatjes = ( 1,2s : 0,15s ) + 1 = 9 plaatjes van een fiets Opdracht 2.) Idem aan opdracht 1! A.) versnelde beweging B.) bij C C.) opmeten geeft 14,5cm => 14,5 x 50 = 725 cm = 7,25 m D.) t = 1,8s E.) Vgem = Stot : ttot = 7,25 : 1,8 = 4,0 m/s F.) 4,0 m/s = 14,4 km/h G.) t = 0,6s H.) aant. Afbeeldingen = tijd hele beweging : tijd 1 flits + 1 = 1,8 : 0, = 6x Opdracht 3.) A. Gegeven: S1 = 4 km = 4000m t1 = 6 min = 360s S2 = 85km = 85000m t2 = 1 uur en 10 min = 4200s S3 = 680m t3 = 3min = 180s St = 89680m Tt 4740s Vgem = Stot : Ttot = 89680m : 4740s = 18,9 m/s B. 18,9 m/s x 3,6 = 68,1 km/h

6 Opdracht 4.) Idem aan opdracht 3 S 1 = 6 km = 6000 m S 2 = 25 km = m S 3 = 2,5km = 2500 m t 1 = 10 min = 600 sec t 2 = 18 min = 1080 sec t 3 = 4 min = 240 sec Stot = m ttot = 1920 sec Vgem = Stot : ttot = : 1920 = 17,4 m/s = 62,8 km/h Opdracht 5.) S1 = een driehoek, dus de oppervlakte bereken je met Lengte x Breedte : 2 S1 = (7 x 26) : 2 = 91m S2 = een rechthoek, dus de oppervlakte bereken je met Lengte x breedte S2 = (19-7) x 26 = 312m S3 = een driehoek, dus de oppervlakte bereken je met Lengte x Breedte : 2 S3 = (25-19) x 26 : 2 =78m Stotaal = S1 + S2 + S3 = = 481meter Opdracht 6.) Idem aan opdracht 5. S 1 = opp. Vierkant = l x b = 3 x 12 = 36m S 2 = opp. Driehoek = ½ x b x h = ½ x (7-3) x 12 = 24m Stot = 60m